Het was in de namiddag en de tuinder was bijna klaar met zijn werk. Plotseling zag hij de Dood door de tuin lopen. De Dood zag hem ook, en hij richte zijn bijl met een schokkerige beweging in de tuinder zijn richting. Die schrok ontzettend, en rende naar zijn meester.
"Meester, meester! De Dood loopt door uw tuin, en ik denk dat hij voor mij komt." zei hij hijgend.
"Mijn hemel.... Waarom denk je dat?" vroeg zijn meester geschrokken.
"Wel," zei de tuinder, "hij maakte een soort gebaar met zijn bijl naar mij, alsof hij mij zocht. Maar, leen mij uw beste paarden en een kar, dan kan ik vanavond nog in de stad zijn aan de andere kant van de woestijn."
"Goed." zei de meester. "Als jij denkt dat dat je helpen zal, vind ik dat goed. Dat is jouw keuze."
"Dank u, meester. Duizendmaal dank!" En de tuinder haastte zich weg.
De meester wilde nu zelf ook wel zien dat de Dood door zijn tuin liep, dus hij ging kijken. En inderdaad, daar zag hij hem lopen. Hij liep op de Dood af, hij dacht, hij kan evengoed voor mij komen, en als dat zo is dan moest het zo zijn.
"Dood, wat doe je in mijn tuin?" vroeg hij recht op de man af.
"Nou," zei de Dood, "ik loop door je tuin, want het is een mooie tuin."
Even was de man verbaasd, maar toen zij hij: "Goh, nu, je hebt mijn tuinder nogal aan het schrikken gemaakt."
"Echt waar?" vroeg de Dood. "Waarom?"
"Wel, je hebt, naar zijn zeggen, een soort gebaar gemaakt met je bijl, en toen is hij in paniek naar mij toe gegaan."
Even dacht de Dood na, het leek alsof hij het niet wist. Maar toen scheen hij het zich te herinneren en hij zei: "Oh, ja, nu je het zegt. Ik deed het onbewust, denk ik. Ik was namelijk verbaasd. Ik dacht 'hé, wat vreemd dat ik híer een man zie die ik vanavond moet ophalen in de stad aan de andere kant van de woestijn...
Dit is (in verhaalvorm uiteraard) ongeveer letterlijk hoe mijn vader het vertelde. Ik vond dat de Dood en de meester niet zo formeel met elkaar omgingen vreemd. M'n vader vroeg me of ik wist wat de moraal van dit verhaal was. Ben benieuwd wat jullie erover kunnen zeggen.
