Het Hart

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.

Wat vinden jullie van mijn verhaal?

Heel erg goed!
1
17%
Zeer goed
3
50%
Goed
0
Geen stemmen
Gemiddeld
2
33%
Slecht
0
Geen stemmen
Heel erg slecht
0
Geen stemmen
 
Totaal aantal stemmen: 6
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Dit is de re-make van de Laatste (mijn eerste verhaal, ook te vinden in Overige).

Ut wordt geteisterd door een krankzinnige moordenaar die letterlijk de harten steelt van zijn slachtoffers.
Rechercheur Kerkvliet, die in zijn laatste week voor zijn pensioen zit, stort zich volledig op de zaak. Alles blijft een raadsel voor hem en zelfs hij moet voor zijn eigen leven gaan vrezen...


Hoofdstukindeling

0. Proloog: de droom
I. De tunnelmoord
II. De dubbele moord
III. De vreemde opdracht
IV. Plaatsen des delict
V. Het bericht op de spiegel
VI. Het lot der onschuldigen
VII. De oude bibliotheek
-------------------------
VII. De gesloten kamer
-------------------------
VIII. In het nauw
IX. Opnieuw een moord
X. Ontdekking
XI. Alle feiten op een rij
XII. Gevaar
XIII. Het Gouden Beeldje
XIV. Het gevecht
XV. Frieten met frikandel
XVI. Epiloog: het einde


Edit: nieuwe samenvatting hierboven te lezen en hieronder de proloog
PROLOOG

D E - D R O O M


Het getik van de klok werd overstemd door het zachte gesnurk van de man. Hij sliep naast zijn vrouw die ook in een diepe slaap verkeerde.
Dit was het leven zoals hij het zich had voorgesteld. Een late film bekijken – dus naar bed – en laat op staan. Maar daar was het nooit van gekomen. Dat kwam omdat hij een politierechercheur was en elke keer wel weer op een rot klusje werd gezet, al dan niet een moord.
Hij besefte het goed, over een week begon zijn leven. Dan was elke dag een weekeinde zoals vandaag. Het leven waarvan hij gedroomd had als klein kind, maar die droom was gaan varen en de wens voor rechercheur was waargemaakt.
Nog een week en dan zal ik met pensioen gaan en dan zal ik gaan genieten, zei hij zacht tegen zich zelf in zijn slaap.
Wat hij niet wist was dat deze week de gevaarlijkste zou zijn van zijn hele leven. Dat zijn leven zelfs op het spel zou worden gezet en dat die zeven dagen misschien wel verdubbeld zouden kunnen worden.
Nee, hij wist niet dat de wortelen van het kwaad deze avond zouden toeslaan...
Laatst gewijzigd door Patrick op 28 aug 2009 13:30, 11 keer totaal gewijzigd.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

HOOFDSTUK 1

D E - T U N N E L M O O R D

Meneer Dale liep met zijn hondje over het lange fietspad dat kronkelend door de open vlakte, naar het volgende dorpje liep. Hijzelf woonde in Ut, samen met zijn vrouw Mia. Ze waren vandaag een dagje naar zee geweest, daarvan had ze erg genoten. Mia had multiple sclerose, een spierziekte waardoor ze niet zonder haar rolstoel kon. Daardoor moest ze zich vooral binnen behelpen, naar buiten wilde ze zelfs niet. Volgens haar kwam dat niet alleen doordat het moeilijk was om met een rolstoel naar buiten te gaan, maar ook door dat ze was bang voor de jongeren. Ze had in de krant gelezen dat gehandicapten vrouwen vaker aangevallen werden. Ze had toen tegen haar man gezegd: ‘Ik ga niet naar buiten, naar die schoften, ’t zou mijn dood worden. Dat wil je toch niet?’
Vroeger was ze een levenslustige vrouw geweest die veel ondernam, ze had bijvoorbeeld altijd een kaartclubje gehad en was zelfs bij de plaatselijke volleybalclub. Maar de tijden waren veranderd na de constatering van de spierziekte; haar man nam de taak op zich om voor haar te zorgen. Ze was al tijden niet meer buiten geweest. In het begin had ze nog wel eens een korte wandeling, – nou ja, Jan wandelde en duwde haar dan in haar rolstoel voort - maar zelfs dat wilde ze nu al niet meer.
Meneer Dale had haar toch kunnen overhalen om weer eens mee naar zee te gaan, hoe wist hij niet, maar het was hem gelukt.
Zijn kleine, bruine hondje, Funs genaamd, trippelde vrolijk naast hem en keek zijn baasje soms aan. Hij draaide zijn kopje dan alsof hij wilde zeggen: ‘Waar zit jij met je gedachten?’
Meneer Dale wist nog heel goed toen zijn vrouw dertig jaar geleden de ziekte kreeg. Ze had zich wanhopig aan hem vastgeklampt en liet hem in eerste instantie niet meer los. Hij had zich er eigenlijk niet goed bij gevoeld, maar Mia was erg opdringerig geweest. Een paar minuten had ze maar nodig gehad om haar man toch te overtuigen. Maar toch keerde het tij: na jaren niet gewerkt te hebben, van uitkeringen geleefd te hebben en altijd voor haar gezorgd te hebben, had hij haar er van kunnen overtuigen dat haar zus het ook wel zou kunnen doen en dat hij dan geld zou gaan verdienen. Hij bracht inderdaad wel wat geld in het laatje en al snel konden ze een groter huis kopen waarin Mia beter kon bewegen. Het vorige huis was erg klein en ze had er weken aan een stuk over geklaagd. Er was maar één probleem in het nieuwe huis, één kamer was gesloten en de sleutel was zoek. Hoe hard hij ook had gezocht, de sleutel bleef spoorloos. Verder had hij geen pogingen gedaan om in de kamer te komen. Hij had er eigenlijk nog meer echt over gedacht, maar nu hij er weer aan dacht, realiseerde hij zich dat dat een van de weinige dingen was die Mia nooit aan hem had opgedrongen. Vreemd.
Nu tien jaar later hadden ze de dag samen doorgebracht in de zon aan het prachtige strand van Oostende. Ze had het geweldig gevonden om de zee weer eens te zien, om het water weer te zien golven en de meeuwen te zien vliegen en duikvluchten richting de zee te zien maken.
Zoals mevrouw Dale dertig jaar had geleefd, had het hondje vandaag moeten leven. Hij was echter erg braaf geweest en Jan vond dat zijn trouwe viervoeter het had verdiend om een extra ommetje te maken. Het hondje trippelde opgewonden op en neer over het fietspad dat door de met dauwbedekte grasoppervlakte leidde. Af en toe bleef hij bij een lantaarnpaal staan om te snuffelen en zijn territorium af te bakenen.
De maan stond nu hoog aan de met sterrenbezaaide hemel en scheen een mysterieus licht over de grond. Het maanlicht zorgde er voor dat de waterdruppeltjes het licht weerkaatsten en er een heel lichtspel van maakte. De grijze straatlantaarns gaven het overige licht dat ervoor zorgde dat meneer Dale zijn weg prima kon vervolgen. Langzaam naderden ze het tunneltje dat hen onder de drukke autoweg door bracht. Echter was er nu bijna geen voertuig op de weg te bekennen, misschien enkel een verdwaalde Waal of een vrachtwagenchauffeur.
Jan Dale was zo in zijn gedachtes verzonken dat hij plotseling opschrok toen Funs een geweldige ruk aan zijn riem gaf. De viervoeter begon opgewonden te blaffen en trok nog harder. Dale besloot een beetje mee te geven en het hondje te volgen. Hij zal wel iets of iemand geroken hebben, dacht hij. Hoewel er niemand te zien was. Zelfs niet in de flikkerende lichtbron die in het tunneltje aanwezig was. Funs trok steeds maar harder, startte zelfs met blaffen en het arme beestje stikte bijna, omdat Jan hem niet goed kon bijhouden. De hond hield rechtdoor aan en liep het tunneltje binnen, nu een stuk rustiger. Totdat hij zelfs stil ging staan en stopte met blaffen.
Dale lachte een beetje binnensmond: gekke hond toch. Hij keek om zich heen en nam het tunneltje in zich op. De muren waren bedekt met witte tegeltjes waartussen de grijze voegen duidelijk zichtbaar waren. De grote lamp met het ijzeren geraamte ervoor die tegen het plafond hing, flikkerde aan en uit, maar gaf voldoende licht om de graffititeksten te kunnen bekijken. De pieces hadden sierlijke, kleurrijke letters en eigenlijk had hij wel respect voor de maker hoewel hij het niet goedkeurde dat het illegaal gebeurde. Hij hoorde iets kraken. Zijn hart maakte overuren en pompte hard. Angst overmeesterde nieuwsgierigheid en hij durfde dan ook niet om te draaien in de hoop dat er niemand zou zijn. Mia’s woorden over de jongeren schoten door zijn hoofd en hij hoopte dat zij het niet zouden zijn. Zijn hondje spitste zijn oren, maar er gebeurde helemaal niets, behalve een kat die miauwend wegrende. Dale haalde opgelucht adem. Met zijn rechterhand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd dat plotseling was uitgebroken. Hij besloot terug naar huis te keren, voordat er echt iets zou gebeuren en trok het hondje mee, maar die bleef stokstijf op zijn plaats staan met zijn oren gespitst. Jan rukte nog harder aan de riem maar de hond gaf niet mee en bleef nog steeds staan.
Weer gekraak…
Funs startte met een schel geblaf dat pijn deed aan de oren. Dales hart klopte in zijn keel.
Voetstappen…
Met een misselijk gevoel draaide hij zich heel langzaam om.
Gelach…
Zijn adem stokte terwijl hij het hoorde en nog voor hij zich omgedraaid had, duwde iemand hem hardhandig tegen de vlakte. De aanvaller trapte nog eens op Dale en liep toen naar het hondje, dat hard blafte en zelfs de vreemdeling probeerde aan te vallen door met open bek omhoog te springen. Het had echter geen effect, want met een messteek was het spelletje over en lag de hond op zijn rug terwijl het bloed uit zijn lichaampje sijpelde. Jan probeerde recht te komen toen hij zag wat er met zijn huisdier was gebeurd in de hoop het diertje te kunnen redden en misschien zelf te kunnen ontsnappen, maar de man trapte hem weer tegen de grond. Er rolde een traan over zijn wang: zijn trouwe huisdier was dood en hij zelf zou ook snel de dood vinden of er met erge consequentie van af komen. In een flits zag hij het leven van Funs voor zich: zijn hond als puppy wankelend op zijn pootjes… het wandelen…
Maar de man had al gezien dat zijn slachtoffer probeerde op te staan en duwde hem weer tegen de grond. Een paar simpele meszwiepen zorgde ervoor dat Dale zich niet meer durfde te verzetten, maar hij kon nog wel de man in zich opnemen. De vreemdeling droeg een zwart gewaad dat tot aan zijn enkels reikte en had een zwarte muts over zijn gezicht getrokken – weliswaar met twee gaten voor zijn ogen en een gat voor zijn mond – met daarover een grote capuchon. In zijn rechterhand zag Jan dat de man een botte dolk droeg en hij slikte: hij besefte dat dit wel eens het laatste moment kon zijn, in dit leven, op deze aarde of helemaal het laatste. Maar toch bleef de hoop boven water. Met een langzame buiging kwam de moordenaar dichterbij hem en duwde met zijn hand, gehuld in een zwarte handschoen, meneer Dales hoofd hard tegen de betonnen stoep. Een zwarte waas trok voor zijn ogen, maar de man was nog steeds op zijn netvlies vast gebrand. Toen het mes opnieuw zijn lichaam raakte, kreunde hij van de ondraaglijke pijn. Hij voelde dat de dolk een snijdende beweging maakte, precies op de plaats van zijn hart. Tergend traag probeerde hij zijn hand op te tillen, maar dat lukte niet. Was hij al dood? Maar aan de pijn te voelen, wist hij zeker dat hij dat niet was. Het mes doorboorde zijn lichaam en de aanvaller sneed het hart er zorgvuldig uit. Jan merkte dat zijn leven genomen werd en langzaam uit hem wegsijpelden net als de liters bloed die hij verloor. Alles stroomde zijn lichaam uit. Alles. De liefde, het geluk… Hoop verdween als sneeuw voor de zon en toen de moordenaar het hart verwijderd had, was Dale al overleden. Het laatste wat hij gehoord had, was het knarsende geluid van het botte, bebloede mes dat in zijn borst had gesneden…


Edit: in deze post heb ik een aantal kleine foutjes eruit gehaald.
Edit on 13-01-09: nog een paar foutjes eruit gehaald waar mijn oma mij op wees.
Laatst gewijzigd door Patrick op 13 jan 2009 22:04, 2 keer totaal gewijzigd.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
farlain
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 87
Lid geworden op: 30 aug 2008 20:28
Locatie: Vlaanderen

Niet slecht, ik heb het met plezier gelezen.
Af en toe kan je er misschien nog wat meer emotie in stoppen. Bevoorbeeld wanneer zijn hond wordt vermoord, ofzo.
Post maar verder
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Bedankt voor je reactie :D ! Daar heb je gelijk in.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Rainbow

Wow, heftig! Ik moet bekennen dat ik niet alles heb gelezen, voor mij was de pil te groot, maar toch kon ik het niet laten om de spanningsboog te overbruggen en snel door te scrollen naar de laatste paragraaf. Die vond ik erg spannend! Misschien zou je dus (voor mensen zoals ik :angel) iets kleinere stukjes kunnen posten, maar voor de rest vind ik het erg gruwlijk overkomen : D Geweldig dus ^^
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Dankje :) Ik dacht juist dat het een kort hoofdstuk was, omwille van de lengte van het oorspronkelijk (3 A5, nu 6 A5). Maar bedankt voor de reactie!
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Ik heb je herschreven verhaal gelezen en ik ben meteen sprakeloos. Ik had je oude versie ge-read, maar dit niet. Ik sta echt versteld van hoe ver je bent gevorderd in schrijven! Een paar kleine schrijffoutjes, maar verder is alles helemaal goed. Je hebt het goed gedaan! :D Het is veel beter dan je vorige versie!
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Rainbow

pbrouwers schreef:Dankje :) Ik dacht juist dat het een kort hoofdstuk was, omwille van de lengte van het oorspronkelijk (3 A5, nu 6 A5). Maar bedankt voor de reactie!
Maar wie zegt dat je 1 hoofdstuk in 1 keer moet posten? : )
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Ik zal de volgende keer het hoofdstuk in twee keer posten, speciaal voor jou en de ander mensen die dat prettiger vinden ;)
Why are you so frightened? Have you no faith?
Rainbow

pbrouwers schreef:Ik zal de volgende keer het hoofdstuk in twee keer posten, speciaal voor jou en de ander mensen die dat prettiger vinden ;)
Heel erg bedankt!! : D Waardeer ik. Als iedereen gaat protesteren is het ook goed hoor ; )
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Lessie schreef:Ik heb je herschreven verhaal gelezen en ik ben meteen sprakeloos. Ik had je oude versie ge-read, maar dit niet. Ik sta echt versteld van hoe ver je bent gevorderd in schrijven! Een paar kleine schrijffoutjes, maar verder is alles helemaal goed. Je hebt het goed gedaan! :D Het is veel beter dan je vorige versie!
Vond ik zelf ook, heel erg bedankt voor het grote compliment. Ik heb zelf al wat foutjes eruit gehaald.


Zoals beloofd een korter stukje.
__________________________________________________________________________
HOOFDSTUK 2

D E - D U B B E L E - M O O R D

De nacht was gevallen in de Uiltjesstraat in Ut. De straat lag er rustig bij. Alle huizen hadden hun ramen en deuren gesloten en hun schoorstenen rookte niet meer. Hun eigenaars lagen al onder de wol en op een nachtegaal na was er niet veel te horen in de Uiltjesstraat op een zomeravond rond middernacht. De gazons waren netjes onderhouden alsof iemand zich de moeite had genomen elk grassprietje met een nagelschaartje één voor één te knippen. En de auto’s stonden schoongewassen allemaal precies op hun plek. Je zou er een liniaal naast kunnen leggen en kunnen constateren dat ze inderdaad op een rechte lijn geparkeerd waren. Er was maar één huis dat er een beetje vervallen tussen lag. De woning had geen auto op de oprit staan en het gras groeide wild alle kanten uit. De wind zorgde er voor dat het deurtje van de brievenbus open en weer dicht klapte en eigenlijk de rust – niet dat het te horen was twee huizen verder - in de straat verstoorde. De ramen hadden geen volautomatische rolluiken, alleen een paar gordijnen die altijd dichtgetrokken waren. Nog nooit was het iemand gelukt om een glimp van binnen op te vangen.
Binnen leefde een vrouw van vijfenveertig. Nog bijna nooit had iemand haar buiten gezien en sommige buurtbewoners vroegen zichzelf af wanneer zij naar de kapper ging of boodschappen deed. De overbuurvrouw kon hen bevestigen dat er één keer in de week een oudere man langskwam met twee tassen en een kwartier later het huis verliet zonder. Ook vertelde ze hen dat ze haar toch één keer in de maand het huis zag verlaten.
De vrouw Lydia genaamd, leefde al zolang als de buurtbewoners zich konden herinneren daar. Alle buren die de voorbije jaren in de huizen naast haar hadden geleefd, hadden allemaal geprobeerd kennis met haar te maken. Hoe vaak en hoe lang ze ook aanbelden, de deur bleef potdicht.
De overbuur vrouw stond op de uitkijk, ze had zich zelf voorgenomen de ‘boodschappenman’ eens aan te spreken, want ze wilde nu toch wel eens weten waarom niemand van haar bestaan mocht weten behalve hij.
De vrouw zat buiten op haar rode tuinbank dat voor haar huis stond en keek naar de woning tegenover haar. Als ze het vergleek met de andere huizen van de Uiltjesstraat kon ze wel duizenden dingen opsommen die verschilden. Te beginnen kon het volgens haar echt niet dat de tuin niet onderhouden werd en dat de ramen nooit gepoetst werden. Ook vond ze het een schande dat er overal onkruid groeiden. Als de buurtbewoners met haar praatte over die vrouw, noemden ze haar ‘dat mens uit dat krot’. Ze had zelfs uit betrouwbare bronnen – als je roddeltantes betrouwbaar vond – vernomen dat de boodschappenman Jan Dale was, die 5 straten verderop woonde. Waarom wilde ze nou per se te weten komen als hij het was? Het was notabene middernacht! Dat merkte ze, haar ogen begonnen zwaar te worden en uiteindelijk vielen ze dicht onwetend van het gevaar dat dadelijk voor haar gesloten ogen zou plaats vinden.

Wordt vervolgd...
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Spannend weer! Ik ben benieuwd of zij ook vermoord wordt, zoals Jan Dale is hoofdstuk 1.
Vreemd huis eigenlijk, en een vreemde vrouw die daarin woont. Ben benieuwd naar het vervolg! ;)
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Rainbow

Tsjeetje! Spannend hoor! Je maakt me erg nieuwsgierig : D Goed geschreven, je hebt een verteltalent ^^ Goed gedaan, ik wacht op meer! Nogmaals bedankt voor het inkorten :)
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Bedankt! Een heus compliment. Ik zal vanaf nu per twee pagina's posten :d .
__________________________________________________________________________
Hier is het volgende stukje
__________________________________________________________________________
...

De nachtegaal was inmiddels geland op het dak van het vervallen huis en zong zijn lied, terwijl er een gestalte in de verte van de straat opdoemde. Het was een man die een gewaad droeg dat tot aan zijn enkels reikte. Hij stapte goed door en stopte voor het huis van Lydia. Het poortje piepte terwijl hij het opendeed en hij sloot het achter zich. Met een stevige pas vervolgde hij zijn weg over het met mos bedekte pad dat door het verwoekerde gazon liep. Hij liep het drie treden tellende trapje op en keek naar het huisnummer rechts naast de deur. Het verroeste plaatje hing nog maar op aan één nagel en door de verroesting heen kon je nog net de witte zeventien zien. Zonder aan te kloppen, – want een bel was er niet – trapte hij de deur in en liep binnen.
‘Klop de volgende keer maar weer liever aan, Jan,’ zei een stem vanuit de woonkamer, ‘heb je ook aan de kaas gedacht?’
De man antwoordde niet, mede omdat hij geen Jan heette. Hij liep de trap ophoog en ging een kamer binnen. De slaapkamer was klein en op een kast en een bed na was de kamer leeg. Aan de muren hing een flinterdun velletje bruin behangpapier die in sommige hoeken zelfs los hing. De kast was van goedkoop, witgeschilderd hout gemaakt en de linkerkant had zelfs geen deur meer, waardoor je kon zien dat er maar één kleedje in hing. Op het bed lag een bruine deken met daarover een sprei. Een dun kussen lag aan het hoofdeinde.
Inmiddels was er beneden ook beweging. Lydia vroeg zich af waar Jan bleef, want ze had hem toch echt horen binnenkomen. Ze liep richting het halletje en zag dat de deur eruit getrapt was. Langzaam bukte ze zich en probeerde de deur op te tillen die natuurlijk veel te zwaar was voor het arme vrouwtje. Ze besloot het erop te houden dat ze het verkeerd gehoord moest hebben en dat de wind de deur uit het scharnier had gerukt. Langzaam liep ze de trap op en boven aangekomen opende ze de deur van haar slaapkamer. Van onder haar kussen nam ze haar nachtkleed en trok dat aan. Toen stapte ze haar bed in en juist toen ze haar ogen dicht deed, hoorde ze een krakend geluid uit de kleerkast. Snel ging ze rechtop zitten en voelde dat haar hart overuren maakte. Zweet stond op haar voorhoofd toen ze de deken afdeed en uit bed stapte. Langzaam met haar hart bonzend in haar keel ging ze richting de kast en heel, heel voorzichtig opende ze de hem. Rustig ademde ze uit en deed het laatste stukje open. Een man sprong eruit en duwde haar dus danig hard dat ze vol met haar hoofd de grond raakte. Angst gierde door haar aderen. Zorgvuldig haalde de man een dolk te voorschijn en wanneer hij deze in het licht van de maan hield, zag je duidelijk vers bloed. Lydia huiverde en slikte. Ze probeerde nog tegen te stribbelen, maar dat had de man, die nu met zijn knieën op de vrouw zat, snel afgehandeld. Met een paar zwaaien van zijn mes, was Lydia zou bang dat ze niet meer durfde te bewegen en ze sloot haar ogen. De moordenaar begon weer aan zijn missie en stak zijn mes behendigd in haar lijf. Je kon het gruwelijke schouwspel zelfs volgen in de schaduwen die op de muur geprojecteerd waren. Lydia voelde dat er in de buurt van haar hart gesneden werd, maar ze voelde steeds minder. Toen de man het hart verwijderd had, was ze al van de wereld verdwenen zonder dat iemand het gemerkt had. De moordenaar borg het hart op in een kistje en verliet het huis samen met het kleine briesje dat door het raam kwam…
____________________________________________________________
Einde hoofdstuk 2
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Weer een super goed en spannend stuk! Je bouwt echt goed de spanning op van het begin naar het einde. Heel mooi gedaan, weer. :super
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Bedankt voor je reactie, Agnes! Ik heb in het eerste hoofdstuk nog wat fouten eruit gehaald. Niet alleen qua spelling, maar ook het wegvliegende vogeltje (want die moeten slapen 's nachts.) veranderd in een miauwende kat die wegrent.

_________________________________________________________________________
HOOFDSTUK 3

D E - V R E E M D E - O P D R A C H T
‘Ha, die John,’ riep de agente aan de balie toen rechercheur Kerkvliet binnenkwam. Hij groette haar beleefd terug terwijl hij zijn postbus opendeed en haalde er een grote bruine envelop uit. Op zijn gemak liep hij verder richting zijn kantoortje dat gelegen was op de eerste verdieping en kwam een collega op de trap tegen: ‘Nog een week en dan kunt u op uw achterwerk gaan zitten,’ grapte hij.
John lachte er een beetje mee en zei: ‘we zullen nog wel eens zien.’
‘Daar geloof ik niets van. Zie ik daar al grijze haren?’ zei de collega terwijl hij naar de bruine haren van Kerkvliet wees, die onder een visserhoedje waren verscholen. Er staken inderdaad een aantal grijze haren tussenuit, maar John was niet echt een man die altijd maar met zijn uiterlijk bezig was. Het maakte hem dan ook totaal niet uit dat het visserhoedje totaal niet uitzag. Op zijn bovenlip prijkte een heuse snor. Zijn heldere, blauwe ogen waren verscholen achter de bril met een vierkante montuur dat op zijn neus rustte.
Ze lachten luid en John vertelden hem dat hij verder moest.
‘Oh ja, voor ik het vergeet. Gijbels wil je over vijf minuten op zijn kantoor spreken.’
‘Wat moet die nu weer?’ klaagde hij.
‘Ik zou het niet weten, ik geef alleen de boodschap door. Ik zie je.’
‘Ja, goede dag verder.’ Kerkvliet liep de trap verder op en stapte zijn eigen kantoortje binnen. Rechts in de hoek stond Dimitri met zijn rug tegen de muur. Hij had zijn ogen dicht en merkte nog niet eens dat John binnen was gekomen. Alsof het een frisbee was, gooide de rechercheur zijn visserhoed precies op zijn collega’s kale hoofd. Dimitri schrok wakker en zei onmiddellijk: ‘Ah, de Cock is terug.’ Hij nam de visserhoed af en gooide hem richting de kapstok. ‘Kijk! Ik kan het ook.’
‘Ook goedemorgen, Willems,’ had Kerkvliet serieus gezegd, maar daarna barstten ze allebei in gelach uit.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Leuk stukje! Niet zo heel veel spanning, maar wat wil je nou op een politiebureau? xD
Ben benieuwd hoe dit afloopt!
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Weer bedankt voor je reactie, Lessie!!
________________________________________________________________________

Vervolgens hing John zijn beige jas aan de kapstok die in de hoek van de rechthoekige kamer stond. De ruimte werd ingenomen door drie bureaus waarop naambordjes stonden. Kerkvliet was groepschef en er werkte op zijn afdeling, recherche, twee mensen onder hem: Dimitri Willems en Jimmy Huybers.
‘Huybers alweer te laat?’ vroeg hij aan zijn collega.
‘Uhh. Aangezien hij niet hier is, zou ik vermoeden van wel, ja,’ antwoordde hij laconiek terug.
‘Ik moet er eens wat aandoen. Maar goed, ik moet nu naar Gijbels.’
‘Veel succes,’ grapte Dimi terwijl hij naar zijn eigen bureau liep en plaats nam.
‘Het zal wel gaan over mijn pensioen, zoals alle honderd andere gesprekken die ik deze maand met hem gehad heb.’ Hij opende de deur, zei gedag en stak de gang over. Met een ritmische tokkel, klopte hij op de deur waarop een bordje met “HOOFDCOMMISSARIS” hing.
‘Binnen,’ zei een zware stem.
John deed de klink oplaag, zwaaide de deur open en stapte binnen.
‘Ah, Kerkvliet,’ sprak de commissaris meteen toen de rechercheur de deur achter zich sloot. Hij had kortgeknipte, zwarte haren die zorgvuldig met gel op hun juiste plaats werden gehouden. Zijn baard was zorgvuldig gladgeschoren en er waren zelfs geen achterblijfselen van mislukkingen te zien. Gijbels was een veertig jaar oude – of jonge, eraan liggende uit welk standpunt je het zou bekijken - man en met zijn bruine ogen op Kerkvliet gericht, vervolgde hij zijn zin: ‘Neem plaats.’ En hij wees naar de stoel aan de andere kant van zijn bureau. John groette hem beleefd en nam plaats. Hoewel hij al vele keren binnen was geweest, nam hij toch elke keer weer de kamer in zich op. Als er iets veranderd was, zag hij dat ook direct. De ruimte was rechthoekig en aan de langste zijde stonden twee boekenkasten die tot aan het plafond reikten. Ze stonden tjokvol met boeken en het was duidelijk te zien dat ze zorgvuldig op kleur waren gesorteerd, zodat ze een heus collectief vormden. De twee kasten werden gescheiden door een groot, kleurrijk schilderij dat tussen beide in hing. Eronder stond op een bijzettafeltje een glazen vaas met een tiental rode tulpen. Ook aan de – vanuit de deuropening gezien – linkerkant hingen twee schilderijen, alle twee waren ze beeltenissen van een Midden-Limburgs landschap. De rechtermuur werd volledig in beslag genomen door het raam dat uitkijk gaf op de straat. Op dit uur waren de groene gordijnen dichtgetrokken, omdat de zon anders te fel binnen zou schijnen. Bovenop het eiken bureau stond een vergulden bordje waarop de naam “Gijbels” pronkte. Voor hem, bovenop de dossiers, lag een opgeslagen boek. Toen hij zag dat Kerkvliet er naar keek, sloeg hij en dicht en zei: ‘Geweldig boek van die Johanna Keijser. Prachtig uit het standpunt van een moordenaar beschreven. Maar goed. We zijn hier voor andere zaken.’ Het laatste zei hij ernstig en strak starend naar de eenzame goudvis die rondcirkelde in de kom die op de linkerhoek van het bureau stond.
Laatst gewijzigd door Patrick op 26 jan 2009 21:12, 1 keer totaal gewijzigd.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Leuk vervolg! Knap beschreven :)

Ik heb in dit stukje wel wat opgemerkt.
Maar bon, ik moet nu naar Gijbels.’
'Bon' wordt in Nederland niet gebruikt. Aangezien ik een Nederlander ben, viel mij dit meteen op. Misschien kun je dat beter vervangen door 'goed'?
Voorhem, bovenop de dossiers, lag een opgeslagen boek.
'Voorhem' moet 'Voor hem' zijn. Waarschijnlijk had je te snel getypt ;)

Verder is alles prima :)
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Bedankt voor je reactie, Lessie! Ik heb het bovenstaande al veranderd.
Nu het volgende stukje
_____________________________________________________________________
‘We weten allebei dat dit je laatste-,’ begon hij, maar hij werd onderbroken door John. ‘Toch niet alweer dat zelfde gesprek,’ zei hij met de nadruk op het woord alweer.
‘Laat me nu toch eens uitpraten, Kerkvliet. Waar ik het met je wil over hebben is het volgende.’ Hij stopte even, schoof het boek van Keijser opzij en vouwde de bruine omslag van een dossier open. Met zijn grote handen, met kortgeknipte nagels, draaide hij de map rustig om, zodat John kon zien wat er in stond.
‘Gruwelijk,’ sprak hij meteen terwijl hij met zijn hand door zijn haren streek.
Gijbels schoof de eerste foto opzij en liet hem de tweede bekijken. ‘Vreselijk.’
‘Beide moorden zijn gisteravond gepleegd. En beide zijn zeer waarschijnlijk door de zelfde persoon gepleegd. Zoals op de foto’s duidelijk te zien is, zijn de harten van de slachtoffers verwijderd.’ Gijbels stopte even en wees met zijn vinger op de donkerrode holte in de borstkas van de man op de foto.
‘Zoiets verschrikkelijks heb ik nog nooit gezien,’ zei Kerkvliet met een lichte ontroering in zijn stem. Hij wreef door zijn stoppelbaard en bekeek de foto’s nog eens.
‘Ik verwacht van je dat je het dossier goed aanvult en dat je zoveel mogelijk getuigen verzameld. Alles wat je ontdekt moet worden erin worden vermeld. Begrepen?’
‘Ja, commissaris.’
‘Ik weet nog goed toen de zus van die Johanna Keijser hier voor de eerste keer stond. Ze vroeg me heel verlegen als haar zus misschien een dossier kon gebruiken voor haar boek.’
‘En u gaf haar dat?’ vroeg Kerkvliet.
‘Uiteraard, goede schrijver help ik graag. En aangezien de procureur het als een zelfmoord heeft bestempeld, zou ze niemand er iets meekunnen doen.’
‘Toch ben ik er nog steeds van overtuigd dat dat geen zelfmoord was,’ sprak hij zeer overtuigd van zijn gelijk.
‘We zullen dit dossier dan ook aan haar schenken als beloning voor die grote boekenprijs die ze onlangs gewonnen heeft.’ Gijbels praatte gewoon verder alsof hij de opmerking van zijn rechercheur niet gehoord had. ‘Ik stel voor dat je de plaatsen des delict gaat onderzoeken en op zoek gaat naar getuigen en verwanten. En nu aan de slag, Kerkvliet. Voort, aan het werk!’ Het leek alsof de stemmig van de hoofdcommissaris plotseling was veranderd, maar John wist wel beter. Nadat hij het dossier overhandigd had gekregen, zei Gijbels nog: ‘Ik weet dat dit je laatste is, maar laat het niet de minste zijn. Ik vertrouw op je. En nu aan de slag’
Hij stond hij op uit de stoel en verliet het kantoor. Vanuit de kamer tegenover die waar hij uit was gekomen, klonk gelach.
‘Ah, Huybers komt toch nog opdagen,’ zei hij terwijl de deur opengooide. ‘Kom op gasten, we gaan. We hebben een nieuwe moordzaak.’
De twee collega’s sprongen op en volgde Kerkvliet naar zijn politiewagen, nog onwetende van de gevaren van deze opdracht.

_______________________________________________________________________
Einde hoofdstuk 3
Laatst gewijzigd door Patrick op 11 feb 2009 15:06, 1 keer totaal gewijzigd.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

HOOFDSTUK 4

P L A A T S E N - D E S - D E L I C T
Toen ze bij het plaatselijke tunneltje aankwamen, was het al druk bevolkt: het onderzoeksteam was al bezig en rond de gele linten stonden een aantal nieuwsgierige toeschouwers. In een uithoek van het schouwspel stond de psychologe in dienst met een zittend, oud vrouwtje waarrond een klein hondje trippelde. Een andere man stapte op de drie heren af en gaf hen elk een rode band waarop “politie” stond. Ze deden het direct om en stapten onder het gele lint door.
Onmiddellijk kwam er iemand haastig om hen af en sprak: ‘Man rond de zestig jaar, open holte in zijn borstkas, verbrijzelde schedel, had geen identiteitskaart bij.’ Hij las het van zijn papier op en gaf het vervolgens aan Kerkvliet die het uitvoerig bekeek en het daarna in de omslag van het dossier stopte.
‘Je hebt dus niet kunnen identificeren wie het was?’ vroeg Dimitri die schuin achter John en naast Jimmy stond.
‘Ik niet nee. Maar volgens de vrouw die hem vond, heet hij Jan Dale.’
John knikte: ‘Bedankt.’ En sprak toen tegen zijn twee collega’s: ‘Ik stel voor dat wij een kijkje nemen bij het slachtoffer en dan naar die vrouw gaan.’
Ze namen afscheid van de man van het onderzoeksteam en vervolgden hun weg naar het tunneltje. Om Jan Dale heen stonden drie mannen gebukt en onderzochten hem.
‘Hallo Sjaak,’ zei Kerkvliet tegen de man die met de rug naar hem toe stond.
‘Oh, hallo John,’ groette hij terug, stond op en stapte opzij.
Het was vreselijk om te zien. Dales gezicht was paargekleurd en begeven van de littekens. Zijn keurige overhemd was bordeauxrood met een grote holte in zijn borst. Hoewel het niet de eerste keer was dat hij een dode man zag, was Kerkvliet deze keer redelijk aangeslagen. Misschien vooral omdat hij zo’n moord in zijn laatste week nooit verwacht had. Hij knikte en vroeg: ‘Al tot een reconstructie kunnen komen?’
‘Ja, min of meer. We zijn redelijk zeker over water er gebeurd is.’
‘Vertel dan maar,’ zei John en hij ging ook in hurkzit.
‘Aan de verbrijzelde schedel is duidelijk te zien dat hij hardhandig tegen de stoeprand is geduwd. Misschien zelfs twee keer of nog meer.’ Hij stopte even en liet het even bezinken. ‘Vervolgens heeft hij, de moordenaar, hem in zijn gezicht gesneden. Als ik met niet vergis, maakte hij gebruikt van een dolk.’ Weer pauzeerde hij even en wees op de littekens in het gezicht.
‘En toen?’ vroeg Dimitri?
‘Daarna heeft hij het hart verwijderd. De man was al dood voordat de moordenaar zijn missie had voltooid.’
‘En het hondje?’ vroeg Jimmy toen de onderzoeker klaar was, wijzend naar rechts.
‘Als het ware lek geprikt, op slag dood.’
‘Verschrikkelijk,’ zei John en de andere beaamden het door te knikken.
----------------
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Goed hoofdstuk! :super Je beschrijft alles goed, een paar typefoutjes, maar verder is het prima! Ben benieuwd hoe dit verder gaat...
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Dankje, Lessie. Ik ben ziek, daar zal het waarschijnlijk aanliggen. Ik was vanmiddag bezig met een taak voor wiskunde en na de oef. 9x te hebben doorgelezen zag ik pas wat ik moest doen.
Maar hier een vervolgje:
____________________________________________________________________________
‘Is het niet tijd dat we een praatje gaan maken met die vrouw daar,’ stelde Dimitri voor.
‘Goed idee.’
Ze zeiden gedag en liepen op de vrouw en de psychologe af.
‘Goedemorgen John,’ zei ze toen ze hem zag.
‘Ook goedemorgen.’ Ook de twee andere groette haar. Kerkvliet richtte zich tot de oudere vrouw en stelde zich zelf voor: ‘Hallo, ik ben John Kerkvliet, federale recherche.’ Hij schudde haar de hand.
‘Iene Verwimp, meneer,’ zei ze beleefd.
‘Laat dat meneer maar achterwegen.’ Hij glimlachte. ‘Kunt u ons vertellen over vanmorgen?’
‘Natuurlijk, meneer… sorry.’ Het laatste had ze toegevoegd nadat ze de lachende gezichten van de twee andere had gezien. Ze begon haar verhaal: ‘Zoals elke maandagmorgen ging om zeven uur de wekker zodat ik Fluffy kon uitlaten en zo op tijd terug te zijn voor het ontbijt.’ Ze stopte even en aaide haar hond alsof ze wachtte op een vraag, maar toen die niet kwam ging ze zelf verder. ‘Ik woon in een bejaardentehuis, weet u. Hier vlakbij, de Zeven Zaligheden.’
John knikte als teken dat hij wist waar het was.
‘Tijdens het wandelen werd Fluffy opeens heel opgewonden, ze begon te trippelen en aan haar riem te trekken. Normaal ga ik niet zo ver, weet u. Maar ze wilde per se naar het tunneltje. En toen…’
‘Vertel het maar rustig,’ zei Jimmy wijs. ‘Zodat wij alles begrijpen en ik alles kan opschrijven.’ Hij klikte zijn pen even later uit. ‘Ga maar verder hoor.’
‘Toen we bij het tunneltje aankwamen, zag ik hem liggen. Oh, het was zo erg.’ Ze sloeg haar hand voor haar mond en zei opnieuw: ‘Het was zo erg om te zien.’ Ze had haar hand een beetje laten zakken zodat ze beter te verstaan zou zijn.
‘Dat begrijpen we,’ zei Dimitri. ‘Zeker als je nog nooit zoiets gezien heb, kan het erg choquerend zijn.’
‘Ja.’ Ze zuchtte een beetje opgelaten en het was duidelijk te horen dat ze echt geëmotioneerd was. ‘Hij lag daar zo met zijn hondje naast hem. Vreselijk.’ Ze pinkte een traantje weg.
‘En hoe hebt u de hulpdiensten ingeschakeld?’ vroeg Kerkvliet.
‘Met mijn mobiele telefoon,’ zei ze. ‘Ja.’ Ze haalde een kleine gadget uit haar handtas die zie om had en liet die zien. ‘Gekregen deze zomer voor mijn verjaardag. Leuk zo’n kleinkinderen.’ Ze leek opslag de gebeurtenis te zijn vergeten en ze leek vrolijk.
‘Is er nog iets dat u ons wilt vertellen?’
Ze dacht even na en schudde toen haar hoofd. ‘Neen.’
John schudde haar de hand en zei: ‘Als er toch nog iets te binnen schiet, kunt u me bereiken door dit nummer te draaien.’ Hij drukte haar een kaartje in haar hand. ‘Erg bedankt voor uw medewerking. Prettige dag verder.’
Iene glimlachte: ‘Graag gedaan. Ik vond die Jan Dale altijd zo’n aardig man. Ik heb wel een beetje medelijden met zijn vrouw. Hoe moet ze nu verder? Ze heeft namelijk multiple sclerose, weet u.’
‘Nee, dat wist ik niet. Weet u heel erg zeker dat het Jan Dale is?’
‘Ja, mallerd. Ik weet het heel erg zeker. Hij was altijd een erg charmante man, ik zou me er niet snel in vergissen.’
‘Nogmaals erg bedankt, mevrouw Verwimp.’
‘Met groot genoegen.’ Ze stopte het kaartje in haar tas, Jimmy klikte zijn pen uit en de drie heren verlieten de plaats des delict door onder het gele lint door te stappen terug naar de auto.

‘Dus we moeten maar eens met mevrouw Dale gaan praten,’ zei Jimmy toen ze waren ingestapt en John de sleutels in het contact had omgedraaid. De motor sloeg aan, de auto reed een stukje achteruit en vervolgens reed hij terug naar de bebouwde kom.
‘Maar eerst moeten we naar de Uiltjesstraat. Het was een dubbele moord.’
‘Zelfde dader?’
‘Waarschijnlijk wel,’ antwoordde John met een zucht. ‘En dat allemaal in mijn laatste week.’
Dimitri klopte hem bemoedigend op zijn schouder, opende zijn mond, maar sloot hem weer.’
‘Wat?’ vroeg Kerkvliet.
‘Nee, niks.’
‘Je wilde iets gemeens zeggen, hè?’ Ze lachten luid en na vijf minuten reden ze de Uiltjesstraat in.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Weer een goede post! :super Spannend :) Ik weet niet of die Iene te vertrouwen is... Daar kom ik hopelijk snel genoeg achter!
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Oh! Worden we al wanttrouwend! Wat goed!:D, maar trek maar niet te snel conclusies.
__________________________________________________________________________
Ook daar was al politie aanwezig, maar het was er beduidend rustiger. Alleen de voortuin en het huis waren af getapet met hetzelfde gele lint als bij het tunneltje was gebruikt. Er omheen stonden enkele nieuwsgierige buurtbewoners die niets liever wilden weten wat er had plaatsgevonden. Ze stapten uit de auto en liepen naar de informant.
‘Vrouw, mid-veertig, schedelletsels en hart verwijderd.’ Hij was direct begonnen met de HST van woorden uit te spreken en had hun nog niet de kans geven om iets te vragen. Het was goed dat John direct de link legde naar de vorige moord en zo begreep wat de informant allemaal uitkraamde.
‘Eerste moordzaak?’ vroeg hij vriendelijk.
‘Ja, meneer,’ antwoordde de jongen zenuwachtig.
‘Probeer de volgende keer iets rustiger te spreken dan komt alles goed.’
De jongen knikte en de drie mannen liepen door naar het huis. Ze stapten onder het gele lint door en betraden het huis. Jimmy stopte in de deuropening en zei onmiddellijk: ‘Ik denk niet dat ze de moordenaar binnen heeft gelaten.’
‘Snugger opgemerkt, Huybers. Aangezien de deur eruit is geramd, denk ik dat je gelijk hebt.’ John onderdrukte zijn lach en liet zijn twee collega’s voor hem de trap op gaan. Deze plaats des delict was minstens net om te zien als de vorige; het gezicht van de vrouw was verminkt en haar nachtkleed met bloeddoordrenkt.
De onderzoeker die hier bezig was, kende hij niet, maar hij had duidelijk minder plezier in zijn baan dan Sjaak.
‘Al een reconstructie kunnen maken?’ vroeg Dimitri.
‘Ja.’
‘En die gaat?’
‘De moordenaar is met geweld binnengekomen en naar bovengaan en haar daar onmiddellijk omgelegd. Ofwel is hij in die kast gekropen en heeft hij haar daarna vermoord.’ Hij wees naar de kleerkast die bijna helemaal kapot was. ‘Dat zou veel verklaren.’
‘Hij heeft het hart dus hier ook verwijderd net als met Jan Dale in het tunneltje.’
‘Dat klopt. Volledig verwijderd. De moordenaar heeft moeten weten wat hij deed. Dit doe je niet zomaar.’ De onderzoeker begon een beetje los te komen en sprak nu ook veel vriendelijker.
‘Nou, we weten genoeg. Bedankt!’ Ze zeiden gedag en liepen de trap terug af.
‘Duidelijk dezelfde moordenaar,’ verkondigde Jimmy.
‘Daar geef ik je gelijk in, Huybers.’
Toen ze beneden aankwamen, stapte er een politieagente op hen af: ‘De vrouw die haar heeft gevonden zit aan de overkant van de straat op een bankje voor haar huis. Ik neem aan dat jullie met haar gaan praten?’ Ze kwam een beetje bazig over.
‘Natuurlijk.’
Ze liepen door, gingen weer onder het lint door en staken de straat over.
‘John Kerkvliet, federale recherche. Dit zijn Jimmy Huybers en Dimitri Willems.’
‘Fientje.’ Ze was kort, mede omdat ze erg geschokt was.
‘We hebben vernomen dat u haar gevonden hebt.’
Ze knikte kort.
‘Kunt u ons vertellen of u iets vreemd heeft gezien gisterenavond of vanmorgen?’
‘Natuurlijk,’ zei ze en begon met spreken.
---------
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Waar moet ik beginnen?...' Ze dacht even na. 'Het begin zal wel volstaan, denk ik.' Jimmy en Dimitri moesten hun lach in houden voor de grap die ze maakte hoewel het natuurlijk eigenlijk niet haar bedoeling was.
'Dat denk ik wel, ja,' zei Jimmy een stuk serieuzer.
'Misschien kunt u ons vertellen wie ze precies was.'
'Lydia was een erg teruggetrokken vrouw. Dat kunt u wel zien aan haar huis. Ze was het lachtertje van de straat. Iedereen vond haar raar, vooral omdat ze hier in deze luxere straat woonde en niet eens een auto op haar oprit had staan. Ook omdat ze haar tuin niet onderhield. Al dat onkruid!' Ze stopte even, wees even naar het huis aan de overkant van de straat en keek de rechercheurs aan. 'Ik wist zelf niet wat ik van haar moest denken.'
'Dat kan ik begrijpen. Ze was dus een echt buitenbeentje?' vroeg Dimitri.
'Buitenbeentje is misschien nog wel vriendelijk uitgedrukt. Op kienavonden hebben we het wel eens over haar gehad. Weet u dat ze maar één keer in de maand buitenkomt, maar het vreemde is dat ze nooit iets mee terugneemt.'
'Vreemd,' beaamde Jimmy.
'Hoe kwam ze dan aan voedsel?' vroeg Dimitri.
'Nou, elke week kwam er een man zakken afgeven. Hij bleef nooit lang.'
'Weet u ook misschien wie hij is?' Weer stelde Dimitri de vraag.
'Ik vermoed dat het Jan Dale is.'
'Jan Dale?' John was verbaasd.
'Ik denk het wel.'
'Weet u dat heel zeker?' John had eerst alleen geluisterd, maar nu begon hij zich ook met het gesprek te bemoeien. 'Weet u dat zeker?'
'Nee, niet heel erg zeker. Maar het vermoeden is er wel.'
'De boodschappenman kan dus de moordenaar zijn.' Kerkvliet had zich tot zijn collega's gericht. 'En als die man werkelijk Jan Dale is dan betekend dat dat of die Iene liegt of dat..' Hij sopte en keek Fientje aan met een strakke blik recht in haar heldere, blauwe ogen.
'Het kan toch ook zijn dat iemand er van wist dat Jan Dale boodschappen naar haar bracht en daarvan dankbaar misbruik maakte,' merkte Dimitri snugger op.
John keek opnieuw naar Fientje en zei: 'En dat maakt u verdacht.'
'Ik, maar-.'
'Ja u, mevrouw Fientje. Aangezien Jan Dale dood is en u ervan wist dat hij op die dag boodschappen zou brengen naar Lydia.'
Fientje zweeg eerst, maar zei toen met een snik: 'Jan Dale dood? Sinds wanneer?' Het klonk oprecht.
'Twee uur voordat Lydia het noodlot trof. En dat maakt u dus verdacht voor twee moorden, Heef u daar nog iets op te zeggen?' John zei het kort en krachtig, omdat hij zo snel mogelijk de zaak wilde afhandelen.
Fientjes blonde haren wapperde in de wind en in haar ooghoeken was er enige traanvorming. Ze dacht na, zuchtte diep en zei toen: 'Ik wilde er gisteravond achterkomen wie de boodschappenman man nu echt was.'
Kerkvliet keek haar geïnteresseerd aan en ze vervolgde: 'Maar hij kwam maar niet en ik ben toen in slaap gevallen, hier op het tuinbankje.'
'Kan iemand dat bevestigen?' vroeg John strak. Hij had nu de overhand in het gesprek.
'Nee, ik ben alleenstaande, ziet u.' Om haar gelijk aan te tonen, had ze haar vingers met roodgelakte nagels in de lucht gehouden. Er was inderdaad geen ring te zien. 'Sinds mijn moeder overleden is, woon ik helemaal alleen.' Ze keek sip.
'Enige deelneming,' zei Dimitri beleefd terwijl zijn vrienden een civiel knikje maakte.
'Dus als we u moeten geloven, bent u in slaap gevallen en hebt u niets mee grekegen van wat hier gebeurd is.'
'Dat klopt,' zei ze vastberadener. Haar sippe blik had plaats gemaakt voor een emotieloos gezicht.
'En toen u wakker werd?' vroeg John.
'Ik zag dat de deur uit het scharnier lag en toen ik naar haar zocht... ik ben me doodgeschrokken.' Er was enige ontroering in haar stem te horen.
'Dat snap ik, maar u begrijpt natuurlijk wel dat u hoofdverdachte nummer een bent. Het spijt me zeer, maar we zullen u moeten meenemen.' Jimmy bleef zakelijk en maakte de handboeien los van zijn riem.
'Mee? Naar de bak?' vroeg ze totaal ontgoocheld.
'Als u geluk heeft zit u er maar één dag in. Heef u pech dan zit u er de rest van uw leven.' Het was dan misschien als grap bedoeld, maar Dimitri kreeg er alleen een zuur gezicht voor terug.
Aan de overkant van de straat werd het lichaam uit het huis gedragen. Dat was net genoeg... Fientje sprong wild op - de bank viel om - en zette het op het lopen. 'Nooit en te nimmer zal ik de bajes in gaan.'
John bleef verdwaasd staan, maar Dimi zette een sprint in. Toen hij haar bijna had bijgehaald, maakte ze een schijnbeweging en hij liep vol tegen de groene afvalcontainer op die later die opgehaald zou worden. Wonderbaarlijk maar waar... Hij kwam door een fraai kunstje op beide benen terecht en kon zijn achtervolging vervolgen. 'Holt,' riep hij en trok zijn revolver. 'Of ik schiet.' Hij vuurde een waarschuwingsschot, maar de vrouw bleef verder sprinten, wat wonderlijk was op haar hakkenschoenen. Nu was het Dimitri toegestaan te schieten en de kogel kwam welgemikt in haar rechterbeen terecht. Ze struikelde en dat was genoeg voor hem op op haar te springen en haar zo te stoppen.
Na enkele seconden arriveerde Jimmy die onmiddellijk de vrouw boeide.
'Dat kan u een paar jaar extra kosten,' grapte hij hijgend.
Even later stopte de auto van Kerkvliet en Jimmy duwde Fientje de achterbank op.
'U hoeft niet nog eens proberen te ontsnappen,' zei John serieus met een onderdrukte lach. 'Uw kant heeft kinderslot.'
Met het gelach van de heren en een zacht gesnik van de vrouw op de achterbank reden ze terug naar het politiebureau.

----
Einde hoofdstuk 4
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Een tussenpostje met de mogelijke boekomslag (de cover, de voorkant, hoe-je-het-ook-wilt-noemen)

Afbeelding

Meningen worden natuurlijk altijd op prijs gesteld, zowel over de cover, het verhaal...
Als jullie trouwens spellingsfouten tegenkomen: zeg het mij! Ik vind dat helemaal niet erg!

Edit: inmiddels heb ik ook de proloog in het eerste bericht geplaast.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
farlain
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 87
Lid geworden op: 30 aug 2008 20:28
Locatie: Vlaanderen

Ik volg je verhaal nog altijd.
Het doet me denken aan een goeie politiethriller. De sfeer zit goed. En je maakt me nieuwschierig naar het doen en laten van de moordenaar.
Dus blijf maar verder posten.

Je covers vind ik ook altijd geslaagd, dus post er maar op los
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

Ik ben helaas iets minder enthousiast.
Vooral bij het stuk dat zich op het politiebureau afspeelt krijg ik een déjà vu.
En dat is niet omdat ik het verhaal eerder heb gelezen, maar omdat ik het nogal vind lijken op een boeken/ TV serie.

Dingen als een oudere, grijze, man met een beige jas en een vissershoedje, die direct bij binnenkomst bij de hoofdcommissaris wordt geroepen en dat deze aan het eind van het gesprek zegt “Eruit, Kerkvliet”

Is het eerste wat in mijn hoofd op komt “Eruit, de Cock”
Oftewel ik vind het sprekend lijken op de serie Baantjer.

Kijk dus uit dat niet meer mensen deze gedachten gaan krijgen. Want dat kan vooral als je het boek wil publiceren voor problemen zorgen ;)
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Gebruikersavatar
farlain
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 87
Lid geworden op: 30 aug 2008 20:28
Locatie: Vlaanderen

Dat vind ik juist de charme van het verhaal.
Even later lachen ze met hem, omdat hij zijn hoed net zo smijt als de cock.
Dat is niet stelen ofzo, maar gewoon wat humor in het verhaal steken.
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Kerkvliet lijkt totaal niet op de Cock, zowel qua uiterlijk als karakter.
Bij de kapstokgrap wordt duidelijk de naam de Cock gezegd en eruit, Kerkvliet komt misschien een beetje raar over.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

pbrouwers schreef:Kerkvliet lijkt totaal niet op de Cock, zowel qua uiterlijk als karakter.
Bij de kapstokgrap wordt duidelijk de naam de Cock gezegd en eruit, Kerkvliet komt misschien een beetje raar over.
Het "Eruit" komt eerder voor.
Ik ben niet eens tot jou "Kapstokgrap" gekomen, omdat ik daarvoor al vond dat het te veel op Baantjer leek ;)
Vanaf hoe het politiebureau ingelopen wordt en het gesprek met de hoofdcommissaris. Daarna ben ik gestopt.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Ik ben het daar niet helemaal mee eens, maar goed. Als je de rest van mijn verhaal lees, zal je ondervinden dat er geen andere gelijkenissen zijn.

Edit: de kapstokgrap zit zelfs in het eerste stukje van het hoofdstuk, voor het eruit gedeeltes dus.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
EmptyMemories
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 17
Lid geworden op: 14 apr 2008 15:39

Ik heb het verhaal tot nu toe even bijgelezen en ik vind het echt een heel goed verhaal. Je schrijfstijl vind ik erg leuk en je omschrijft dingen erg goed. :super Ik ben benieuwd naar het volgende.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Bedankt voor de reacties
___________________________________________________________________________
HOOFDSTUK 5
H E T - B E R I C H T - O P - D E - S P I E G E L

Na vijf minuten hadden ze het bureau bereikt en Fientje snikte nog steeds. Met grote moeite kreeg Jimmy haar uit de auto en begeleidde haar door de hoofdingang naar binnen. Dimitri en John liepen achter hem aan de trap op en boven aangekomen werd de vrouw in de tweede cel van rechts gestopt. De andere cellen waren leeg en verlaten. Ze waren bijna altijd leeg, soms zat er wel eens een junk een dag of twee in, maar voor de rest waren ze bijna altijd vrij.
Toen de drie heren zich wilde omdraaien, klonk er weer gesnotter uit de cel. Fientje had de baren vast en huilend zei ze: 'Laat me eruit.'
Ze negeerden het en liepen door naar hun kantoor die niet ver ervandaan lag. Daar aangekomen, nam John plaats aan zijn bureau.
'Jimmy, kun je me het dossier eens geven?' vroeg hij.
Jimmy die ook net was gaan zitten, stond op en gaf de bruine map aan Kerkvliet. John sloeg het dossier open, ondersteunde zijn hoofd door hem op zijn handen te leggen bekeek het zorgvuldig blad per blad. Hij sloeg een blad om – steunde nog maar op één arm – en las het gesprek met Fientje nog eens door. Met een zucht wreef hij met zijn handen door zijn gezicht.
'Is er iets?' vroeg Dimi die eerst half sliep en zijn ogen terug geopend had toen hij de zucht hoorde.
John schudde zijn hoofd maar bedacht zich toen. 'Waarom nu juist in mijn laatste week?'
'Misschien wil Gijbels je nog niet kwijt,' zei hij lachend.
'Daar geloof ik niets van.' John keek ernstig. 'Hij is mij toch liever kwijt dan rijk.'
Why are you so frightened? Have you no faith?
Rainbow

Ik heb weer een paar stukjes bijgelezen :D! Leuk, weer. Ik weet trouwens niet wat ik vind van dat het veel op Baantjer lijkt... Ik vind baantjer leuk hoor, daar niet van ^^ het is gewoon dat het misschien leuk zou zijn om zelf van deze dingetjes in je eigen verhaal te verwerken :) Dus zelf van deze dingetjes (zoals "eruit" en de kapstokgrap) verzinnen en ze lekker heel nieuw en fris in een heel nieuw en fris verhaal stoppen. Als je vantevoren andere grappige overeenkomsten laat zien met baantjer (en dan duidelijk plagend ofzo, niet duidelijk overgenomen, meer als een soort grappig-bedoelde satire), naja, als je dat doet dan komt het niet zo plots en onaangekondigd in je verhaal voor. Dan zou het wat gemeender overkomen ^^ Alsof je het ook voor de grap op baantjer wílde laten lijken, maar nu lijkt het net alsof je het probeerde te maskeren dat het op baantjer lijkt...
NAJA.
heel verhaal.
mijn advies: helemaal niet of helemaal wel : ) maar niet half :)
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Bedankt voor je reactie
De grap met de muts/kapstok laat ik erin. Maar het stukje maar eruit heb ik veranderd in "En nu aan de slag"

En nu het volgende stukje
____________________________________________________________________
Ze lachten even en Dimitri stond op uit zijn luie bureaustoel. Hij rekte zich uit – alsof hij al moe was van dat ene uurtje werk – en liep richting het raam.
'Ik denk dat het weer gaat omslaan,' zei hij terwijl hij naar buiten keek en op de grijze regenwolken wees.
'Die kans zit er in,' beaamde Kerkvliet.
Dimi bleef staan bij het raam en ging op zijn tenen staan om net over het afdakje van de ingang te kijken.
'Ze loopt weer langs,' zei hij meteen.
'Wie?' vroeg John.
'Je weet wel, die mooie meid.' Hij boog voorover zodat hij beter kon kijken naar de stilstaande vrouw met zwarte haren.
'Oh,' antwoordde John. De enthousiasme droop ervan af. Niet echt. Hij was te druk bezig met het dossier dat voor hem open lag. Opnieuw sloeg hij een pagina om en bestudeerde die weer van top tot teen.
Dimitri liep weg van het raam en stapte meteen op de radio af die bovenop de ijzeren dossier kast stond. Met één druk op de knop, sprong het anciënniteit aan en maakte een krakend geluid. Maar toch was het duidelijk te horen wat erop was.
'Het geluid.' Klonk eruit. Het klonk mysterieus ook al hadden de drie mannen het al meerderen malen per dag gehoord.
Er klonk een gekraak uit de radio en ze wisten eerst niet precies als het nu het echte geluid was of een geluid dat de radio produceerde.
'Q-music. Q is good for you.' Sloot het korte programmaatje af.
Dimitri dacht na, net als zijn John, en na enkele seconden zei hij: 'Ik denk dat ik het weet.'
Snel sprintte hij naar de telefoon die op zijn bureau stond en toetste het nummer, drie hij na al die mislukte pogingen al uit zijn hoofd wist, in. Na drie keer bellen was het raak; hij had iemand aan de lijn.
'Is het een krakende radio?'
'Helaas,' klonk eruit de radio. 'Dat is niet het juiste antwoord.'
Dimi wierp de telefoon weer in de haak, keek naar John en barstte toen in lachen uit.
'Het was toch te proberen.'
'Ja.' Het was een erg kort antwoord, maar toch lachte hij mee.
Dimitri liep weer terug naar het raam, ging weer op zijn tenen staan en lachte. 'Ze staat er nog steeds.'
'Bij de bushalte?' vroeg John lachend.
'Ja.'
'Die bus komt pas-.' Hij keek op zijn horloge. 'Over tien minuten.'
'Ik denk dat ik haar maar eens gezelschap ga houden.' Hij liep weg van het raam en John knikte: 'Doe dat.' Een beetje rust kon hij wel gebruiken.
Van Jimmy had hij niet veel last, die was te verdiept in zijn boek. Af en toe keek hij wel op, maar dat was om de volgende bladzijde weer om te slaan.
Vanuit de speakers van de radio klonk een nummer van Elton John: 'It's a little bit funny this feeling inside. I'm not one of those who can easily hide...'
John herkende het nummer onmiddellijk. Your song, dacht hij en glimlachte. Hij had dit altijd een mooi nummer gevonden. Tijdens zijn huwelijk receptie had hij nog mijn zijn vrouw op dit nummer gedanst. In zichzelf zong hij mee. Elke noot van het liedje kende hij uit zijn hoofd.
_________________________________________________________________________
Het volgende stukje zal snel volgen
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Heel snel dus.
_______________________________________________________________________
Hij werd altijd erg rustig van dit liedje. Drie minuten later was het afgelopen en startte een nieuw liedje. Het was een moderner liedje en hij hield er niet echt van. Dus stond hij op – hij was toch wel nieuwsgierig wat zijn vriend er van bakte – en liep richting het raam. Hij moest nog meer op zijn tenen gaan staan om te zien wat er gebeurde, omdat hij veel kleiner was dan Dimitri. Maar toch zag hij het duidelijk: zijn makker zat naast het grietje waar hij het over had. Ze praatten met elkaar, dat was duidelijk te zien, want hun gezichten waren elkaars kant op gedraaid. John lachte binnensmonds: die knakker kreeg het toch altijd voor elkaar. Kale kop of niet. Kerkvliet ging terug zitten en een beeld van Dimitri met haar werd er op zijn netvlies geprojecteerd. Het was alsof er een foto voor werd gehouden. Hij herinnerde het zich goed: Dimi had altijd een mooie bos haren gehad, totdat de kanker toesloeg. Hij had het vreselijk gevonden om zijn kameraad daar te zien liggen en te weten dat hij niets kon. Gelukkig had John toen hulp gekregen van Jimmy. Daar was hij Gijbels erg dankbaar voor geweest. Jimmy was dan wel een groentje, maar zeker niet onbruikbaar. Hij kon de theorie, die nog vers in zijn hoofd zat, opfrissen bij John, waarvoor dat allemaal al lang geleden was. Het voorkwam ook dat hij naar een bijscholing voor rechercheurs moest. Samen hadden ze nog een kinderlokker opgepakt, die kinderen probeerde te pakken te nemen bij de plaatselijke school. Toen Dimitri terug kwam, bleef Jimmy en vulde zo hun team aan. John was altijd aardig en geduldig gebleven, maar Dimi was van een harde aanpak. Hij schold – hoewel vriendschappelijk – op het groente en hij had een stuk minder geduld. Dat had hem wel hard gemaakt en misschien was dat wel de reden geweest waarom ze zo goed samenwerkte. Twee jaar geleden hadden ze nog een drugsbende in Ut opgerold en sinds die tijd was Dimitri een stuk minder hard voor Jimmy geweest. Hij maakte soms nog wel een grapje en plaagde hem nog wel eens, maar voor de rest vond hij dat zijn makker goed werk leverde. John was het er mee eens.
Kerkvliet was in zijn gedachten verzonken en schrok op toen Jimmy plotseling iets zei: 'Ik denk dat ik iets snap.'
Haastig sprong hij op en voordat John 'Wat dan wel?' kon vragen, had hij de deur al verlaten.
Kerkvliet bleef verdwaasd in zijn eentje achter en staarde naar de muur waarin de raam was gehouwen. Even later kwam Dimitri opgewonden binnen.
'Het is gelukt,' zei hij vrolijk.
'Wat?' vroeg John verbaasd toen hij zijn vriend aankeek.
'Het is me gelukt een etentje te regelen met die schoonheid. Morgenavond acht uur.' Zijn blijheid was van zijn gezicht af te lezen.
'Goed gedaan.' Hij glimlachte voor de vorm.
'Vind ik ook,' lachte hij, maar toen veranderde zijn glimlach naar een serieuze blik. 'Waar ging Jimmy heen, hij rende zo haastig langs.'
'Dat weet ik ook niet. Hij zei dat hij iets snapte en toen sprintte hij de kamer uit.'
'Vreemde kerel.'
Kerkvliet knikte en Dimitri ging weer zitten.
______________________________________________
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Het gaat gemakkelijk vandaag :)
__________________________________________________________________________
Om een uur was het tijd voor een pauze en ze aten hun boterhammen in stilten op. Het weer was omgeslagen en regendruppels kletsen met bakken op de grond alsof het al jaren niet meer geregend had. Ook kletterde de regen op het dak en na een tijdje veranderde het in een ritmisch getik. John stopte met eten en hield zijn boterham stevig vast alsof hij – letterlijk- wilde voorkomen dat iemand hem de kaas tussen de boterham wilde uit eten. 'Ik vraag me nu echt af wat die jongen aan het doen is.'
Dimitri keek op vanaf zijn bureau en beaamde zijn vriend. 'We kunnen hem gaan zoeken.'
'Dat zou te lang duren.'
'Dan niet.'
Rustig aten ze hun middageten verder op. Daarna sloeg John het dossier terug open en Dimi sloot zijn ogen.
Zo vervolgde de dag zich. Af en toe discussieerde ze over de gesprekken die ze die morgen hadden gehad. Maar meest van de tijd was het stil en het enige geluid wat er dan was, was het geluid van het opslaan van een pagina en een liedje dat zacht uit de radio klonk.
Om vijf uur was het tijd om naar huis te gaan. Jimmy was nog steeds niet terug en John begon zich toch langzamerhand zorgen te maken om die jongen. Dimi maakte zich een stuk minder zorgen en verkondigde dat Jimmy morgen gewoon weer te laat zou komen. Als een boer met kiespijn lachte John mee en samen verlieten ze het politiebureau. Buiten gingen ze beid een andere kant op: John stapte in zijn auto en Dimi, schuilend onder een regenjas op zijn fiets. ('Verdorie! Stomme regen.')
Na vijf minuten kwam Kerkvliet aan bij zijn huis en stapte uit de auto. Met een piepje sloot hij hem en liep over het smalle paadje richting de deur. Hij belde aan en de deur ging open.
'Hallo schat,' zei hij tegen zijn vrouw en kuste haar op haar wang.
Hij liep verder naar binnen en hing zijn jas aan de kapstok. Zijn vrouw was hem al voor gegaan naar de keuken en roerde al weer in de soep voordat haar man binnen kwam.
De keuken was niet erg groot, maar wel groot genoeg om in de koken volgens mevrouw Kerkvliet. De lamp aan het plafond scheen op de bruine tegeltjes die de keukenmuur bedekte.
John nam plaatst aan de tafel en zuchtte.
'Wat is er?' vroeg ze.
'Een moord. Net nu, in mijn laatste week.' Hij begroef zijn gezicht in zijn handen en slaakte opnieuw een diepe zucht.
Zijn vrouw had de ketel verlaten en masseerde nu zijn schouders. 'Het zal wel goed komen.'
'Ja,' antwoordde hij vol ongeloof.
Annie liep terug naar haar ketel en pakte hem met behulp van ovenwanten van het vuur en zette hem op tafel. Met de grote soeplepel goot ze wat soep in zijn soepbord.
'Broodje erbij?' vroeg ze.
'Nee,' zei hij monotoon.
'Mijn vent die geen broodje bij de soep neemt!' lachte ze.
'Och, doe er maar twee.'
Mevrouw Kervliet lachte, knuffelde haar man en liep naar haar aanrecht. Daar pakte ze twee broodjes uit het mandje en gaf ze aan haar man. John at in stilte zijn maaltijd en ook Annie at haar bord leeg.
De rest van de avond keken ze samen wat tv en toen het tien uur was, zei John dat hij zich al ging douchen.
Hij nam de houten trap met twee treden tegelijk en was al snel boven. Direct liep hij op de deur af die naar de badkamer leidde. Hij wreef door zijn ogen, omdat hij toch al redelijk moe was en keek naar zichzelf in de spiegel. Pas toen hij goed keek, zag hij pas duidelijk wat het was. De gebruikte lippenstift lag opengedraaid in de wasbak. Maar waar het echt op draaide was de tekst die op de spiegel was geschreven.
JE ZAL ME NOOIT TE PAKKEN KRIJGEN
John schrok. Zijn hartslag verhoogde. Wie had het hier geschreven en hoe was hij of zij binnengekomen. Direct dacht hij al dat het de moordenaar geweest zou zijn. In de spiegel keek hij achter zich en zag dat er niemand was en dat er ook verder geen ravage was aangericht. Hij stond op het witte matje dat voor de wasbak lag en keek naar de lippenstift. Snel liep hij naar een andere kamer om daar een fototoestel en een plastic zakje te nemen. Terug in de badkamer maakte hij een foto van het bericht op de spiegel en deed de lippenstift in het zakje. Het verliet de badkamer en deed onmiddellijk zijn pyjama aan. Van het douche was het niet meer gekomen. Hij wachtte op de gang zodat zijn vrouw zich niet te pletter zou schrikken van de vreemde boodschap op de spiegel.
___________________________________________________________________________
Einde hoofdstuk 5
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Goed stuk! Mooi geschreven. Toch i het wel vreemd dat John het niet tegen zijn vrouw vertelt over die tekst op de spiegel. Ze zal zich dood schrikken als ook zij boven kwam in de badkamer!
Ben benieuwd wat er gaat volgen :)
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Ik had het even zwaar, maar het is dan toch nog even gelukt om een stukje te schrijven.
__________________________________________________________________________
HOOFDSTUK 6

H E T - L O T - D E R - O N S C H U L D I G E N

Ongeveer tien uur eerder, rond de tijd dat Dimitri buiten was, verliet Jimmy het politiebureau. Hij had tegen zijn chef geroepen dat hij iets snapte. Misschien was het niet zo intelligent geweest om niet te zeggen waar hij heen ging. Maar wat kon er gebeuren? Hij was tenslotte nergens zeker van. Hij sprong de laatste trapjes af en liep bijna een oud vrouwtje om, die net de hoek om kwam. Toen hij schuin de straat over stak, keek een verraste Dimitri hem aan en die riep hem na: 'Waar ga je heen?'
Jimmy antwoordde niet en liet zijn collega alleen met de jonge dame.
De zon scheen fel, maar er doemde al donkere wolken op; dat beloofde niet veel goeds. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en hield even zijn hand erboven. En inderdaad: toen hij vijf minuten gerend had, startte het met regenen. Het water stortte met bakken uit de hemel en binnen vijf seconden was hij al helemaal doorweekt. Maar hij gaf niet op en bleef doorrennen. Het was niet slim van hem geweest om zonder jas naar buiten te rennen, maar hij bedacht zich geen moment om terug te draaien. Dat zou niet de moeite waard zijn.
In de verte doemde het kolossale gebouw van de bibliotheek op. Hij zette een versnelling in zodat hij zo snel mogelijk onder het afdak zou kunnen staan. Al snel stapte hij onder de met bogen overdekte hal en zwaaide de deur open. Hij stapte binnen en keek meteen in de ogen van een kleine jongen die net de bibliotheek wilde verlaten. Beleefd groette de tiener hem en stapte achter hem door naar buiten. Jimmy veegde zijn voeten aan de mat met het opschrift “welkom” en liep het rechter gangetje in dat doodliep na drie meter. Hij nam de deur met het bordje “heren toilet” en stapte binnen. Onmiddellijk liep hij richting de vier wasbakken vervaardigd uit inox en trok een aantal papieren uit de machine die links hing. Hij droogde zich er mee af en deponeerde ze een voor een, weliswaar doorweekt, in de eveneens inoxen prullenbak die onder de wasbakken stond. Na vijf minuten deppen en vegen was hij ongeveer tevreden en verliet hij de toiletten om zijn tocht naar de waarheid te voltooien. Met een trage pas liep hij richting de deur die de hal van de zaal scheidde. Hij duwde de tegen de grote, vierkante met ingegraveerde houten klink en stapte binnen. Terwijl hij over de zachte tapijten vloer liep, rolde hij de donkerblauwe mouw omhoog van zijn politie-uniform. Zijn goedkope horloge gaf aan dat het elf uur was.
'Hallo, agent.'
'Goedemorgen,' groette hij de vrouw aan de balie terug. Ze had krullend haar en ze keek hem vriendelijk aan met haar zachte groene ogen.
'Kan ik u ergens mee helpen?' vroeg ze.
'Nee hoor. Ik kijk maar wat rond.'
'Geen probleem.' Ze lachte lief naar hem en hij onvrijwillig terug. Dit was nu geen goed moment om indruk te maken op vrouwen. Hij had het nooit gedaan, dus waarom nu wel. Die glimlach was per ongeluk gebeurd, maar wat is ze toch mooi, dacht hij terwijl hij een halve draai maakte. Hij had even over de balie gehangen, maar stond nu richting de volwassenenafdelingen gericht. Zijn gedachten waren meteen weer op zijn missie gericht – het meisje keek hem vreemd na – en liep langs het uiterst rechtse boekenrek. Met zijn vinger voelde hij de ruggen van de boeken. Zijn hoofd hield hij schuin om de titels beter te kunnen lezen. Hij merkte dat het het rek was van de Engelse boeken en dus draaide hij zich om en bekeek de andere titels. Er flitsen een aantal titels van Stephen King voorbij, maar hij had al snel door dat hij in het verkeerde rek aan het kijken was. Hij dacht diep na over wat hij gelezen had. Instinctief volgde hij zijn neus en liet zich leiden door zijn benen die hem richting het rek aan de andere kant van de zaal leidde. De kasten waren gevuld met encyclopedieën en atlassen; gekleurd van blauw tot bruin.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Eindelijk is het me weer eens gelukt. Hier is hij dan: een nieuw stukje.
___________________________
Het was precies zoals hij het verwacht had. Hij veegde met zijn wijsvinger over de ruggen en er bleef een laagje stof aan zijn vinger hangen. Een onbehagelijk gevoel liep als een rilling over zijn rug. Dit was de plek. Hij slikte; paniek stroomde door zijn aderen, snel stromend als een jachtige rivier die op het punt stond over de oevers het land op de klotsen. De paniek nam de plaats in van zijn moed en zijn hart pompte overuren om zijn emoties verder in bedwang te houden. Hij begon zwaarder te ademen.
Een schrikreactie liet hem bijna met zijn hoofd tegen het rek slaan. Achter hem hoorde hij het geluid van een krakende, houten vloer. Elke stap werd luider en hij had het gevoel dat de vloer onder hem schudden, maar dat was natuurlijk niet zo. De voetenstappen kwamen steeds dichterbij. Langzaam probeerde Jimmy zijn hoofd te draaien, maar een onzichtbare hand hield zijn hoofd richting de boekenkast gedraaid. Zijn lichaam begon te trillen van angst en uiteindelijk lukte het hem dan toch om zijn hoofd te draaien. Het geluid van de krakende vloer werd steeds luider, zo luid dat het zelfs pijn deed aan zijn oren. Zijn ogen waren dichtgevallen en nu hij was omgedraaid, probeerde hij ze voorzichtig te openen. Het geluid was weg en automatisch opende Jimmy zijn ogen. Hij keek recht in de ogen van de Dood, maar hij had nooit verwacht dat de dood er zo uit zou zien. Met het beeld dat hij voor had van Magere Hein was er maar één gelijkenis. De Dood was geen skelet, maar gewoon van vlees en bloed. Er was geen zeis te zien, die symbool stond voor dat de dood iedereen zou treffen. Ook had de Dood geen zandloper in zijn hand: was zijn tijd dan wel gekomen? Zou de Dood hem misschien komen waarschuwen?
Jimmy keek recht in de ogen van de Dood wiens zwarte gewaad drapeerde met de tocht die uit het openstaande raam kwam. De Dood stond stokstijf, verroerde zich niet. Het gewaad was de enige gelijkenis, dacht Jimmy. Hij probeerde het gezicht te bekijken, maar dat was verscholen onder de schaduw van de kap.
De dood hief zijn armen op zoals een priester. Het leek alsof hij woog: zijn handen gingen kruisgepaard omhoog en weer omlaag. Uiteindelijk hief hij beiden armen omhoog en liet de kap langzaam zakken.
Een schok ging door Jimmy heen of was het een sprankeltje hoop. Hij herkende haar. Tussen hoop en herinnering bloeit uw geluk, zei Adema Scheltema ooit. Zou ze gelijk hebben, vroeg hij zich zelf af. Hoop bloeide op toen hij probeerde de naam van de vrouw over zijn lippen te krijgen: ‘M-.’
Maar al voordat hij de eerste let van haar naam over zijn lippen had laten rollen, had de vrouw hem een vinger met roodgelakte nagels voor de mond gehouden. Ze keek hem met haar groene ogen doordringend aan.
‘Ik weet waarom je hier bent.’ Ze stapte om hem heen.
‘Eig… Eigenlijk weet ik het zelf eigenlijk niet zo goed.’ Hij had alle moed van de wereld bij elkaar geraapt en die in zijn lichaam geschoven terwijl hij de woorden met grote twijfel uitsprak.
‘Je bent hier om te sterven,’ fluisterde ze op een toon die door merg en been ging.
‘Maar waarom?’
Ze lachte op een angstaanjagende toon. ‘Omdat je me in de weg loopt.’
‘Omdat ik jou in de weg loopt.’ Begreep hij dat nu goed?
‘Dat heb je goed begrepen.’ Paniek sloeg hem met een mokerhamer op zijn hoofd. Zijn hart begon weer sneller te kloppen. Waarom moest hem dit noodlot treffen.
De vrouw die hij had aangezien voor de dood liet haar hand in haar gewaad glijden. Glimlachend haalde ze hem er weer terug uit, met een mes verstrengeld tussen haar vingers. Ze legde het met zijn vlakke kant tegen de borst van Jimmy die hevig op en neer bewoog van angst.
‘Waarom opeens zo droevig?’ vroeg ze terwijl ze één wenkbrauw optilde en een stout glimlachje opzette. ‘Toen net was je nog blij dat je me zag.’
Maar Jimmy antwoordde niet meer. Hij wenste vurig dat hij op een of andere manier hier onder uit zou kunnen komen. Hij nam snel een beslissing terwijl hij zijn ogen samenkneep tot spleetjes en haar aankeek. Zijn hand trilde lichtjes, maar de vrouw zag het niet. Hij trok vliegensvlug zijn pistool en laadde het terwijl hij de weg van zijn holster naar het hoofd van de vrouw aflegde.
‘Dat zou ik maar niet proberen.’ Er was al enige twijfel in de stem van de vrouw te horen.
Hoop is er zelfs in de donkerste dagen, zelfs als je het niet meer verwacht, maar als je zoekt in het duisterste hoekje van de wereld zul je het toch vinden. Hoop, dacht hij.
KLIK
Dat was de druppel; de vrouw draaide het mes en stak het geoefend in het hart van haar slachtoffer. Jimmy liet zijn pistool uit zijn hand vallen. Alles leek nu in slow motion te gebeuren. Hij zakte in elkaar en viel met zijn hand op het pistool. Nu deed hij iets wat ze hem nooit in de politieschool hadden kunnen leren. Hij raapte het pistool op en schoot in het been van de vrouw. Het schot was een oorverdovende knal die de hele bibliotheek op zijn grondveste liet schudden. Hij hoorde dat de vrouw wegrende en dat het geluid van de krakende vloer wegebde. Hij hoorde iemand krijsen. Hij hoorde een deur dichtslaan. En toen… toen hoorde hij niets meer. Ook zijn ogen verloren het zicht. Het laatste wat hij voelde was dat iemand zijn hoofd steunde, maar toen fade alles weg en sijpelde zijn leven richting het eeuwige. De moordenaar was weg, de moordenaar was ontsnapt. Dat was het laatste wat zijn hersenen konden verwerken. Toen was alles zwart.
_________________________
Reacties graag :D Die zal ik nodig hebben, want er zullen wel wat fouten inzitten. Alvast bedankt.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Lessie
Vulpen
Vulpen
Berichten: 409
Lid geworden op: 18 mei 2008 21:10
Locatie: Zuid Holland
Contacteer:

Heel spannend! Het is een eeuwigheid dat ik dit verhaal heb gelezen, dus is die Jimmy nou een collega van... die hoofdpersoon?
Ieuw, wat eng! Schrijf snel verder!
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

HOOFDSTUK 7
D E - O U D E - B I B L I O T H E E K
Hij ging even op bed zitten en zijn ogen begonnen al zwaar te worden en vielen uiteindelijk dicht. Nog voor hij echt volledig in slaap was gevallen, werd John al weer gewekt door zijn vrouw die erg overstuur was. Hij wreef zijn ogen uit en kijk zijn vrouw vermoeid aan. Langzaam kwam hij overeind en vroeg haar waarom ze hem wakker maakte.
‘Heb je dat bericht op de spiegel niet gezien?’ vroeg ze geschrokken.
‘Jawel,’ zei hij moe.
‘En waarom lig je hier dan gewoon te pitten?’ Haar gezicht straalde een beetje woede uit.
John dacht na. ‘Ik wilde je het vertellen, maar ik ben per ongeluk in slaap.’
‘Als je een beetje had nagedacht zou je naar beneden zijn gekomen om het me te vertellen of vind je het leuk om me dood te laten schrikken? En weet je wel hoe peperduur die lippenstift was!’
Typisch mijn vrouw, dacht hij, met moeite om zijn lach in te houden. Zelfs in deze situaties denkt ze nog steeds aan haar spullen. Als hun huis zou afbranden zou ze nog een poging doen om het hele huis leeg te halen ook al wist ze dat het nutteloos was.
‘Hoe weet je nu dat het die lippenstift was. Ik heb hem in een plastic zakje gedaan en hier neergelegd.’ Hij wees op zijn nachtkastje waar de rode lippenstift opengedraaid lag.
‘Vrouwen horen hun lippenstift te kunnen herkennen.’
John lachte nu wel. Zijn vrouw trok haar wenkbrauwen omhoog.
‘Ik zal het even gaan afwassen’
‘Is goed. Ik had toch al een foto gemaakt.’
Na een paar minuten was ze weer terug en kroop naast hem in bed.
‘Welterusten,’ zei Mia en kuste hem op zijn wang. Terwijl ze haar hoofd op het kussen legde, klikte ze het nachtlampje uit en was het donker in de slaapkamer.
‘Welterusten.’

Het huis van de familie Kerkvliet lag net buiten het dorp. Hun woning lag in de schaduw van een grote boerderij die gebruikt werd voor de scharrelkippen. Ook al was het soms een hels kabaal, John en Mia vonden het helemaal niet erg om er naast te wonen. Het had natuurlijk vele voordelen: elke week verse scharreleieren, die natuurlijk veel lekkerder waren dan die van de legbatterij, af en toe een verse kip of wat kippenpootjes en soms zelfs een gebraden haan.
Dat hadden ze vroeger nooit gedacht dat zo’n haan zo lekker zou smaken. Maar de buurboer en zijn vrouw hadden hen een keer uitgenodigd voor een diner. Ze hadden toen haan voorgeschoteld gekregen en uit beleefdheid maar opgegeten. Vooraf hadden ze nooit kunnen bedenken dat het zo lekker zou zijn. Sinds toen kregen ze af en toe wel eens een heerlijk gebraden haan.
De haan, die over een aantal maanden misschien wel gebraden op hun bord zou liggen, luidde het begin van de morgen in met zijn luid gekraai.
Maar daar werd John natuurlijk niet meer wakker van, wel van de wekker die tien minuten later afging. Hij sloeg hem half slapend met zijn rechterhand uit, terwijl hij met zijn andere hand de deken afsloeg. Het zweette flink, want het was toch wel warm geweest die nacht. Ondanks de regenbui was het niet afgekoeld.
Hij betrad de badkamer en constateerde dat Mia de spiegel inderdaad al had afgepoetst. In de spiegel zag hij een afgepeigerde John. De wallen onder zijn ogen waren vergroot en hij was zelfs een beetje bleek. Hij rook onder zijn arm en vond het zelf wel tijd voor een douche. In een wip had hij zijn pyjama uit en stond hij al in de douchebak. Hij draaide de koude kraan open in de hoop dat hij er goed wakker van zou worden. Dat hielp wel, hij voelde zich al een stuk frisser. Nadat hij de warmte langzaam had opgevoerd, zeepte hij zich in met de witte zeepblok. Hij spoelde de vermoeidheid weg met de zeep.

________________________________________________________________
Eindelijk weer een stukje. Volgens mijn prognose zit ik na het volgende hoofdstuk op de helft. Mezelf kennende zullen er wel wat hoofdstukjes tussen schieten zoals toenet ook al gebeurde. (Dit hoofdstuk zou eigenlijk de Gesloten Kamer heette, maar dat tafereel schuift op naar het volgende hoofdstuk.)
Why are you so frightened? Have you no faith?
Romy
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 8
Lid geworden op: 29 mei 2005 16:52
Contacteer:

Leuk verhaal..
Gesloten

Terug naar “De Grote Zolder”