De adem die alles opzoog

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Silk
Balpen
Balpen
Berichten: 123
Lid geworden op: 30 dec 2011 13:34

@P_Westdijk: ik las dat donzige laagje alsof Isol volwassen aan het worden is.

Verder niks toe te voegen, er zijn al genoeg uitgebreide analyses etc. :)
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Silk schreef:ik las dat donzige laagje alsof Isol volwassen aan het worden is.
Dit is een verfrissende kijk op de zaak, maar tegelijk trek ik dit ook in twijfel. :P Het komt door Hilde, waardoor ik denk dat hij oud genoeg is om baardgroei te vertonen. We spelen de bal gewoon door naar Maaike. Zij mag het verklappen met welke visie het is geschreven. Leuk die verschillende visies. :)
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Kattie, hihi, het geeft wel een juiste dramatische effect toch? En op Myrtha moet je nog even wachten, want dit is Isols hoofdstuk ^_^
@P_Westdijk, dank je wel voor de feedback en de komma verbeteringen! Daar faal ik nog wel eens erg in.
@Silk & P_Westdijk; eh hij is rond de 16/17, dus beginnende baardgroei :D Maar nu vraag ik me toch wel af, wat Hilde met de baardgroei van Isol te maken heeft?

Sorry, dat het vervolg zo lang op zich heeft laten wachten! De tijd snelt aan me voorbij en sinds stage lukt het me niet om het weer in ritme te krijgen :$ Maar hier is in ieder geval weer een nieuw stukje :D
---
Isol zwijgt en luistert hoe Remero naast hem aan de andere kant van de deur neerzakt. Zijn hand ligt nog altijd op het koude metaal, waar zelfs de trillingen zachtjes voelbaar zijn.
‘Dat wist u al die tijd al,’ fluistert Isol.
‘Hm?’
‘Dat ik ons hier niet uit kon krijgen en toch gaf u me de hoop dat het wel kon.’
‘Je hebt het meisje hierheen gebracht.’
‘Hoe komen ze hier?’
‘Vroeger toen ik nog niet gevangen zat, spraken de andere uitvinders nog met me. We zochten onze eigen spullen, want we wisten wat we nodig hadden, hoe het eruit zag. Maar op het moment dat die feeks het beest losliet en de duisternis al het licht uitdoofde, werden ze wanhopig. Ondanks die laag, zijn er manieren om boven te komen. Zoals degene die de spullen leveren, waarvan uitvinders gelukkig worden. Ik had ze een verzoek gestuurd, het enige waaraan ik toen kon denken. Nieuw bloed, vol vreugde en hoop. Als we er maar genoeg hadden, zouden we iets uitvinden dat ons zou redden. Maar voordat ik de uitvinders daarover kon vertellen, werd ik in dit donkere hol opgesloten.’
Isol stamelt wat onverstaanbaars, springt op zijn benen en zet een paar grote stappen weg van Remero en de deur. Hij weet niet wat hij voor reden verwachtte. In elk geval niet dat zijn enige gezelschap de reden is dat Myrtha hier is. De radartjes in zijn hoofd beginnen te draaien, wat als Frinny hem hier juist heeft opgesloten om de rest van de stad te beschermen? Wat als Remero de schuld op zijn dochter schuift, terwijl hij… Isol draalt van zijn ene been op zijn andere. Hij zet een paar passen en staat daarna weer stil. Hij moet Myrtha waarschuwen. Wie weet wat Remero van plan is!
‘Kalm, jongen. Mijn bedoeling was goed! Hoe moest ik weten dat die feeks er mee aan de haal ging? Daarom zal ik dat meisje van je helpen thuis te komen.’
Isol staat als verstijfd in de duisternis. De woorden dringen langzaam tot hem door. Alleen degene die hieruit komt, zal Remero helpen. Of Myrtha die deur wel of niet opent, hij zal hier blijven. Voor altijd.
Met een ruk draait Isol zich naar de deur, een sleutel draait zich om in het slot.
‘Myrtha.’
Er klinkt een vreugdeloos lach die door de ruimte heen schalt.
‘Nog steeds niet. Meekomen!’
Isol hoort meerdere voetstappen die naar hem toe komen. Hij voelt hoe handen hem vastpakken en hem meenemen. Isol beweegt zijn hoofd, in de veronderstelling dat ergens de duisternis minder duister moet zijn. De deur valt achter hen in het slot. En zijn hart klopt als een paniekerig beest in zijn borstkas, dit verloopt helemaal niet zoals zou moeten. Al heeft Isol geen idee hoe hij het anders had kunnen laten verlopen.
‘Het is tijd dat je je nuttig maakt,’ zegt de vrouwenstem, waarvan Isol gokt dat het de feeks moet zijn. Dezelfde stem die hem verwelkomde. ‘Als je geluk hebt, ga je naar huis. Al mijn harde werkers zullen naar je opkijken.’
Isol stoot zijn voeten aan de vloer die omhoog gaat. Stuntelig probeert hij de ongelijke treden te nemen. De tocht lijkt eindeloos te duren. Hij heeft geen idee of ze een hoek zijn omgegaan. Alleen dat ze hoger zijn dan ze eerder waren. Dat hier een koele bries langs zijn wang waait en er een gespannen sfeer hangt als ze uiteindelijk stilstaan.
Er wordt iets straks om zijn hoofd gedaan en voor het eerst sinds lange tijd kan Isol vormen in de duisternis onderscheiden. Zijn hoofd voelt licht en duizelig. De vormen zijn overweldigend, maar als hij de bril van zijn hoofd wil halen, zich terug wil trekken naar die toch wel veilige duisternis houden handen hem tegen. Hij is een open ruimte, waar een paar mensen druk aan het werk zijn. Isol kijkt naar boven en ziet de laag golvend boven zich die hem afsluit van de wereld vol kleur. Was die er al geweest, toen hij sprong? Maar waar is het gat dan, waar hij doorheen gevallen moet zijn? Als hij weer voor zich kijkt staat de vrouw voor hem.
‘Jammer dat je niet lang van deze prachtige stad kunt genieten.’

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Goed einde van dit stukje!

En zijn hart klopt als een paniekerig beest in zijn borstkast, dit verloopt helemaal niet zoals zou moeten. Al heeft Isol geen idee hoe hij het anders had kunnen laten verlopen.

Leuke zin vooral door de toevoeging van de tweede. Borstkast moet borstkas zijn.

Vraag me af wat er nu met Isol gaat gebeuren en hoe dat Myrtha gaat beïnvloeden ^^

Ga zo door!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Laat ik maar eerst beginnen met het beantwoorden van je vraag. In het begin had ik het gevoel dat de personen in het verhaal jong waren, maar nadat Isol haar had laten vallen voor Hilde kwam er voor mijn gevoel verandering in. Het suggereerde voor mij dat er sprake was van een relatie, die hechter is dan normaal bij 13- tot 17-jarigen word ervaren. Hij verliet haar echter om een sprong in het diepe te wagen, terwijl Hilde nog een kreet van onmacht liet horen. Ze was hem dus achterna gekomen. Als je met iemand samen leeft, dan heeft je partner snel door dat er iets aan de hand is. Een reden dus om hem te volgen, maar 13- tot 17-jarigen wonen niet samen. Het gebeurd op een oudere leeftijd en op een oudere leeftijd is er meer baardgroei. Complex? Gewoon een hersenkronkel van Westdijk. :P

Terug naar het volgende deel van je verhaal. Ik ging er snel door heen met het lezen. Het bevat een dialoog, die sfeervol is neergezet, omdat je ook de gedachten van Isol er deel vanuit laat maken. Als lezer kan ik me er een goed beeld van vormen en mijn fantasie doet de rest.
-Maaike- schreef: Zijn hand ligt nog altijd op het koude metaal waar zelfs de trillingen zachtjes voelbaar zijn.
..metaal, waar..

Wat me eigenlijk een beetje verbaast, is dat ze beiden in een cel zitten, onder dezelfde omstandigheden en toch blijft Isol u tegen zijn medegevangene zeggen. De uitvinder bewaard minder afstand.
-Maaike- schreef: Ondanks die laag zijn er manieren om boven te komen.

..laag, zijn.. Hier ben ik minder zeker van. Voor mij ontstaat hier een natuurlijke pauze, waardoor een komma op zijn plaats is, maar ik twijfel.
-Maaike- schreef: Zoals degene die de spullen leveren waarvan uitvinders gelukkig worden.

..leveren, waarvan..
-Maaike- schreef: Er klinkt een vreugdeloos lach die door de ruimte heen schalt. ‘Nog steeds niet. Meekomen!’
Het verrast me dat de naam Myrtha een onbelangrijk iemand als een bewaker iets zegt. Weet iedereen dan wat ze van plan is?
-Maaike- schreef: Er wordt iets straks om zijn hoofd gedaan en voor het eerst sinds lange tijd kan Isol vormen in de duisternis onderscheiden. Zijn hoofd voelt licht en duizelig. De vormen zijn overweldigend, maar als hij de bril van zijn hoofd wil halen, zich terug wil trekken naar die toch wel veilige duisternis houden handen hem tegen.

Knap neergezet.
-Maaike- schreef: Isol kijkt naar boven en ziet de laag golvend boven zich die hem afsluit van de wereld vol kleur. Als hij weer voor zich kijkt staat de vrouw voor hem.
Hier was ik al langere tijd nieuwsgierig naar. De beschrijving ervan had van mij wel uitgebreider gemogen. Het vormt immers een scherpe grenslijn. Daar buiten bevind zich de wereld die hem bekend is. Hij zal het grondig in zich op willen nemen, alsof hij een zwakke plek kan bespeuren die hem een uitweg bied. Voor mijn gevoel althans.
-Maaike- schreef:‘Jammer dat je niet lang van deze prachtige stad kunt genieten.’
Een echte afsluiter, zoals ik weer van je gewend ben.

Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, dank je wel! Dat fijne woordje bleek nog 4x fout in de tekst te staan (A)
@P_Westdijk, mm, als het verhaal straks helemaal af is, zal ik het nalezen op stille hints dat Hilde en Isol samenwonen, want dat was niet de bedoeling :P En bedankt voor de verbeteren betreft het komma gebruik, voorheen paste ik ze "iets" te vaak toe op de verkeerde plaats :P maar nu dus te weinig (A)
Het verrast me dat de naam Myrtha een onbelangrijk iemand als een bewaker iets zegt. Weet iedereen dan wat ze van plan is?
Umh, nee. Niet iedereen weet dat. Ik dacht dat het helder was wie die bewaker was, doordat ze dat zegt. Hm, misschien wordt het in het volgende stukje helder. Anders pas ik het aan :)
----
Daarna draait ze zich om en loopt naar de plek waar de mensen bezig zijn. Isol krijgt een duwtje in zijn rug en zet een wankele stap naar voren. Hij is niet meer gewend te zien hoe lopen eruit ziet. Hij hoeft zijn armen niet meer uit te steken om de omgeving te ontdekken en voeten ziet hij voor zich uit bewegen. Als hij zijn hoofd beweegt schiet de wereld langs hem heen. De wereld die hij zo gemist heeft, ook al licht de duisternis maar een klein beetje op en is dit niet hoe hij hem voorgesteld had.
‘Dit is mijn laatste uitvinding. Ik noem het ‘Hoop’. Alle werkers willen zo graag naar huis, dus mag jij samen met mijn beste werker het uittesten.’
Isol kijkt langs haar naar het voorwerp. Er staat een mand en daarin staat een jongen. Zijn ogen glijden over de uitstekende wieken aan weerszijden. De jongen houdt de mand stevig vast en kijkt voor iemand die eindelijk naar huis mag niet gelukkig. Isol krijgt nog een duw in zijn rug en hij loopt naar de mand. Met moeite klimt hij over de rand. Zijn lijf voelt vreemd nu hij het weer kan zien. Alsof zijn lichaam de afgelopen tijd niet van hem is geweest en hij het nu weer zelf mag besturen.
De jongen kijkt hem even wantrouwend aan als Isol naast hem komt te staan. De mand is klein, maar ze kunnen samen op de bodem kunnen zitten. Aan de binnenkant zitten allerlei tandwielen die langzaam en krakend in beweging komen en aan de buiten kant zitten twee uitstekels waarop kleine wieken zijn bevestigd. Ze gaan lichtjes op en neer. De mand schudt als hij iets van de grond komt. Isol volgt het voorbeeld van de jongen en grijpt zich vast aan de rand.
De vrouw klapt van blijdschap in haar handen als de mand nog iets hoger komt. De jongen laat zich op de bodem zakken waardoor de mand hevig schudt. Heel langzaam volgt Isol het voorbeeld.
‘Wie ben jij? Ik heb je hier nog nooit gezien.’
‘Isol. En jij?’
‘Ze had gelijk,’ fluistert de jongen. ‘Dat kan niet.’
Isol kijkt niet begrijpend naar de jongen.
‘Myrtha.’
Isols hart staat stil. Zijn gedachten vliegen alle kanten op, maar één ding is hem duidelijk. Het woeste gevoel waarmee hij opstond, heeft te maken met deze jongen.
De jongen trekt zich op aan de rand, kijkt er vlug overheen, werpt een blik naar boven en zakt weer in de mand.
‘We gaan eraan,’ zegt hij zacht. ‘We zullen nooit door die laag heen komen.’
Isol kijkt omhoog, naar de golvende substantie die dichterbij komt.
‘Er is hier in geen jaren meer een vogel geweest en die hier waren stierven. Geen een vloog weg, terwijl ze over dat ene beschikte dat hen de vrijheid bood.’
‘Steelt de duisternis jouw geheugen niet?’ vraagt Isol.
De jongen tikt tegen zijn bril.
‘Dat wat je ziet, vergeet je niet. Nooit.’ Hij werpt nog een blik naar boven en dan op Isol. ‘Ze vocht om haar herinneringen terug te krijgen, wist je dat? Ze was de eerste die dat deed. Wie geeft er wat om je verleden als dat wat je bent van je afgenomen wordt? Ik wilde haar zo graag helpen.’
‘Waar is ze nu?’
De jongen haalt zijn schouders op.
‘Ze rende weg met haar kleuren tegen zich aangeklampt.’ De jongen balt zijn vuisten. ‘Die feeks! Als ik het geweten had, had ik zelf iets gebouwd! Als ik maar goed gekeken had.’
‘Als we er niet doorheen kunnen,’ begint Isol omhoog kijkend, ‘wat gebeurt er dan met het mandje?’
‘Zal wel blijven hangen tot het tandwielen moe zijn en dan vallen we naar beneden.’
Isol kijkt bedachtzaam naar de langzaam dichterbij komende golven. En glimlacht. Hij zal niet zonder Myrtha vertrekken. Dat is laag hem tegenhoudt is alleen maar goed. Ze zullen niet vallen, niet als het aan hem ligt. Hij zal de held zijn die hij hoopte te worden op het moment dat hij van die brug daar hoog boven hem sprong.
Hij steekt zijn hand uit naar de jongen.
‘Isol, en we gaan haar redden.’
Verbaasd pakt de jongen zijn hand aan.
‘Mino. Afgesproken.’ 

Feedback verwerkt
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Ik heb nu de eerste pagina van je verhaal gelezen (nog vier te gaan!) en ik vind het echt geweldig! het is heel mysterieus maar het wordt nooit te verwarrend, en het idee van zowel verdwijnende kleur als herrineringen is ook echt gaaf. Ik ga het zeker helemaal lezen!
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: nalezen op stille hints
Je hebt nooit helemaal in de hand wat voor conclusies lezers kunnen trekken uit wat ze lezen. ;-)
-Maaike- schreef: Ik dacht dat het helder was wie die bewaker was.
:$ Ik had blijkbaar hier wat hulp bij nodig.

Het is weer tijd voor het volgende deel van je verhaal.
-Maaike- schreef: ..zet een wankelige stap naar voren.
..zet een wankele stap naar voren.
-Maaike- schreef: Hij is niet meer gewend te zien hoe lopen eruit ziet.
Deze zin... Ik kan het me moeilijk voorstellen. Misschien kan je hier beter benadrukken hoe anders hij loopt nu hij kan zien: Minder tastend met de armen, niet meer langs de muren lopend, grotere stappen, zelfverzekerder, etc.

Ik was eigenlijk wel nieuwsgierig naar hoe Isol deze wereld zou ervaren, maar je hebt de juiste prioriteiten gesteld om je op te concentreren.
-Maaike- schreef: Zijn lijf voelt vreemd nu hij het weer kan zien. Alsof hij het de afgelopen tijd niet van hem is geweest.
Hier heb ik moeite om me een beeld bij te vormen.
-Maaike- schreef: Er staat een mand en daarin staat een jongen.
Hier zou ik eigenlijk alles beschrijven wat hij kan zien, dus ook de wieken. De beschrijving later over de binnenkant van de mand vind ik juist goed, omdat hij toen instapte. Al mis ik hier wel iets van een besturing. Ik zou waarschijnlijk in een automatisme naar iets dergelijks op zoek gaan. Denk er maar over na.
-Maaike- schreef: ..ze mand nog iets hoger komt.
..de mand nog iets hoger komt.
-Maaike- schreef: ..wist je dat.
..wist je dat?
-Maaike- schreef: Hij zal de held worden die hij van plan was te worden op het moment dat hij van die brug daar hoog boven sprongen.
Deze zin vind ik iets minder. Sprongen in enkelvoud.
-Maaike- schreef: Hij steekt zijn hand uit naar de jongen.
‘Isol, en we gaan haar redden.’
Verbaasd pakt de jongen zijn hand aan.
‘Mino. Afgesproken.’
Dit sprong er voor mij juist weer uit.

Ik krijg het gevoel dat de snelheid voor het verhaal word opgevoerd. Het einde doet mij verlangen naar het volgende deel. :P Weer graag gelezen. Doe met de opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Ik sluit me aan bij P_Westdijk over de zinnetjes die iets minder lekker weg lazen. Het zorgt er voor dat het stuk in het algemeen ietsjes minder lekker weg leest dan bijna alle stukjes die je hiervoor gepost hebt. (Kan ook zijn dat we verwend zijn geraakt haha)
‘Mino. Afgesproken.’
Na deze zin kreeg ik toch wel een grote glimlach op mijn gezicht ben nu zeer benieuwd naar het vervolg!

Ga zo door!
Kattie
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 28 aug 2012 16:49

Oh wat een leuk stuk, en fijn dat Mino en Isol elkaar eindelijk echt leren kennen!
En hij glimlacht. Hij zal niet zonder Myrtha vertrekken. Dat de laag hem tegenhoudt is alleen maar goed, dan kan hij haar redden. Ze zullen niet vallen, niet als het aan hem ligt. Hij zal de held worden die hij van plan was te worden op het moment dat hij van die brug daar hoog boven sprongen.
Een erg optimistisch stukje!
Hij steekt zijn hand uit naar de jongen.
‘Isol, en we gaan haar redden.’
Verbaasd pakt de jongen zijn hand aan.
‘Mino. Afgesproken.’
Echt mooi om te zien hoe ze vriendschap sluiten!
Dit stukje geeft veel hoop, ik kan alleen maar wensen dat het niet in het volgende stukje de grond in wordt geboord :)
Fire, walk with me.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Jullie maken me echt ontzettend blij dat het allerlaatste stukje tussen Mino en Isol zo goed beviel :D (Ben er best wel trots op (A) )

@CasBuijs, leuk dat je mee leest :D
@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! Ik waardeer het nog altijd heel erg :D
@Glenvic, haha, ik hoop dat ik je dan net zo verwend kan houden de rest van het verhaal (A)
@Kattie, dank je wel!

Sorry dat ik jullie weer zo lang heb laten wachten, maar ik heb goed nieuws! Ik heb vandaag zo'n 4.700 woorden aan het verhaal kunnen toevoegen en ik heb het vervolg van de hoofdplotlijn al redelijk bedacht, dus ik weet het einde al voor 90% (A)
----
Hoofdstuk 16
Myrtha sluipt door de verlaten straten van NoaKrania. Het is er even donker als altijd, maar het voelt alsof de stad slaapt. De werkdag zit er al een tijdje op. Ze heeft Nergina van een afstandje in de gaten gehouden. Alle werkers zijn er weg en het felle licht dat er binnen altijd schijnt is uit. Ze bedenkt zich, hoe vreemd het is, dat er in die plek licht is. Maar het dringt even snel tot haar door, dat ze daar ook moest werken toen ze haar bril nog niet had verdient. Er loopt een rilling over haar rug bij die herinnering.
Ze glipt tussen de doeken door die als afscheiding dienen. Het voelt leeg in de grote ruimte waar zoveel vergeten spullen liggen. Myrtha kijkt even op haar lijstje. Ze heeft breinaalden en de armen van paraplu’s nodig, kleine schroefjes, bollen wol, koperdraad en glasplaatjes. Op de plek waar de hoofdman altijd staat liggen een aantal grote tassen. Ze pakt er één op en betreedt het domein van vergetelheid. Myrtha heeft geen idee hoeveel tijd ze heeft, nu Frinny haar uitvinding uitvoert, maar dat maakt niet uit. Ze weet in welk gebouw ze moet zoeken naar Isol en Remero. Mino en Frinny heeft ze daar niet voor nodig. Er gaat een lichte steek door haar borstkast als ze aan Mino denkt. Hij wilde haar niet geloven, is hij het waard om te overtuigen? Misschien is hij allang boven. En wacht hij boven bij de brug op haar. Myrtha schudt hardnekkig haar hoofd. Hij hoort hier. Zoals de uitvinders en het Beest. Alleen Isol en zij passen niet in deze kleurloze spleet diep in de grond.

Als ze een tweede keer terugkomt uit Nergina, knikt ze tevreden naar de spullen. Daarmee kan een uitvinder vast iets maken, dat hen kan helpen ontsnappen. Myrtha loopt naar haar fles. Ze heeft er een deken om heen gewikkeld, die ze ergens in Nergina heeft gevonden. Ze zakt op haar knieën en slaat een stukje van de deken weg. Ze hoopt dat Remero iets kan maken, zodat ze weer normaal wordt. Dat de grauwe kleurloosheid van haar wangen verdwijnt en haar haar weer oranje wordt. Ze wikkelt een pluk om haar vingers. Teruggaan is misschien het belangrijkste, maar hoe kan alles normaal worden als ze geen kleuren meer heeft? Zou iemand haar daarboven nog herkennen? Myrtha zucht even en knijpt haar ogen dicht. Ze heeft hier geen tijd voor. Ze moet Remero en Isol redden, daarna zal Remero een uitvinding voor haar bouwen. Myrtha staat op en verlaat het uitvindershuisje. Met langzame tred loopt ze de door de straat. Haar oren zijn gespitst op elk geluid, maar het is er stil. Bijna verdacht stil. Mino moet toch ondertussen wel aan Frinny verteld hebben dat ze niet komt. En anders wel aan de prinses van de Dromenwereld, dat ze de machtige vrouw wantrouwt.
Myrtha klemt haar hand om de deurknop heen van het huis van Frinny en haalt even diep adem. Als ze over de drempel heen stapt is er geen weg terug meer. Dan kiest ze definitief voor de vierde uitweg en legt ze al haar vertrouwen en hoop in de handen van een uitvinder. Eén, die als hij niet gevangen zat, waarschijnlijk ook haar kleuren had gestolen. Als ze haar adem uitblaast stapt ze naar binnen. Hetzelfde gevoel dat ze eerder had overvalt haar, de duisternis drukt hier op haar schouders en laat haar moeizaam vooruit komen. Of verbeeldt ze zich dat alleen maar?
Ze loopt door een lange smalle gang die af en toe iets afbuigt naar links en rechts, waar kleine trapjes haar dieper laten afdalen. Ze heeft geen idee hoe ze de eerste keer met Mino gelopen is en houdt zich voor eerst rechts te gaan, daarna weer links en vervolgens weer rechts. Zo zal ze niet in cirkels lopen en misschien kan ze dan bij de cel van Remero en Isol uitkomen. Ze klampt zich vast aan de twee namen en haar taak. Hier waar de duisternis alles is en er geen schemering is die haar haar taak helpt onthouden, is dat alles wat ze kan doen.
Er klinken voetstappen dichtbij, maar Myrtha heeft nog nergens een splitsing of een zijgang gevonden. Ze is geen spleten of andere verstophoekjes tegengekomen en ook voor zich kan ze geen verstopplek zien. Teruggaan is geen optie, want dan zal ze hen nooit vinden. Ze balt haar vuisten en praat zichzelf moed in terwijl ze doorloopt. De voetstappen lijken met haar mee te lopen, alleen dan een stuk achter haar. Te ver om te kunnen zien. Terwijl ze langzaam rustiger wordt, ziet ze tot haar vreugde een splitsing. Ze blijft even staan en luistert naar de voetstappen. Uiteindelijk gaat ze haastig, in goede hoop, de rechtergang in. Al snel kan ze de voetstappen niet meer horen.

Na een lange tijd dwalen gaat ze een korte trap af en is er naast haar een ijzeren deur. Op haar tenen gaat ze ervoor staan en probeert tussen de raamspijlen heen te kijken.
‘Isol,’ fluistert ze.
Er komt geen antwoordt. Ze probeert het wat harder, deze keer hoort ze wat geschuif.
‘Isol, ben jij dat?’
Myrtha ziet dat er een man naar de stalen deur loopt, ze laat de spijlen los. Ergens komt hij haar bekend voor. De man houdt de spijlen even vast.
‘Je bent te laat, ze hebben hem al opgehaald voor het experiment.’
De adem stokt in Myrtha’s keel. Ze is te laat, hoe kunnen ze nu samen naar huis als hij weg is? De beweging van de man leidt haar gedachte af, hij knikt naar links, waar Myrtha de sleutels ziet hangen.
‘Wat is uw naam?’ vraagt Myrtha als ze de sleutels pakt. Misschien is het een val en zitten hier meer mensen gevangen.
‘Remero. De man die een uitweg voor je heeft. Ga je de deur nog openmaken?’
Myrtha knikt haastig en opent de deur. Remero komt naast haar in de smalle gang staan.
‘Vrijheid! Eindelijk die bedompte ruimte uit!’ fluistert Remero uitbundig terwijl hij zich uitrekt en Myrtha hoort verscheidene botjes kraken. ‘Ben je iemand tegengekomen?’
‘Nee,’ stamelt Myrtha.
‘Mooi zo, geef me je bril. Anders wordt het lastig om hieruit te komen.’
Myrtha twijfelt even. De bril is het enige dat het hier in het duister leefbaar maakt. Zonder dat ding is ze niets.

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leuk vervolg! Ik had bij dat laatste dialoog het gevoel dat ze aan het fluisteren waren, ze zitten tevens in vijandig gebied hehe, daarom kon ik Remero´s uitbundige reactie moeilijk plaatsen. Ik snap de reden voor de reactie maar hij weet toch ook dat niemand hun mag horen? Kan ook zijn dat ze niet aan het fluisteren waren maar vond dat het meest logisch ^^
Je schrijft dat Myrtha voetstappen voor haar hoort maar er is geen splitsing, nis etc hoe kan het dan dat de man voor haar loopt zonder dat ze de hele tijd al die voetstappen hoort?

Ga zo door!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Ik ben ook begonnen met lezen zodra ik alles heb gelezen zal ik een iets meer inhoudelijk bericht plaatsen
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: ik weet het einde al voor 90%
Het is leuk om je werkwijze te vernemen. Persoonlijk weet ik voor me zelf vaak het einde al, zodat ik er als het ware naar toe kan schrijven. Ergens aan beginnen en kijken waar het eindigt heeft me in het verleden te veel teleurstellingen bezorgd.

Het is weer tijd geworden om me op dit deel van het verhaal te richten en dat heb ik uitgebreid gedaan.
-Maaike- schreef: Ze glipt tussen de doeken door die als deur dienen.
Ze glipt tussen de doeken door, die als deur dienen. Ik denk dat je hier deur beter kan vervangen door het algemener klinkende woord afscheiding. Nu zie ik mijn gedachten een stijve doek zijwaarts open zwaaien als iemand het vertrek wil betreden of verlaten, omdat ik het dan automatisch met een deur vergelijk.
-Maaike- schreef: Ze heeft breinaalden en de armen paraplu’s nodig, kleine schroefjes, bollen wol, koperen draden en glasplaatjes.
..armen paraplu’s.. Mis ik hier nu een woord tussen of begrijp ik niet wat je bedoeld?
..koperdraad..
-Maaike- schreef: Ze pakt er een op en betreedt het domein van vergetelheid.
..er één op.. Een korte zin, maar wel eentje die er voor me uitsprong. Je zegt hier zoveel met weinig woorden.
-Maaike- schreef: Daarmee kan een uitvinder vast iets maken en dat hen kan helpen ontsnappen.
Een twijfelaar voor mij. ..maken, dat.. :unsure Misschien dat iemand anders hier uitkomst kan bieden.
-Maaike- schreef: Ze heeft er een deken om heen gewikkeld die ze ergens in Nergina heeft gevonden
..gewikkeld, die..
-Maaike- schreef: Ze hoopt dat Remero iets kan maken zodat ze weer normaal wordt.
..maken, zodat..
-Maaike- schreef: Ze zakt op haar knieën en slaat een stukje van de deken weg.
Ze zakt door haar knieën..
-Maaike- schreef: ..daarna Remero zal een uitvinding voor haar bouwen.
..daarna zal Remero..
-Maaike- schreef: Met langzame tred loopt ze de door de straat. Haar oren zijn gespitst op elk geluid, maar het is er stil.
Heel beeldend geschreven.
-Maaike- schreef: Dat ze de vrouw niet langer vertrouwt en weet dat ze gemeen en vals is? Dat ze mensen opsluit en het monster temt.
Ik vind dit iets minder geschreven. Het leest alsof het als een opsomming is bedoeld, maar de eerste zin is een vraag. Ik zou hier liever terug lezen dat ze twijfelt of hij ook aan de prinses heeft verteld dat zij.... blablabla.

Het stukje waarin ze diep inademt, haar gedachten en weer uitademt sprong er ook voor me uit.
-Maaike- schreef: Een, die als hij niet gevangen zat, waarschijnlijk ook haar kleuren had gestolen.
Eentje of Één
-Maaike- schreef: Ze klampt zich vast aan de twee namen en haar taak, hier waar de duisternis alles is en er geen schemering is die haar haar taak helpt onthouden, is dat alles wat ze kan doen.
Voor mijn gevoel kan je deze zin beter opdelen in meerdere zinnen. Volgens mij kan je er dan meer uithalen.

Ik mis iets. Als ik iemand hoor lopen en deze persoon vormt een bedreiging, want dat is deze onbekende voor haar, dan zou ik in een automatisme om me heen kijken of ik iets kan vinden waarmee ik kan uithalen naar deze persoon als de voetstappen akelig dichtbij komen. Pas als ik niets kan vinden dan ben ik bereid mijn vuisten te gebruiken. Het kan echter ook zijn dat ik me te veel inleef. ;)
-Maaike- schreef: Ze blijft even staan om te zoeken waar het geluid van de voetstappen heen gaan en gaat dan de rechtergang in.
Ze staat op een splitsing, maar wacht ze nu tot het geluid afneemt voor ze OOK de rechter gang in loopt of hoort ze de voetstappen van haar voorganger de linker gang nemen, waardoor ze besluit juist rechts te gaan? Dit kan ik niet zo uit de tekst halen.

Mooi de twijfel in de laatste zin. Vertrouwd ze hem volledig of slechts zover als ze hem kan zien?

Een deel die mijn fantasie aan het werk zette en dat was niet te vergeefs. Wat me opvalt is dat je nu meer kortere zinnen hebt gebruikt dan ik normaal van je gewend ben. Lange zinnen lijken ook op diverse plekken op te hopen. Voor mijn gevoel een beetje uit balans en dus als leeservaring iets minder, maar de inhoud blijf ik goed vinden. Het compenseerde ruimschoots wat ik eerder schreef. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft natuurlijk jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, ja, dat is een goeie opmerking. Logischer is als het vanachter haar komt :) Bedankt!
@Hirador, leuk dat je meeleest :D
@P_Westdijk, dank je wel weer voor de uitgebreide feedback! :D
----
‘Maak je geen zorgen, ik houd je hand vast en laat je geen tel in de steek. Zodra we bij mijn huis zijn, krijg je hem terug. Erewoord.’
Met trillende vingers doet Myrtha de bril af. Waarschijnlijk heeft hij gelijk, zij weet de weg niet. Na een tijdje is ze gewoon doelloos links en rechts gegaan. Het leek bijna een doolhof. Hebberige vingers pakken de bril uit haar handen. En dan is er niets meer. Myrtha hoort hem niet ademen noch bewegen. Ze ziet niets en ze is bang dat als ze haar armen uitsteekt ze in de leegte zullen zweven. Myrtha schrikt dan ook als een warme hand de hare vastpakt.
‘Vreemde gewaarwording, niet? Iets te zien in een wereld waar geen spikkeltje licht is, maar geen zorgen, binnenkort zal het verleden tijd zijn. Kom, pas op voor de trap; er zijn drie treden.’
Ze lopen langzaam door de gangen en gaan trappen op. Myrtha houdt met haar ene hand Remero vast en met haar andere zoekt ze op de tast naar de muur. Haar voeten struikelen zo nu en dan over de treden. Ze wil dat ze iets kan zien, al is het alleen maar om te zien waar haar voeten zich neerzetten. Of, zodat ze kan zien dat ze niet in een val lopen.
‘Waarom is er hier niemand?’
‘Niemand verwacht ons. Nog niet. Ze zijn allemaal naar de uitvinding van die feeks aan het kijken. Wat kan een klein meisje nu doen?’ Er klinkt een bitterlachje uit de mond van Remero. ‘Maak je geen zorgen, ze zal heus proberen je in haar klauwen te krijgen.’
‘Komt Isol thuis?’
‘Nee, er is nog nooit iemand uit dit gat gekomen.’
Daarna zwijgen ze de hele weg tot aan de deur die hen weer in NoaKrania brengt. Myrtha voelt het aan de lucht die warmer aanvoelt en de duisternis die niet langer als een zware last aan haar schouders kleeft. Ze hoort de deur zachtjes in het slot vallen. Ze zwijgen als ze naar het huis van Remero lopen en het binnen gaan.
‘Blijf hier staan,’ verbreekt Remero de stilte.
Myrtha hoort hem een trap aflopen en wordt van binnen geteisterd door twijfel. Wat als Remero haar geen bril geeft en er met haar schemering vandoor gaat? Maar ergens voelt ze zich ondanks dat veilig. Dit is zijn huis en niemand zal haar hier voorlopig zoeken. Niet als ze ontdekt dat Remero niet meer gevangen zit.
‘Hier.’
Een voorwerp wordt in haar handen gestopt. Myrtha tast het voorwerp af en begint te glimlachen. Vlug zet ze de bril op en de wereld om haar heen krijgt weer vorm. Ze had niet gedacht dat ze NoaKrania zo erg kon missen. Ze kijkt naar de glimlach van Remero.
‘Ik zei toch dat je hem terugkreeg.’
‘Wat is het plan?’
‘We moeten zorgen dat je uit het zicht blijft, snel genoeg zullen haar handlangers je zoeken. Dan kun je de straat niet meer ongezien op. Deze plek zullen ze niet doorzoeken, want die was ooit het domein van die feeks. Hoe onderdanig ze ook zijn, deze plek mijden ze.’
‘Feeks?’ vraagt Myrtha.
‘Ja, je zult haar wel kennen als de prinses van de dromenwereld en als Frinny. De heldin die je naar huis wilde brengen.’
Remero draait zich om en stapt de trap naar de kelder weer af, Myrtha volgt hem. Hij loopt door het vertrek met de werkbank heen, alsof hij weet dat alles wat Myrtha verzameld heeft in de grote ruimte ligt. Hij mompelt wat in zichzelf als hij de spullen ziet liggen. De uitvinder pakt de papieren op die Myrtha mee heeft genomen. Hij bladert ze vluchtig door, maakt er hoofdschuddend een prop van en gooit het achteloos weg. Daarna loopt hij langs zijn eigen tekeningen en zet zijn handen in zijn zij.
‘We hebben Alliaster nodig. Deze ideeën zijn waardeloos. Stuk voor stuk.’
Beteuterd kijkt Myrtha naar de spullen die ze heeft verzameld, allemaal dingen die bij de tekeningen paste. Ze volgt de man met haar ogen terwijl hij door de spullen heen gaat.
‘Jij blijft hier terwijl ik op zoek ga naar Alliaster. Hij is een oude vriend van me en hem kunnen we vertrouwen.’
“Hij stal mijn kleuren!” ligt er op het puntje van Myrtha’s lippen, maar ze kan het niet uitschreeuwen. Wat als dit haar enige kans is? Dan is uitvinders uitmaken voor dieven vast niet de manier om hen hard aan een uitvinding te laten werken.
‘Hij zocht iemand,’ zegt ze zacht. ‘En hij is al heel lang niet meer in het huis geweest.’
Remero glimlacht even.
‘Die Feeks heeft een grote vergissing gemaakt door jou rond te laten lopen in plaats van dat vriendje van je.’
Verbijsterd blijft Myrtha achter, terwijl Remero de ruimte verlaat. Ze hoort de deur opengaan en in het slot geduwd worden. Een grote vergissing? Myrtha loopt naar haar schemering en zakt op haar knieën. Ze slaat de deken van de fles weg en duwt haar bril omhoog. Met haar ogen volgt ze de bewegingen die de schemering maakt.
Als Remero en Alliaster aan de uitvinding werken, moet ze misschien opzoek naar Isol. Hij gaf alles op voor haar, sprong een duistere diepte en probeerde haar naar huis te krijgen. Ze kan hem niet achterlaten. Misschien moet ze proberen om Mino over te halen om Isol te zoeken. Hij zal het uiteindelijk toch wel moeten begrijpen? Even houdt ze haar adem in. Mino is vast en zeker al boven in een wereld vol kleur, ook al gelooft Remero daar niets van. Hij zal overweldigd worden, door het licht alleen al. Ze kan nu alleen nog op de twee uitvinders vertrouwen. Myrtha luistert naar de geluiden om zich heen, in de hoop iets te horen, maar het is stil. Wie weet hoe lang het duurt voordat Remero met Alliaster terug is en ze aan de slag kunnen? Misschien is er dan iets verschrikkelijks met Isol gebeurd.
Myrtha staat op en klopt haar kleding af. Ze verstopt de fles weer onder de deken en loopt naar de trap. Ze kan niet op de twee uitvinders wachten, ze zullen vast iets met zijn tweeën bedenken. Daar is haar hulp niet voor nodig. Ze moet Isol vinden, voor hem iets vreselijks overkomt en dat zal dan haar schuld zijn, want hij is hierheen gekomen voor háár. Beide jongens hebben iets voor haar opgeofferd, dan zal zij nu de veiligheid van dit huis verlaten om Isol te vinden. Als ze Isol gevonden heeft, gaan ze samen naar huis en alles zal weer worden zoals het was. Zonder duister, kleur-opzuigend-beest en vervelende uitvinders. Alleen Hilde vormt een obstakel in het perfecte beeld dat Myrtha van thuis heeft, maar Isol heeft bewezen voor haar te kiezen. De donkere leegte voor haar te trotseren. Hilde is verleden tijd en misschien vergeten ze haar wel als de kleuren van boven hen overweldigen op de weg naar huis. Myrtha spreekt zich nog een beetje moed in en gaat de trap op. Het zal worden zoals het was, er mag geen andere uitkomst zijn. Waarom zou ze anders naar huis willen?

Feedback verwerk
Kattie
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 28 aug 2012 16:49

Sorry dat ik al eventjes geen uitgebreide feedback meer heb gegeven maar ik heb het ontzettend druk met studeren momenteel, al lees ik wel elk stukje mee. Maar je verhaal zorgt nog steeds voor een fijne ontspanning tussendoor! Dit was ook weer een heel goed stuk, ik had niet gedacht dat ze Remero zo makkelijk zou kunnen bevrijden. Het valt me op dat geen enkel huis op slot is, misschien vinden de uitvinders het niet nodig om hun huizen op slot te doen omdat er toch niks te stelen valt? Maar zeker van Frinny's huis had ik op zijn minst verwacht dat Myrtha de deur had moeten forceren of door een kapot raam had moeten klimmen :)
Ik hoop dat ze Isol snel terugvindt! De vraag is natuurlijk: hoe gaat ze hem zoeken? En is hij nog in orde?
Fire, walk with me.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Weer een leuk stukje en langzaam doordringt het gevoel dat alles binnenkort in een stroomversnelling/keerpunt etc gaat komen.
Ze zwijgen als naar het huis van Remero lopen en het binnen gaan.
als ze naar
Ze hoort de deur opengaan en met in het slot geduwd worden.
rare zin volgens mij hoort 'met' er niet in.

Weer met plezier gelezen hoop dat Myrtha nog een andere reden vind om naar huis te gaan :)

Ga zo door!
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Tijd om weer wekelijks te gaan posten. ;)
-Maaike- schreef: Ze lopen langzaam door de gangen en gaan trappen op.
Gewend aan de bril is ze nu vrijwel blind. Van mij mag je dan hier wel weer benadrukken hoe het is om in het donker te lopen.
-Maaike- schreef: ‘Maak je geen zorgen, ze zal heus proberen je in haar klauwen te krijgen.’
:twisted: Dat klinkt lekker geruststellend. Het zou zo uit mijn eigen mond kunnen komen.
-Maaike- schreef: Myrtha voelt het aan de lucht en de duisternis die niet langer als een zware last aan haar schouders kleeft. Ze hoort de deur zachtjes in het slot vallen.
Fijn dit beschrijvende deel, maar ik ben nu wel benieuwd hoe de lucht aan voelt: koud, klam, drukkend, vochtig, etc. ..en de duisternis die niet langer als een zware last aan haar schouders kleeft. Dit zinsdeel springt er voor me uit. Heel mooi gevonden.
-Maaike- schreef: ‘Komt Isol thuis?’
‘Nee, er is nog nooit iemand uit dit gat gekomen.’
Remero is wel het zonnetje in huis, hè!
-Maaike- schreef: Niet totdat ze uit vinden dat Remero niet meer gevangen zit.
..uit vinden.. Ontdekken, lijkt me hier beter staan, omdat Remero ook uitvinder is en ik een fractie van een seconde dacht dat je dit bedoelde, maar vrijwel meteen besefte dat de zin dan niet klopte.
-Maaike- schreef: Ze had niet gedacht dat ze NoaKrania zo erg kon missen.
De duisternis heeft inderdaad een dergelijk werking op mensen. Iedereen wil graag kunnen zien waar hij of zij loopt en wat er om hen heen allemaal is.
-Maaike- schreef: ‘Ik zei toch dat je hem terugkreeg.’
‘Wat is het plan?’
Leuk dat ze hier niet op in gaat, maar van onderwerp veranderd. Het zegt mij als lezer iets over haar.
-Maaike- schreef: ‘We hebben Alliaster nodig. Deze ideeën zijn waardeloos. Stuk voor stuk.’
Beteuterd kijkt Myrtha naar de spullen die ze heeft verzameld, allemaal dingen die bij de tekeningen paste. Ze volgt de man met haar ogen terwijl hij door de spullen heen gaat.
Een stukje dat er ook voor me uitsprong. Ik zag het helemaal voor me. Ze dacht zo haar best te hebben gedaan...
-Maaike- schreef: Hij bladert ze vluchtig door en maakt er hoofdschuddend een prop van. Hij gooit het achteloos weg, loopt langs zijn eigen tekeningen en zet zijn handen in zijn zij.
Pas op met tweemaal achter elkaar een zin met hij te beginnen. Het kan al snel als een opsomming op een lezer overkomen. Persoonlijk vind ik deze zinnen wat minder geschreven. Jij bent in staat om hier meer uit te halen.
-Maaike- schreef: “Hij stal mijn kleuren!” ligt er op het puntje van Myrtha’s lippen, maar ze kan het niet uitschreeuwen.
Ik heb een persoonlijke voorkeur voor cursief, als ze iets denkt. Deze zin en de paar die hier op volgen geven een veelzeggend beeld over haar. Heel goed gedaan.
-Maaike- schreef: ‘We moeten zorgen dat je uit het zicht blijft, snel genoeg zullen haar handlangers je zoeken. Dan kun je de straat niet meer ongezien op.
Ik ben hier niet erg zeker van mijn zaak, maar het zou natuurlijker op mij overkomen als hij in meervoud praat. Ook hij mag immers niet gezien en zeker niet herkend worden.
-Maaike- schreef: Ze hoort de deur opengaan en met in het slot geduwd worden.
Mijn voorganger heeft je hier al gewezen.
-Maaike- schreef: Hij gaf alles op voor haar, sprong van een brug een diepte in waarvan hij niet wist of hij het zou overleven en probeerde haar naar huis te krijgen.
Deze zin vind ik wat minder. Hij is lang en ik heb het gevoel alsof je er heel veel in wilt proppen. Als je van een brug springt dan komt het een beetje dubbelop op me over als je er ook nog diepte aan toe voegt.
-Maaike- schreef: ..iets te horen maar het is stil.
..iets te horen, maar het is stil.
-Maaike- schreef: Ze moet Isol vinden, voor er iets vreselijks gebeurt.
Zij moet Isol vinden, voor hem iets vreselijks overkomt.
Op deze manier leg je meer de nadruk op haar en hoe ze denkt. Kijk maar of je het iets vind. Negeren kan altijd. Een paar zinnen hiervoor zeg je ook iets dergelijks. Ik vind het een beetje kort op elkaar om in herhaling te vervallen.
-Maaike- schreef: Wie weet hoe lang het duurt voordat Remero met Alliaster terug zijn en aan de slag kunnen?
Twee mogelijkheden in mijn beleving:
Wie weet hoe lang het duurt voordat Remero en Alliaster terug zijn en aan de slag kunnen?
Wie weet hoe lang het duurt voordat Remero met Alliaster terug is en ze aan de slag kunnen?

Ja, ja, je vizier nu al op Hilde instellen. :twisted: Probeer eerst maar eens te ontsnappen. :P

Een deel waarin je veel van haar denkwijze en zorgen bloot geeft en Remero zich ook begint te roeren. Een paar van zijn opmerkingen vond ik van een heerlijke sarcasme getuigen. Ik ben wel benieuwd hoe deze uitvinder zich verder in je verhaal zal ontwikkelen en welke doelen hij zich zelf stelt. Het lijkt me iemand die gemakkelijk een dubbele agenda hanteert, maar misschien vergis ik me.
Ik vind het prettiger lezen als gedachten tekstueel beter herkenbaar zijn in het verhaal, maar dat heeft met mijn eigen voorkeur te maken. Iedere lezer zal andere eisen stellen. Doe met mijn verdere opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Kattie, leuk dat je nog steeds meeleest :D Ik heb je tip over de gemakkelijkheid van het binnenkomen bij Frinny even geparkeerd. Enerzijds heb ik het idee in mijn hoofd dat alles toegankelijk is, want ik heb geen dieven in het verhaal bedacht (de uitvinders zijn zo goedgezind (A) ) anderzijds, is het inderdaad wel erg makkelijk.
@Glenovic, bedankt voor de feedback!
@P_Westdijk, hah! Het is gelukt :D Netjes een week verder. Ik ben blij dat Remero's uitspattingen je bevallen, het is de bedoeling dat hij zo blijft. Dus als dat ergens in het verhaal inzakt, moet je me dat maar zeggen :) Wat betreft het schuingedrukte, ik was vergeten te checken of er iets schuin moest (A) maar ik zal er nu weer op letten :) Bedankt voor de feedback!
---
Hoofdstuk 17
Ze loopt door de leefkamer en kijkt tussen de kieren van de luiken door; er lopen veel mensen op straat. Zouden dat de handlangers van Frinny zijn? Myrtha rilt even bij de gedachte. Hoe moet ze ongezien langs hen heen komen. Ze begeeft zich weer naar beneden en bekijkt bedachtzaam naar de spullen die ze voor Remero heeft verzameld. Wat zou hen allemaal in één keer afleiden? Haar blik gaat even naar de fles, maar die wil ze niet opofferen. De schemering is het enige wat ze in deze wereld heeft, dat écht van haar is. En het is ook nog eens de enige bron die haar haar herinneringen teruggeeft. Zonder dat ding zal ze vergeten waar ze naar op zoek is.
Ze rommelt wat tussen de spullen en haalt een lichtlamp tevoorschijn. Ze schuift het klepje een stukje aan de kant en kijkt naar het licht dat schamper naar buiten komt. Het ding had haar niet kunnen helpen de duisternis minder donker te maken, maar misschien zou het nu nuttig zijn. Misschien zou iedereen het buiten aanzien voor haar fles en de andere kant op rennen. Myrtha hurkt even voor haar fles neer. Met haar vingertoppen duwt ze tegen het glas, binnenkort zal ze omgeven worden door de pracht en praal van kleuren. Echte kleuren.
Ze pakt de fles weer zorgvuldig in en draait zich op de ballen van de voeten om terwijl ze op staat. De lichtlamp stevig in haar handen, klaar voor actie. Dan valt haar blik op de vele voetsporen die in het stof ontstaan zijn. Haar hart maakt een sprongetje, er hoeft maar één iemand hier naar beneden te komen en haar voetstappen te zien. Ze kijkt over haar schouder, haalt diep adem, misschien is deze plek niet zo veilig als ze hoopt, maar het is de enige plek. Iedereen zal afgeleid zijn door de lamp en niet naar het huisje komen.
Myrhta loopt de ruimte met de werkbanken door en stapt de trap op. Heel even kijkt ze door de kieren van de luiken voor het raam. Er zijn niet zo heel veel mensen op de straat, alsof ze uitgewaaierd zijn de stad in. Op zoek naar haar? Of zijn het de werkers die op pad gingen en ziet ze gevaar in de mensen die zich niets kunnen herinneren.
Ze besluit om even te wachten en te kijken wat de verscheidene mensen doen. Sommige lijken doelloos door de straat te lopen. Bijna alsof ze op wacht staan. Een paar anderen zijn met elkaar gesprek. Hun gezichten draaien zich naar het huisje, waar Mino haar bracht en waar ze voor het eerst Frinny in het echt ontmoette. Myrtha’s hart slaat een slag over, er komt een vrouw naar buiten. Het is te ver en te duister om echt te kunnen zien of het Frinny is, maar Myrtha heeft zo weinig vrouwelijke figuren gezien in de tijd dat ze in NoaKrania leeft, dat ze bijna niet kan geloven dat het iemand anders kan zijn dan Frinny. Zou de vrouw persoonlijk op zoek gaan haar? Zou ze dan naar dit huisje komen? Even heeft Myrtha het gevoel dat ze geen lucht meer krijgt. Dan zal ze falen en dat kan niet! Ze heeft aan zichzelf beloofd om thuis te komen, in haar eigen kleuren. Samen met Isol. Met samengeknepen ogen volgt ze gedaante. De vrouw spreekt verschillende mensen aan op de straat, wijst richtingen op en verdwijnt daarna weer het huisje in.
Myrtha kijkt toe hoe de mensen langzaam uit de straat verdwijnen. Sommige lijken een blik te werpen op het huis waar Myrtha zich verbergt. Vlug laat ze zich op de grond zakken en houdt de lamp stevig vast. Misschien moet ze toch nog even afwachten en heeft Remero gelijk dat ze hier veilig is. Wat als iemand haar wel ziet wegsluipen, naar binnengaat en beneden haar schemering vindt? Op handen en voeten kruipt ze naar de keldertrap, een spoor trekkend in het stof dat zich aan haar vastklampt. Hoe klein de spleetjes ook tussen de luiken zijn, opeens heeft ze het gevoel dat iedereen haar kan zien. Alsof ze licht geeft in de duisternis.
De lichtlamp legt ze beneden bij de andere spullen en kijkt er bedachtzaam naar. Allemaal kleine spullen, waar misschien niets van te maken is. Terneergeslagen gaat Myrtha naast haar schemering zitten. Dit gaat totaal niet zoals ze wil.
Ze tikt met haar vinger op het glas, terwijl ze de grote ruimte in staart. Haar nagel maakt een afketsend geluid, terwijl ze probeert na te denken. Ze kan niet op zoek gaan naar Isol, hij kan overal zijn. En het labyrint van Frinny is veel te gevaarlijk om alleen in rond te dwalen. Misschien is hij zelfs al thuis, met Hilde. Het gevoel doet haar hart verkrampen. Myrtha legt haar hoofd op de fles en sluit haar ogen. Door haar oogleden heen ziet ze de kleuren van schemeringen bewegen. Misschien is Mino ook boven, ver weg in het licht waar zij zo naar snakt. Dan blijft zij hier eenzaam achter. Niemand zal terug gaan naar deze duisternis voor een tweede keer. De val die Isol doorstond en zij nadeed in hun droom, ze wist dat ze niet dood kon gaan, maar ze was wel bang. Hoe kon hij dat ooit gedaan hebben? Hoe zal hij dat een tweede keer doen, als hij thuis is. In de armen van Hilde. Een perfect meisje… Zij daarentegen, had hem tot het uiterste gedreven. Hij wilde haar zo graag schilderen, vereeuwigen op het witte doek, maar ze kon niet stil zitten. Myrtha wilde avontuur. Door de weiden dolen en tussen de bomen dwalen tot aan de brug. Ze wilde elke keer verder en hij niet. Van de een op andere dag was hij tussen haar vingers door geglipt en toch was hij hierheen gekomen.
Langzaam dommelt ze weg, gekweld door oude kwalen en opgebeurd door herinneringen die een warmte in haar hart uitstralen.

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Weer een leuk vervolg. Vooral het einde waar ze zichzelf denk ik een belangrijk inzicht aan het verschaffen is.
Dit gaat totaal niet zoal ze wil.
zoal=zoals

Ben benieuwd wanneer Remero weer opduikt ^^

Ga zo door!
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: Zouden dat de handlangers van Frinny zijn?
Ik had ergens gelezen dat je gedachten in cursief ging zetten? ;) De rest is voor jou.
-Maaike- schreef: Naast dat het echt van haar is, is het ook de enige bron die haar gedachte op een rij houdt.
Hier raak je me even kwijt. Deze zin... Ik heb wel een idee van wat je kwijt wilt, maar in mijn beleving leest het niet lekker.

Het idee van de zaklamp vind ik leuk gevonden.

Hm, voetstappen in het stof. :mrgreen:
-Maaike- schreef: Ze heeft aan zichzelf beloofd om thuis te komen, samen met Isol.
De vastberadenheid klinken in deze woorden door. Mooi neergezet. Alleen denk ik dat je nog iets moet toevoegen: ..beloofd om in haar eigen kleuren thuis.. of iets dergelijks.
-Maaike- schreef: Wat als iemand haar wel ziet wegsluipen, naar binnengaat en beneden haar schemering vindt.
Wat als iemand haar wel ziet wegsluipen, naar binnengaat en beneden haar schemering vindt?
-Maaike- schreef: Ze tikt met haar vinger op het glas, terwijl ze de grote ruimte in staart.
Misschien is het iets om het geluid ervan te beschrijven. Het leest anders alsof het er zomaar eventjes aan toe is gevoegd, maar verder geen betekenis heeft, terwijl ik als lezer me in deze handeling wil inleven en met alles wat hier bij hoort en dat is voor mij geluid. :P
-Maaike- schreef: En het labyrint van Frinny is veels te gevaarlijk om alleen in rond te dwalen.
..veel te.. Het word weleens zo uitgesproken, maar het is nu geen onderdeel van een dialoog.
-Maaike- schreef: Het meisje dat perfect model voor hem kan zitten. Stil en zwijgend, genietend van de geconcentreerde aanblik van haar geliefde.
Ze heeft moeite om haar herinneringen vast te houden, maar dit weet ze nog wel? :o
-Maaike- schreef: Op handen en voeten kruipt ze naar de keldertrap.
Praktisch puntje: heeft ze daarbij geen last van de stof?
-Maaike- schreef: Hoe klein de spleetjes ook tussen de luiken zijn, opeens heeft ze het gevoel dat iedereen haar kan zien. Alsof ze licht geeft in de duisternis.
Heerlijk die paranoia. Net als dat stuk met die vrouw. Het zijn de stukken die ik eigenlijk helemaal voor me zie.

Het begin komt een beetje op me over alsof je te veel van haar handelingen beschrijft. Ze doet dit. Daarna gaat ze daar naar toe. Daar kijkt ze naar iets. Zelf zou ik het wat meer algemener houden en aan de fantasie van de lezer overlaten. Denk er maar over na en beslis later wat je met deze opmerking doet. Haar gedachten heb ik nog altijd graag cursief. Een puntje dat ik niet van plan ben om los te laten, nadat ik gelezen heb dat je het de vorige keer vergeten was. Wat er voor me uitsprongen waren vooral de stukjes waarin ze zich zelf bang maakt door te bedenken wat anderen mogelijk gaan doen met haar of de fles. Het is zo goed passend, omdat ze voor bijna alles en iedereen op de vlucht is en slechts weinigen kan vertrouwen. Ook sommige details kleden het verhaal goed aan. Niet te overdreven, maar je hebt gewoon een juist balans toegepast. Waar ik meer moeite mee had was het stukje waarin je haar herinneringen aan Hilde oproept. Ik heb er al een toelichting bij achter gelaten, maar ik wil hier nog iets verder op in gaan. Het lukt mij maar moeizaam om daar een 17-jarige kunstenaar aan het schilderen te zien en een naar schatting 15-jarig meisje dat voor hem poseert. Het klinkt zo volwassen voor mij.
Voor de rest zat de snelheid er goed in. Lange en korte zinnen lossen elkaar regelmatig af. Een paar keer las ik wel iets opnieuw, maar dat was vaak om er zeker van te zijn dat het niet op een andere wijze kan worden opgevat. Het einde sluit het goed af. Binnen een week het volgende deel toch? :angel
Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, dank je wel!
@P_Westdijk, yes! Netjes weer op zondag het vervolg :D Bedankt weer voor je feedback en de complimenten!
---

De wereld vol kleur met een vaag randje verschijnt voor haar. De grond trilt een beetje, alsof er een grote ronde bal onder de grond voorbij rolt. Maar, Myrtha weet wie dat veroorzaakt. De huizen verdwijnen langzaam, samen met de bomen. Dit is haar droom en hier gebeurt wat zij wil! Daar achter de bomen, vlakbij de brug die ze vreemd genoeg niet weg kan dromen, staat een groot en log zwart beest. Twee grote poten, een harige buik, brede armen en scherpe klauwen. Zijn hoofd is klein voor zijn lijf, zijn mond is versierd met tanden. Twee kraaloogjes kijken haar afwachtend aan. In haar droom heeft Myrtha nog altijd kleur. Ze heeft nog altijd voedsel in handen, iets wat dat beest het liefste wil. Maar het lijkt geen stap dichterbij te willen zetten, alsof het weet dat dit niet zijn droom is.
Myrtha kijkt naar de brug die achter hem ligt. Nooit mocht ze hem oversteken en nu wil ze het, ze wil weten wat er achterligt. Ze wil het avontuur, waar ze eens zo naar verlangde. Ze zet een stap naar voren, het beest wijkt niet, het gromt alleen een beetje. Waarschuwend. Myrtha balt haar vuisten, ze laat deze droom niet in een nachtmerrie veranderen. Haar thuis heeft ze al laten verdwijnen, verder wil ze niet gaan.
Ze zet nog een stap naar voren, het monster wiebelt een beetje op zijn grote poten, maar gaat nog altijd niet aan de kant. Die brug bracht haar eens naar het paleis van de prinses van dromenland. Van Frinny.
Myrtha ziet hoe het beest lucht naar binnen zuigt. Het beeld van een half kleurloze Isol schiet aan haar voorbij. Aan Mino’s mooie uiterlijk hier in de droomwereld, aan haar oranje haren die ze in de diepe, diepe, diepe duisternis is kwijt geraakt. Wat dat wezen kan, kan zij ook. Ze haalt diep adem en zet een stap naar voren, ze kijkt zo doordringend en boos mogelijk naar het monster. Het beest lijkt te piepen en strompelt achteruit de brug op. Het maakt zuigende en piepende geluidjes met zijn bek en zijn oogjes schieten heen en weer. Myrtha zet nog een stap dichterbij, zodat het beest midden op de brug staat en zijzelf op de rand.
‘Je mag niet op de brug spelen,’ zegt ze. ‘Dat is gevaarlijk.’
De eerste barstjes verschijnen al in de stenen brug.
‘Ik zou er maar af gaan. Dat is veiliger.’
Ze herhaalt de woorden die Isol eens tegen haar zei. De woorden die alles anders maakte. Zou ze toen gevallen zijn? Terwijl hij bij de rand drentelde en haar terugriep?
Myrtha ziet het beest veranderen in een kopie van zichzelf. Haar ogen sprankelen van plezier, terwijl ze plagend nog een paar stappen naar achter zet en dapper over de rand hangt.
‘Ik ga, hoor!’ hoort ze de stem van Isol roepen.
Verschrikt kijkt Myrhta over haar schouder, maar er is niemand. Als Myrtha weer naar de brug kijkt, hoort ze alleen het gegil van een meisje dat opgeslokt wordt door de duisternis. Er is niemand op de brug. Met trillende knieën stapt ze de brug op en kijkt over de rand de diepte in. Haar haren waaien voor haar gezicht. Ze duwt ze weg in de hoop iets te zien in de diepte, maar er is alleen duisternis.
Ze zakt door haar knieën en er rollen tranen over haar wangen. Hij wilde zo graag vrienden blijven, maar ze bleef hem maar duwen en trekken het avontuur op te zoeken. Want daar zou hij schilderijen kunnen maken, die niemand ooit had gezien. Hij zou beroemd worden tijdens het avontuur. Isol…
Haar schouders schokken, hoe zal hij ooit beroemd kunnen worden in een wereld waar het licht als een nachtkaars is uitgeblazen. Hoe zou hij ooit gelukkig worden, met haar? Welk tafereel zal hij schilderen als straks naast Hilde thuis in zijn atelier zit? Zal hij haar nog herinneren, tussen alle kleuren die zijn aandacht zullen op eisen?
Ze krult zich op tot een ellendig hoopje. Het belangrijkste is dat hij thuis komt, veilig. Wat Remero ook zegt; de uitvinding zal deze keer werken. Isol zal een beroemde schilder worden, zonder avontuur als inspiratie.


Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leuk vervolg! Goed om te zien dat Myrtha opstaat tegen het beest ook al is het maar een beest jammer voor haar dat haar droom dan zo eindigt. Ik vind hoe je het beest hebt beschreven vrij realistisch, hoe hij ademt/beweegt.
Daar achter de bomen, vlakbij de brug die ze vreemd genoeg niet weg kan dromen, staat groot en log een zwart beest.
staat een groot en log zwart beest
Welke tafereel zal hij schilderen als straks naast Hilde thuis in zijn atelier zit?

welk tafereel, als hij
Isol zal een beroemde schilder worden, zonder avontuur als ingrediënt.
Persoonlijk weet ik niet of ingrediënt het beste woord is. Het kan als je zegt dat avontuur als ingrediënt dient voor zijn kleuren. Maar nu komt het op mij over alsof Isol ingrediënten gebruikt om te schilderen ipv kleuren. Dit is echter allemaal puur persoonlijk ^^

Weer met plezier gelezen! Ga zo door! en tot volgende week zondag haha
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

-Maaike- schreef: ..staat groot en log een zwart beest.
Hoe kan je zien dat het beest log is, als het daar bewegingloos staat? Het andere puntje heeft glenovic eveneens opgemerkt.
-Maaike- schreef: Ze zet een stap naar voren, het beest wijkt niet, het gromt alleen een beetje. Waarschuwend. Myrtha balt haar vuisten, ze laat deze droom niet in een nachtmerrie veranderen. Haar thuis heeft ze al laten verdwijnen, verder wil ze niet gaan.
Mooi hoe je haar vastberadenheid zo weet neer te zetten en ze tegelijk ook haar grens bepaald.

Wat ik er ook uit vond springen was je beschrijving van het monster. Al denk ik met de beschrijving die je toepast geen twee lezers hetzelfde monster zullen fantaseren. Daarvoor ontbreken nog te veel details, maar daar heb ik persoonlijk geen moeite mee.
-Maaike- schreef: ‘Ik ga hoor!’
‘Ik ga, hoor!’

Het is een kort deel en zo kort blijkt mijn feedback voor vandaag ook te zijn. Ik heb het met plezier tot me genomen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal. Ik ben benieuwd of het je volgende week weer lukt.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, dank je wel! :D
@P_Westdijk, tadaa, het is gelukt :D Wat een nieuw jaar al niet voor goeds met zich mee kan brengen ^_^ (En bedankt weer voor de feedback en het compliment!)
---
Hoofdstuk 18
Het bakje waar ze in zitten botst tegen de rollende golven aan. Het mechanisme van de uitvinding lijkt het moeilijk te krijgen, omdat het bakje niet hoger kan, maar het hoger wil komen. Het stuwt zich tegen de golvende substantie aan. Af en toe stotteren de wieken even en Isol moet zijn best doen niet de hoop op te geven. Dit kan niet het einde zijn. Hij steekt zijn handen uit en raakt voorzichtig de substantie aan. Het voelt glad en koud aan, terwijl de lucht om hen heen warmer aanvoelt dan het bij de grond deed. Als hij zijn handen terug trekt, ligt er een laagje van het donkere spul op zijn palmen. Vragend kijkt hij naar Mino, maar die haalt zijn schouders op en kijkt even bedachtzaam naar boven. Daarna kijkt over de rand heen en ziet kleine figuren heen en weer lopen. De vrijheid kunnen ze bijna aanraken en toch zijn ze er verder van verwijderd dan ooit te voren.
‘Niemand is ooit zo hoog geweest. Er zijn al honderden machines geprobeerd. Soms vraag ik me af of haar uitvindingen ooit gewerkt hebben. Ze zijn altijd anders, maar nog nooit iets met vleugels, terwijl zelfs de vogels niet weg konden. Misschien waren ze wel allemaal zoals deze.’
‘Waarom ging je dan mee?’
‘Ik had geen keuze,’ mompelt Mino. ‘Frinny is niet iemand waar je tegenin gaat. En je hebt haar niet horen spreken! Ze klinkt gewoon alsof…’ zijn blik wordt wazig.
‘Als wat?’
‘Alsof het echt kan! Dat ze het echt goed bedoelt en ons naar huis wil krijgen. Het is niet, dat we elke week een uitvinding voorgeschoteld krijgen. Daar gaan weken, soms wel maanden overheen. De duisternis rijdt de herinneringen uiteen. Als je er niet tegen vecht, gaat alles verloren.’
‘Maar jij weet toch alles nog?’
‘Alleen de dingen die hier gebeuren. Ik heb nooit gevochten om mijn herinneringen te behouden. Niet zoals Myrtha.’
‘En de andere dan?’
‘We zijn allemaal hetzelfde, Isol. Waar zie jij hier het puntje licht dat je hoop geeft? Het enige wat we hebben is de duisternis, een beest dat kleuren vreet en iemand die zich voor doet je te helpen. Wat kunnen we anders, dan doen waar we goed in zijn? Werkers zoals ik, zullen altijd spullen zoeken.’
Ze zwijgen een tijdje.
‘Maar je kent de stad?’ verbreekt Isol de stilte. Mino knikt. ‘Ken je een schuilplaats?’
‘Ja, de stortplaats. Het is een ongeschreven regel dat niemand er komt, het is gevaarlijk. Alle mislukte uitvindingen worden daar achtergelaten. Sommige werken nog, al doen ze niet wat ze zouden moeten doen.’
Isol steekt zijn handen uit en duwt tegen het plafond aan en probeert de mand te verplaatsen. Vlug schiet Mino hem te hulp en langzaam komen ze vooruit. Ze zijn op het hoogste punt gekomen, en de bewegende figuren onder hen lijken geen interesse meer in hen te hebben. Niemand lijkt meer omhoog te staren. Want waar zouden twee hulpeloze jongens heen kunnen, behalve een diepe val naar beneden?

‘Hoe komen we naar beneden?’
Isol kijkt voorzichtig over de rand. Beneden zich ziet hij grote voorwerpen, stalen armen die uitsteken, schichtige bewegingen in de schemer die de bril veroorzaakt en een eindeloosheid aan uitvinding die op elkaar zijn gestapeld. Het bezorgt hem de rillingen. Al die dingen die niet werken en toch heeft Myrtha al haar hoop gevestigd op een uitvinding die hen moet redden. Hij moet slim zijn, slimmer dan de uitvinders om hem heen.
‘Ben je handig met draden?’ vraagt Isol als hij voorzichtig naast Mino op de bodem van het mandje gaat zitten.
Mino schudt zijn hoofd, terwijl hij zachtjes aan verschillende draden trekt.
‘Ik denk niet dat er een zachte landing in zit. Maar we hebben het al een keer eerder overleefd, van een veel grotere hoogte, niet waar?’
Met een grijns trekt Mino een handvol draden los. De ronddraaiende bladen beginnen bijna gelijk te sputteren en de tandwielen stoppen of slaan op tilt. Isol grijpt zich met een hand vast aan de rand van de mand en met de andere aan Mino, terwijl Mino aan de tandwielen frunnikt om zo de wieken te laten bewegen voor een beetje afremming. Isol voelt hoe de mand naar beneden tuimelt. De wind raast door zijn haren en hij ziet in een flits de val voor hem. Hij knijpt zijn ogen dicht en bereidt zich voor op de val die dit keer vast niet zo zacht zal zijn als toen.
Met een klap komen ze neer en worden uit de mand geslingerd. Isol probeert Mino nog vast te houden maar de kracht die hen uiteen duwt is te sterk. Hij rolt over de diverse uitvindingen naar beneden, die in zijn zachte vlees prikken. Hard komt hij tegen een ijzeren plaat tot stilstand. Om hem heen piepen en kraken de voorwerpen en hij houdt zijn adem in. In afwachting of er iets naar beneden zal komen. De wereld tolt voor zijn ogen terwijl hij stil ligt. Zijn borstkast gaat diep op en neer. En bijna kan hij niet bevatten wat er is gebeurd. Het ontglipt hem. Hoezeer hij ook probeert te onthouden wat Remero en Mino hem hebben verteld. Wat je ziet vergeet je niet, Isol. Maar hij heeft haar niet gezien, behalve in zijn dromen. Als het geluid wegebt probeert Isol overeind te komen, maar zijn arm weigert hem te assisteren bij het opstaan. Er schiet een pijnscheut vanaf zijn pols zijn arm in. Isol hapt naar adem en laat zich terugzakken.
Er klinkt geschuifel naast hem die zijn gedachtestroom onderbreken. Voorzichtig komt hij weer overeind en krimpt ineen als onbewust op zijn arm wil steunen. Zijn hoofd bonkt en laat witte flitsen zien.
‘Isol?’
Een zachte fluistering.
‘Ben je oké?’
Voorzichtig opent Isol zijn ogen en kijkt in het vriendelijke gezicht van Mino. Ze glimlachen even naar elkaar.
‘M’n arm lijkt een behoorlijke opdonder gehad te hebben. En jij?’
Mino haalt zijn schouders op.
‘Niet ernstigs, alleen een paar blauwe plekken en wat sneeën. Hier zijn we voorlopig veilig. Niemand komt hier, afgeschreven dingen behoor je met rust te laten. Kom.’
Mino helpt Isol overeind en samen strompelen ze het terrein over.
‘Ben je hier vaker geweest?’ vraagt Isol als ze zich moeizaam een weg banen over de uitvindingen. Ze slepen samen de mand mee, want Isol is er niet van overtuigd dat er echt niemand hier zal komen kijken. Op een bepaald moment zal Frinny de hele stad uitkammen om zich ervan te vergewissen dat de jongens dood zijn en hun lijken te laten verdwijnen, zodat iedereen haar leugens zal geloven.
‘De uitvinder voor wie ik werkte had het altijd over deze plek. Hij wilde dat ik zijn mislukte pogingen wegbracht naar de plek waar het thuishoorde. En uiteindelijk vond hij dat hij hier ook behoorde, daarna ben ik er nooit meer geweest, maar dat is zo lang geleden dat ik betwijfel of hij er nog is.’
‘Komen er nooit nieuwe uitvinders?’
‘Nee. Die zijn hier niet welkom.’
Mino vertelt dat de stortplaats door een hoge muur wordt afgescheiden van de stad. Het lijkt erop alsof de rotswand gewoon doorloopt zodat de uitvinders niet constant met hun mislukkingen geconfronteerd hoeven te worden. Vroeger toen de stad nog niet verdoemd was tot duisternis, werden er constant uitvindingen gemaakt. Honderden verschillende uitvindingen. En de meeste deden wat ze behoorde te doen. Pas toen het beest angst zaaide en kleurloze voetsporen achterliet ging het mis. Eerst waren er nog verschillende uitvindingen, maar met de deken die de wereld tegen het beest moest beschermen, mislukte steeds meer. Tot het moment dat er alleen nog maar naar die ene oplossing werd gezocht.

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Weer een leuk gevolg!
Ze zijn inmiddels te hoog om door Frinny en haar handlangers in de gaten gehouden te worden. Want waar zouden twee hulpeloze jongens heen kunnen, behalve een diepe val naar beneden?
Op een bepaald moment zal Frinny de hele stad uitkammen.
In het eerste citaat geef je aan dat Mino en Isol eigenlijk niet meer gezien kunnen worden omdat ze te hoog zitten en dat hun enige optie is om een keer naar beneden te vallen. Volgens mij had niemand er ooit op gerekend dat ze zouden slagen.
In het tweede citaat zeg je dat Frinny de stad op een bepaald moment zal uitkammen maar waarom? Ze kan Mino en Isol niet meer zien (die indruk heb ik) en als ze naar beneden vallen zullen ze het waarschijnlijk toch niet overleven. Ik denk dat de enige reden is waarom ze de stad zou uitkammen is als ze vermoed dat Mino en Isol zijn ontsnapt maar dat lijkt me (als ik Isol en Mino niet was) ver gezocht gezien de hoogte waar ze zich bevinden. En ik denk niet dat Frinny weet dat je via dat slijmerige goedje je verder kan duwen.
Dus het tweede citaat dient of ter illustratie van de paranoia van Mino en Isol maar als forschadowing vind ik het niet echt passen. Maar dit is allemaal koffiedik kijken aangezien ik nog niet weet wat er gaat komen en wat het echte doel is achter die zin. :P ^^

In de tweede scene wanneer Mino en Isol vallen zeg je in het beschrijvende stukje ervoor dat ze grote voorwerpen zien en stalen armen. De paar uitvindingen die je eerder hebt beschreven lijken me ook niet echt 'zacht'. Dat Mino en Isol daarom ook van een zekere hoogte vallen en eigenlijk ongedeerd zijn in een zee van niet zo zachte dingen verbaasde me dan ook.

Genoeg gemuggenzift. Leuk stukje en met plezier gelezen! Ga zo door!
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Het is inderdaad gelukt en nu dit vol blijven houden! ;) Een lastige opgave.
-Maaike- schreef: Het mechanisme van de uitvinding lijkt het moeilijk te krijgen, omdat het bakje niet hoger kan, maar het hoger wil komen.
Het klinkt zo globaal. Ik wil graag weten wat zij ervan merken. Ik lees dat het er tegen aan botst, maar blijft het botsen als een soort van stuiterbal of gebeurt er nog veel meer? Moeten ze moeite doen om te blijven staan? Worden ze bang dat de uitvinding kapot gaat?
-Maaike- schreef: Vragend kijkt hij naar Mino, maar die haalt zijn schouders op en kijkt bedachtzaam naar boven.
Ik heb een suggestie om hem na deze zin naar beneden te laten kijken en wel door zijn ogen. Je kan dan als lezer een inschatting maken van hoe hoog ze eigenlijk zitten.

De hoogte zelf waarop ze verblijven roept bij mij ook vragen op. Kun je het vergelijken met 'onze' wereld? Luchtstromen, koud, etc? Ik mis deze gevoelsbelevenis een beetje.
-Maaike- schreef: Frinny wilde de werknemers die geen goed werk leverde of achterdochtig waren uit de weg ruimen. Dat deed ze door de uitvindingen.’
Dit verrast me een beetje. Hij was een trouwe volgeling, misschien zelfs verblind en opeens beziet hij alles anders. Persoonlijk zou ik hem hier meer openlijk laten twijfelen aan wat hij weet en zich zelf de vraag stellen of het juist haar bedoeling was geweest om deze mensen uit de weg te ruimen. Een voorbeeld ervan vind je hier onder.
-Maaike- schreef: Ze klinkt gewoon alsof…’ zijn blik wordt wazig.
‘Als wat?’
‘Alsof het echt kan! Dat ze het echt goed bedoelt en ons naar huis wil krijgen. Het is niet, dat we elke week een uitvinding voorgeschoteld krijgen. Daar gaan weken, soms wel maanden overheen.
Dit springt er voor mij uit en leest heel geloofwaardig.
-Maaike- schreef: ‘Maar jij weet alles nog.’
‘Maar jij weet toch alles nog?’
-Maaike- schreef: Wat kunnen we anders, dan doen waar we goed in zijn? Spullen zoeken.’
Mooi de wanhoop die hier in door klinkt en dan de stilte die je hier op laat volgen. Al zou ik de laatste zin uitgebreider neerzetten en dan dacht ik aan iets als: Voor mij is dat spullen zoeken.
-Maaike- schreef: Isol kijkt voorzichtig over de rand.
Zij kunnen blijkbaar niet gezien worden vanwege de hoogte waarop ze zitten, maar zelf zien ze nog aardig gedetailleerd. Het komt tegenstrijdig om me over.

Ik vind het gedurfd om vanaf die hoogte een vrije val te maken. Kunnen ze niet beter op het laatste moment de wieken weer laten draaien om de val te vertragen?
-Maaike- schreef: ‘Ik denk niet dat er een zachte landing in zit. Maar we hebben het al een keer eerder overleefd, van een veel grotere hoogte, niet waar?’
Deze idiote positiviteit bracht een brede grijns op mijn gezicht. Geweldig.
-Maaike- schreef: Pas toen het beest angst zaaide en kleurloze voetsporen achterliet ging het mis.
..kleurloze voetsporen.. Geweldig gevonden.

Het was weer een omvangrijk deel om te lezen. Een aantal stukken had ik moeite om me voor te kunnen stellen en wel vanwege de praktische aard. Ik denk dat de focus op de hoogte mij een aantal maal deed fronsen. Je zou kunnen overwegen om iets met het deken te doen, waardoor de uitvinding voor de achterblijvers er visueel in verdwijnt, maar waardoor ze niet erg hoog zijn gekomen.
De tekst zelf vond ik goed geschreven. Alleen bleef ik om de hier boven geschreven reden herhaaldelijk hangen en dat was niet bevorderlijk voor de leessnelheid. De inhoud raakte daardoor naar de achtergrond en daarom vind ik het een iets minder deel dan ik van je gewend ben. Het kan ook zijn dat ik inmiddels te verwend ben geraakt. ;) Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

:O En dan willen mijn trouwe lezers dat ik mijn geliefde personages pijn doe! Hartverscheurend.... :P Jullie hadden wel gelijk, hoor. Was iets te gemakkelijk... Ik hoop dat het nu wat geloofwaardiger is. :)

@Glenovic, dank je wel voor de feedback! Het is geen gemuggenzift als ik er wat aan heb ^_^ en ik had er wat aan :D
@P_Westdijk, dank je wel voor de feedback! Ik heb de hoogte aangepast, ik kwam het zinnetje tegen dat aangaf dat ze te hoog zaten om gezien te worden. Maar zo had ik hem niet bedoelt, het was meer bedoelt als dat het niet meer interessant was om te kijken ;)
---
Mino stopt met lopen en begint in de berg met afgedankte uitvindingen te wroeten. Hij gooit dingen aan de kant, tot er een klein ijzeren luik tevoorschijn komt.
‘Een betere schuilplaats weet ik niet,’ zegt hij over zijn schouder, terwijl hij de deur opentrekt en Isol voor laat gaan.
Isol kijkt door de deuropening en ziet een smalle trap naar beneden. Voorzichtig stapt hij naar binnen om in een kleine leefruimte terecht te komen. Mino trekt de deur achter hem dicht.
‘Wat is dit voor plek?’
‘De woonplaats voor afgedankte uitvinders.’
‘Waar zijn de uitvinders dan?’
Isol kijkt zijn de jongen met een verschrikte blik aan.
‘Dood, denk ik. Of ontsnapt.’
De muren van de kleine ruimte zijn bedekt met staalplaten en er zijn dozen op elkaar gestapeld die dienst doen als slaapbank. Er ligt een deken op waar meer gaten en vlekken op zitten dan dat er iets van de oorspronkelijke deken te zien is. Naast het trapje is iets wat lijkt op een keukenblok met een gaspitje.
Isol gaat op de bedbank zitten en kijkt naar Mino die dozen en kisten opent die door de hele ruimte zijn verspreid. Alsof het een opslag is geweest.
Hij haalt verband tevoorschijn en draait zich naar Isol om.
‘Kom, ik zal je arm verbinden.’
Voorzichtig stroopt hij de mouw van de arm op. Er lijkt niets mis mee te zijn, behalve dat hij wat dikker is dan de pols hoort te zijn. Voorzichtig wikkelt Mino er verband om heen, daarna draait hij zich om en zoekt weer in de spullen. Isol wrijft over zijn pols, het strakke verband laat de pijn wat afnemen.
‘Het moet hier ergens zijn,’ mompelt Mino tegen zichzelf.
Als Mino weer overeind komt en zich naar Isol draait heeft hij een fles in zijn armen. Verbijsterd kijkt Isol naar de kleuren die erin rondzwemmen.
‘De kleuren helpen Myrtha dingen te herinneren.’ Hij zet de fles naast Isol neer. ‘Ik heb me er tegen verzet, want dit is mijn thuis nu. Wat heb ik daarboven te zoeken? Ik weet niet eens waar thuis is. Alles wat hier gebeurt, dat onthoud ik. Dat is belangrijk. Probeer maar.’
Mino buigt zich naar voren en doet zijn bril af, terwijl hij naar de kleuren kijkt, die rond zwemmen als kleine vissen. Isol volgt zijn voorbeeld en kijkt als betoverd naar de kleuren die nauwelijks meer zijn dan een schemering.
Hij wordt overweldigd door een wereld die hij dacht kwijt te zijn. Hij kan Myrtha helder voor zich zien en ook Hilde is er.
‘Aan wiens kant sta jij?’ vraagt Isol opeens terwijl alles wat hij de afgelopen weken heeft meegemaakt door hem heen wervelt.
‘Aan die van mijzelf!’ zegt Mino. ‘Dit is mijn thuis en niemand kan me hier verjagen! De enige die ik wil helpen is Myrtha, voor haar zou ik alles doen.’
Wie kan hij vertrouwen als er niemand is die een duidelijke kant kiest? Remero was slecht omdat hij de werkers hierheen haalde, maar Frinny heeft hen bijna vermoord. Myrtha heeft hem tot het uiterste gedreven door hem te verlaten voor avontuur en toch heeft hij zich het avontuur op zijn hals gehaald voor haar. Hilde stond aan zijn kant, want zij deelde zijn liefde, passie en de drang naar veiligheid. Dat waren de benodigdheden voor een goed doek en gelukkig zijn. En Mino dan? Waarom zou hij Myrtha willen helpen? Alleen omdat ze naar huis wil, maar hij wil niet eens naar boven.

Mino pakt de fles op en verstopt hem weer in een van de kisten. Beide zetten ze hun bril weer op. Er heerst een ongemakkelijke stilte in de kleine ruimte. Isol heeft zich vastgegrepen aan de herinneringen, hij wil ze niet nog eens kwijtraken.
‘Waarom ben je voor haar gekomen?’
‘Ik houd van haar.’
‘Maar de dromen waar je alleen denkt te zijn gaan over een ander meisje.’
‘Ben je in mijn dromen geweest?’
‘Ze hebben haar alles afgenomen en toch blijft ze glimlachen en hoop houden. Helemaal sinds ze weet dat je hier bent. En als ze straks bovenkomt, verpulver je haar hart dan of maak je haar gelukkig?’
De stilte daalt weer neer. Het gesprek verstomd en Isol voelt zijn binnenste in paniek raken. Hier, diep in de duisternis, kan hij zijn dromen met haar delen. En is al haar aandacht voor hem. Ze hebben iets wat ze delen, een avontuur waar Myrtha eens zo naar snakte. Maar, wat als ze terug zijn? Mino heeft gelijk, Hilde is nog altijd in zijn hart. Haar gegil volgde hem naar beneden.
Isol probeert het laatste moment dat hij Myrtha heeft gezien voor zich te halen. Ze waren bij de brug, want hij wilde iets gezelligs doen, zoals gewone vrienden. Ze had de grootste dromen en plannen. Alles wat hij hoefde te doen was haar te volgen, de brug over te steken. Hij knijpt zijn ogen dicht, terwijl zijn herinnering tot leven komt, in de laatste spikkels van de schemering die hij zich voor zijn geest kan halen. Hij kan zich er niet tegen verzetten en de duisternis lijkt dat laatste moment dat hij met Myrtha had niet te kunnen overmeesteren.
‘Het is mijn schuld dat ze hier is.’

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leuk vervolg weer ben benieuwd waar het naar toe gaat. Die driehoeksverhouding wordt ook steeds leuker om te lezen doordat Mino en Isol nu bij elkaar zijn.
‘Ze hebben haar alles afgenomen en toch blijft ze glimlachen en hoop houden. Helemaal sinds ze weet dat je hier bent. En als ze straks bovenkomt, verpulver je haar hart dan of maak je haar gelukkig?’
Deze zin illustreert wat ik hier boven bedoelde.
Voorzichtig stapt hij naar binnen om in een kleine woonleefruimte terecht te komen.
Ik denk dat leefruimte al voldoet
De muren van de kleine ruimte zijn bedekt met staalplaatsen en er zijn dozen op elkaar gestapeld die dienst doen als slaapbank.
Denk dat staalplaatsen staalplaten moet zijn
Hij knijpt zijn ogen dicht, terwijl de herinnering tot leven komt, in de laatste spikkels van de schemering die hij zich voor zijn geeft kan halen.
Ik heb die laatste zin minimaal vijf keer opnieuw moeten lezen en snap hem nog steeds niet haha.

Goed vervolg weer ga zo door! ben benieuwd wat er hierna gebeurd!
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Het volgende deel al weer. Voor mijn gevoel is mijn reactie ditmaal een beetje er op in hakken. Eigenlijk niet iets wat ik graag bij een verhaal achter laat, maar het heeft met wat praktische zaken te maken. Tijdens het lezen had ik de grootste moeite om me bepaalde zaken voor te kunnen stellen en dat maakt een belangrijk deel uit van de indruk die ik ervan heb gekregen. Steeds stopte ik met lezen om er over na te kunnen denken en dat haalde de snelheid er behoorlijk uit.
-Maaike- schreef: Hij gooit dingen aan de kant, tot er een kleine ijzeren deur tevoorschijn komt.
Het eerste stukje zorgt bij mij voor enig gefrons. De deur zelf zou ik door een luik vervangen. Het klinkt voor mij toepasselijker. Als deze deur de enige toegang tot een ondergronds verblijf is dan weet je toch al op voorhand dat er niemand leeft? Een deel van de spullen ligt immers opgestapeld op de deur. Er kan niemand uit en om erin te komen moet enig werk worden verzet. Het is bovendien een kleine ruimte, waar Mino een fles met kleuren heeft verstopt. Iemand zou deze toch hebben moeten vinden als er uitvinders hebben geleefd?
-Maaike- schreef: ..schouder terwijl hij de deur opentrekt.
..schouder, terwijl hij de deur opentrekt.
-Maaike- schreef: Ze bedekken eerst de mand en gaan dan de schuilplaats binnen.
Ik twijfel of deze zin enige waarde toevoegt. Ze staan bij de deur, hebben er moeite voor gedaan om de deur vrij te maken om naar binnen te gaan, maar eerst bedekken ze nog even de mand? Als Mino wist waar ze moesten zijn dan camoufleer je toch eerst de mand, voor de zoektocht aanvangt?
-Maaike- schreef: woonleefruimte
Twijfelaartje voor mij, maar ik denk dat het woonruimte of leefruimte is. Misschien zit ik er naast.
-Maaike- schreef: Mino trekt de deur achter hem dicht.
Deze zin moet in mijn beleving verder naar boven toe. Je hebt een deur en een trap die je afdaalt. Als Isol deze leefruimte heeft bereikt, dan staat hij onderaan de trap. Mino moet dan de trap weer op om de deur achter hem dicht te doen.
-Maaike- schreef: Isol kijkt zijn nieuwe vriend met een verschrikte blik aan.
Het spreekt me iets minder aan, maar dat heeft met het begin te maken.
-Maaike- schreef: ..doet zijn bril af terwijl hij naar de kleuren kijkt die rond zwemmen als kleine vissen.
..doet zijn bril af, terwijl hij naar de kleuren kijkt, die rond zwemmen als kleine vissen.
Mooi beeldend neer gezet.
-Maaike- schreef: Hij haalt verband tevoorschijn en draait zich naar Isol om. Voorzichtig stroopt hij de mouw van de arm op. Er lijkt niets mis mee te zijn, behalve dat hij wat dikker is dan de pols hoort te zijn. Voorzichtig wikkelt Mino er verband om heen, daarna draait hij zich om en zoekt weer in de spullen. Isol wrijft over zijn pols, het strakke verband laat de pijn wat afnemen.
Ik verwacht toch wel dat hij iets zegt over wat hij gaat doen. Als ik een zere pols heb en iemand raakt zonder een woord te zeggen mijn arm aan, dan zal ik deze automatisch terug trekken.
-Maaike- schreef: De muren van de kleine ruimte zijn bedekt met staalplaatsen en er zijn dozen op elkaar gestapeld die dienst doen als slaapbank.
Het roept lekker wat beelden bij me op, maar ik denk dat geuren zoals van vergaan materieel hier meer aan zouden kunnen bijdragen.
-Maaike- schreef: Hilde stond aan zijn kant, want zij deelde zijn liefde, passie en de drang naar veiligheid. Dat waren de benodigdheden voor een goed doek en gelukkig zijn.
Als hij dit zo ervaart, dan is het wel heel merkwaardig dat hij de sprong in het diepe waagde. :o Denk ik dan.
-Maaike- schreef: ‘Waarom ben je voor haar gekomen?’
‘Ik houd van haar.’
‘Maar de dromen waar je alleen denkt te zijn gaan over een ander meisje.’
Hier heb je me mee. Deze prikkeling maakt emoties bij beiden los. De één verward en de ander twijfelt aan wat de ander zegt. Je had van mij hier verder op door mogen gaan. Misschien zelfs tot een ruzie toe, dat in het nodige gemok veranderd.
-Maaike- schreef: ‘Het is mijn schuld dat ze hier is.’
Hier krijg ik het gevoel dat de kunstenaar zich niet zo beschaaft heeft gedragen. Het maakt me nieuwsgierig naar het volgende deel.

Alles bij elkaar vind ik het iets minder dan wat je gebruikelijk inzend. Waarschijnlijk ben ik verwend geraakt. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Het blijft even stil. Mino laat de woorden tot zich doordringen.
‘Wat heb je gedaan?’
De stem schiet nog net niet over van woede. En Isol kan het helemaal begrijpen, want als hij geweten had wat onder de brug lag, zou hij vast anders gehandeld hebben.
‘Ze wilde dat ik meeging, weg van het dorp. Op zoek naar avontuur. Ze wist zeker dat we samen gelukkig zouden worden. Alleen wij tweeën,’ Isol struikelt over zijn zinnen. ‘Ze stond daar op de brug te drentelen en te bedenken hoe ze me kon overtuigen. Ik keerde mijn rug naar haar toe en liep weg. Ze zou me moeten volgen. Begrijpen dat het dorp ons thuis is en nergens anders. Dat deed ze niet, ze riep me na dat ze op me zou wachten, daar bij de brug.’ Isol haalt diep adem. ‘En ik liet haar achter. De volgende dag was ze verdwenen.’
‘Ze hebben haar niets vermoedend achterover getuimeld terwijl jij haar achterliet!’ roept Mino woest.
De woorden donderen over hem heen. Het is gegaan zoals de mythe die in het dorp sluimert en soms bij een kampvuur verteld wordt aan de kleine kinderen. Een spookverhaal, dat is alles, want er is nog nooit een kind in het dorp verdwenen. Tot Myrtha verdween. Tot hij haar achterliet op de brug tussen veiligheid en niemandsland.
‘Ik dacht dat ze naar huis zou gaan!’ sputtert Isol tegen.
‘Natuurlijk niet! Ze is koppig, dat zie je gelijk! Ze neemt verboden dingen mee uit Nergina, blijft maar aandringen op ontsnappen. Vlucht weg van Frinny! Waarom zou ze niet blijven wachten, tot degene waar ze het meest van houdt terug voor haar komt?’
‘Het was maar een mythe.’
‘Een mythe?’ Mino spuugt de woorden uit. ‘Wij zijn geen mythe, wij zijn echt. En we zitten gevangen in een duisternis, waar je kleuren gestolen worden. Waar je niets meer bent dan een proefkonijn!’
‘Ik wist toch niet dat,’
Mino beent woest heen en weer door de kleine ruimte. Stopt en steekt zijn vinger naar Isol uit en legt hem het zwijgen op. Zijn mond beweegt alsof hij iets wil zeggen, maar hij houdt het in en schiet het smalle trappetje op. Isol blijft verbijsterd achter.

Een tijdlang wacht Isol af zonder te bewegen, hij luistert naar de geluiden die zachtjes door dringen in de ruimte. Krakende en piepende geluiden van uitvindingen, misschien Mino die in zijn woede dingen verplaatst. Tegen zichzelf herhaalt hij dat hij het niet kon weten dat ze daar de hele dag nacht op de brug zou blijven wachten. Dat hij niet geloofde in de mythe. Myrtha wel, daar is ze koppig genoeg voor. Koppig genoeg om daar te blijven wachten op de ramp die er stond te gebeuren.
Isol rolt zich op de harde slaapbank op en sluit zijn ogen. Zou ze het weten? Dat haar laatste poging hem te overtuigen dat hij beter bij haar paste dan bij Hilde, haar hier bracht. En dat hij haar uiteindelijk toch volgde. Hij moet het gevoeld hebben, nadat hij overal had gezocht, dat dat de enige plek nog was. Dat het zijn schuld was, dat hij de dappere held voor moest zijn. Want daar verlangden ze toch beide naar?
Isol wacht op de slaap die hem naar dromenland moet brengen. Het enige wat hij vindt is nog meer duisternis zonder enig sprankje hoop, twijfels en schuld die boven hem uit torenen. Van een tik op zijn schouder schrikt hij wakker. Hij kijkt in het gezicht van Mino, de vriendelijkheid is verdwenen, maar de woestheid die erin lag ook.
‘Ik sta aan Myrtha’s kant. En de enige reden dat wij nog samenwerken is om haar naar huis te krijgen. Naar een wereld vol kleur en avontuur. Maar ik heb een eis, voordat we aan de slag gaan. Zodra we haar vinden, vertel je wat je hebt gedaan. Erewoord?’
Isol laat de woorden op zich in werken. Het was een vergissing en een spijtig ongeluk, dat zal ze hem toch wel vergeven? Omdat hij geen andere keuze heeft, knikt Isol. Dan staat hij op en volgt Mino naar buiten.
‘We hebben iets nodig dat een tunnel in de muur graaft en naar boven klimt. Er is niets dat door die deken heen komt, behalve vanaf de andere kant. Alles wat je bruikbaar is, breng je hierheen.’
Ze staan naast elkaar op een kleine open plek die half omringd is door mislukte uitvindingen en half door de rotswand. Isol staart omhoog maar er is geen brug te zien. Zou ze het weten? De gedachte blijft hem achtervolgen.
‘Wat hebben we nodig?’
‘Dingen die als klauwen kunnen dienen, iets waarmee geboord kan worden. Touw of ijzeren draden, tandwielen zoals in de mand zaten.’ Mino haalt zijn schouders op. ‘Je weet wel of iets bruikbaar is, als je het ziet.’
Ze kijken elkaar even aan. Knikken en gaan aan de slag.

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Eindelijk de lang verwachtte ruzie haha
Mino beent woest heen en weer door de kleine ruimte. Stopt en steekt zijn vinger naar Isol uit. Zijn mond beweegt alsof hij iets wil zeggen, maar hij houdt het in en schiet het smalle trappetje op en laat Isol achter in een verstandverbijstering.
Ik had hier direct een heel duidelijk beeld bij kon precies voor me zien hoe Mino zijn vinger uitsteekt, zwijgt en weg schiet.
Ze kijken elkaar even aan. Knikken en gaan aan de slag.
Hier speelde het deuntje van de A-Team door m'n hoofd haha

Ik snap de woede van Mino maar ben het persoonlijk met Isol eens dat hij het niet kon weten daarom vond ik eigenlijk dat Isol wat vocaler mocht zijn in de ruzie ^^

Weer met plezier gelezen ga zo door! En weer tot volgende week zondag? haha :D
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Een uitgebreide reactie getypt en opeens moet ik opnieuw inloggen! Weg reactie :evil: Nu een kortere versie.

Geen zorgen maken. Ik blijf jouw verhaal lezen en reacties achterlaten. Zelfs nu mijn activiteit hier momenteel is afgenomen tot vrijwel niets. Ik probeer zoals meestal het geval is positieve punten te benoemen en punten die naar mijn mening voor verbetering vatbaar zijn. Helaas voor jou zal de verhouding waarin dit gebeurd bij elke reactie verschillen. Onthoud echter één ding goed, het is slechts de mening van één lezer. Laat daar niet alles vanaf hangen.
Als het af is, wil ik de laatste versie nog altijd van jou ontvangen om het te kunnen lezen.
-Maaike- schreef: Het blijft even stil. Mino laat de woorden tot zich doordringen.
‘Wat heb je gedaan?’
De stem schiet nog net niet over van woede.
Mooi hoe je hier met een paar woorden de hele sfeer voor de rest van het deel bepaald.
-Maaike- schreef: wat eronder de brug
..wat onder de brug..
-Maaike- schreef: ‘Ze hebben haar niets vermoedend achterover getuimeld terwijl jij haar achterliet!
Hier raak je me kwijt. Wie zijn ze? Hebben ze haar laten vallen of was het nu gewoon een ongeluk? Heel belangrijk voor mij om te weten.
-Maaike- schreef: blijft maar vragen over ontsnappen.
Het is niet fout, maar je wilt haar vastberadenheid weergeven en dan heb ik een andere optie voor je: ..blijft maar aandringen op ontsnappen.
-Maaike- schreef: ‘Het was maar een mythe.’
‘Een mythe?’ Mino spuugt de woorden uit. ‘Wij zijn geen mythe, wij zijn echt.
Heerlijk om te lezen. Komt deze mythe verderop in je verhaal aan bod?
-Maaike- schreef: ‘Ik wist toch niet dat…’
Mino beent woest heen en weer door de kleine ruimte. Stopt en steekt zijn vinger naar Isol uit.
Het voelt misplaatst aan dat hij al zwijgt, voor Mino kwaad een vinger naar hem uitsteekt. Persoonlijk zou ik hem met dit gebaar het zwijgen op hebben laten leggen.
-Maaike- schreef: Zijn mond beweegt alsof hij iets wil zeggen, maar hij houdt het in en schiet het smalle trappetje op en laat Isol achter in een verstandverbijstering.
Door tweemaal het woord en te gebruiken komt het als een opsomming op me over. Het laatste zinsdeel vind ik minder. Om te beginnen is het volgens mij verstandsverbijstering en de betekenis ervan vind ik eigenlijk te zwaar om hier te gebruiken. Persoonlijk dacht ik meer aan: ..en laat een verbijsterende Isol achter.
-Maaike- schreef: Een tijdlang wacht Isol af zonder te bewegen.
Het mag van mij uitgebreider. Je luistert onder deze omstandigheden namelijk geconcentreerd of hij nog wel terug komt. Dit vraagt hij zich niet af, terwijl het mij toch gerechtvaardigd lijkt. Je word je opeens ook bewust van hoe zwaar je ademhaling is. Je voelt je hart kloppen en denkt dit te kunnen horen.
-Maaike- schreef: Het enige wat hij vindt is nog meer duisternis zonder enige sprankje hoop en twijfels en schuld die zich boven hem uit torenen.
Deze zin loopt niet lekker, nadat ik hem hardop aan me zelf heb voor gelezen. In het laatste zinsdeel kan in mijn beleving het woord zich worden geschrapt.
-Maaike- schreef: Ze staan naast elkaar op een kleine open plek die half omringd is door mislukkingen en half door de rotswand.
Altijd lastig om dergelijke zaken te beschrijven, maar ik had er beeld bij. Wel zou ik van mislukkingen, mislukte uitvindingen maken. Het komt anders over op de lezers.
-Maaike- schreef: ‘Dingen die als klauwen kunnen dienen, iets waarmee geboord kan worden.’
Het mag van mij uitgebreider. Een echte opsomming lijkt me hier juist op zijn plek. Je kan graven met verschillend materieel, boren, de grond wegspuiten met een lans en water, opblazen met explosieven, etc.
-Maaike- schreef: Ze kijken elkaar even aan. Knikken en gaan aan de slag.
Goed geschreven. Geen van beiden heeft immers meer iets te zeggen. Ik vind het mooi aansluiten op waarmee je bent begonnen in dit deel.

Je hebt aan mijn verwachtingen voldaan en dat type ik niet, omdat jij je zorgen hebt geuit. Het deel las vlot en dat vind ik altijd heel plezierig. Je beschrijvingen waren ruim voldoende om beelden bij me op te wekken. Doe verder met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Glenovic, dank je wel weer!
@P_Westdijk, ik ben blij dat dit stuk weer meer beviel, hopelijk volgt het vervolg in dezelfde lijn :D Dank je wel voor de feedback!
---
Isol dwaalt over en langs opgestapelde uitvindingen heen die ver boven hem uittorenen. Af en toe schrikt hij op van gepiep en gekraak of van uitvindingen die langs hem heen schieten, vlak boven of naast hem opeens bewegen. Hij sleept grote metalen armen naar de open plek. Hij vindt scharnieren en tandwielen. Trekt uitvindingen uitelkaar om onderdelen te bemachtigen die tussen de puinhopen door weten te schitteren en zijn aandacht trekken. Hij haalt zijn handen open aan scherpe uitstekels en raakt buiten adem van de zware spullen die hij verzamelt.
Mino is op de open plek bezig de spullen te sorteren. Tekent met een zwarte steen dingen op de rotswand.
‘Je bent een uitvinder?’
‘Ik maak dingen die stuk zijn,’ antwoordt Mino terwijl hij naar de tekening kijkt. Hij draait zich om naar Isol. ‘Myrtha’s weg naar huis is stuk, dus maak ik hem voor haar.’
Mino kijkt naar de onderdelen die Isol heeft verzameld.
‘Dat moet genoeg zijn, daar komen we een heel eind mee. Heb je al bedacht wat je tegen haar gaat zeggen?’
‘Dat het me spijt.’
‘Spijt het je dan?’
‘Ja, natuurlijk. Hoe kan het me niet spijten dat ze hier terecht is gekomen?’
‘Je hebt haar onverdeelde aandacht. En je laat zien hoe geweldig je wel niet bent,’ zegt Mino verbitterd. ‘Was je niet gesprongen om haar held te zijn?’
‘Het spijt me, oké!’
Isol wil zijn armen in frustratie in de lucht steken maar laat ze dan uit machteloosheid vallen.
‘Als ik geweten had wat ik nu wist, zou ik haar niet achter gelaten hebben,’ fluistert hij. ‘Dan zou ik net zolang op haar in gepraat hebben tot ze mee naar huis zou gaan.’
‘En nu ga je doen, wat een held behoort te doen.’
‘Ja, haar redden.’
Mino knikt.
‘Ook als je daarvoor grote offers moet maken.’
Voordat Isol er iets aan toe kan voegen, stuurt Mino hem weg om nog meer spullen te halen. Zelf gaat hij aan de slag met het bouwwerk. Isol slaat hem met hangende schouders van een eindje gade. De jongen lijkt helemaal in zijn element tussen de spullen. Hij verplaatst zijn blik naar de muur waarop de tekening staat. Een metalig wezen met armen en benen die alleen uit botjes lijken te bestaan en een puntige neus wat de boor zal zijn. Klauwen onderaan de poten, zodat het zich kan vastklemmen aan de muur. En in zijn buik ruimte voor één persoon om zich in te verschuilen. Er is genoeg materiaal om iets groters te maken, misschien kan Mino dat niet of is de weg voor Isol niet meer te maken. Misschien is het verwoest en bestaat het niet meer. Het hangt van Myrtha af, bedenkt Isol. Als zij wil dat hij meegaat, dan zal Mino iets groters maken, want hij zal alles doen om haar thuis te brengen. Mino is veel meer een held dan dat hij dat is. Opdat moment kan het hem even niets meer schelen, het belangrijkste is dat ze thuis komt. Als dat wezen van metaal een weg naar boven graaft is het pad er en doet zich daarna vanzelf een mogelijkheid voor om ook weg te komen.
Hij draait zich om en zoekt een weg tussen de spullen. Isol ziet in de verte de wand die de stad en de stortplaats van elkaar scheiden. Hij hoort het zachte gebrom van stemmen en voetstappen. Voorzichtig probeert hij dichterbij te komen. Daarbij stoot hij een uitvinding aan, wat lijkt op een klok, de wijzer beginnen vluchtig te draaien en steeds als hele uur bereikt is, piept de klok. Isol legt verschrikt zijn handen op de klok, het dempt het geluid maar niet de beweging. Hij kijkt om zich heen, de stemmen klinken dichterbij en opgewekt alsof iemand iets heeft gevonden waar hij al lange tijd naar op zoek was. Isol laat de klok los en maakt dat hij wegkomt. Het gevoel bekruipt hem dat hij al ontdekt is en binnenkort teruggesleept wordt naar Frinny dus let hij niet op het geluid dat hij maakt. In zijn onhandige pogingen sneller vooruit te komen, glijdt en rolt hij de heuvels af.
Hijgend komt hij bij Mino aan, schichtig kijkt Isol om zich heen. Ze kunnen elk moment hier zijn, daarvoor heeft hij ongemerkt genoeg geluid voor gemaakt.
‘Ze zijn naar ons op zoek!’
‘Ga naar binnen, ik verberg onze spullen!’
Isol schiet de kleine ruimte in, zijn hart klopt in zijn keel. Het duurt niet lang of Mino zit naast hem. Hij heeft dingen voor de deur geschoven en hem daarna op slot gedaan. Volgens hem kan niemand hen hier vinden. Niemand hoort hier te komen.
‘Ze kan niet ver zijn. Een kind dat waarde hecht aan het eten van het beest kan niet ver zijn.’
‘Ze is een slim meisje, ze smokkelde een boel spullen Nergina uit.’
De stemmen klinken even dichtbij en verwijderen zich weer. Opgelucht haalt het tweetal adem. Myrtha is nog niet gevonden en naar hen wordt nog niet gezocht.
‘We moeten haast maken, Frinny vindt altijd wat ze zoekt. En ze zal geen leuke dingen voor Myrtha in petto hebben. Ze stuurt een hoop in de war.’
‘Wat dan?’ vraagt Isol verbaast.
‘Myrtha weet wat er hier gebeurt. Frinny wil macht en onderdanigheid. Ze zal het niet toelaten dat Myrtha hier wegkomt, want dan kunnen vreemden van buiten hier komen en is haar macht weg. Iedereen is bang voor de uitvinders omdat Frinny dat wil. Het beest luistert naar haar en als de uitvinders je kleur niet afnemen, komt het beest je wel halen.’
Mino kijkt naar Isol en zwijgt even. ‘Het is geen pretje als ze het van je aftrekken maar als het beest dat doet, lijkt me nog veel naarder.’
‘Het viel wel mee, het is alsof de wind aan je trekt.’
‘Jij bent je kleur niet kwijt! Het zit nog verspreid in je. In je huid, je ogen en je haren. Als je de zon in gaat, grote kans dat je het terugkrijgt. Maar wij, wij zijn alles kwijt. De kleur is uit onze diepste wortels getrokken. Dat gevoel is je gespaard gebleven.’
‘Krijgt Myrtha haar kleuren ooit nog terug?’
Mino zakt naast Isol op de bedbank neer en schudt zijn hoofd.
‘Sommige dingen zijn niet te repareren.’ Hij kijkt naar Isol, hun ogen ontmoeten elkaar in de duisternis. ‘Ze zal nooit meer haar kleur terugkrijgen, Isol. En ze zal het nooit accepteren dat ze kleurloos is.’
Isol kijkt naar zijn handen en draait ze om en peinst.
‘Ze denkt dat boven zijn, in de zon en het groene gras alles is waar ze naar verlangt. Dat het dan goed komt, maar zonder kleur zal ze nooit meer echt gelukkig worden,’ gaat Mino verder.
‘We vinden wel een oplossing,’ zegt Isol. ‘We dachten toch ook dat er hier geen uitweg is, maar jij maakt er een. Dan moet er ook iets zijn dat onze kleuren terugbrengt.’
Mino volgt Isols blik naar zijn handen, die ze bekijkt alsof het de eerste keer is. Misschien kan hij toch nog Myrtha’s held worden. Mino maakt de weg naar huis en hij kan haar gelukkig maken. Als hij de juiste materialen met elkaar mengt, komen de mooiste kunstwerken en taferelen naar voren. Hij herinnert zich haar betoverende blik tijdens het schilderen. De juiste penseel, in de juiste kleur op het juiste doek, dat is alles wat ervoor nodig is. Zou ze hem dan vergeven?

Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

En zondag is weer voorbij. Het bevalt me wel dat je met dergelijke regelmaat instuurt.
-Maaike- schreef: Isol dwaalt over en langs de bergen heen.
Bij bergen heb ik een ander beeld voor ogen, dan jij waarschijnlijk bedoeld. Ik zou eerder voor een vergelijking gaan. Opgehoopte uitvindingen, die hoog boven hem uittorenden. Hij schatte deze onnatuurlijke heuvels zo hoog als bomen. Iets dergelijks. Het roept meer beelden bij mensen op, dan nu bij mij het geval is.
-Maaike- schreef: Af en toe schrikt hij op van gepiep en gekraak of van uitvindingen die langs hem heen schieten, vlak boven of naast hem opeens bewegen.
Een leuk stukje. Het mag van mij nog wel uitgebreider. Vooral de eerste keer zal het een grote verrassing zijn als er uitvindingen zijn die nog altijd functioneren.
-Maaike- schreef: ‘Ik maak dingen die stuk zijn,’ antwoordt Mino tegen de tekening.
Deze zin vind ik minder. Hij geeft antwoord, zonder zijn blik van de tekening los te maken. Hij kan geen antwoord tegen de tekening geven, omdat deze tekening geen vraag heeft gesteld.
-Maaike- schreef: Isol wil zijn armen in frustratie in de lucht steken maar laat ze dan uit machteloosheid vallen.
Het sprak tot mijn verbeelding, maar misschien kan je overwegen ook nog in zijn houding iets te veranderen. Krommer lopen, bijvoorbeeld, in plaats van zelfverzekerd met een rechte houding rond te paraderen.
-Maaike- schreef: Hij is veel meer een held dan dat Isol dat is.
Isol denkt dit toch zelf? Het komt dan vreemd om me over dat hij zijn eigen naam gebruikt.
Hij is veel meer een held dan dat ik dat ben.
-Maaike- schreef: Voordat Isol er iets aan toe kan voegen, stuurt Mino hem weg om nog meer spullen te halen.
Het geeft goed de sfeer tussen de mannen weer.
-Maaike- schreef: ‘Krijgt Myrtha haar kleuren ooit nog terug?’
Mino zakt naast Isol op de bedbank neer en schudt zijn hoofd.
‘Sommige dingen zijn niet te repareren.’ Hij kijkt naar Isol, hun ogen ontmoeten elkaar in de duisternis. ‘Ze zal nooit meer haar kleur terugkrijgen, Isol. En ze zal het nooit accepteren dat ze kleurloos is.’
Een stukje dat er voor mij uitsprong.
-Maaike- schreef: Hij herinnert zich haar betoverende blik tijdens het schilderen. De juiste penseel, in de juiste kleur op het juiste doek, dat is alles wat ervoor nodig is. Zou ze hem dan vergeven?
Een typische man. Meteen op zoek gaan naar oplossingen. Het komt geloofwaardig op me over. Al ben ik er minder zeker van of het hanteren van de penseel wel de juiste oplossing is.

Weer een leuk deel. In het begin had ik moeite om me een beeld te vormen van de afvalhopen. Bergen vind ik na het uitgelezen te hebben nog altijd te grotesk klinken. Verder denk ik dat er stukjes in zitten, die je uitgebreider kan beschrijven. Als Isol zich bijvoorbeeld wezenloos schrikt van een nog actieve uitvinding, dan verzacht je de ernst voor even waarmee ze bezig zijn. Ik denk dat lezers zoiets zullen waarderen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Nee dat is je antwoord haha. Ik wil niet dat ze hem vergeeft begin Mino steeds minder aardig te vinden. Laat Isol maar lekker winnen haha.

Nog gefeliciteerd trouwens voor je nominaties in Beste Verhaal & Favoriete Schrijfster.

Ga zo door!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
Christian Damen
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2110
Lid geworden op: 19 jun 2012 01:37

ZO!

Het heeft even een hele dag geduurd XD maar dan heb ik ook in een ruk je verhaal gelezen :P Had hem al lang geplanned maar tijd tijd tijd. Maar nu toch maar eens gedaan!
Dit keer nog geen commentaar, anders was ik veeeeel langer bezig geweest, behalve dat je moet letten op je voltooide deelwoorden; je hebt soms de neiging om een t te zetten waar een d hoort te staan ;)

Leuk verhaal, ik blijf hem volgen en voortaan krijg je ook van mij commentaar.
Suppose you toss a coin enough times
Suppose one day, it lands on its edge
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! Zou je in het komende stuk willen beoordelen of Remero reageert zoals bij hem past. Ik twijfel of ik hem te lief laat zijn, maar ik wil tevens zijn tweestrijd wat betreft zijn oude liefde laten zien.
@Glenovic, dank je wel, jij ook gefeliciteerd met jouw nominatie! :D Wat is er mis met Mino :O Hij is toch hárstikke lief dat hij Myrtha wil helpen (A)
@Christian, gezellig dat je meeleest en wauw in één dag gelezen? Ik zal proberen meer op de D's en de T's lezen, bedankt!
---
Hoofdstuk 20
Myrtha schrikt wakker van schuifelende geluiden om haar heen, ze klemt haar handen om haar fles en knippert heftig met haar ogen om haar beeld scherp te krijgen. Er lopen twee mannen voorzichtig door de ruimte heen. De een heeft zijn armen vol met papier en de ander heeft niets vast. Het duurt even voordat ze het tweetal herkent: Remero en Alliaster. Myrtha laat opgelucht een zucht ontsnappen. Even dacht ze dat het de handlangers van Frinny waren, maar die zouden niet zachtjes rondsnuffelen.
‘Ah, de schone slaapster is wakker, dat is mooi,’ zegt Remero terwijl hij Alliaster aanstoot.
‘Kom, Dan kun je ons helpen. Laat die fles daar maar staan, tijdens het werk staat die alleen maar in de weg,’ vervolgt Alliaster.
Myrtha stopt de fles wat beter weg, zodat er geen flikkering van de schemering naar buiten kan. Dan staat ze op en loopt de twee mannen achterna. Elke stap die ze dichter naar de grote ruimte zet, maakt haar vrolijker. Zij gaan haar naar huis brengen! Even staat ze toe dat de duisternis al haar herinneringen opslokt en haar Isol en Mino doet vergeten. Alleen aan thuiskomen klampt ze zich vast.

Alliaster plakt de papieren die hij vast had met zelf plakkend tape aan de muur. Leeg vel naast leeg vel, totdat de hele muur bedekt is van links naar rechts.
‘We kunnen iets maken voor twee personen. Eén plek zal voor jouw gereserveerd zijn, de andere…’ Remero zwijgt even. ‘Ach, we zullen zien of de held kans ziet om op tijd hier te zijn.’
‘De uitvinding,’ pakt Alliaster het verhaal op, ‘zal weer terug naar beneden moeten. Zodat niemand van deze plek te horen krijgt, we kunnen niet nogmaals zo’n catastrofe toestaan die de komst van een vreemdeling teweeg bracht.’
Hij heeft een zwart krijtje gepakt en begint op de naast elkaar hangende papieren te tekenen. Myrtha kijkt zwijgend toe hoe de lijnen zich aan elkaar verbinden en er iets naar voren komt wat haar naar huis toe zal brengen. Als betoverd begint ze vormen erin te onderscheiden.
‘Frinny staat erom bekend dat ze uitvindingen maakt voor de werkers, om hen te laten denken thuis te komen,’ vertelt Remero. ‘In het begin werden er geruchten bij mijn cel gefluisterd dat er weer een uitvinding had gefaald. De deken die golvend de buitenwereld van het monster beschermd is een voor ons ondoordringbare laag, de muren zijn zo hard dat het eeuwen duurt om doorheen te komen. De enig mogelijkheid is de deken weg te halen en iets te maken wat kan vliegen.’
‘Dan kan het monster ook ontsnappen,’ valt Myrtha hem in de reden, die haar thuis al kleurloos ziet worden bij het idee.
Remero knikt somber.
‘Dan is alles voor niets geweest. Maar Alliaster en ik geloven dat er tijd is tussen het weghalen van de deken en de ontsnapping van het beest. Frinny zal er nooit op rekenen dat iemand dat ding weghaalt, het betekent immers ook dat er vreemdelingen hier kunnen komen.’
De blik van Remero licht een beetje op.
‘Aan elke ontsnapping hangt een prijs, wist je dat?’
‘Ik heb u helpen ontsnappen en u zei dat,’ begint Myrtha. Haar hart knijpt zich samen. Uitvinders zijn niet te vertrouwen. Ze zijn dieven! Schiet er door haar heen. Remero is precies hetzelfde als Alliaster. Alsof Remero haar gedachte raad, zegt hij: ‘Je betaalt mij niet, je betaalt de prijs voor de vrijheid. Er is maar één iemand die het beest kan temmen, kan laten verdwijnen. En dat is de maker ervan!’
Myrtha kijkt hem zwijgend aan. Kende Remero de maker van alle ellende die haar was overkomen? Die al die mensen hier beneden was overkomen, omdat dat Beest hun kleur had opgeslokt.
‘De moeder van Frinny,’ bromt Alliaster onder het schetsen. ‘Wij kunnen hier niet weg. Uitvinders van NoaKrania dienen ten alle tijden aanwezig te zijn in hun geboortestad. Maar jij,’ en hij draait zich om. ‘Jij bent geen uitvinder en geen kind van NoaKrania. Wij helpen jou naar huis, als jij ons helpt de creativiteit terug te brengen die eens door onze aderen stroomde.’
Met open mond kijkt Myrtha van Alliaster naar Remero.
‘Ze kwam niet van hier,’ vertelt Remero, terwijl hij diverse spullen voor de toekomstige uitvinding sorteert. ‘Maar ze had honderden verhalen gehoord over een plek waar uitvinders gelukkig waren, waar niemand zich stoorde aan hen en daar wilde ze deel van uitmaken. We waren ook gelukkig en maakten de meest geweldige uitvindingen. Haar komst bracht de nodige opschudding teweeg, mensen van buiten horen hier niet. Eventjes werd ze door de raad van hoge uitvinders gedoogd. Maar deze plek vol gelukkige uitvinders heeft beperkingen.’ Remero draait zich om en kijkt naar Myrtha. ‘Toentertijd zagen we nog spikkeltjes van de zon, in de zomer als ze op haar hoogst in de hemel stond. Een enkel, kleurig blad vond haar weg naar beneden als de herfst aanwezig was. We voelden de regen veranderen in sneeuw als de winter aantrad. Maar, de kleuren van boven, de koele wind in je haren,’ hij zucht even, ‘die horen hier niet. Afleiding is dat! Mijn liefste snakte ernaar, volgens haar waren al die dingen juist wat een uitvinder inspiratie bracht. Zij en ik waren voor elkaar bestemd en ik zou voor haar mee naar boven gaan. De raad weigerde. Zij moest weg. Alleen. Want het kind in haar buik was half NoaKraniaanse. Wij horen hier, in de diepte, tussen uitvindingen. Wat is een moeder als ze geen herinnering aan haar kind achterlaat, voordat ze gedwongen wordt haar eigen vlees en bloed te verlaten?’
‘Het beest?’ fluistert Myrtha.

Feedback verwerkt
Christian Damen
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2110
Lid geworden op: 19 jun 2012 01:37

knippert heftig met haar ogen om het beeld scherp te krijgen.
- haar beeld, anders heb je het over een tv of een buste ofzo :p

Alliaster hangt de papieren die vast had op de muur.
- +hij. en je hangt ze AAN de muur, niet op. je kan ze er wel op plaatsen

Wat ik me afvraag, waarom vraagt myrthe niet waarom er maar voor 2 mensen iets kan worden gemaakt? ze slikt dit gewoon zonder zeuren? lijkt ze me het meisje niet helemaal voor zoals je haar hebt neergezet.

- In het begin kwamen de geruchten bij mijn cel die fluisterde dat er weer een uitvinding had gefaald
geruchten fluisteren niet, ze worden wel gefluisterd

- De deken die golvend de buitenwereld van het monster beschermd is een ondoordringbare laag
Vreemd dat de maker hiervan dit zegt, maar dat er wel mensen IN kunnen, wat hij ook schijnt te weten. Met deze kennis zou ik hier een andere formulering verwachten.

- overvloedig door de aderen stroomde.’
ik snap de analogie die je hier wilt maken, maar hij komt niet helemaal over :\

- We waren ook gelukkig en maakte de meest geweldige uitvindingen
maakten

- mensen van buiten horen hier niet
pfff nou weten we het wel xD je herhaalt dit HEEL vaak in je verhaal (valt extra op als je het in 1 keer leest)

- Maar, deze plek vol gelukkige uitvinders heeft beperkingen.
de komma leest een beetje moeilijk voor mij hier

-Toen der tijd
bedoel je toentertijd? http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/799/

-Een enkel kleurig blad
op deze manier slaat enkel op kleurig, bedoel je hier misschien een enkel, kleurig blad?

- hij zucht even zijn hoofd
Die moet je me voordoen :D

Ik ben benieuwd hoe je de oorsprong van het beest nu uiteindelijk gaat uitwerken, je kunt nog veel kanten op.
Het hele verhaal doet me een beetje denken aan een verhaal dat ik tien jaar geleden heb gelezen over een jongen die een verlaten theater vindt met zeven deuren die hem naar een andere wereld leiden, en elke keer als jhij er heen gaat, verdwijnt een stukje van de wereld in de mist. WEet de naam niet meer, maar het heeft een aantal leuke raakvlakken.
Suppose you toss a coin enough times
Suppose one day, it lands on its edge
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Fijn voor jou dat je er een actieve lezer bij hebt gekregen, maar de volgende keer lees ik eerst de reactie van Christian door, om te voorkomen dat ik weer een deel van mijn opmerkingen kan wissen. :lol:
-Maaike- schreef: Myrtha schrikt wakker van schuifelende geluiden die om haar heen klinken,
Het komt een beetje dubbelop om me over dat ze geluiden hoort. Je kan de zin korter maken: Myrtha schrikt wakker van schuifelende geluiden om haar heen..
Een praktisch puntje bij dit stukje. Ik heb een bescheiden ervaring met vrouwen, maar ik denk dat Myrtha juist haar opluchting met hen zal willen delen. Het konden immers ook andere NoaKranianen zijn.
-Maaike- schreef: Het duurt even voordat ze het tweetal herkent: Remero en Alliaster. Myrtha laat opgelucht een zucht ontsnappen.
Ik kan me dit heel goed voorstellen.
-Maaike- schreef: ‘Ah, de schone slaapster is wakker, dat is mooi. Dan kun je ons helpen. Kom! Laat die fles daar maar staan, tijdens het werk staat die alleen maar in de weg.’
Wie zegt dit? De schone slaapster kan je sarcastisch oppakken en dan lijkt het me van Remero te komen. Je kan overwegen om het verder uit te breiden. Laat bijvoorbeeld Alliaster opmerken dat ze wakker is geworden en Remero aanstoten om hem erop te wijzen.
-Maaike- schreef: Myrtha stopt de fles wat beter in, zodat
Myrtha stopt de fles wat beter weg, zodat..
-Maaike- schreef: Even staat ze toe dat de duisternis al haar herinneringen opslokt en haar Isol en Mino doet vergeten. Alleen aan thuiskomen klampt ze zich vast.
Een stukje dat er voor mij uitsprong.
-Maaike- schreef: Leeg vel naast leeg vel.
Een deel van de reactie heb ik naar aanleiding van Christian geschrapt, maar dit deel mag van mij wel wat meer 'kleur' gebruiken. Tot de hele muur was bedekt met lege vellen van papier. Aan iets dergelijks zat ik te denken. Het levert meer beeldvorming op.
Hoe hangt hij eigenlijk het papier op? Hangen er schilderijen, etc. aan de muur. Zij ziet het allemaal, maar je wijd er geen woord aan. Al ben ik er onzeker van of elke lezer hier op zit te wachten.
-Maaike- schreef: ‘Frinny staat erom bekend dat ze uitvindingen maakt voor de werkers, om hen te laten denken thuis te komen,’ vertelt Remero. ‘In het begin kwamen de geruchten bij mijn cel die fluisterde dat er weer een uitvinding had gefaald. De deken die golvend de buitenwereld van het monster beschermd is een ondoordringbare laag, de muren zijn zo hard dat het eeuwen duurt om doorheen te komen. De enig mogelijkheid is de deken weg te halen en iets te maken wat kan vliegen.’
‘Dan kan het monster ook ontsnappen,’ valt Myrtha hem in de reden, die haar thuis al kleurloos ziet worden bij het idee.
Nog een stukje dat er voor mij uitsprong. Al heb ik een beetje moeite met de term ondoordringbaar. Het lijkt slechts van één kant te gelden en als dat zo is dan lijkt het me de moeite waard om het te beschrijven om alles te kunnen verklaren.
-Maaike- schreef: ‘Ik heb u helpen ontsnappen en u zei dat,’ begint Myrtha. Haar hart knijpt zich samen. Uitvinders zijn niet te vertrouwen. Ze zijn dieven! Schiet er door haar heen.
Heerlijk deze plotselinge achterdocht. Ik houd daar wel van.
-Maaike- schreef: Haar komst bracht wat opschudding, mensen van buiten horen hier niet.
Een twijfelaar voor mij. Haar komst bracht de nodige opschudding te weeg...
-Maaike- schreef: Maar ze had honderden verhalen gehoord over een plek waar uitvinders gelukkig waren, waar niemand zich stoorde aan hen.
Misschien verklaard het alles voor jou, maar mij brengt het eigenlijk in verwarring. Hoe had deze vrouw er over kunnen horen? Was ze zelf een uitvinder? Was ze een mens met een hoog IQ en zocht ze gelijkgestemden?
-Maaike- schreef: Zij en ik waren voorbestemd en ik zou voor haar mee naar boven gaan.
Zij en ik waren voor elkaar bestemd..

De eerste zin vind ik te lang en het word door de daarop volgende serie van korte zinnen nog eens door benadrukt. De rest is afwisselender geschreven en prettiger voor mij om te lezen. Ik ging er dan ook soepel door heen.
Je wilt Remero nadrukkelijk aan bod laten komen, maar in mijn beleving te veel. Geniale mensen vertellen zelden uit zich zelf zoveel, terwijl Myrtha altijd als een levendig personage was beschreven. Juist zij is in staat om door te blijven vragen en alles uit dergelijke mensen te trekken. Ook had ik een actievere rol van haar verwacht, zoals met het ophangen van de vellen papier. Hier hoef je immers geen uitvinder voor te zijn om zoiets te kunnen en zal haar reis naar huis bespoedigen. Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Ik ben het met P_Westdijk eens over de eerste zin die is te lang door de korte zinnen die erop volgen. Na die ene zin echter in tegenstelling tot eerdere stukjes die je geplaatst hebt kon ik doorlezen zonder te hoeven stoppen. Ik werd echt in dit korte stukje getrokken. Vond het daarom ook jammer dat het zo snel eindigde.
Alliaster hangt de papieren die vast had op de muur.
die hij vast had

Ga zo door!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Christian, bedankt voor de feedback! Ik parkeer even de reactie van Myrtha voor de herschrijf ronde (zelfde geldt voor de herhaling van "vreemden horen hier niet, haha.) ;) En je maakt me heel nieuwsgierig naar dat verhaal waar je het op het einde van je reactie over had. Ik hoop dat je kan herinneren welke dat was :)
@P_Westdijk, dank je wel weer voor de feedback! En ook dat je Remero zo kritisch hebt bekeken :D In de herschrijf ronde neem het laatste punt van je feedback mee :D
@Glenovic, dank je wel! Hier is het vervolg :D
---
Remero knikt.
‘De feeksen! Dat Beest leek eerst onschuldig, maar kreeg een onstilbare honger naar kleur. Met de kleur verdween ook de inspiratie en de creativiteit om iets te bouwen. Er was paniek omdat dit monster ontsnappen kon. NoaKrania zou ontdekt worden door buitenstaanders! Ik heb de deken gemaakt om ons te beschermen.’ Heel even zwijgt hij en lijkt hij na te denken over zijn volgende woorden. ‘We hadden nog steeds spullen nodig, maar we waren niet instaat ze zelf te vinden in Nergina. We hadden vers bloed nodig, jonge mensen vol hoop. Onze leveranciers die vergeten spullen verzamelen, heb ik het verzoek gegeven om de werkers te halen.’
Myrtha verstijft. Elke keer als ze de moed vond om de uitvinders te vertrouwen, om hen een nieuwe kans te geven. Verpulveren ze het. De één stal haar kleuren, de ander liet haar ontvoeren. Ze heeft het gevoel of haar hart niet meer weet hoe het moet kloppen en ook haar ademhaling is even gestopt. Myrtha kan zich nergens op concentreren terwijl de realisatie over wat er met haar gebeurt is door haar heen dendert. Er verschijnen felle vlekjes voor haar ogen, de grond valt onder haar voeten weg en de duisternis van NoaKrania overspoelt haar.

Ze opent haar ogen, of in elk geval denkt Myrtha dat haar ogen open gaan, maar ze ziet geen verschil. Achter haar oogleden is het net zo donker als het duister is wanneer ze om zich heen kijkt. Er ligt een warme deken over haar heen en ze voelt dat ze is ingestopt. Het ligt comfortabel warm, zoals het in tijden niet is geweest. Ze blijft liggen. Myrtha sluit haar ogen en probeert te bedenken hoe ze hier in het bed is gekomen, maar zonder bril om de duisternis mee te lijf te gaan, is er geen gedachte overgebleven in haar hoofd. Het enige dat ze weet is dat ze niet thuis is en dat ze met iets belangrijks bezig was. De moeheid en de warmte van de dekens golven over haar heen en ze laat de slaap toe.
De zon brandt fel op haar armen en verblindt haar. Ze zit in een lege vlakte tegenover de brug. Onheilspellend strekt hij zich voor haar uit. Ze steunt met haar arm op haar knie. Alles wat ze weet wervelt door haar heen en Myrtha probeert de weg te vinden door het labyrint dat haar naar huis zal brengen. Ze heeft het gevoel dat voor elke oplossing die ze aangeboden krijgt er twee dingen naar voren komen die ze niet wil weten of die haar de weg naar huis verhinderen. Niemand is te vertrouwen, zelfs zij.
Misschien weet Isol het antwoord, hij moet nog ergens in NoaKrania zijn. Als hij nu eens in slaap viel en plots voor haar verscheen. Maar er verschijnt helemaal niemand voor haar.

Uiteindelijk staat Myrtha op en loopt naar de brug. Ze kijkt even over de rand de duisternis in. Ergens daar beneden ligt haar lichaam te slapen, onwetend in de duisternis. Myrtha loopt verder de brug over. Aan de rand blijft ze staan, daar begint het Niemandsland. Het gras groeit er hoog en een enkele boom trotseert het eenzame landschap. Toen Mino hier was, was de brug een opening naar zijn droom, een weg naar het paleis. In Isols droom was de brug de opening om beneden Remero tegen te komen. De naam geeft haar rillingen. Heel even had ze de man echt vertrouwd. Hij zou haar helpen. En nu wist ze, dat het zijn schuld was dat zij hier was.
Zou de brug ook een opening zijn om naar huis te gaan? Echt naar huis. Ze weet wel, dat met een beetje inlevingsvermogen het dorp achter haar zou kunnen opdoemen. Iedereen zou er rondlopen – behalve Isol – met een wazig randje om haar vooral niet te laten vergeten dat het niet echt is. Even kijkt Myrtha over haar schouder, naar de leegte. Ze kan altijd nu het Niemandsland betreden. Wie weet is het de enige keer en nu hoeft ze niet bang te zijn dat er iets ergs gebeurt, zoals waar haar moeder haar altijd waarschuwde. Mijn moeder… Er komt een brok in Myrtha keel en er verschijnt een traan in haar ooghoek. Het Niemandsland ziet er onheilspellend uit en twijfelend zet Myrtha een stap achteruit. Ze is er niet aan toe om het gevaar tegemoet te treden. Ze loopt de brug af naar de lege plek en laat het dorp verschijnen met alle prettige herinneringen. Wisepose schuurt langs haar benen en ze tilt haar kat op. Ze heeft het beestje gemist. Terwijl ze hem aait, probeert ze Mino aan haar dorp toe te voegen. Maar hoe ze ook probeert, hij verschijnt niet. Zwijgend staart ze naar de lege plek waar hij zou moeten verschijnen, zoals iedereen dat doet als ze hen in haar droom wil hebben. ‘Zou hij… maar dat kan niet,’ schiet er door Myrtha heen. Als hij nog hier is en Frinny hem niet naar boven heeft laten gaan, moet ze hem zoeken.
Rusteloos loopt ze heen en weer, wachtend tot haar lichaam ontwaakt van de slaap. Mino moet zich verzet hebben tegen de uitvinding en beter weten dan ze dacht wie Frinny is. Een tweestrijd knaagt diep van binnen aan het vertrouwen dat Myrtha wil hebben in Mino. Het vertrouwen dat de uitvinders hebben verloren en dat voor Mino aan een wankel draadje hangt. Iedereen lijkt verbonden te zijn met de feeks die het Beest temt. Zelfs zij, die alleen maar thuis verlangt en haar kleuren terug wil.


Feedback verwerkt
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Ik ben benieuwd hoe de herschrijf ronde uitpakt, maar eerst een paar opmerkingen, die je misschien ook met deze ronde gaat meenemen. De keuze daarvoor ligt immers bij jou. Daarom begin ik waarmee ik normaal eindig: doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal.
-Maaike- schreef: ..Ik heb de deken gemaakt om ons te beschermen.’
Een verrassende wending. Ik had deze niet aan zien komen.

Wat ik goed vind is de wijze waarop Remero het verklaard. Het is voor hem gewoon heel logisch dat het ontvoeren van mensen een oplossing is, waarmee een aantal problemen voor de uitvinders kunnen worden opgelost. Geniale mensen leven wel vaker in een 'andere' wereld. Hij heeft er in ieder geval geen schuldgevoelens aan over gehouden. Hier mag van mij eigenlijk nog wel wat meer nadruk op gelegen worden. Myrtha reageert lichamelijk wel en ook raakt ze haar vertrouwen in de uitvinders voorgoed kwijt, maar ze is bijvoorbeeld niet verbijsterd door zijn openhartigheid, waarmee Remero haar onbewust enorm kwetst.
-Maaike- schreef: Ze heeft het gevoel of haar hart niet meer weet hoe het moet kloppen...
Een zinsdeel, die er voor mij uitsprong.
-Maaike- schreef: De een stal haar kleuren, de ander liet haar ontvoeren.
De één...
-Maaike- schreef: Er verschijnen felle vlekjes voor haar ogen, de grond valt onder haar voeten weg en de duisternis van NoaKrania overspoelt haar.
Mooi geschreven.
-Maaike- schreef: Ze opent haar ogen, of in elk geval denkt Myrtha ogen open gaan, maar ze ziet geen verschil.
..denkt Myrtha dat haar ogen..
In mijn gedachten kon ik het met deze beschrijving moeiteloos voorstellen.
-Maaike- schreef: Achter haar oogleden is het net zo donker als het duister is wanneer ze om zich heen kijkt.
Je spreekt alleen over achter haar oogleden, als deze gesloten zijn. Het begin van deze zin spreekt me daarom minder aan, maar ik heb eigenlijk geen suggestie.
-Maaike- schreef: Ze blijft liggen en laat de moeheid toe.
Een paar zinnen verder laat ze ook de slaap toe. Ik zou om deze reden deze of juist de andere zin liever anders geformuleerd willen zien.
-Maaike- schreef: Myrtha sluit haar ogen en probeert te bedenken hoe ze hier in het bed is gekomen, maar zonder bril om de duisternis mee te lijf te gaan, is er geen gedachte overgebleven in haar hoofd. Het enige dat ze weet is dat ze niet thuis is en dat ze met iets belangrijks bezig was. De moeheid en de warmte van de dekens golven over haar heen en ze laat de slaap toe.
Mooi geschreven.
-Maaike- schreef: Ze heeft het gevoel dat voor elke oplossing die ze aangeboden krijgt er twee dingen naar voren komen die ze niet wil weten of die haar de weg naar huis verhinderen.
Een gevoel dat waarschijnlijk iedereen wel bekend zal voorkomen, al is het minder veelvuldig dan bij haar het geval is. ;)
-Maaike- schreef: Niemand is te vertrouwen, zelfs zij niet.
Je raakt me in deze zin kwijt. Waarom vertrouwd ze zich zelf niet? Ik weet dat ze veel kwijt raakt in de duisternis, maar de zin geeft me het gevoel alsof ik iets anders over het hoofd ziet.

Wat ik leuk vind en een sterke contradictie is met als ze weer wakker word is dat ze in haar droom zich alles herinnerd, zoals met haar poes het geval is.
-Maaike- schreef: Rusteloos loopt ze heen en weer, wachtend tot haar lichaam ontwaakt van de slaap. Mino moet zich verzet hebben tegen de uitvinding en beter weten dan ze dacht wie Frinny is.
Deze zinnen sprongen er ook voor mij uit.

Veel schrijfplezier.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@P_Westdijk, dank je wel weer! En ik ben zelf ook heel benieuwd hoe die herschrijf ronde gaat uitpakken. :)
---
Hoofdstuk 21
Als Myrtha uiteindelijk wakker wordt is de kamer verlicht door een gevangen schemering. Haar schemering. Elke herinnering, gedachte, gesproken woord nestelt zich in haar hoofd. Myrtha komt overeind en ziet dat haar bril naast het kussen ligt. Ze pakt het ding vast in beide handen en zet de bril op. Er is verder niemand in de kamer en de deur staat op een kier. Als ze de ruimte rond kijkt ziet ze dat het van een kind is; er staan beesten op een plank en op de grond ligt een verlaten pop. Frinny’s kamer van toen ze jong was, gokt Myrtha.
Ze kruipt onder de dekens vandaan, de kleuren van de schemering zijn wervelen in hun fles. De vorige keer dat ze hier was, had ze vluchtig even rondgekeken. Nu kan ze het niet laten om verder te kijken. Er vallen een paar puzzelstukjes op zijn plek over hoe ze hier is gekomen en hoe NoaKrania geworden is zoals hij is geworden, terwijl de gedachten aan het gesprek met Remero op zijn plek vallen. Op sokken loopt Myrtha naar de enige kast. Als ze de deuren opendoet, ziet ze dat het een kledingkast is. De kast is gevuld met jurkjes, rokjes en bloesjes. Aan de binnenkant van de deur hangt een spiegel. Even schrikt Myrtha van haar spiegelbeeld. Het is voor het eerst in lange tijd dat ze zichzelf ziet. Haar haren vallen tot over haar schouders en haar vingers schieten naar de krullen. Zelf in het licht van de schemering kan ze zien dat er oranje spikkeltje meer in zit. Myrtha duwt de deur dicht en ze zet een stap achteruit en bekijkt de kamer beter. Aan de muren hangen planken vol met boeken en tierelantijntjes. Myrtha laat de kast voor wat het is en pakt een boek van de plank. Het heeft een zachte omslag en op de cover staan in sierlijke letters Frinny. Als Myrtha het openslaat, blijkt het een dagboek te zijn. Ze gaat op de grond zitten en bladert door de pagina’s heen. Ergens halverwege begint ze met lezen als ze een paar woorden oppakt die op Het beest duiden.

Mama,
Het groeit en groeit en groeit. De kleuren lossen langzaam op. En de honger lijkt onstilbaar, ik heb hem vandaag voor het eerst mee naar buiten genomen! In het geheim, hoor. Als papa het zou zien, zou hij het wegsturen, net zoals hij jou eens weg stuurde. Ik mis je nog steeds heel erg, maar ik zal het ze betaald zetten, precies zoals jij gedaan zou hebben.
F.


Myrtha slaat een aantal pagina’s om.

Mama,
Ik zal je nooit vinden! Papa heeft een deken over de stad gelegd, zodat mijn lieveling niet de kleur van de wereld kan opeten. Het zal verhongeren en verschrompelen, want de kleur in de stad is bijna op. Ik heb hem gewaarschuwd en alle uitvinders tegen hem opgestookt. Dat zal hem wel leren. Dit is mijn domein, mijn rijk!

Nu er een deken over de stad ligt, komt de zon niet meer in mijn kamer. De bladeren van de herfst houden zich afwezig en zelfs de enkele vogel die hier uit nieuwsgierigheid kwam is verdwenen. Ik mis je nu nog meer dan eerst, nu ik weet dat we nooit meer samen zullen zijn. Was je maar hier.
F.


Myrtha bladert naar de laatst beschreven bladzijde. Als wat Remero vertelde waar is, moet Frinny daar ook over geschreven hebben. Ze zal vast iets verteld hebben over de werkers en hoe die hier komen.

Mama,
Hij is opgesloten, nooit kan hij nog een plan van me dwarsbomen. Ik had hem nog zo gewaarschuwd. Het enige dat hij goed heeft gedaan was het brengen van nieuw bloed. Het is volstrekt tegen de regels van de raad van de hoge uitvinders, de tweede keer dat hij een regel overtreed. Hij had met jou mee moeten gaan. Dan had ik hem niet zo moeten straffen, had mijn lieveling alleen de raad een lesje geleerd en hun uitvindingen tot mislukkingen gebracht, maar hij liet je gaan en liet mij moederloos achter. Ik zal deze stad laten boeten en hun leven verwoesten. Ze zullen gaan inzien dat sommige vreemdelingen juist goed zijn, zoals jij mama.
F.


Myrtha staart voor zich uit. Als ze niet op past wordt ze net zoals Frinny! Ze wil Alliaster en Remero het liefst ook laten boeten voor het stelen van haar kleur en de ontvoering. Maar als ze de gedachtes van Frinny leest huivert ze voor de gevolgen. Als ze niet kan vergeven, zal ze niet thuis komen want wie helpt er nou iemand die ondankbaar is? En als zij hen niet helpt, zullen ze nooit de kans krijgen om hun fouten goed te maken.
Vastberaden slaat Myrtha het boekje dicht. Ze zal de uitvinders vertellen dat zij op zoek zal gaan naar deze vrouw. Terwijl de uitvinders aan hun nieuwste project bouwen, zal ze alleen nog een manier moeten vinden om Isol en Mino te redden. Ze zal Isol vergeven dat hij haar achterliet op de brug, niet met haar mee wilde en voor Hilde zal kiezen. De uitvinders vergeeft ze hun keuzes ook, want Remero dacht dat wat hij deed goed was. En Alliaster, deed hij niet hetzelfde? Alleen Frinny zal ze niet vergeven, als zij dat stomme beest niet had gevoed en de werkers geen valse hoop had gegeven, was het allemaal niet zo gelopen. Myrtha kijkt even naar het boekje, de vrouw die ze zal moeten zoeken is degene die het beest heeft gecreëerd in woede. En Frinny is er maar een gevolg van, die haar moeder miste en boos was. Ze schudt de opkomende gevoelens van zich af. Nee, Frinny wil ze niet als een goed persoon zien. Het Beest werd te groot door haar en door haar moest Remero de deken maken en nieuw bloed halen. Door haar werd Remero opgesloten en kon hij geen oplossing bedenken, nu kan hij dat wel en zal hij in elk geval boete doen en vergeven worden. Frinny heeft op geen enkele manier geprobeerd de stad te redden. Ze heeft hem alleen naar haar eigen hand gezet. Nors kijkt Myrtha naar het boekje en gooit het dan hard tegen de muur, waarna het met een plof op de grond terecht komt. De uiting van haar frustratie voelt goed. Ze trekt haar schoenen aan die naast het bed staan, pakt de fles op en daalt de trap af met hernieuwde moed. Ze heeft een weg gevonden in het labyrint en er lijkt daadwerkelijk licht te schijnen aan het einde, nu ze de situatie snapt.

Feedback verwerkt
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Sorry! Was me kamer aan het verbouwen dus had geen tijd om te reageren!

Eerst nog je vorige stukje:
Ik heb de deken gemaakt om ons te beschermen.
Je zegt dat hierna een stilte komt en door aard van de onthulling had ik precies hetzelfde in me hoofd voordat ik las dat je het ook zo geschreven had.

Tweede stukje
Elke herinnering, gedachte, gezegd wordt nestelt zich in haar hoofd.
gezegd woord
Maar als ze de gedachtes van Frinny leest huivert ze voor de gevolgen. Als ze niet kan vergeven, zal ze niet thuis komen want wie helpt er nou iemand die ondankbaar is? En als zij hen niet helpt, zullen ze nooit de kans krijgen om hun fouten goed te maken.
Volgens mij is dit een mooi realisatie moment voor Myrtha
Nee, Frinny wil ze niet als een goed persoon zien.
Toch goed om te zien dat Myrtha beide kanten nu kan belichten ook al komt het soms op me over dat ze te goed overkomt. Myrtha heeft veel doorgemaakt door toedoen van Frinny dus dat ze in eerste instantie überhaupt denkt aan de goede kant van Frinny verbaasd me lichtelijk. Misschien is het beter als niet Myrtha tot dat inzicht komt maar de lezer.

Weer twee top stukjes om te lezen met veel verrassingen en nieuwe inzichten. Weer met veel plezier gelezen ga zo door!
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”