Nieuw Bloed

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Plaats reactie
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Geen idee welke kant dit op gaat gaan. kijk al uit naar jullie reacties en tips :D
------------------------------------------------------------------------------------------------------

Heel de school gonst van het nieuws dat er vreemdelingen in de stad zijn komen wonen. Iedere leerling heeft het er over, waaronder ook de vriendinnen van Hanna.
“Wat is er nu zo vreemd aan mensen die hier in de stad komen wonen?” vraagt Hanna die zich bij haar vriendinnen zet.
“Het zijn vreemdelingen.”
“Ja en? Er wonen hier wel meer vreemdelingen.”
“Maar dit zijn echte vreemdelingen.” Hanna kijkt haar twee vriendinnen niet begrijpend aan.
“Ze zijn in ‘het’ huis gaan wonen.” Fluistert Rita en Hanna moet grinniken van de serieuze gezichten.
“Dat is niet om te lachen en dat weet je.”
“Kom op zeg, dat voorval is al bijna dertig jaar geleden gebeurt.”
“Men zegt dat het er spookt.”
“Liza, hoe vaak moet ik nog zeggen dat spoken niet bestaan?”
“Ze bestaan wel, waarom zouden die verhalen er anders zijn?” Hanna zucht.
“Die zijn er omdat mensen dat huis binnen gegaan waren en omdat ze bang waren zagen ze dingen die er totaal niet waren. Mensen hun verbeelding speelt vaak met hen als ze bang zijn.”
“Toch spookt het er.” Zegt Liza koppig, zo als altijd. Dan gaat de bel en begint de les, maar tijdens de les gaan Hanna’s gedachten toch naar de vreemdelingen en het huis met zijn vreselijke geschiedenis. Ze heeft het zelf van haar grootvader gehoord toen ze nog jong was. Ze had er nachtmerries van gehad, maar nu vraagt Hanna zich af hoe het echt was gegaan.

Volgens haar grootvader had er een gezin in gewoond met drie kinderen, twee jongens en één meisje. Ze waren best wel rijk, want ze hadden bediendes en de kinderen kregen thuis les van een privé leerkracht. Ondanks dat waren ze vaak in de stad en ze waren geliefd bij de mensen en ze leefde er vredig, tot op die ene avond. De bediendes vonden de ouders en hun dochter dood, alle drie onthoofd, maar van de twee jongens was er geen spoor en tot op de dag van vandaag weet niemand wie de dader is en waar de jongens heen waren.

Vanwege dat durfde er jaren niemand daar te wonen en stil aan gingen er geruchten rondt dat de moeder daar rondt spookt op zoek naar haar twee vermiste zoons, wat natuurlijk onmogelijk is want spoken bestaan niet. Hanna wordt op eens ruw uit haar gedachten geschud door dat er een boek hard op haar lessenaar knalt. Geschrokken staart ze naar de wat boos kijkende leerkracht voor haar.
“U laat me verschieten meneer.”
“Dat zou niet gebeuren als je oplet, geef nu maar eens antwoordt op de vraag die ik stelde.”
“Ehm, wat was de vraag?”
“In welk jaar is Napoleon geboren?”
“Weet ik niet.” Hanna kijkt geboeid hoe de linker wenkbrauw van meneer Streaf omhoog schiet. Steeds wanneer ze het ziet vraagt ze zich af hoe die dat doet.
“Als je dat niet weet betekend dat dus dat je je huiswerk niet gemaakt hebt?”
Stomkop, schiet er door Hanna’s hoofd heen. Ze was helemaal vergeten dat ze die taak hadden. Nou ja, vergeten was niet echt juist, ze moesten een stom boek lezen over de levensweg van Napoleon wat vreselijk saai was.
Snel iets verzinnen Hanna...
“Oh dat boek, ik was er aan begonnen meneer maar toen heeft mijn hond het ergens in de tuin begraven.” Nu ziet Hanna hoe de linker wenkbrauw weer naar beneden gaat en nu kijkt meneer Streaf echt boos.
“Na de les wil ik je spreken.” Hij draait zich om en gaat verder met de les, maar al snel dwalen Hanna’s gedachten weer af.

Wanneer Hanna eindelijk op de speel koer komt haasten haar vriendinnen zich naar haar.
“En wat is het deze keer?”
“Drie boeken lezen en van elk een opstel van tien pagina’s. Die gaat er nog eens voor zorgen dat ik een napoleon zombie wordt.” Bromt Hanna.
“Dat komt er van, als je gewoon dat boek had gelezen had je dit niet gekregen.”
“Wie leest er nu zulke saaie boeken? Ik was er echt in begonnen maar viel toen in slaap bij de eerste drie regels.”
“Zo saai was het nu niet hoor.” Hanna en Rita kijken tegelijk naar Liza die vragend terug kijkt.
“Wat?”
“jij bent echt vreemd.” Lacht Hanna en veranderd dan van onderwerp.
“Zeg ik ga na school naar dat huis.”
“En dan noem je mij vreemd.”
“Ik wil die mensen wel eens zien.”
“Dan ga je zonder mij, ik zet geen stap in dat spookhuis.” Hanna kijkt naar Rita, maar die schudt ook van nee.
“Ik heb dans na school en mijn moeder brengt me.”
“Jammer, dan ga ik wel alleen.” De rest van de dag proberen haar vriendinnen haar van gedachten te veranderen, maar niets helpt en dus gaat Hanna na school richting het spookhuis.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 19 jul 2013 13:35, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
strawberrybunny
Potlood
Potlood
Berichten: 50
Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20

Ik vind het verhaal leuk. Ik heb geen fouten gezien of ik heb er overheen gelezen dat kan ook.
Ik hoop dat je snel verder schrijft
Welcome in my world
Feather__
Potlood
Potlood
Berichten: 78
Lid geworden op: 29 jan 2011 01:56

Van wegen dat durfde er jaren niemand daar te wonen en stil aan gingen er geruchten rondt dat de moeder daar rondt spookt
Vanwege
If you dream it, you can do it.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

leuk om te horen :) hier is nog een erg kort stukje. oh ja, ik gebruik af en toe een woord in een andere taal. Mag dat of moet ik het in Nederlands zetten?
---------------------------------------------------------------

Wanneer ze er aankomt is er niets nieuws te zien. Het huis ziet er nog even vervallen uit als toen ze het samen met haar grootvader was komen bekijken. De tuin is een wildernis van wilde rozen, struiken en onkruid dat tussen de tegels door groeit. Hanna kijkt eens rond zich en wanneer ze er zeker van is dat niemand haar ziet stapt ze het paadje op, richting het huis.
Het had ooit een mooi huis geweest moeten zijn, denkt Hanna wanneer ze voor de grote deur stopt. Wanneer ze, na wat aarzelen, de klink naar beneden duwt gaat tot haar verbazing de deur piepend open. Even blijft ze in de deur opening staan en kijkt eens achterom.
Niemand te zien.
Hanna slikt en stapt dan naar binnen.
Wat doe je nu Hanna, zo maar het huis van mensen binnen stappen, moppert Hanna op zich zelf, terwijl ze gewoon door stapt. Ze staat nu in een grote hal en voor haar gaat er een trap naar boven die zich dan splitst naar rechts en links. Boven de trap hangt er een oud schilderij van een gezin.
Zij waren vermoord, denkt Hanna en er glijdt een koude rilling over haar rug. Nog even bekijkt Hanna de kamer en besluit dan om weer naar huis te gaan. Ze draait zich om naar de deur en pakt de klink vast wanneer er opeens voetstappen door de hal galmen. Met een bonkend hart blijft ze zo staan luisteren. Dan stoppen de voetstappen en een stem klinkt.
“Wat moet jij hier?” Hanna draait zich om en staart naar de persoon die net onder het schilderij staat.
Een tiener?
“Ik vroeg je iets.”
“Wat?”
“Wat doe je in mijn huis?”
“Jouw huis? Oh! Jij ben dus die persoon over wie iedereen het heeft. Ik was nieuwsgierig, meer niet. Eigenlijk wilde ik niet binnen komen, maar toen ik tegen de klink botste ging de deur open en omdat ik er tegen leunde viel ik mee naar binnen.” Al zou de jongen haar niet geloven laat hij niets merken. Al wat hij doet is Hanna recht aan kijken, met een blik waar Hanna kippenvel van krijgt.
“Maar goed, ik moet naar huis.” En zo snel als Hanna kan trekt ze de deur open en rent naar buiten, terwijl de jongen haar na staart.

De volgende dag kan Hanna maar moeilijk uit bed geraken. Heel de nacht heeft ze liggen dromen van de Jongen die daar boven aan de trap stond en haar aan staarde met ogen die wel door haar heen leken te zien.
“Goeie morgen zombie.” Lacht Rita wanneer Hanna zich bij haar vriendinnen zet.
“Ach zwijg, ik heb een vreselijke nacht gehad.”
“Komt er van om naar spookhuizen te gaan.”
“Hoe was het trouwens? Heb je ze gezien?” vraagt Liza bevend.
“Wie?”
“De spoken.”
“Hm, als je een jongen van onze leeftijd in zwarte kleren met wit haar en groene ogen, die dwars door je heen lijken te kijken, een spook noemt heb ik er eentje gezien.” Haar vriendinnen kijken haar vol ongeloof aan.
“Heb je die echt gezien?” Hanna knikt en verteld wat er gebeurd was.
“Denk je dat hij boos was?” vraagt Liza
“Geen idee, zijn gezicht was moeilijk te lezen. Zelfs toen ik mijn smoezen vertelde veranderde er niets aan zijn gezichts uitdrukking.”
“Zeg Rita,”
“Hm?”
“Zei je daar net niet dat er nieuwe leerling in onze klas komt?”Hanna’s hart slaat een slag over wanneer ze het hoort.
“Klopt, ondanks dat het school binnen een maand gedaan is komt er een nieuwe.”
“Wat als dat nu eens die jongen is?”
“Dat zou dan wel heel toevallig zijn, er zijn wel meer scholen hier in de stad. Veel betere scholen zelfs.” Zegt Hanna en ergens hoopt ze dat het niet die jongen is, maar haar wens wordt niet verhoord want wanneer de leerkracht de klas binnen komt loopt achter hem de jongen.
“Goed, Vincent Vondran zal vanaf vandaag in deze klas zitten. Ik hoop dat jullie hem zullen helpen met de gang van zaken op deze school.” Iedereen knikt en staart naar Vincent, die de klas verveeld aan kijkt.
“Vincent, zet jij je maar naast...” nog voor hij uitgesproken is stapt Vincent de klas door en stopt bij de bank die achter Ha nna staat. De jongen die daar al zit kijkt Vincent recht in de ogen aan.
“Sorry nieuwe, deze plaats is bezet.”
“Aan de andere kant van de klas is nog een bank vrij Vincent.” Zegt de leerkracht, maar Vincent blijft de jongen aan kijken.
“Mutaţi.” Niemand wist wat hij zei, maar opeens stond de jongen recht, pakte al zijn schoolspullen en begon naar de bank aan de andere kant van de klas te stappen. Zonder nog een woord te zeggen zet Vincent zich neer en kijkt naar Hanna, die hem met een open mond aan staart.
“Ehm...” de leerkracht kucht en slaat zijn boek open.
“Laten we dan de les starten. Pak jullie wiskunde boek op pagina 100 en begin aan de eerste oefening.” Hanna draait zich snel om en pakt haar wiskunde boek. Ze durft niet meer om te kijken, maar ze kan zweren dat ze de starende blik van Vincent op haar rug kan voelen. Ze is dan ook vreselijk blij wanneer de bel gaat en ze pauze hebben.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 29 jul 2013 11:25, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

bedankt Feather, zal het aanpassen
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
Feather__
Potlood
Potlood
Berichten: 78
Lid geworden op: 29 jan 2011 01:56

Hanna kijkt eens rond zich en wanneer ze er zeker van is dat niemand haar ziet stapt ze het padje op, richting het huis.
Ik heb 't opgezocht, in principe is het niet verkeerd maar ikzelf vind 'paadje' mooier staan dan 'padje'.

Wat doe je nu Hanna, zo maar het huis van mensen binnen stappen, mopperd Hanna op zich zelf,
Moppert, met een t.

Ze staat nu in een grote hal en voor haar gaat er een trap naar boven die zich dan splits naar rechts en links. Boven de trap hangt er een oude schilderij van een gezin.
splitst, oud

“Jou huis? Oh! Jij ben dus die persoon over wie iedereen het heeft.
Als iets van iemand is, is het 'jouw'

En zo snel als Hanna kan trekt ze de deur open en rend naar buiten,
Rent. Met een t.

“Wat als dat nu eens die jonge is?”
Jongen

En nog meer foutjes :P
If you dream it, you can do it.
Mooonie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 325
Lid geworden op: 11 sep 2011 14:12
Locatie: Hoorn

Ik heb de eerste stukken gelezen. Ben benieuwd wat er voor vreemds met die jongen aan de hand is :)
Ik kwam wat foutjes tegen:
Het had ooit een mooi huis moeten geweest zijn, denkt Hanna wanneer ze voor de grote deur stopt.
Het eerste stuk van de zin loopt niet lekker naar mijn idee, ik zou er dit van maken: het had ooit een mooi huis geweest moeten zijn.
Hanna draait zich om en staart naar de persoon die net onder de schilderij staat.
'Het schilderij' in plaats van 'de schilderij'.
Niemand wist wat hij hij zei, maar opeens stond de jongen recht, pakte al zijn schoolspullen en begon naar de bank aan de andere kant van de klas te stappen.
Er staat twee keer 'hij', eentje is overbodig.

Dat was het! ;)
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

heel erg bedankt voor de reacties en verbeteringen. Kon ze vorige week niet verbeteren want had zeer slecht internet, dus zal ze nu meteen verbeteren :D
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Natuurlijk trekt Vincent veel aandacht met zijn wittig haar en zijn groenige ogen. Hanna en haar vriendinnen kijken toe van op een afstand.
“Hij is al meteen populair.”
“Je ziet ook niet elke dag iemand met zulke ogen en haar kleur.”
“en hij is nog eens knap ook.” Hanna kijkt verwonderd naar Rita.
“Noem je dat knap?”
“Kom op Hanna! Vincent is echt knap, hij zou haast een Hollywood ster kunnen zijn.” Hanna grinnikt en kijkt weer naar Vincent, die nu hun richting uit kijkt en hun blikken ontmoeten elkaar. Meteen wend Hanna haar blik af, mompelt dat ze naar de wc moet en rent zo snel als ze kan naar de meisjes wc.
Wat is er toch mis met me? Hanna snapt er niets van, maar voor één of andere reden gaan haar haren recht staan wanneer Vincent haar aan kijkt.
Hij lijkt wel op Stijn, schiet er opeens door haar hoofd heen. Stijn, haar oudere broer, was de enigste van het gezin met groene ogen. Hanna schudt haar hoofd wild heen en weer.
"Gewoon hoofd koel houden en hem negeren." en zeker niet meer aan Stijn denken, vult ze er stil aan toe.

Haar broer is een niets nut en maakt haar ouders haast radeloos. Op zijn zestiende was die gestopt met school, ondanks het luide protest. Nu is hij er negentien en zit hij thuis en doet niets anders dan game op zijn Xbox, want werk heeft hij niet. Waarom ze hem met die nieuwe vergelijkt weet Hanna ook niet, maar op één of andere manier hebben ze dezelfde uitstraling.

De rest van de pauze blijft Hanna in de toiletblokken en gaat pas naar buiten wanneer de tweede bel rinkelt. Zo snel als ze kan haast Hanna zich naar de klas en is net op tijd.
"Waar zat je?" vraagt Rita fluisterend, maar de leerkracht komt de klas binnen en iedereen moet stil zijn. Iedereen pakt zijn of haar boeken, maar dan zien ze dat Vincent dat boek nog niet heeft.
"Hm, zet je maar voorlopig naast Hanna zodat je mee kunt kijken." Met een ruk kijkt Hanna van haar boek naar de leerkracht.
Dat meent hij niet! Vincent moet naast mij komen zitten? Schuin kijkt ze toe hoe Vincent zijn stoel verschuift en zich naast haar zet. Natuurlijk kan Hanna niet op letten in de les, want heel de tijd heeft ze het gevoel dat Vincent haar aan het begluren is. Ze voelt hoe ze begint te zweten en hoe haar hart steeds sneller slaat.
Wat is er toch met hem? Waarom kijkt hij steeds naar me? de vraag galmt steeds door haar hoofd en stilaan wordt ze het beu. Ze is dan ook dol en dol gelukkig wanneer de laatste schoolbel gaat. Zo snel als ze kan steekt ze alles in haar boekentas en vliegt haast de klas uit. Buiten de poort wacht ze op haar vriendinnen en samen wandelen ze naar huis.
"Wat heb jij toch een geluk!"
"Waar heb je het over?"
"Je zat naast Vincent! De nummer één jongen van school."
"De nummer één? Hij is sinds vandaag op school en hij staat al op de eerste plaats?" Rita en Liza knikken heftig. Hanna kan het haast niet geloven. Normaal worden vreemdelingen genegeerd en staan die op de aller laatste plaats van de onzichtbare populair lijst, maar om één of andere reden is Vincent anders.
"Moet hij niet de andere kant op?" Hanna's gedachten verdwijnen en ze kijkt vragend naar Rita.
"Wie?"
"Vincent." Hanna volgt Rita's vinger en ziet tot haar ongeloof dat Vincent aan de andere kant van de straat staat.
"Wat doet die hier?" Rita haalt haar schouders op en Liza gniffelt.
"Volgens mij heeft hij een oogje op je."
"Stop dat Liza!"
"Kan toch? Waarom zou hij anders steeds naar je gestaard hebben?"
"Wie weet is hij opslag verliefd geworden toen je zijn huis binnenviel." Hanna zucht en stapt gewoon verder. Soms kunnen haar vriendinnen zo stom doen, maar ze moet toe geven dat ze zich ook vragen stelt rond zijn gedrag. Aan de ene kant wil ze weten waarom Vincent steeds naar haar staart en aan de andere kant wil ze niets met hem te maken hebben. Hanna hoort hoe haar vriendinnen giechelen en steeds snelle blikken naar de overkant wenden.
"Hij kijkt naar ons."
"Negeer hem." mompelt Hanna geïrriteerd en stapt nog sneller door. Op het kruispunt gaan ze elk een andere kant op en wanneer Hanna thuis is laat ze zich zuchtend op de grond zakken.
"Wat een dag!" roept ze uit.
"Roep niet zo!" Hanna staat recht en stapt de living binnen.
"Hoort wie het zegt, nietsnut." Ze kan net op tijd wegduiken om het kussen dat naar haar hoofd gesmeten wordt te ontwijken. Kwaad kijkt ze naar haar broer die gewoon verder blijft game.
"Wordt het niet eens tijd je iets doet?"
"Ik doe ook iets."
"Noem je game iets? Je zit gewoon op je luie gat en zorgt er voor dat je vingers verkrampen." Stijn rolt met zijn ogen en zwijgt.
"Ook goed, ik ga mijn huiswerk maken. Dat is te minsten IETS nuttigs." Zonder te wachten op een reactie gaat Hanna de trap op naar haar kamer. Daar laat ze zich op haar bed vallen en staart naar het plafond. Zo blijft ze liggen tot dat ze geroepen wordt voor het eten.

"en hoe ging het vandaag op school Hanna?" Zo als gewoonlijk vraagt haar vader hoe het gegaan is, ook al vindt Hanna zich daar te oud voor.
"Het is echt een gekken kot geworden."
"NU pas? Ik dacht dat het al lang zo was sinds dat jij er heen gaat." snel bukt Stijn om de vuist van Hanna te ontwijken.
"Hey! jullie weten dat ik geen gevecht aan tafel wil." moppert hun moeder. Stijn haalt zijn schouders op en eet verder, maar Hanna verontschuldigd zich.
"Hoe zo is het een gekken kot geworden?"
"Komt allemaal door die nieuwe gast in mijn klas."
"Een nieuwe leerling? Het school is bijna gedaan."
"Vond ik ook al raar."
"Hanna is verliefd op die nieuwe." Stijn grijnst breed en krijgt een dodelijk blik van Hanna.
"Wie op hem verliefd wordt is niet goed wijs."
"Is hij niet goed dan?" Hanna haalt haar schouders op.
"Als je van een jongen houdt die steeds naar je staart, enkel een vreemde taal kan spreken en er vreemd uit ziet is het geen probleem."
"Vreemd uit ziet?"
"Ja, hij heeft wittig haar en zijn ogen zijn net ..." Hanna kijkt naar Stijn, die op dat moment ook naar haar kijkt, waardoor Hanna recht in zijn groene ogen kijkt.
... zo groen als die van Stijn denkt ze verder. Om één of andere reden blijven de woorden in haar keel steken en blijft ze maar naar Stijns ogen staren. Het lijkt wel uren te duren voor Stijn zich geïrriteerd weg draait.
"Zeg, omdat je op die gast valt moet je me nog niet aan staan te gapen als een verliefde bakvis." Nu pas merkt Hanna dat haar mond wagen wijd open staat, dus draait ze zich snel weer naar haar bord en steekt een hap in haar mond.
Haar vader vraagt verder over de nieuwe, maar iedere keer lijkt het wel of Hanna de ogen van Vincent voor zich ziet en krijgt ze er geen woord meer uit. Wat is Hanna erg blij wanneer haar moeder opeens tegen Stijn begint te mopperen dat hij weer eens geld uit haar zak gehaald heeft om punten voor de Xbox te kopen. Stilletjes eet ze haar eten op en sluipt dan van tafel, de trap op naar haar kamer.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Leuk verhaal! Wel één opmerking; je hebt een paar keer in je verhaal het school staan maar dat moet de school zijn. Ik zie snel wat meer verschijnen ;)
Mooonie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 325
Lid geworden op: 11 sep 2011 14:12
Locatie: Hoorn

Pfff...wat is die broer vervelend zeg, haha :) Ben benieuwd wat het nou is met die Vincent
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Terwijl ze op haar kamer is spookt er maar één vraag door haar hoofd: waarom kon ze niets over Vincent Vondran zeggen? Zou ze betoverd zijn door die groene ogen? Hanna moet glimlachen van haar eigen gedachtes.
Volgens mij heb ik te veel fantasie en Science fiction verhalen gelezen. Nog glimlachend zet ze zich aan haar bureau en begint dan eindelijk aan haar huiswerk. Wanneer haar huis werk af is voelt ze zich zo moe dat ze maar meteen haar bed in kruipt en als een blok in slaap valt.

Donker, angst, geluid van rennende voeten. Hanna heeft geen idee waar ze is en waarom ze eigenlijk rent. In het begin hoort ze enkel het geluid van haar eigen voeten, maar dan hoort ze rennende voetstappen voor zich. Na een poosje lijken haar ogen te wennen aan het donker en ziet ze een persoon voor zich. Het geluid van huigen en angstig gejammer komt Hanna tegemoet. Het is een vrouw, die naarmate dat Hanna dichter bij komt, steeds vaker omkijkt en haar aankijkt met grote ogen vol angst.
"Ga weg!" roept de vrouw met een stem die overslaat van angst. Stil aan wordt Hanna ook bang en kijkt om, maar er is niemand achter haar.
"Tegen wie heb je het?" vraagt Hanna en draait haar hoofd weer naar de vrouw, maar blijft dan stokstijf staan. Waar de vrouw daarnet nog liep ziet ze niemand meer. Wanneer Hanna één stap vooruit zet klinkt het alsof ze in iets vochtig stapt en ook op haar handen voelen koud, vochtig en wat plakkerig aan. Wanneer Hanna haar hand naar haar gezicht brengt schrikt ze op want opeens is alles rond haar vol licht. Meteen valt haar blik op de vrouw die dood voor haar ligt en volgt zo het rode spoor tot aan haar eigen voeten. Met een bonkend hart wend ze haar blik naar haar handen en paniek welt in haar op wanneer ze ziet dat het vocht dezelfde rode kleur heeft als b...


Gillend en helemaal nat van het zweet wordt Hanna wakker. Haar gedachten zitten nog zo vol van haar droom dat ze haar omgeving niet herkent. Wanneer het licht opeens aan gaat en ze recht in een paar groene ogen kijkt verstijft ze ter plekken.
"Hanna! Ik ben het." Het duurt even voor Hanna de stem van Stijn herkent.
"St..Stijn?"
"Rustig aan zusje." Hanna voelt hoe dat Stijn zich naast haar op bed zet en ze kruipt dicht tegen hem aan. Het is vreemd, ook al hebben ze vaak ruzie, op momenten als dit is het altijd hij die haar komt troosten.
"Ik hoorde je gil tot op mijn kamer."
"Tot op zolder?"
"Yep. Was je droom zo erg?" Hanna knikt en huivert wanneer ze er weer aan moet denken.
"Rustig, denk er maar niet meer aan. Ik moet niets weten van dromen die jou zo veel angst aanjagen. Dat ze maar snel verdwijnen." Hanna voelt zich al wat rustiger worden en nestelt zich nog wat dichter aan Stijn. Een hele poos liggen ze zo stil tot dat Stijn recht gaat zitten.
"Ik denk dat ik maar weer eens naar mijn eigen bed ga."
"Nee!" Snel grijpt Hanna de arm van Stijn vast en trekt hem terug tegen haar kussen.
"Blijf je van de nacht bij me slapen?" Even aarzelt Stijn, maar knikt dan.
"Goed, maar ik moet wel even recht gaan staan om het ligt uit de doen." Wanneer het ligt uit gaat voelt Hanna hoe Stijn over het bed kruipt en zich naast haar legt. Opgelucht haalt Hanna diep adem en doet haar ogen dicht. Na een lange tijd valt ze toch weer in een rustige slaap.


Terwijl Hanna rustig ligt te slapen is Stijn nog klaar wakker. Hij heeft geen idee waarom hij eigenlijk toe gezegd heeft om bij haar te blijven slapen, ze zijn al lang geen kleine kinderen meer. Vroeger toen Hanna nachtmerries had ging hij altijd naar haar toe en sliep dan bij Hanna in bed, maar het is nu al jaren geleden dat Hanna nog zo een nachtmerrie heeft gehad. vroeger als kind had ze dat iedere nacht en van hun vader moest Stijn er voor zorgen dat Hanna rustig werd. Hij mompelde toen steeds iets over dat het Stijn zijn schuld is dat Hanna zulke nachtmerries had. Stijn heeft er nooit iets van gesnapt, want hoe kan het nu zijn schuld zijn dat Hanna nachtmerries heeft? Hij zucht en staart in het donker.
Dit gaat een lange nacht worden denkt hij wanneer hij de klok ziet. Met die laatste woorden in zijn gedachten valt Stijn na een poosje toch nog in slaap.

Wanneer Hannah de volgende ochtend wakker wordt is Stijn al lang op en aan het geluid te horen wanneer ze beneden komt zit hij weer achter de Xbox.
"Goede morgen."
"Morgen varken."
"Varken?" Stijn knikt.
"Je snurkt vreselijk." Hannah ziet hoe haar vader glimlacht en ze wordt wat rood.
"Ik snurk niet."
"Oh ja wel, leek wel als een kudde varkens die allemaal tegelijk knorde. Ik kan er niet van slapen." Hannahs wangen worden nog roder dus snelt ze naar de tafel en begint aan het ontbijt.
"Ik hoorde van Stijn dat je gedroomd hebt."
Ook dat nog denkt Hannah en wendt een boze blik naar Stijn.
"Het was niets."
"Vertel me waar het over ging."
"Ik zeg dat het niets was?"
"Hannah, vroeger droomde je elke nacht en ik wil gewoon weten of het weer op nieuw gaat beginnen of niet." Hannah kijkt verbaasd naar haar ouders.
"Daar weet ik niets meer van."
"Je was ook nog klein." zegt haar moeder en haar vader knikt.
"Het kan zijn dat je het wilde vergeten en het ver weg geduwd hebt zodat je het nooit meer zou herinneren."
"Waarom moet ik het dan vertellen?"
"Wie is er nu geïnteresseerd in dromen van varkens." geeuwt Stijn die zich naast Hannah zet. Kwaad geeft Hannah Stijn een stomp met haar elleboog.
"Stijn hou even je mond en Hannah, vertel het maar." Wat Hannah ook probeert, ze geraakt er niet onderuit dus verteld ze haar droom, eet haar ontbijt snel op en vertrekt naar school. Haar ouders en Stijn blijven achter aan de eettafel.
"Denk je dat het weer gaat beginnen?"
"Ik weet het niet, de droom is anders dan die ze vroeger had."
"Waarom is die droom zo belangrijk?" vraagt Stijn opeens en zijn ouders kijken elkaar even aan.
"Zo als ik al zei droomde ze vroeger elke nacht."
"Dat weet ik ook wel, maar wat hebben die dromen met nu te maken? Ik droom ook regelmatig maar nooit wordt er naar gevraagd. Plus wat is dat met dat het mijn schuld is dat ze die dromen heeft?" De verbaasde blik van zijn ouders maakt Stijn om één of andere reden kwaad.
"Kijk niet zo! Zeg me nu niet dat je het vergeten bent. Na haar derde droom vroeger was je woedend op me en zei je dat ik vanaf dan de gene was die Hannah moest kalmeren omdat het mijn schuld was."
"Waar heb je dat vandaan Stijn? Ik heb nooit zo iets gezegd." Stijn slaat met zijn vuist op tafel, zo hard dat de borden er van rammelen.
"Lieg niet! Je hebt me de schuld gegeven en ik heb me altijd afgevraagd waarom. En nu beweer je dat je zo iets nooit gezegd hebt? Weet je wel niet hoe dat aankomt!" Zijn moeder staat recht en wil hem omhelzen, maar Stijn duwt haar handen weg.
"Vergeet het! Ik wil het al niet meer weten!" Woedend stampt Stijn naar de living waar hij het geluid van de Xbox vreselijk luid zet en verder begint de game.
"Hij heeft wel gelijk." zucht de vader.
"Op een avond was ik het beu en riep ik dat het zijn schuld was. Ik hoopte alleen maar dat hij het al lang vergeten was." Zijn vrouw omhelst hem.
"Dat had je toch kunnen weten? Hij is niet als ons."
"Weet ik, ik had beter moeten na denken." Z'n vrouw lacht.
"Jij en na denken zijn niet echt beste vrienden." Hij moet glimlachen, maar al snel verdwijnt de glimlach.
"Ik hoop alleen maar dat het niet erger wordt en dat ze meer dingen beginnen te herinneren. Ze zijn alle twee mijn kinderen en ik houd van ze."
"Dat weet ik." Samen blijven ze zo aan de eettafel zitten, luisterend naar het geluid van de Xbox en het geroep van Stijn.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 12 aug 2013 12:12, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Spannend! Snel verder schrijven hoor.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Voor zij die willen weten welke taal Vincent gebruikt, het is Romeens. Alleen weet ik niet of het juist geschreven is allemaal.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ondertussen is Hannah onderweg naar school. Bij het kruispunt wacht ze op haar vriendinnen, maar om één of andere reden komen ze maar niet. Hannah kijkt op haar horloge en besluit om alleen naar school te gaan. Tot haar verbazing klopt haar hart razend snel en schrikt ze van de minste bewegingen rond haar.
Doe nu niet zo flauw Hannah, je hebt deze weg al vaker alleen gedaan, denkt Hannah en probeert zichzelf zo te kalmeren. Het lijkt ook te lukken tot ze voet stappen achter zich hoort. Ze gaat wat sneller stappen en tot haar schrik versnellen de voetstappen zich ook. Uiteindelijk slikt Hannah, draait zich met een ruk om maar er is niemand.
Ik zit nog met die droom in mijn hoofd, het is allemaal verbeelding. denkt ze en loopt de rest van de weg naar school.

De school dag verloopt zonder probleem en al snel is ze de droom vergeten. Ze is te druk bezig met zich te ergeren aan Vincent en de praatjes die de ronde gaan.
"Iedereen beweert dat hij verliefd op je is." giechelt Liza.
"Heeft hij pech want ik ben niet verliefd op hem."
"Waarom niet? Hij is zo mooi en hij lijkt wel een prins." Hannah zucht en negeert de blikken van de anderen op de speel koer.
"Daar heb je hem." fluistert Rita en Hannah volgt haar blik naar de schoolpoort waar Vincent aankomt. Even stopt hij en kijkt de koer rond. Pas wanneer zijn blik op Hannah valt stapt hij verder.
"Ik wilde hij dat hij daar eens mee stopte."
"Is het niet schattig hoe hij heel de koer afspeurt naar je?"
"Noem je dat schattig? Ik vind dat eng, het lijkt wel als hij me stalkt." Na een poosje is Hannah het beu en laat haar vriendinnen achter op de koer. Haar rustig school leventje is helemaal verknalt door die Vincent en dan moet ze nog eens blij zijn dat hij haar leuk vindt? Vergeet het maar, Hannah krijgt alleen maar een grotere hekel aan hem. Ze besluit om Vincent en haar vriendinnen te ontwijken tot het weer wat kalmer geworden is. Maar het klinkt gemakkelijker dan gedaan.

In de loop van de week doet Hannah haar best hen te ontwijken, maar op een magische wijze vinden of wel haar vriendinnen of Vincent haar steeds weer. Haar slaapgebrek door de dromen die ze nu iedere nacht heeft maakt het alleen maar erger, want daar door vergeet ze de taak over Napoleon.
"Hannah Barlow, uw taak graag." Hannah schiet recht in haar stoel en kijkt naar de leerkracht van geschiedenis.
"Taak?"
"Drie boeken lezen plus opstel." Dat was ze rats vergeten. Snel probeert ze iets te verzinnen, maar ze denkt niet dat hij nog eens in het hond/kat verhaal trapt.
Dan maar de waarheid, Hannah opent haar mond maar iemand anders is haar voor.
"Geef haar nog een week." Verrast kijkt heel de klas naar Vincent die de leerkracht recht aan kijkt.
"Wat?"
"Geef Hannah nog een week om haar taak in te dienen." Even weet de leerkracht niets te zeggen.
"Ze slaapt slecht, daardoor heeft ze de taak niet af."
'Slaapt slecht' de woorden galmen na in Hannahs hoofd. Hoe kan hij dat nu in hemels naam weten? Stalkt hij me dan zelfs 's nachts? Ondertussen heeft de leerkracht zijn stem weer gevonden en iedereen kijkt hoe de linker wenkbrauw van hem weer omhoog gaat.
"Slecht slapen is een slecht excuus." Vincent zucht, staat recht en stapt op de leerkracht af.
"Vondran Vincent, zet je meteen weer op je stoel. De klas is nog steeds bezig." Maar Vincent negeert hem en stapt tot vlak voor hem.
"U hebt geen idee hoe een hekel ik aan mensen heb die niet luisteren." Woedend kijkt de leerkracht in Vincents ogen en wil iets zeggen, maar hij verstart en blijft in de groene ogen van Vincent kijken.
"Asculta cu atenţie, Hannah krijgt nog een week." na dat gezegd te hebben stapt Vincent weer naar zijn plaats en wanneer hij weer neer zit lijkt het wel of de leerkracht wakker schrikt. Even kijkt hij wat verward rond en wanneer hij Hannah ziet kucht hij.
"Hannah, je krijgt nog een week voor je je taak moet in dienen. Wees niet te laat."
"Baiat bun." Hoort Hannah Vincent fluisteren met een kleine glimlach op zijn gezicht.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

"Dat was echt zo cool! De leerkracht smolt gewoon onder de blik van Vincent en gaf je gewoon nog een week." Het nieuws was al snel de ronde gegaan en Vincent was nog meer omringd door mensen dan normaal.
"Hij is een echte magiër." Hannah moet lachen om Liza's opmerking.
"Jij ook altijd je met je fantasie. Tovenaars bestaan niet, net zo als spoken."
"Hoe kon hij dan weten dat je slecht sliep?"
"Zal hij vast wel gehoord hebben toen ik het tegen jullie vertelde." Daar wist Liza niets op te zeggen. Haar vriendinnen vragen of het niet erg is dat ze naar Vincent toe gaan.
"Doe maar." zegt Hannah en zo snel als ze kunnen rennen haar vriendinnen naar de plaats waar Vincent zit.
Nu haar vriendinnen weg zijn begint Hannah toch te twijfelen aan haar eigen woorden. Het feit dat ze slecht sliep was waar, maar dat had ze verteld toen ze onderweg naar school waren. Ze had toen niemand anders gezien, dus de kans dat Vincent het gehoord had is heel erg klein. Eerlijk gezegd vond ze wat hij met de leerkracht gedaan had best wel eng.
Terwijl Hannah diep in haar gedachten is verzonken staat Vincent opeens op en stapt op haar af. Pas wanneer hij vlak voor haar staat merkt Hannah hem op.
Wat wilt hij nu van me? vraagt Hannah zich verveelt af en kijkt hem vragend aan.
"Gaat het?" Die vraag had ze niet verwacht. Hannah probeert een antwoord te vinden, maar al wat er uit haar mond komt is wat gestamel. Vincent glimlacht weer, pakt Hannahs hand en legt er een flesje in.
"Hier, drink het voor je gaat slapen. Het helpt tegen die dromen van je." Hannah kijkt hem vol ongeloof aan.
"Hoe...?" maar dan gaat de bel en stapt Vincent rustig weg.

Tijdens de les kan Hannah haar gedachten moeilijk bij de les houden.
Oké dat hij weet dat ik slecht slaap, maar hoe in hemels naam weet hij van de dromen? Hannah kijkt eens schuin naar haar boekentas waar ze het fles je snel in had gestopt.
Zou het echt werken? Hannah weet het niet, maar daar zal ze tegen het slapen gaan wel verder over na denken want de leerkracht stelt haar opeens een vraag. De dag kruipt voorbij. Wanneer de school uit is zoekt Hannah naar Vincent om hem te vragen hoe hij van de dromen weet, maar ze kan hem tot haar verbazing nergens vinden. Het lijkt wel als of hij niet wil dat ze meer vragen stelt. Wat teleur gesteld gaat Hannah met haar vriendinnen naar huis.

"Daar is onze merrie fluisteraarster!" hoort ze Stijn al roepen.
"Hoe jij je maar bezig met dat stom spel van je!" Sinds dat ze die dromen heeft noemt Stijn haar zo.
"Wanneer ga je eindelijk eens stoppen met die dromen? Ik ben zelfs te moe voor te game." geeuwt Stijn.
"Het is niet mijn schuld dat ik die dromen heb."
"En ook niet die van mij, maar ik zeg je al vast één ding: volgende keer kom ik niet meer. Wat pa ook gezegd heeft ik ben het beu om steeds je te kalmeren."
"Mij best hoor, ik heb er ook nooit echt om gevraagd." Tot haar verbazing krijgt ze opeens een kussen tegen haar gezicht gegooid en ziet ze dat Stijn haar kwaad aan kijkt.
"Waarom ben je nu zo boos?" vraagt ze, maar Stijn draait zich om naar het scherm en negeert haar. Hannah haalt haar schouders op en snelt de trap op. Ze pakt haar huiswerk en ziet dan het flesje op de bodem van haar tas liggen. Hannah pakt het en moet weer denken aan het voorval met de leerkracht.

Ze kan het beeld van Vincents glimlachje niet kwijt geraken en ook de blik die hij had in zijn ogen toen hij de leerkracht overtuigde blijft hangen.
Hannah vind het vreemd, maar die blik komt haar bekend voor, maar ze heeft geen idee van waar. Het lijkt een herinnering van lang geleden, maar ze kan het niet te pakken krijgen. Ze zucht, staat op en legt het flesje onder haar kussen.
"Straks kijk ik er wel naar, nu eerst mijn huiswerk." mompelt ze en zet zich aan haar bureau.
Ze werkt aan haar huiswerk tot aan het eten. Tot haar verbazing verloopt het voor een keer rustig. Stijn negeert haar totaal en ze krijgt ook geen vragen van haar vader want om één of andere reden moet die overwerken. Na het eten werkt Hannah al een beetje aan de Napoleon taak en gaat dan op tijd gaan slapen. Wanneer ze in haar bed ploft voelt ze het flesje door haar kussen. Hannah pakt het en bekijkt het eens goed.
"Drie druppeltjes in een half glas water." leest ze hard op.
Het is het proberen waard, denkt ze en gaat naar de badkamer om een glas water te pakken. Wanneer ze het flesje open doet komt er een vreemde geur vrij. Het komt haar bekend voor, maar net als die blik van Vincent weet ze niet van waar.
"Hier gaan we dan." In één teug drinkt ze het glas leeg en trekt een vies gezicht.
Walgelijk, nu maar hopen dat het werkt.
Wanneer ze even later in bed ligt valt ze in een diepe slaap.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Tot haar verbazing staat ze de volgende ochtend fris en goed uitgeslapen op.
Dat spul werkt echt, denkt ze en bekijkt het flesje nog eens goed. Wanneer ze voetstappen op de gang hoort stopt ze het snel weg en kleed zich fluitend om. Wanneer ze beneden gaat is ze nog steeds aan het fluiten.
"Jij bent opgewekt vandaag."
"Yep, ik heb super goed geslapen."
"Dat is super!" Hannah ziet hoe het gezicht van haar vader opklaart.
"Ja, super dat ik voor een keer kon doorslapen zonder dat gegil van haar." Hannah draait zich om en ziet hoe Stijn de kamer binnen komt.
"Goeie morgen broer!" roept ze en gijpt hem vast. Even weet Stijn niet hoe hij moet reageren, maar dan duwt hij Hannah zo ruw van zich af dat ze op de grond valt.
"Waarom deed je dat?" vraagt Hannah boos en wrijft pijnlijk over haar arm. Wanneer ze Stijns geschrokken gezicht ziet ebt haar boosheid weg.
"Ik..."
"Rustig maar Stijn." zegt opeens hun vader en legt zijn handen op Stijns schouders.
"Leg me rustig uit waarom je dat nu deed."
"Ze...ze is anders." stamelt Stijn en hun vader knikt.
"Ga nu maar kalm je ontbijt eten en Hannah," hij wendt zich naar Hannah die weer recht staat.
"Zet jij je maar op mijn plaats." Hannah begrijpt er niets van maar zet zich zonder reclameren op zijn plaats. De rest van de maaltijd gaat goed, buiten dan dat Stijn steeds weer naar Hannah loert.
Hij is haast even erg als Vincent, schiet er door Hannahs hoofd. Nu dat je het zegt, Stijn lijkt eigenlijk best wel op Vincent. Zijn doeningen en uiterlijk zijn haast hetzelfde. Veel tijd om er verder over na te denken heeft Hannah niet want ze moet zich haasten naar school.

Wanneer ze bij de schoolpoort aankomt met haar vriendinnen ziet ze Vincent al staan.
"Daar heb je hem weer." Ze wil hem negeren, maar net als de vorige dag komt hij naar haar toe.
"Hoe was je nachtrust?" Hannah ziet de blik die haar vriendinnen elkaar wenden. Ze grijpt Vincents arm en sleurt hem weg van de twee.
"Moest je dat nu echt vragen wanneer die twee er bij zijn?" Sist Hannah wat kwaad. Vincent veegt zijn mouw netjes en kijkt haar recht aan.
"Ik wilde gewoon weten of het werkte of niet."
"Dat weet ik, maar die twee denken waarschijnlijk aan iets anders."
"Dus ze weten er niet van." Hannah schudt van nee.
"En thuis?"
"Niemand weet het, maar zeg eens: wat zit daar in? Het werkt super goed, ook al stinkt en smaakt het vreselijk." Ze merkt dat Vincent haar van top tot teen bekijkt. Wanneer hij haar weer aankijkt negeert hij haar vraag gewoon.
"En je broer?"
"Mijn broer?"
"Was hij anders dan normaal?"
"Euh ja, ik omhelsde hem en hij duwde me gewoon op de grond. Vader deed er ook raar over." Tot haar verwondering ziet Hannah hoe Vincent opeens glimlacht.
"Volgens hem was je anders, toch?"
"Zeg, stalk je me soms? Je weet steeds wat er bij me gebeurt." Vincent schud zijn hoofd.
"Ik weet het gewoon omdat dit niets nieuws is."
"Niets nieuws... waar in hemels naam heb je het toch over?" Dan klinkt de bel. Vincent zucht, fluistert wat in haar oor en stapt dan naar het schoolgebouw.

De rest van de dag negeert Vincent haar en ook de volgende de dagen. Hannah is er ergens wel blij om, maar ze maakt zich nu meer zorgen over thuis en over wat Vincent haar had toe gefluisterd. Ze wilde haar vader er over vragen, maar ergens durfde ze niet. Hij is erg blij dat Hannah weer goed slaapt, maar nu gaat het steeds slechter met Stijn. Om één of andere reden kan hij het niet lang verdragen om in dezelfde kamer als Hannah te zijn en ontwijkt haar zo veel mogelijk.
"Waarom doet hij dat toch steeds?" mompelt Hannah wanneer Stijn weer eens de kamer verlaat wanneer zij binnen komt.
"Ik weet dat het vreemd over komt Hannah, maar Stijn heeft wat last van dingen."
"Moet hij mij daarom ontwijken?" Ze ziet haar moeder aarzelen, maar toch zegt ze niets.
"Waar is vader eigenlijk?" ze heeft de vraag nog maar net gesteld of ze hoort Stijn roepen. Zo snel als ze kunnen rennen Hannah en haar moeder naar boven. Daar zien ze Stijn op de grond liggen vlak voor de kamer van Hannah.
"Wat is hier aan de hand?" hoort Hannah haar vader vragen, die uit zijn bureau komt. Wanneer hij Stijn ziet rent hij meteen naar hem.
"Stijn! Wordt wakker!" hij slaat zachtjes tegen de wang van Stijn, die lichtjes kreunt.
"Breng hem naar beneden." beveelt Hannahs vader en haar moeder pakt Stijn op. Hannah wilt haar volgen, maar haar vader pakt haar arm vast.
"En nu wij twee. Er is maar één ding waar Stijn zo sterk op kan reageren en ik heb er jaren aan gewerkt om dat nooit in zijn buurt te laten komen." Hannah kijkt hem niet begrijpend aan.
"om het kort te zeggen: wat heb je in huis gehaald?"
"Hoezo in huis gehaald? Ik heb niets..." dan moet ze opeens aan het flesje denken.
Nu dat ze er aan terug denkt is het vreemde gedrag van Stijn begonnen nadat ze van dat flesje nam.
"Hannah?" Hannah durft haar vader niet aan te kijken.
"Als jij niet zegt zit er niets anders op." zucht haar vader en tot haar schrik doet hij de deur van haar slaapkamer open en gaat naar binnen. Hannah wilt hem stoppen, maar ze kan geen stap voor uit zetten. Al waar aan ze kan denken is aan het flesje onder haar kussen.

"Aha, dit is de boosdoener." Hannah ziet hoe haar vader haar kussen op tilt en het flesje pakt. Hij bekijkt het eens goed, ruikt er eens aan en kijkt Hannah dan kwaad aan.
"Hoe haal je het in je hoofd om zo iets te nemen! Waar heb je het eigenlijk vandaan?"
"Het is voor mijn dromen. Sinds ik dit neem heb ik er geen last meer van."
"Waar heb je het eigenlijk vandaan?" Ook al zou Hannah het willen zeggen, ze kan nog steeds niet over Vincent praten met haar vader.
"Van wie heb je het!" roept haar vader nu kwaad, wat Hannah doet schrikken en haar ook boos maakt.
"Wat maakt dat nu uit? Het werkt te minsten."
"Hannah, ik moet weten wie jou dit gegeven heeft." smeekt haar vader nu bijna. Het maakt Hannah nog kwader. Eerst is hij woedend op haar en nu is hij haast aan het smeken. Wat als ik zeg dat het van Vincent is? Ik wil niet dat hij hem pijn gaat doen. De gedachten stromen door Hannahs hoofd en voor ze het weet roept ze naar haar vader de woorden die Vincent haar had in gefluisterd.
"Dat gaat jou niets aan jagerswelp!" ze rent de trap af, doet de voordeur met een ruk open en rent naar buiten. Haar vader blijft staan, met grote ogen van ongeloof en het flesje nog in zijn hand.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Waar ze heen gaat weet Hannah niet, maar ze blijft gewoon door rennen. Wanneer ze helemaal buiten adem stopt merkt ze dat ze vlak voor de poort van het vervallen huis staat.
"Het is allemaal dit huis zijn schuld!" roept Hannah en ze stapt verder. Hannah weet nog dat haar grootvader had verteld over een groot omheind terein dat verboden was voor mensen zonder pas. Wat ze daar deden was geheim, maar nu staat het helemaal leeg dus kan het geen kwaad dat ze daar eens rond gaat neuzen.
Vader zou nooit verwachten dat ik me hier verstopt, stelt Hannah zich zelf gerust.
Wanneer ze voor de grote metalen poort staat voelt Hannah dat haar hart toch wat harder begint te slaan.
"Hallo?" roept Hannah en luisterd aandachtig. Wanneer ze na een poosje geen antwoord heeft grinnikt ze.
"Het is hier uit gestorven. Niets om bang voor te zijn." fluistert ze en gaat op zoek naar een opening. Na lang zoeken heeft ze nog niets gevonden.
"Dan maar over de poort heen." Wanneer ze bij de poort komt ziet ze dat die met een vinger detector werkt. Voor de grap legt ze haar duim er op en tot haar verwondering werkt het ding nog. Ze is nog meer verbaasd wanneer het opeens groen pinkt en ze kijkt met grote ogen naar de poort die nu langzaam, erg piepend, open gaat.
"Wel heb je ooit." Hannah wacht niet tot de poort helemaal open is en wringt zich door de smalle opening.
"Wow!" Hannah kijkt haar ogen uit. Het had ooit een super groot laberatorium moeten geweest zijn, maar er schiet niets anders dan ruïnes van over.
Geen wonder dat er hier al jaren geen mens meer gezien is, denkt Hannah en gaat op zoek naar... Naar wat eigenlijk? Ze weet het niet.

Na een lang tijd door het puin gezocht te hebben ziet Hannah dat het al donker geworden is. Eigenlijk zou ze naar huis moeten gaan, maar wanneer ze aan haar vaders gezicht denkt wil ze echt niet gaan. Ze besluit om gewoon daar te overnachten en gaat op zoek naar een gebouw dat nog een beetje bescherming bied, maakt zich zo klein mogelijk en valt onmiddelijk in slaap.

"Subject B1 en B2 zijn geslaagd." Hannah kijkt naar de man voor zich die dolgelukkig is. Ze wil vragen wie subject 4A en B zijn, maar dan klinken er alarmen.
"Wat gebeurt er?"
"Ze zijn doorgedraaid!" Hoort Hannah iemand roepen en ziet hoe zwaar bewapende mannen meteen naar de plaats rennen. Wanneer Hannah naar het reuze raam rend en er door kijkt ziet ze hoe de mannen twee personen omsingelen, een man en een vrouw.
"Weer een misslukking dus." zucht de man die daarnet dol gelukkig was.
"Zo misslukt zien ze er niet uit."
"Klopt, ze zien er perfect uit: de perfecte en onsterfelijke mens. Enigste probleem is dat we geen goede proefpersonen krijgen."
"Personen?" Hannah kijkt wat geschrokken. Testen ze echt op mensen? De man knikt.
"Niemand wil zich opgeven als proefkonijn, dus al wat we krijgen zijn criminelen. Het moment dat ze al die macht in zich hebben flippen ze om één of andere reden en beginnen ze te moorden. We dachten dat deze anders waren, maar jammer genoeg..." Opeens hoort Hannah een vrouw praten.
"Ze zien er nog tans erg kalm uit." De vrouw en man achter het raam staan gewoon met de mannen te praten als of er niets aan de hand is.
"Wel heb je ooit..." de man naast Hannah haast zich er naar toe en Hannah ziet hoe hij steeds gelukkiger en gelukkiger er uit ziet.


Hannah schrikt wakker en het duurt even voor ze weet waar ze is.
Och ja, ik ben niet thuis. Ze is nog zo moe dat ze niet langer nadenkt en weer in slaap valt.

"We hebben nu subjecten B1,2, C8,9 en F5. We dachten dat ze perfect waren, wat ze ook voor een deel zijn, maar hun criminelen instinkt is te sterk."
"Laten we dan hopen dat deze goed zijn." Hannah weet even niet waar ze is. In plaats van bij het grote raam staat ze nu in een kamer met de man van daar net, een andere oudere man en een jong koppel.
"Wij willen dol graag ons leven voor de wetenschap geven." lacht de man van het stel.
Wow wat zijn ze knap! schiet er door Hannahs hoofd heen.
"Perfect! Laten we meteen beginnen dan." Hannah volgt hen, maar halverwegen de gang verandert het beeld en zit ze in een kamer met al de subjecten.
"Mag ik jullie voorstellen aan Subjecten V1 en L5."
"Professor ik vind je ze nu toch wel eens een naam moet geven." Hoort Hannah iemand zeggen en ze ziet een jonge vrouw zich er bij zetten.
"Nee Marta, je weet dat we onze subjecten nooit een naam mogen geven."
"Maar het zijn nog steeds mensen!" De professor zucht.
"Laten we dit een andere keer uitpraten." Maar Marta negeert hem en is al bezig met namen geven.
"B1 en 2, jullie noem ik Stella B en Richard B. C8 en 9 noem ik Titia C en Gregory C. F5 noem ik Fedor F. en V1 wordt Victor V en L wordt Sellena L. Wat denken jullie er van?"
"Klinkt goed." glimlacht Sellena vriendelijk en Victor knikt.
Victor doet me denken aan iemand, met zijn wittig haar. Hannah weet het bijna maar wordt dan wakker van een harde bonk naast haar.


"Zie nu wat je gedaan hebt. Nu is ze wakker."
"Pap?" Hannah kijkt rond zich en ziet dat ze in haar eigen kamer is.
Hoe ben ik hier terecht gekomen? Ik was toch in slaap gevallen op dat terein?
"Rustig maar liefje, een vriendelijke jongen heeft je gevonden en naar huis gebracht."
"Oh."
"Maak je maar geen zorgen, slaap maar rustig verder. Morgen praten we wel oké?" Hannah knikt en legt zich weer neer. Ze hoort hoe haar vader de kamer verlaat en de deur achter zich dicht doet. Even wacht ze nog en springt dan uit haar bed. Ze pakt een schriftje en pen van haar bureau en doet haar nachtlampje aan. Snel schrijft ze alles op wat ze zich nog kan herinneren van de dromen en bekijkt het dan eens goed.
"Wat een vreemde droom was dat. Ik heb echt te veel fantasie." Maar ergens heeft ze het gevoel dat het niet zo maar een droom was. Met het schriftje in haar handen valt Hannah uiteindelijk toch in slaap.

Wanneer ze de volgende morgend wakker wordt is het al bijna middag.
Ik heb me overslapen! Hannah wil uit bed springen wanneer er op haar deur geklopt wordt.
"Ja?" De deur gaat open en haar vader komt binnen met een plateau.
"Ah ons slaapkop is wakker." lacht hij en zet zich op de rand van haar bed.
"Ik heb school gebeld dat je vandaag niet komt." Hannah ontspant zich meteen en leunt tegen haar kussen. Even is het stil, maar dan gromt Hannahs buik.
"Hier, ik heb je ontbijt mee genomen." grinnikt haar vader en zet de plateau op haar schoot. Hannah propt meteen een stuk brood in haar mond. Ze had ook niets meer gegeten sinds gisteren middag. Terwijl ze aan het eten bekijkt haar vader haar eens goed.
"Je ziet er beter uit dan gisteren moet ik zeggen." Hannah slikt het brood door en kijkt haar vader aan.
"Sorry voor gisteren. Ik weet echt niet wat me over kwam."
"Dat kwam door dat flesje, ik had beter moeten weten dan het zomaar af te pakken." Hannah begrijpt er niets van.
"Het is toch gewoon een flesje met een soort slaapdrankje? Ik snap niet waarom ik er zo stom om moest doen." Haar vader zegt niets en Hannah eet weer wat, wachtend op een antwoord.
"Het is geen slaapdrankje." zegt haar vader dan eindelijk.
"Wat is het dan wel?" ze ziet hoe hij aarzelt.
"Je kunt het me vertellen, ik ben geen klein kind meer."
"Dat weet ik Hannah, maar sommige dingen zouden voor altijd verborgen moeten blijven."
"Jij weet er van, dus verborgen is het niet echt." Haar vader zucht.
"Goed dan, dit flesje is helemaal geen slaapdrankje. Het is een speciaal drankje gemaakt voor mensen die een speciale ervaring hebben gehad en daardoor nachtmerries hebben. Op het eerste zicht helpt het, maar het zorgt ook voor dat je niet meer zonder kunt."
Wist Vincent hier van?
"Dat zou die nooit willen doen, hij wilde me alleen maar helpen." denkt Hannah hard op, wat haar vader meteen nieuwsgierig maakt.
"Wie?"
"De persoon van wie ik het flesje heb."
"Kan je me hem beschrijven?"
"Wel hij heeft..." verder geraakt Hannah niet.
"Hij heeft?"
"Net als Stijn heeft hij..." Wat Hannah ook probeert, steeds wanneer ze iets over Vincent wil zeggen krijgt ze geen woord uit haar mond.
Nog steeds niet? Waarom kan ik nooit over hem praten thuis? Hannah is zo gefrustreerd dat ze de blik van haar vader niet ziet.
"Ach laat ook maar. Ik zal het ooit wel te weten komen. Maak jij er vandaag maar een rustig dagje van." Hannah zucht legt zich weer neer. Met dat ze omdraait valt het schriftje op de grond.
"Wat is dat?" Hannah zet zicht recht en kijkt naar het schriftje dat haar vader opgepakt heeft.
"Oh ik had een vreemde droom of een professor die subjecten had en een vrouw wilde dat ze allemaal een naam kregen. Ik heb gewoon de namen op geschreven."
"Mag ik het even lenen? je krijgt het wel weer terug hoor." Hannah haalt haar schouders op.

Een poos later, na veel nadenken en wat gelezen te hebben, is Hannah het beu om op haar kamer te zitten. Ze kleed zich aan en gaat de trap af, maar stopt halverwegen. Beneden zitten haar ouders samen met nog drie andere mannen.
"Dus jij beweert dat één van zich ergens schuilhoud en het op jou dochter gemunt heeft?"
"Ja."
"Dat is toch te absurd. Je bent al jaren met pensioen, waarom zouden ze je nu pas willen te pakken krijgen?" Haar ouders kijken elkaar aan en haar moeder knikt.
"Jullie weten van het voorval tussen Hannah en Stijn?" De mannen knikken.
"Ik dacht dat het gestopt was en dat Hannah weer normaal was, maar sinds kort heeft ze weer elke nacht dromen."
"Dat zegt nog niets."
"Oh nee? Daar net vertelde ze me dat ze gedroomd heeft van een professor die proeven deed op mensen. Hij noemde ze subjecten, maar een collega van hem wilde dat ze namen kreeg en heeft ze elk een naam gegeven." Haar vader kijkt de mannen één voor één aan.
"Komt dat verhaal jullie ook niet heel erg bekend voor?" Even is het stil.
"Ze kan het verzonnen hebben of ergens in één van jou boeken gelezen hebben."
"Hannah komt nooit in mijn bureau en zo iets verzin je niet." Hannah ziet hoe haar vader het schriftje naar één van de mannen gooit.
"Dirk, als je het nog niet gelooft na dit weet ik het ook niet meer." De man, Dirk, leest de namen met een verbaasde blik.
"Dit is onmogelijk. Hoe weet ze al de namen?" Haar vader haalt zijn schouders op.
"geef eens hier." zegt de man naast Dirk en pakt het schriftje. Ook hij reageerd verbaad en ook de derde zet grote ogen op.
"We hebben eeuwen achter deze informatie moeten zoeken en jou dochter weet dit uit één enkele droom?"
"Dat is niet alles. Al een hele tijd reageert Stijn vreemd op Hannah en kan hij niet in dezelfde kamer blijven als haar. Gisteren verloor hij het bewustzijn voor haar kamer en na wat zoeken vond ik dit onder haar kussen."
Het flesje, denkt Hannah en luisterd nu nog aandachtiger.
"Wel wel wel, als dat geen verzegeling is ben ik de keizer." bromt Toby.
"Daar ben je veel te dik voor Toby." lacht de man tussen de twee in, maar wordt meteen serieus wanneer hij de blik van Dirk ziet.
"Ik dacht ook al dat het dat was."
"Hoe komt ze daar aan?"
"Al wat ze kon zeggen was dat Hij het gaf tegen haar dromen."
"Hij?"
"Meer weet ik ook niet."
"Je zei net dat dat al was dat ze 'kon' zeggen." Haar vader knikt.
"Hij heeft haar in haar macht. Ook al zou ze willen, Hannah kan niets over hem zeggen tegen mij of tegen iemand in dit huis."
Macht? Hannah begint nu wel wat ongerust en verward te worden. Op één of andere mannier zou Vincent dus macht over haar hebben, waardoor ze niets over hem kan zeggen. Maar waarom zou hij dat niet willen? Is er een geheim dat haar vader niet mag weten? En wat in hemels naam is er tussen haar en Stijn gebeurd?
De vragen stapelen zich op, maar Hannah dwingt zich om ze te negeren en verder te luisteren.

"Je had dat nosferatujong nooit in huis moeten halen." Hoort ze Dirk opeens brommen.
"Ik kon hem niet zo laten, plus het was een belofte aan mijn vader."
Grootvader?
"Stijn wist en weet nog steeds niet dat hij er eentje is, dus zolang hij geen mens kwaad doet heb..."
"Is je dochter geen mens soms?" Het is meteen doodstil. Haar moeder verbreekt de stilte.
"Laten we iets drinken en wat eten. wie heeft er zin in een stukje taart?"
"Hmmm taart!" roept de man tussen Dirk en Toby en springt recht.
"Laten we dan ook maar gaan." lacht Toby en volgt hen naar de keuken.
"Gaan jullie maar al vast, ik ga Hannah vragen of ze ook een stukje wilt."
Oh nee! Zo snel en zo zacht mogelijk gaat Hannah de trap op. Ze zet zich achter haar bureau en doet als of ze heel druk bezich is met schrijven. Wanneer ze even later met haar vader mee naar benden gaat probeert ze zich zo normaal mogelijk te gedragen.
"Dirk, Toby en Chris, dit is Hannah."
Ah de derde heet dus Chris, denkt Hannah en begroet de mannen beleefd.
"Wat ben jij gegroet! Laatste keer dat ik je zag was je maar zo klein." toont Chris.
"Ze was ook nog maar zes."
"Je zult je ons niet meer herinneren zeker." Hannah schudt van nee.
"Geeft niet, het is ook moeilijk om dingen te herinneren van toen je klein was."
"Laten we het verleden maar achter ons, want de taart is enkel hier in het heden." lacht Chris wanneer Hannahs moeder hun elk een bordje geeft. Hannah eet haar stukje stil op en luisterd naar de gesprekken. Natuurlijk gaan ze over koetjes en kalfjes, net wat ze niet wil weten. Ze besluit dan ook om de volgende dag alles aan Vincent te vragen.
En als hij weigert zal hij er spijt van hebben dat hij met m'n voeten speelt.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

ik weet niet of jullie het nog interessant vinden, maar ik ga het wel afschrijven.
Als er iets moet veranderen laat me het weten zodat ik het kan aanpassen ^^
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Tot haar teleurstelling is Vincent niet op school de volgende dag.
"School is toch interessanter wanneer hij er is." zucht Liza, die zelf tot over haar oren verliefd is op Vincent.
"Jammer dat hij al bezet is."
"Waarom zou hij er niet zijn?"
"Kan zijn dat hij ziek is."
"Ha, hij wil gewoon mij ontwijken. Dat is al." moppert Hannah.
Hij wil gewoon niet dat ik vragen stel.
De dag is al half voorbij wanneer Vincent eindelijk op komt dagen.
"Je bent laat Vondran." Hij kijkt enkel de leerkracht aan en zet zich dan neer. Zo als altijd lijkt het alsof de leerkracht vergeet dat Vincent te laat was en gaat gewoon verder met de les.
Hannah kan iet wachten tot de bel gaat en wanneer die eindelijk gaat snelt ze naar Vincent, grijpt zijn arm en trekt hem mee naar een plaats waar ze alleen kunnen praten.
"En nu ga je eens vertellen wat er allemaal aan de hand is."
"Wat wil je weten?"
Eigenlijk wil Hannah alles weten, maar wanneer ze haar mond open doet stelt ze enkel een vraag.
"Wie ben jij en wat kom je hier doen?" Even kijkt Vincent haar nadenkent aan en moet dat glimlachen.
"Vincent Vondran, zeventien jaar. Ik ben hier omdat een zekere Hannah me naar hier getrokken heeft."
"Dat weet ik ook wel."
"Waarom stel je dan de vraag?"
"Ik wil weten wie je echt bent."
"Echt?" Hannah knikt en zoekt naar de juiste woorden.
"Je bent niet zo als de normale studenten of mensen die ik ken. Op één of andere mannier weet je veel meer over dingen waar je niets van zou kunnen weten." Ze kijkt naar Vincent, maar die kijkt zwijgend voor zich.
"Neem mijn broer nu, je weet iets over hem dat ik niet weet." Hannah hoort haar vader het weer zeggen.
'de gebeurtenis tussen Stijn en Hannah'
"Waarom vraag je het niet aan je vader? Die weet er meer van dan ik."
"Zie! Hoe kan je dat nu weten? Ik heb je er niets van verteld." Vincent zucht en staat recht.
"Dit verveeld me." en hij wil weg stappen, maar Hannah houdt hem tegen en Vincent kijkt haar dood serieus aan.
"Laat het met rust Hannah, je komt er alleen maar meer door in de problemen."
"Welke problemen dan?" Vincent kreunt.
"Jullie soort wil ook altijd alles weten. Je bent te nieuwsgierig en dat wordt nog je ondergang. Wat je ook denkt te weten, vergeet het en ga gewoon door met je leven." Hij trekt zich los en verlaat de kamer. Hannah staart hem na en weet niet wat ze van zijn woorden moet denken.
wat bedoelt hij met die problemen en waarom zei hij 'jullie soort'? Hannah had verwacht antwoorden te krijgen, maar in de plaats van dat heeft ze alleen maar meer vragen er bij.

's Avonds bedenkt Hannah opeens dat ze het flesje niet meer heeft. Wat als ze weer gaat dromen? De vorige nacht was ze zo erg moe dat ze zonder probleem in slaap viel, maar haar hoofd zit veel te vol om nu rustig in slaap te vallen. Ze doet haar pyjama aan en gaat naar haar vader.
"Wat is er Hannah?"
"Euhm, zou ik dat flesje terug mogen?" Even heeft ze schrik dat haar vader boos gaat worden, maar in de plaats van dat kijkt hij opeens bezorgd.
"Heb je weer gedroomd?"
"Nee, maar ik heb er wel schrik voor." geeft ze eerlijk toe.
"Ik weet dat ze heel eng zijn, maar wat er ook gebeurt ik kan je dat flesje niet terug geven."
"Waarom niet?"
"Daar hebben we het al over gehad Hannah. Ga nu maar slapen. Als je toch weer een droom hebt zal Stijn wel weer komen."
"Hm oké." Hannah geeft hem een nachtzoen en gaat weer naar boven. Ze pakt haar lievelings boek en gaat wat lezen. Na een poosje valt ze, met het boek op haar gezicht, in slaap.

Donker, angst, geluid van rennende voeten. Hanna heeft geen idee waar ze is en waarom ze eigenlijk rend. In het begin hoord ze enkel het geluid van haar eigen voeten, maar dan hoord ze rennende voetstappen voor zich. Na een poosje lijken haar ogen te wennen aan het donker en ziet ze een persoon voor zich. Het geluid van huigen en angstig gejammer komt Hanna tegemoet. Het is een vrouw, die naarmaten dat Hanna dichter bij komt, steeds vaker omkijkt en haar aankijkt met grote ogen vol angst.
"Ga weg!" roept de vrouw met een stem die overslaat van angst. Haar angst geeft Hannah een soort boost wat haar duizelig maakt. De vrouw struiklt opeens en voor Hannah het door heeft wat ze doet springt ze boven op de vrouw.
"Laat me gaan!" Maar Hannah voelt zich zo opgewonden en duwt de armen van de vrouw tegen de grond, grijnst en brengt haar mond naar de nek van de vrouw. Opeens klinkt er een angstaanjagend gegil...


Hannah schiet met een ruk wakker, met het gegil nagonzend in haar oren.
Had ze nu echt gedroomd dat ze die vrouw beet? Ze is toch geen vampier of zo? Hannah schudt haar hoofd en veegt het zweet van haar hoofd.
De droom leek op de eerste dromen, maar deze keer was het anders gegaan. Ze gaat recht zitten en merkt nu pas dat haar licht nog brand. Ze durft het niet uit te doen, dus blijft ze de rest van de nacht zo zitten. Wanneer het buiten ligt begint te worden gaat Hannah naar beneden om wat te drinken.
Wow wat heb ik een dorst! Ze drinkt tot haar eigen verbazing vijf gelazen water en nog heeft ze dorst.
"Jij bent vroeg op." Hannah draait zich met een ruk om en kijkt geschrokken naar Stijn.
"Oh jij bent het, je liet me verschieten." Even is het stil en vult Hannah haar glas weer, waar na ze het in één teug leegt drinkt.
"Weer gedroomd?" Hannah knikt.
"Ik heb nog tans niets gehoord."
"Ik was het ook niet die deze keer gilde." mompeld Hannah en stapt langs Stijn de gang op.
Nog een geluk dat het weekend is, denkt Hannah terwijl ze de trap op gaat. Boven aan de trap komt ze haar vader tegen, maar ze heeft echt geen zin om te praten dus rend ze naar haar kamer.
"Heeft ze weer gedroomd?" vraagt hij aan Stijn, die knikt.
"Maar ik heb niets gehoord dus kon ik niet weten dat ze droomde."
"Ik zeg toch niets?"
Nee , maar je blik zegt genoeg denkt Stijn en kijkt zo aandachtig mogelijk naar het tv scherm. Het was ook voor hem een slechte nacht, want niet alleen Hannah had gedroomt. Sinds een paar dagen heeft Stijn steeds dezelfde droom, maar hij houdt het voor zich zelf.
Het kan z'n vader toch niets schelen, die maakt zich alleen maar zorgen om Hannah.
"Stijn zet dat ding eens uit en ga naar je zus kijken."
"Waarom moet ik nu weer gaan?"
"Ga nu gewoon." Stijn wilt tegenspreken, maar als hij het gezicht van zijn vader ziet zet hij met een wild gebaar de tv uit en stampt de trap op. Met een ruk doet hij de deur van de verbaasde Hannah open en smijt hem weer dicht.
"Vader wil dat ik naar je kom kijken." bromt Stijn.
Net wanneer de match ging beginnen, voegt hij er in zijn gedachten bij.
"Bedankt, maar ik ben liever even alleen."
"Voel je je niet goed? Je ziet best bleekjes." Hannah knikt en legt zich weer neer.
"Ik ga wat slapen, dus je mag weer naar je game gaan." zegt Hannah zachtjes tot Stijns vreugde.
"Goed, dan zal ik dat tegen vader zeggen." Hij gaat zo snel als hij kan weer naar beneden, zegt het tegen vader en zet de tv weer aan.
Heb ik even geluk, jubelt Stijn en gaat dan totaal op in zijn spel.

Boven is Hannah weer in slaap gevallen, maar het is geen rustige slaap. Ze ligt te woelen en haar dromen zijn vreemder dan ooit. Ze gaan over de vrouw, het lab, de subjecten, stijn, vader, Vincent en ze gaan gewoon van de één over in de ander. Ze slaapt heel de dag en niemand komt haar storen. Dan kalmeren de dromen eindelijk.

Hannah staat buiten voor de voordeur van haar huis. Ze weet niet waar ze heen wil gaan, maar iets in haar zegt dat ze naar het park moet gaan. Zo snel als ze kan rend ze naar het park en kijkt daar wat rond tot ze een persoon op één van de bankjes ziet zitten. Er laait een brandend gevoel op in haar keel en al waar ze aan kan denken is aan drinken. Ze rend op de bank af en sleurt de man met zich mee.
"Wat?" Ze liggen nog niet eens op de grond of Hannah probeert de nek van de man vrij te maken. De man is bekomen van zijn verbazing en duwt Hannah van zich af.
"Wat bezielt je? Je loopt hier rond in je pyjama en valt mij zomaar aan." zegt de man wat boos en verbaasd, maar Hannah negeert het en springt weer op de man, die met zijn hoofd tegen de bank botst. Met een kreun verliest de man het bewust zijn en Hannah zet haar tanden in de nek van haar bewusteloos slachtoffer.


"Stijn!" Stijn springt een meter in de lucht van verschieten en kijkt naar zijn moeder.
"Wat?"
"Wil je Hannah even gaan roepen voor het eten?" Stijn zet de tv uit en gaat naar boven. Hij klopt aan, maar na drie keer geklopt te hebben krijgt hij nog geen antwoord.
"Wat een slaapkop." Stijn klopt nog één en gaat dan naar beneden.
"En?"
"Ze geeft niet eens antwoord, volgens mij slaapt die."
"Dan zijn het alleen wij twee."
"En vader?"
"Moet overwerken. Er is gebeld geweest dat er een man aangevallen is in het park."
"Dat ze die dader dan maar snel vinden." Zijn moeder knikt instemmig en schept op voor Stijn. De rest van de maaltijd eten ze in stilte.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Pas laat komt Harold thuis en hij laat zich in de zetel ploffen.
"En hoe is het gegaan?" vragen Stijn en zijn vrouw meteen.
"Geen spoor te vinden en niemand kan ook maar iets over de dader vertellen."
"En de man?"
"Dood."
"Als niemand iets gezien heeft, hoe konden ze dan bellen en zeggen dat de man aangevallen was?" vraagt Stijn zich hard op af.
"Dat is ook een raadsel. We hebben het telefoontje onderzocht en we kwamen uit op een winkel die op dat moment gesloten was."
"Vreemd."
"Hoe gaat het trouwens met Hannah?"
"Die slaapt."
"Nog steeds?" Stijn knikt.
"Ik klopte daar straks aan maar kreeg geen antwoord."
"Laat haar dan maar slapen. Trouwens, jij moet al lang in bed liggen." Stijn draait met zijn ogen en kijkt Harlod aan.
"Ik kan nooit slapen wanneer er een zaak is en dat weet je."
"Ja, maar nu ben ik weer thuis dus hup je bed in." Stijn zucht, maar gehoorzaamd toch. Wanneer hij langs Hannahs slaapkamer komt hoort hij allemaal lawaai.
"Hannah?" voorzichtig doet hij de deur open en ziet dat Hannah ligt te slapen in haar bed.
"Zal mijn verbeelding geweest zijn." fluistert Stijn, sluit de deur en gaat naar zijn kamer.
Even later gaan ook Harold en zijn vrouw slapen en wordt het rustig in het huis.

Wanneer Hannah de volgende ochtend ontwaakt voelt ze zich fitter dan ooit te voren. Ze springt uit bed, doet haar kleren aan en huppelt bijna de trap af.
"Goeie morgen!" roept ze opgewekt en trekt zich niets van de vreemde blik die Stijn haar wend.
"laat me raden, je hebt gedroomd van je prins op het witte paard."
"Fout."
"Je hebt de lotto gewonnen."
"Ook fout." lacht Hannah en zet zich naast hem in de zetel.
"Ik heb gewoon helemaal niet gedroomd en zalig geslapen." zucht Hannah tevrede en legt haar hoofd tegen Stijns arm.
"Waar is onze Hannah heen?" roept die en trekt zich weg.
"Zeg flauwerd."
"Haha, voor een keer dat Hannah lief voor je is trek je je weg." lacht Harold die de kamer binnen komt en het zag gebeuren.
"Ze haalt mijn concentratie weg." mompelt Stijn en vloekt opeens luid.
"Daar gaat mijn eerste plaats!"
"Het is maar een spel hoor." Stijn werpt haar een kwade blik toe.
"Moet je niet ergens naar toe vandaag?"
"Nope, waarom?"
"Laat me dan met rust." Hannah staat op en bekijkt haar broer.
"Al goed, ik ga wel weer naar mijn kamer."
"Eindelijk." hoort ze Stijn fluisteren, maar ze geeft er geen opmerking over en gaat naar boven.

"Waarom deed je zo tegen Hannah?" vraagt Harold opeens aan Stijn.
"Ze stinkt."
"Stinkt?" Harold kijkt Stijn, die knikt, verbaasd aan.
"Ik rook niets."
"Hm, dan zou het mijn verbeelding geweest zijn."
Ook al zeg ik dat, ze stonk echt, denkt Stijn en ruikt nog steeds de geur die Hannah achter gelaten heeft.
"Goed, ik moet naar mijn werk. Tot vanavond."

Wanneer Harold op zijn werk komt komen zijn drie collega's meteen naar hem gerend.
"En weten we al meer?" Toby knikt en kijkt op het blad dat Dirk vast houdt.
"Na betere onderzoeken heeft de man twee kleine gaatjes in zijn nek en is er geen druppel bloed meer in hem."
"Dus het is één van Hen."
"Dat weten we niet zeker."
"Hoezo?"
"We vonden een vreemde vocht in de plaats van de wonden. Ze zijn nog bezig met het te onderzoeken, maar al wat ze kunnen zeggen is dat ze het nog nooit gezien hebben." Harold pakt het papier en leest het nog eens goed.
"Zou er een nieuwe soort zijn?" mompelt hij, wat Toby aan het lachen maakt.
"Hoe zou dat kunnen? Ze zijn niet als de legendes, dat hebben we geleerd na die grote oorlog."
"Het is waar dat we veel bijgeleerd hebben, maar die oorlog ging enkel over de drie grote families. Over de vierde is er haast niets bekend." Even blijft het stil tot Dirk met een serieuze blik naar Harold kijkt.
"We kunnen nog altijd Stijn aan onze wetenschappers geven." Harold kijkt vol ongeloof naar Dirk.
"Dat meen je niet!"
"Waarom niet? Hij is de enigste overlevende van die vierde familie en we kunnen alle informatie goed gebruiken."
"Over mijn lijk! Stijn is mijn zoon en ik geef hem niet aan die aasgieren van wetenschappers. Wie weet wat ze allemaal met hem gaan doen."
"Wordt wakker Harold!" roept Dirk nu wat boos. "Dat joch is geen van ons en in het verleden heeft hij al aangetoond dat hij een gevaar is voor ons. Of ben je al weer vergeten wat hij met je dochter gedaan heeft?"
"Stop met me daar steeds aan te herinneren! Vergeten doe ik niet, maar ik heb het hem al lang vergeven. Hij was overstuur geraakt door mij en Hannah was net op de verkeerde plaats." Dirk schud zijn hoofd en stapt weg. Harold kijkt vragend naar Tobi, die zucht.
"Ergens snap ik Dirk wel, Stijn is de enigste die de dingen rond de vierde familie kan ophelderen. Maar," voegt hij er rap aan toe wanneer hij Harolds blik ziet, "hem aan de wetenschappers geven gaat ook weer te ver." Harold kijkt nog één keer naar het blad en gaat dan naar zijn bureau.

De rest van de dag gaat het rustig en veel nieuws vinden ze niet rond de vreemde moord in het park. Tot er opeens iemand binnen stormt.
"Er is een meisje dood terug gevonden in het park!" roept de persoon. Harold springt zo hard op dat zijn stoel op de grond valt, maar hij trekt er zich niets van en doet gewoon zijn jas aan en rent samen met Tobi en Dirk de kamer uit.
Onderweg krijgen ze wat meer te horen.
"De persoon die ons verwittigde is de vriendin van het slachtoffer. Ze vond dat haar vriendin vreemd deed en ze had het steeds over een persoon die haar voor een date had gevraagd."
"Is dat niet normaal? Die twee zijn verliefd en willen elkaar zien."
"Ja, normaal zou dat niet vreemd zijn. Toch is het deze keer anders, het slachtoffer had haar date nog nooit gezien en het was hij die met haar contact maakte. De vriendin kreeg alleen maar te horen dat de ogen van de jongen zo intens waren en hij was wonderschoon." De drie kijken elkaar meteen aan.
"Denken jullie wat ik denk?" vraagt Dirk en de andere knikken.
"Er is er hier eentje blijkbaar erg hongerig en is bezig met zijn eerste slachtoffers te maken."
"En hij heeft volgens mij nog niet zo lang geleden zijn wisseling gehad." Ze kijken vragend naar Harold.
"Waarom denk je dat?"
"Denk je dat eentje met ervaring zo slordig om zou gaan?"
"Hm, daar heb je wel gelijk in. Toch denk ik niet dat het een onervaren persoon is. Hij zou anders nooit dat meisje op zo een manier naar het park gelokt hebben."
"Wat als hij nu juist wilt dat we hem vinden?" denkt Tobi hard op, wat Dirk doet lachen.
"Dat zou wel erg gemakkelijk zijn, gewoon het spoor volgen en we hebben hem."
"Het was gewoon een gedachten." mompelt Tobi op het moment dat de gsm van Dirk af gaat. Snel pakt hij op.
"Dirk hier, al meer nieuws?" Meteen is iedereen stil. Tot hij schrik zien ze hoe Dirks ogen steeds groter van ongeloof worden en zijn mond open valt. Zonder een woord te zeggen hangt hij op en kijkt naar de gsm in zijn handen.
"En?" vraagt Harold wat aarzelend.
"Tobi had gelijk."
"Hoezo?"
"De politie heeft de vriendin van het slachtoffer dood aangetroffen op de straat, maar dat is niet alles. Naast haar lag er een oude kranten artikel over het ongeluk in die laboratoriums met op de achter kant een tekst geschreven." De wagen stopt bij het park en ze stappen snel uit.
"Wat stond er dan op?" vraagt Tobi benieuwd.
"De waarheid die je kent is niet altijd waarheid." Geen van de drie snapt de bedoeling er van, maar veel tijd hebben ze niet om er over na te denken want de politie leiden hen meteen naar de twee lichamen. Het eerste wat Harold opvalt is dat de twee meiden hetzelfde schooluniform als Hannah aan hebben.
Is dit soms ook een teken? vraagt hij zich af. Het kan zijn dat het niets is, maar hij schrijft het toch op. Elke kleine aanwijzing, hoe dom ze ook lijken, kan van pas komen in zaken zoals deze.

Thuis is Stijn weer gewoon aan het game en Hannah is zo hyper dat ze geen raad met zichzelf weet. Ze besluit dus maar om een wandeling naar het park te maken. Wanneer ze de hoek omslaat botst ze tegen iemand op en valt ze op de grond.
"Kijk uit waar je loopt ja!" roept ze boos, maar haar boosheid verdwijnt meteen wanneer ze ziet wie het is.
"Wat doe jij hier?" En kijkt vragend naar Vincent die gewoon toe kijkt hoe Hannah recht staat.
"Bedankt voor de help." zegt Hannah sarcastisch. Vincent staart haar gewoon heel de tijd aan en zegt geen woord. Ze wilt er wat van zeggen, maar wanneer ze zijn groene ogen ziet lijkt al haar wilskracht weg te drijven.
"Dus jij was het."
"Ik?"
"Je riekt er gewoon naar." Hannah heeft geen idee waar hij het over heeft en er echt over na denken kan ze niet. Om één of andere reden trekt de blik van Vincent haar nog meer dan normaal.
"Het is niet echt slim van je om alleen naar buiten te gaan."
"Ik weet niet waarom, maar ik kan geen minuut stil zitten dus ging ik wandelen." antwoord Hannah eentonig.
"Waar ging je naar toe?"
"Het park."
"Dan ga ik mee." Wanneer Vincent zich omdraait en hun oogcontact verbroken wordt, heeft Hannah het gevoel dat ze uit een droom wakker wordt. Even blijft ze wat verward staan tot ze Vincent haar naam hoort roepen.
"Het park komt echt niet naar je toe."
"Weet ik ook wel."

Een poosje wandelen ze zwijgend naast elkaar en het is Vincent die het eerste spreekt.
"De dromen? Hoe gaat het daarmee?" Hannah kijkt naar de grond en het duurt even voor ze antwoord.
"Ze worden vreemder en enger met de nacht."
"Vertel." Vincent merkt dat ze twijfelt en vraagt dus niet verder. Hannah slikt de twijfels weg, haalt diep adem en begint te vertellen. Wanneer ze klaar is wacht ze gespannen op Vincents reactie.
Hij gaat lachen of wie weet vind hij me nu vreemd, denkt ze gespannen. Tot haar verbazing is het geen van de twee.
"Die laatste droom, laat het je niet aan iets denken?" vraagt Vincent en kijkt haar doordringend aan.
"Wat bedoel je?" Maar Vincent blijft opeens staan en wijst voor zich.
"Er is iets gebeurt." Nu pas merkt Hannah dat ze bij het park staan en ziet ze de politie wagens. Vincent pakt haar hand vast en trekt haar naar het park.
"Is dit wel zo slim? Wie weet is er wel een moord gebeurt."
"Ik moet iets controleren." is al wat Vincent zegt en trekt haar gewoon verder. Meteen worden ze tegen gehouden door de politie.
"Het park is momenteel verboden terrein."
"Zie je wel? Laten we ergens anders naar toe gaan." Hannah probeert haar hand los te trekken, maar Vincent blijft gewoon staan en kijkt de agent recht aan.
Mutaţi.”
zei hij dat ook niet tegen Joris in de klas? Hannah herinnerd het zich nog goed en ze ziet dat nu ook de agent weg stapt zonder een woord te zeggen.
Vol verbazing wordt ze verder het park in getrokken door Vincent en dan pas laat hij haar hand los.
"Dat was net als in de klas." Vincent kijkt haar vragend aan.
"Je weet wel, op je eerste school dag zei je dat tegen Joris en die verzette zich toen ook." Vincent opent zijn mond, maar op dat moment buldert er een stem die Hannah maar al te goed kent.
"Papa?" De mannen voor hen draaien zich om en kijken hen verbaasd aan.
"Hannah?" Hannah rent naar Harold toe.
"Wat doe jij hier?"
"Ik wilde een wandeling maken naar het park, maar toen zag ik al deze politie."
"Wie heeft dit kind door gelaten? Er mocht niemand het park in."
"Rustig maar, het is mijn dochter. Hannah, dit is de politie commissaris Rebecca." Hannah bekijkt de vrij jonge vrouw. Ze was best mooi, buiten dan dat ze zo streng keek.
"Oké, nu moet je echt weg."
"Waarom?" op dat moment ziet Hannah wat er achter haar vader op de grond ligt.
"Is dat..." vol angst kijkt ze naar het lichaam dat nu bedekt ligt. Haar vader knikt triest.
"Kom, ik breng je naar huis." Ze draait zich snel om en knikt. Dan moet ze opeens aan Vincent denken.
Waar is hij?

"Stop dat!" Iedereen kijkt geschrokken naar de plaats van het lichaam en naar de persoon die het doek weg schuift om het gezicht te zien.
"Haal hem daar weg!" roept Rebecca en twee agenten trekken Vincent meteen weg, waardoor het doek helemaal van het gezicht valt en Hannah het gezich kan zien. Al het bloed trekt uit haar gezicht weg en ze slaakt een gil.
"Wat scheelt er Hannah?" vraagt haar vader ongerust.
"Dat.... Dat is Liza." stamelt ze en verliest dan het bewust zijn.
"Hannah!" Geschrokken komen Dirk en Tibo er bij.
"Waarom is ze flauw gevallen?"
"Liza is één van haar beste vriendinnen." Horen ze achter zich.
"Dat meen je niet..." Tobi kijkt wat triest naar Hannah, maar Harold en Dirk kijken op naar Vincent.
"En wie ben jij?"
"Vincent, klasgenoot van Hannah en Liza. Ik kwam Hannah onderweg naar hier tegen en ze vroeg of ik mee wilde gaan."
"En jullie konden hier zomaar binnen wandelen?" Vincent knikt. Dirk mompelt wat over slechte agenten en wandelt naar Rebecca. Harold daar in tegen blijft nadenkend naar Vincent kijken, die na een poosje gewoon terug kijkt.
"U kunt uw dochter beter naar huis brengen."
"Ja, ik denk dat het beste is." antwoord Harold, zonder zijn blik af te wenden.
"vertel eens Vincent, mag je van je ouders zo maar alleen rond zwerven in de stad?"
"Ze zijn hier niet."
"Wie zorgt er dan voor je?" Vincent zucht, stapt op Hannah en tilt haar op.
"Ik zal haar wel thuis brengen dan." En hij stapt weg. Tobi kijkt van Vincent naar Harold.
"Iets zegt me dat u hem verdenkt."
"Hij laat me aan iemand denk die ik dertig jaar geleden ontmoet heb." Iemand roept hen namen, dus staan ze recht en gaan ze verder aan het werk.

Vincent wandelt het park netjes uit en kijkt dan achter zich.
"Je bent goed gegroeid, jagerswelp." mompelt hij en verdwijnt.

Stijn is alleen thuis en is druk bezig met game wanneer er aangebeld wordt.
"Ik kom er zo aan!" roept hij. "even dit af maken." Maar er blijft maar op de bel geduwd worden, dus staat hij kwaad op en doet open.
"Wat moet je?" Zonder een woord te zeggen stapt Vincent binnen en gaat de trap op, naar Hannahs kamer.
"Hey!" Kwaad gaat Stijn er achter aan en blijft in de deur opening staan.
"Wie denk je wel niet dat je bent?"
"Gaat jou niets aan." wordt Stijn toe gesnauwd, wat hem nog kwader maakt.
"Dit huis is van mij en jij komt hier zo maar binnen zonder iets te zeggen."
"Hannah ging voor." Nu pas ziet Stijn Hannah met gesloten ogen in bed liggen.
"Wat?"
"De jager zal het wel allemaal uitleggen." Stijn kijkt niet begrijpend naar Vincent.
"Waar heb jij het over?"
"De jager, je vader momenteel, weet hier meer over." Legt Vincent uit en wil de langs Stijn gaan, maar die houdt hem tegen.
"Zeg me eerst wie je bent." In plaats van iets te zeggen staart Vincent recht in de ogen van Stijn.
"Jij zou moeten weten wie ik ben." Iets in Vincent komt hem inderdaad bekent voor, maar Stijn heeft geen idee van waar.
"Leer eerst jezelf kennen voor je mij wilt kennen."
"Ik ken mezelf beter dan een ander."
"Oh ja? Wie ben je dan?"
"Stijn Barlow." Vincent schud zijn hoofd en tikt met zijn vinger op Stijns voorhoofd.
"Nee nee nee, vertel me: Wie ben je echt? Denk daar eens goed over fratele meu" Stijn wil nog iets zeggen, maar voor dat hij het weet is Vincent al de kamer uit en hoort hij de voordeur dicht vallen.
"Wie is die gast?" vraagt Stijn zich hard op af en kijkt naar Hannah die stil in bed ligt. Veel zin in game heeft hij niet meer, dus zet hij zich op de rand van Hannahs bed en wacht tot Harold thuis komt.

Natuurlijk moet Harold alles uit leggen aan Stijn.
"Dus dat meisje is Liza?" Harold knikt.
"Wel heb je... geen wonder dat Hannah flauwviel. En het tweede meisje?"
"Hm, een zekere Nathalie. Ze kende Liza van vroeger en was blijkbaar de enigste die door had wat er aan de hand was. Trouwens, wat vond je van die jongen die Hannah thuis bracht?"
"Spreek me er niet over! Die stormt hier zomaar binnen en begint te brabbelen over dat jij een jager bent en dat ik mezelf moet kennen voor ik moet weten wie hij is." Stijn wordt weer kwaad als hij er aan denkt.
"Zeg Stijn."
"Hm?"
"Ken je hem?" Stijn schudt zijn hoofd.
"Nog nooit gezien, toch moet ik zeggen dat hij me bekend voor kwam." Harold kijkt nadenkend naar Stijn en zucht dan.
"Laten we maar naar bed gaan."
"Ik zal wel op Hannah letten." Harold knikt en gaat de trap op. Even twijfelt Stijn, maar gaat dan toch ook naar boven. Zijn gedachten staan er toch niet naar om nu iets te doen.
Volgende keer als ik die gast zie klop ik gewoon alles er uit. Ik haar raadsels. Met die gedachten legt Stijn zich naast Hannah en valt in een onrustige slaap.

Ook Hannah slaapt er onrustig. Steeds weer ziet ze het beeld van haar vriendin die dood in het park ligt, maar dat is niet alles wat ze ziet. De beelden van haar vriendin wisselen zich af naar andere beelden waar ze overal mensen op de grond ziet liggen, net zo lijkbleek als Liza.
Op een bepaalde moment schiet ze wakker en blijft met een bonkend hart voor zich in het donker staren.
Liza, waarom moest het nu net jij zijn? Hannah voelt hoe er tranen over haar wangen lopen en ze doet geen moeite om ze tegen te houden. Nooit meer zouden ze met z'n drieën kunnen zijn, nooit meer lachen en praten over jongens. Jongens?
Ze moet opeens denken aan die ene jongen uit haar droom. Hij had daar tussen al die doden mensen gestaan, met een brede grijns op zijn gezicht en een moordlustige blik in zijn ogen keek hij rond. Lang blijft die gedachten niet hangen, want ze moet weer aan Liza denken en begint harder te wenen.
"Hannah?" klinkt er een slaperige stem naast haar. Hannah hoort meteen dat het Stijn is en klampt zich vast aan hem.
"Waarom Stijn? Waarom moest het net Liza zijn?" jammert ze en snikt het uit. Stijn weet even niet hoe hij moet reageren, maar legt dan wat aarzelend zijn armen om haar heen.
"Dat gaat vader allemaal uitzoeken en de dader zal zwaar boeten."
"Wat heeft dat voor zin? Liza komt nooit meer terug." Stijn kijkt kwaad voor zich en trekt Hannah nog dichter tegen zich aan.
"Hij heeft iets onvergefelijk gedaan en dat maakt me woedend." gromt Stijn kwaad. Hij heeft Liza nooit gekend, maar om één of andere mannier maakt het hem woedend. Het lijkt wel als of Stijn kan voelen hoe Hannah zich voelt en het brengt hem best in de war.
De rest van de nacht blijven ze zo zwijgend zitten. Zelfs wanneer Hannah weer in slaap gevallen is blijft Stijn haar vast houden en valt zo in slaap.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

De eerste dagen blijft Hannah thuis en zit enkel met haar knieën opgetrokken op haar bed. Wanneer ze eet zegt ze geen woord en laat de helft staan. Harold is haast niet meer thuis en Stijn is opeens begonnen met ’s avonds tot heel laat buiten te gaan. Uit eindelijk besluit Hannahs moeder dat ze weer naar school moet gaan.
“Wat voor nut heeft het? Liza is er niet meer.” Fluisterd Hannah en knipperd om de tranen terug te dringen.
“Schatje, ik weet dat het heel moeilijk voor je is, maar hier thuis zitten heeft ook geen zin. Ooit moet je verder gaan met je leven en hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt.” Hannah staart naar haar tenen.
“Probeer het toch maar.” Zegt haar moeder en geeft een kus op haar hoofd voor ze de kamer verlaat. Op dat zelfde moment gaat de bel. Hannah hoort voetstappen op de trap en kijkt pas op wanneer er voor de tweede keer op haar deur geklopt wordt. Ze is verbaasd wanneer Vincent binnen komt.
“Dus hier zit je.” Is al wat Vincent zegt wanneer hij binnen komt en de deur achter zich sluit. Zonder te vragen zet hij zich naast Hannah op haar bed en kijkt dan naar haar.
“Heb je al iets gegeten?” Hannah schud van nee.
“Hier.” Vincent geeft haar een broodje en een flesje drinken. De inhoud daar van ziet er maar vreemd uit vind Hannah. Het lijkt op cola, maar heeft een lichte rode schijn.
“Drink op, je zult je veel beter voelen.” Aarzelend neemt ze een slokje en trekt een verbaasd gezicht.
“Wow, wat is dit?”
“Is een geheimpje.” Glimlacht Vincent en kijkt toe hoe Hannah het helemaal op drinkt. Tot haar verbazing voelt ze zich meteen al wat beter.
“Eet ook maar wat, dat drankje helpt maar voor een beetje.” Met grote happen eet Hannah het broodje op.
“Bedankt.”
cu plăcere” Ze heeft geen idee wat hij zei, maar ze heeft een vermoede en glimlacht naar hem.
“Kom je morgen naar school?” meteen verdwijnt haar glimlach en kijkt ze weer triest naar haar tenen.
“Ik kan het niet.”
“Je bent sterker dan je denkt Hannah.”
“Maar...” Ze kijkt met tranende ogen naar Vincent die geruststellend terug kijkt.
“Ik kom je morgen ophalen.” Zonder op Hannahs antwoord te wachten staat hij recht en verlaat de kamer. Hannah weet niet wat ze er van moet denken, maar staat toch de volgende ochtend op tijd op. Wanneer ze buiten gaat staat, zo als belooft, Vincent op haar te wachten. Wanneer hij haar ziet glimlacht hij en zonder een woord te zeggen vertrekken ze naar school.

“Hannah!” Wanneer ze door de schoolpoort gaan komt Rita op haar af gelopen. Opgelucht gaat Hannah naar haar toe, maar wanneer ze het gezicht van haar vriendin ziet weet ze niet wat te doen.
“Hoe durf je je hier nog te tonen!” roept Rita opeens naar haar. Hannah is zo verbaasd dat ze niet weet wat te zeggen.
“Je had haar moeten tegen houden! Ik wist gewoon dat het verkeerd was dat ze om ging met die gast, maar ze luisterde niet.”
“Wat had ik dan kunnen doen?”
“Liza luisterde altijd naar je, maar je was er niet. Je hebt haar in de steek gelaten en nu is ze er niet meer!” Rita barst in tranen uit. Hannah wil troostend haar armen om Rita slaan, maar ze wordt ruw weggeduwd.
“Het is allemaal jou schuld!” roept Rita en rend dan weg. Hannah voelt hoe haar benen slapper worden en ze zakt op de grond.
“Ik dacht...” ja, wat had ze eigenlijk gedacht? Het klopt dat ze de laatste tijd steeds thuis zat en ze nam niet eens contact op met haar vriendinnen. Als ze nu gewoon gebeld had naar hen dan had ze gehoord over Liza en die vreemde jongen. Dan had ze haar kunnen tegenhouden en was Liza er nu nog. Ze schrikt op wanneer iemand zijn hand op haar schouder legt.
“Gaat het?” Ze ziet dat Vincent is en kijkt hem met grote ogen aan.
“Rita heeft gelijk. Het is allemaal mijn schuld.”
“Dat is niet waar en dat weet je.”
“Toch wel, ik zat thuis en heb niet eens de moeite gedaan om hen te bellen of te sms’en.” Zonder moeite trekt Vincent haar recht en kijkt haar recht in de ogen aan.
“Ook al had je gebeld, je had haar nooit kunnen tegen houden.” Iets in zijn woorden laten haar twijfels meteen verdwijnen.

De bel gaat en samen gaan ze naar de klas. Al snel wenste Hannah dat ze kon verdwijnen, want vanaf dat ze de klas binnen komt wordt ze overspoeld door vragen.
“Laat Hannah met rust.” Hoort ze opeens Vincent kalm zeggen en tot haar opluchting gaat iedereen weer naar z’n plaats.

Tijdens de pauze negeert Rita haar totaal en voor het eerst eet Hannah helemaal alleen haar middageten op school.
Nee, het is niet de eerste keer, schiet er door haar hoofd heen. Ze weet niet waarom, maar iets in haar zegt dat ze nog al eens zonder vrienden gezeten heeft. Hannah staart naar haar brooddoos en probeert zich te herinneren wanneer dat was.
“Wie is dat meisje?”
“Let niet op haar, ze is een griezel.” Hannah schrikt op en kijkt rond om te zien van wie die stemmen waren, maar ze ziet niemand om zich heen.
Rustig Hannah, je begint je dingen te verbeelden. Het is van de honger. Ze wil een boterham pakken wanneer alles voor haar begint te draaien en voor ze van de bank af valt vangen twee armen haar op. Wanneer ze omhoog kijkt om de persoon te bedanken kijkt ze recht in de groene ogen van Vincent.
“Nog maar een geluk dat ik langs kwam.”
“Dankje.” Hij zet zich naast Hannah en blijft haar vast houden, wat haar een ongemakkelijk gevoel geeft. Gelukkig merkt Vincent het en laat haar rustig los.
“Gaat het?” Hannah knikt, maar haar hand beeft vreselijk wanneer ze de boterham naar haar mond brengt.
“Hier, zal je beter maken.” Tot haar schrik ziet ze dat hij een glaze flesje vast heeft dat sterk op het vorige lijkt.
“Is vriendelijk, maar het hoeft niet. Het zal wel weg gaan als ik gegeten heb.” Vincent kijkt haar wat geërgert aan.
Tomnoddy. Waarom ben je toch zo een koppige ezel.” Mompeld hij, waardoor Hannah hem verbaasd aan kijkt als hij op staat.
“Zoek het zelf dan maar uit.” Hij wil weg gaan, maar opeens graait Hannah zijn mouw vast. Een poos staart Vincent naar Hannah, die niet goed weet wat ze moet doen nu. Al wat ze weet is dat als ze nu los laat dat ze het gevoel heeft dat ze net als Liza nooit meer gaat zien. Ze merkt niet dat Vincent opeens te vreden grijnst en zich dan weer naast haar zet.
“Goed, ik zal blijven, maar enkel op één voorwaarde.”
“En dat is?” Hij haalt het flesje weer uit zijn zak.
“Ik wil dat je dit neemt, elke dag.”
“Maar mijn vader...”
“Elke dag op school. In het weekend lossen we het wel anders op.” Hannah kijkt aarzelend naar het flesje en na lang twijfelen pakt ze het toch aan.
în cele din urmă ești al meu.” Zegt Vincent en glimlacht.
“Wat?”
“Dat je het nu al moet in nemen.”
“Oh, maar ik heb geen...” en voor ze kan uitspreken haalt hij een beker uit zijn tas.
Het lijkt wel als of hij wist dat ik het ging doen, denk Hannah en gaat naar de wc blok om het met water te vullen.
Even twijfelt ze weer, maar giet het dan in één keer naar binnen en moet haast kokhalzen van de smaak.
Wel, het smaakt anders dan het vorige dus het zal wel wat anders zijn, probeert ze zich gerust te stellen. Wanneer ze de wc blok uit komt gaat de bel, dus snelt ze naar de bank voor haar brooddoos.
“Kom, anders komen we te laat.” En samen met Vincent wandelt ze naar de klas, tot jaloezie van al de andere meiden.
savrom
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 22 apr 2014 19:41

Ben benieuwd hoe het verder gaat ;)
It is not in the stars to hold our destiny but in ourselves.
Shakespeare
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

sorry dat ik zo lang niet meer geplaatst heb, zat wat vast met het verhaal + ik dacht dat niemand het echt las en interesant vond :$
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”