"Waar een wil is, is een weg"

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

"Waar een wil is, is een weg"

Inhoud
  • Proloog
Beschrijving

Hoewel het verhaal op het begin misschien wat eentonig lijkt en helemaal gefixeerd op het voetbalgedeelte, is dat later helemaal niet het geval. Iedereen die dus zou overwegen af te haken - of helemaal niet te beginnen - door dit schijnbare feit, verzoek ik toch even vol te houden tot ik het hoofdplot erin heb verwerkt. Dank bij voorbaat.

! Als jullie het verhaal kunnen smaken, laat dan aub een berichtje achter met al dan niet positieve/negatieve kritiek - beiden helpen. Dat stimuleert en zorgt er zeker voor dat ik sneller hoofdstukken zal posten.
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

Proloog

“Speel diep!” riep Lucas luid naar een van zijn ploeggenoten. Zijn commando werd zorgvuldig uitgevoerd, waardoor hij luttele seconden later alleen voor het doel opdook, net buiten het strafschopgebied. De laatste verdediger had hij op z’n dooie gemak gepasseerd met een eenvoudige maar efficiënte balcontrole, waardoor die nu de lucht uit zijn longen perste om hem nog terug bij te halen. Maar zijn pogingen waren tevergeefs: Lucas had alle tijd van de wereld om het doel te naderen en nét voordat de doelman te dicht bij was, plaatste hij de bal zorgvuldig in de rechteronderhoek.

David, de jongen die de beslissende assist had gegeven, applaudisseerde kort. “Mooi afgerond,” riep hij vanuit de verte. Lucas glimlachte. Een doelpunt scoren deed hem altijd deugd, al was het maar tijdens een simpel oefenwedstrijdje. Als spits was zijn belangrijkste taak doelpunten te maken, en liefst nog zoveel mogelijk. Dat hij er ook nog eens goed in was, was natuurlijk ook mooi meegenomen. Het was mede door zijn veertien doelpunten dat zijn ploeg na eenentwintig speeldagen op de derde plaats in het klassement stond. Vanzelfsprekend genoeg volstonden die cijfers voor een voorlopige eerste stek in de topschutterstand.

Even later weerklonk trainer Pauls fluitsignaal over het veld. “Dat was het voor vandaag jongens. Jullie hebben zoals gewoonlijk een kwartier om te douchen, dus rek het niet langer. Tenzij jullie graag koud water hebben natuurlijk.” Typisch Paul. Die was nu eenmaal gespecialiseerd in het doen van uitspraken die eindigden met een vaag humoristische maar vooral flauwe poging tot grappig zijn. Hij wilde graag populair zijn bij de spelers. Dat wel om twee redenen: het maakte het voor hem aangenamer om training te geven, maar volgens hem zou het ook de resultaten ten goede komen. Althans dat haalde Lucas eruit. En hoewel Paul eigenlijk eerder onhandig overkwam, moest hij wel toegeven dat de trainer goed in de groep lag. Misschien wel net omdat hij vaak zulke onnozele dingen zei. Daar lachte iedereen weliswaar om, al was dat dan niet om het grappige dat Paul erin zag.

Lucas kwam zoals gewoonlijk als eerste aan in de kleedkamer, op de voet gevolgd door zijn ploeggenoten. Als kapitein was het Lucas’ verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de infrastructuur op behoorlijke wijze werd achtergelaten, en daarom was hij ook degene die steeds de sleutel bijhield. Hij was best wel tevreden met het feit dat hij kapitein was. Dat benadrukte zijn status als leider van het team, zowel op kwalitatief als mentaal vlak. Hij was niet iemand die vaak van zich liet horen, maar op het veld kon hij door middel van die kapiteinsband zijn gezag wel laten gelden, en met effect.

In totaal waren ze met zeventien. Dat was niet veel vergelen met professionele ploegen, maar zo kon de trainer er wel voor zorgen dat iedereen een minimum aan speelminuten kreeg. Natuurlijk waren er altijd wel spelers die minder aan spelen toekwamen dan anderen: voetbal werd nu eenmaal gespeeld met een elftal, wat betekende dat Paul over zes wisselspelers beschikte. Paul was erg consequent wat dat betrof: hij werkte met een basiselftal en er zat een duidelijke hiërarchie in de selectie. De meeste spelers hadden er geen problemen mee dat ze soms (of in enkele gevallen vaak) op de bank terecht kwamen, maar er waren wel enkele uitzonderingen op dat vlak. Dat lag gedeeltelijk ook aan het spelsysteem dat Paul hanteerde. Hij liet de ploeg voetballen in een 4-5-1-systeem, wat betekende dat er slechts plaats was voor één aanvaller. Die rol was altijd weggelegd voor Lucas: hij was kapitein en de beste speler van het elftal. Niemand had er baat bij als hij op de bank zou belanden: Lucas zelf niet, Paul niet en het team niet. Met één uitzondering: Roy.

Roy was net als Lucas een spits, en eigenlijk nog niet zo’n slechte ook, hoewel hij het moest afleggen tegen Lucas. Roy was er niet tevreden mee dat hij elke wedstrijd op de bank moest beginnen en slechts zelden kon invallen (wanneer Lucas geblesseerd geraakte of Paul besliste om er een extra aanvaller in te brengen, maar nooit in de plaats van Lucas). Lucas kon dat ergens wel begrijpen: Roy had ook zijn kwaliteiten en zou die zeker ook tonen als hij de kans kreeg, maar Paul hield nu eenmaal koppig vast aan dat 4-5-1-systeem met één aanvaller. Daar hij had natuurlijk ook reden toe: dat systeem had hen dit seizoen al vele diensten bewezen.

Aan de andere kant kon Roy soms de sfeer wel een beetje verpesten. Hij had vaak commentaar op beslissingen van Paul en was nogal laks op de trainingen. Zo nu en dan speelde hij ook met het lumineuze idee om anderen over te halen een ware petitie op te starten tegen Pauls systeem, ook al werd dat vaak met een lach afgewezen. Het lag voor de hand dat Roy Lucas niet kon uitstaan. Daar kwam dan ook nog eens bij dat ze beiden naar dezelfde school gingen, zoals eigenlijk de gehele ploeg dat deed. Ze zaten weliswaar niet in dezelfde klas, maar liepen elkaar zo nu en dan tegen het lijf. Lucas had al geleerd om die haatdragende blikken te ontwijken, maar hij kon niet zeggen dat het hem helemaal niets deed.

Stipt op tijd sloot Lucas de deur van de kleedkamer en hing de sleutel op. Buiten wachtte David nog op hem: ze fietsten elke training een heel eind samen, aangezien ze nauwelijks twee straten van elkaar woonden. Ze zaten al jaren bij elkaar in de klas, sinds de lagere school zelfs al. Dat ze elkaar ook nog eens vier keer per week extra zagen doordat ze dezelfde hobby deelden, versterkte hun band alleen maar. David was vicekapitein en vulde de rol van spelverdeler in. Zijn voornaamste kwaliteiten waren dan ook een piekfijne passing en een goed overzicht. Samen met Lucas vormde hij een sterke aanvallende tandem die door veel ploegen gevreesd werd.

“En, al klaar met je huiswerk?” vroeg Lucas. David grijnsde zelfingenomen. Hij was niet alleen erg intelligent, hij beschikte ook over een karakter dat ervoor zorgde dat hij altijd vrijwel onmiddellijk begon aan zijn schoolwerk – in tegenstelling tot Lucas, die liefst alles uitstelde tot het laatste moment. “Jep, alles al af.” “Dan heb je zeker ook nog wel tijd om me de antwoorden van die taak van geschiedenis door te sturen?” David klakte afkeurend met zijn tong. “Lucas jongen, je moet dat zelf maken, anders leer je er toch niets van?” Lucas trok zijn wenkbrauwen ontzettend hoog op, tot David zijn onderdrukte lach wel moest lossen. “’k Stuur het je wel door, tegen negen uur heb je het.” Lucas knikte tevreden. “Bedankt.”

Ze praatten nog even verder over de al dan niet sterke prestaties van hun favoriete ploegen tot ze langs Davids huis fietsten. “Tot morgen he!” “Yuw!” Even later was ook Lucas thuis. Hij rondde zijn dag af met het kopiëren van Davids antwoorden en nog even naar tv te kijken. Rond half elf vertrok hij richting zijn bed. Het was woensdag vandaag, wat wilde zeggen dat het binnen twee dagen al weer weekend was. Dat was Lucas’ leven in een notendop. Zich door de schoolweek werken, genieten van niets doen tijdens het weekend en daar tussendoor ook nog wat voetballen. En hij was er tevreden mee ook.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

HOI :sweet

Ik wou het al eerder lezen maar druk, druk, druk ivm examens en zo.

Ik ga dit zeker volgen, ook al is het om wat je van te voren hebt gezegd, voetbal interesseert me namelijk geen bal :angel
Maar ik vind je schrijfstijl leuk en het leest fijn, dus ik heb besloten vol te houden tot je het plot er in hebt verwerkt, of hoe je dat ook zij :)

Ik kijk uit naar meer :sweet !
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

Vrijdag 6 maart

Er zijn een heleboel dingen die ik haat. Muggen bijvoorbeeld. Vooral muggen zelfs. En alle andere soortgelijke kwaadaardige beesten die graag steken, zoals wespen, bijen en hommels. Arrogante mensen die denken de dingen beter te weten of die nutteloos commentaar geven, daar heb ik ook een hekel aan. Soms ben ik zelfs boos op mezelf. Maar ’s morgens om zeven uur is er slechts één ding dat ik echt vanuit de grond van mijn hart haat: mijn wekker.

Na dat metalen voorwerp dat zo’n afgrijselijk geluid maakte grondig vervloekt te hebben, begon ik aan mijn dagelijkse ochtendritueel. Opstaan, kleren kiezen (of gewoon die van gisteren nemen), kort wassen, aandoen, eten, tanden poetsen, spullen voor school samennemen en in mijn rugzak stoppen en dan op de fiets springen en naar school sprinten. Zo ging dat dus ook vandaag.

De lessen waren niet bijster interessant en de testen gingen zoals gewoonlijk vlot. Voor ik het goed en wel besefte ging de middagbel al. Met z’n vieren – David, Axel, Filip en ik – zochten we onze gebruikelijke tafel op. “Vandaag ben ik er gewoon helemaal zeker. Meer nog dan anders,” zei Filip plots. Drie paar omhooggetrokken wenkbrauwen staarden hem afwachtend aan. “4-0. Goals van Sonck, Akpala, twee elk.” Filip (zijn gehele naam was eigenlijk Philippe, maar hij verkoos zelf de meer Vlaamse schrijfwijze) was een diehard supporter van Club Brugge. “En euh, hoe is het daar in jouw droomwereldje?” antwoordde David. “Nu ja, ver zit hij er niet naast natuurlijk. Gewoon de score omdraaien. Standard blikt Club in alsof het niks is,” voegde Axel eraan toe. “Hou het maar op een gelijkspel hoor. Daar is Genk nog het meest mee gebaat,” was Davids mening over de kwestie. “Ik zeg overwinning voor Club, Axel zegt winst voor Standard en David wil een gelijkspel. En eentje zegt niets.” “Lucas kan het niets schelen, alsof het Westerlo iets uitmaakt wat het resultaat van deze partij wordt.” Ik mengde me in het gesprek. “Het is wel gemakkelijk om steeds maar te supporteren voor een topclub hé? Wie kan er zeggen dat hij al fan van een hedendaagse topper is, nog voordat ze echt goed werden? Ik verzeker jullie, binnen korte tijd heeft Westerlo zijn eerste landstitel binnen. Ze doen het elk jaar beter en beter. Dan is de eindconclusie toch simpel.”

Het gesprek bleef enkele minuten voortgaan en elkeen gooide de belachelijkste argumenten op tafel. Even later schakelde het gespreksonderwerp over naar iets lokaler voetbal. “Ik ben er niet vanavond, op training. ’t Is maar dat jullie het weten,” gooide Filip plots in het midden. Ik maakte een afkeurend geluid. “Paul gaat daar niet tevreden mee zijn, daar kan je van op aan. Veel kans dat hij je op de bank zet zondag.” “Tja, dat moet dan maar. Ik heb belangrijker zaken aan mijn hoofd.” Het was wel duidelijk dat Filip onze nieuwsgierigheid op wilde wekken, en bij mij was het alleszins geslaagd. Toch irriteerde ik me een beetje aan de aandachtsmekende manier waarop hij dat deed. “Komaan, laat maar horen. Welk excuus heb je?” vroeg David. Filip grijnsde. “Een date.” “Ja hoor, maak dat de kat wijs. Wie wil er nu met jou op een date?” antwoordde Axel. “Inderdaad, heb je je kop al wel eens gezien? Zij blijkbaar niet hé. Hoe heb je het geregeld? Via msn? Of is ze gewoon blind?” voegde David eraan toe. “Ja, lach maar hoor, maar ik ben hier wel degene met een date.” Hij deed het weer. Hij wist heel goed dat we ontzettend benieuwd waren naar wie zijn date was. Toch liet hij het ons nog eens vragen. “Dus ... met wie dan wel?” vroeg ik dan toch maar uit noodzaak. Opnieuw die zelfingenomen grijns. “Jessica Standaert.” No. Way. “Die van 5G? Hoe heb je dat in godsnaam klaargekregen?” was Axel me voor. Niet dat ik haar zo knap vond hoor. Maar het punt was dat haast alle anderen dat wel vonden. Ze kon iedereen krijgen die ze wou, dus waarom Filip? “Tja ... Een goochelaar geeft zijn geheimen ook nooit prijs, dus waarom zou ik dat doen?” “Kom op Filip, niet flauw doen. Waarom zou ze net jou eruit kiezen? Hoeveel heb je haar betaald?” vroeg David met een grijns. “Blijkbaar is mijn kop zo slecht nog niet. Of in ieder geval toch beter dan die van jullie.”

Zelf had ik er toch ook wat vragen bij. Nu ja, eigenlijk had ik dat wel vaker. Wat zagen meisjes in sommige jongens toch? Neem nu Filip. Hij was van gemiddelde grootte: net als Axel, David en ik rond de 1m80. Hij had blond haar van gemiddelde lengte en blauwe ogen. Ik kon me wel bepaalde kringen voorstellen waar die combinatie in de smaak zou vallen, maar om nu te zeggen dat meisjes zo zwart-wit dachten? Dat leek me sterk.

Nu ik toch bezig was, nam ik ook de anderen nogmaals in me op. Axel had net als ik zwart haar, maar een vermeldenswaardig verschil was dat dat van hem gemillimeterd was en dat van mij gewoon kort. Hij had een eerder spits hoofd. Eigenlijk was het door meerdere redenen niet zo verwonderlijk dat hij zichzelf graag vergeleek met zijn favoriete speler Axel Witsel. Net als Witsel speelde hij bij ons op de vleugel, en ook zijn voornaamste kwaliteiten kwamen overeen met die van de Gouden Schoen-winnaar van 2008. Ik had het eigenlijk niet zo op Witsel, ik vond hem wat overschat. Dat terzijde. David had bruin haar, kort noch echt lang. Nu ja, bruin. Je kon het ook donkerblond noemen, het was maar zoals je het bekeek. En ook al hadden we even geleden bij Nederlands uitgebreid geleerd hoe mensen te beschrijven, veel verder gingen mijn vaardigheden daartoe op dit moment niet.

Het gesprek ging verder en Filip maakte optimaal gebruik van de positie waarin hij was terechtgekomen. “Het is niet omdat jullie zulke schijterds zijn op dat vlak dat ik dat ook ben.” Het bleef even stil. Net als de anderen – vermoedde ik – ging ik bij mezelf vliegensvlug welke scherpe opmerking ik kon maken om de zijne te counteren. Maar het was nu eenmaal zo dat Filip de enige aan tafel was die echt recht had tot spreken op dit vlak. Hoewel, eigenlijk was één date – die zelfs nog moest plaatsvinden – niet meteen een schokkende gebeurtenis, maar toch was het meer dan wat wij erover te vertellen hadden.

Toch zat ik in een andere situatie dan de anderen. Zij hunkerden duidelijk naar de aandacht van bepaalde meisjes en zouden hoogstwaarschijnlijk op zowat elke mogelijke vrouwelijke aanvraag ingaan indien ze de kans kregen. En dat al verscheidene jaren zo. Bij mij lag dat helemaal anders. Als vijfdejaar beschikte ik natuurlijk wel over enige gezonde interesse in het andere geslacht, maar die was in vergelijking met de anderen herleid tot een minimum. Fantaseren of iets dergelijks was in tegenstelling tot bij hen eerder de uitzondering dan de regel. Nog een bijzonder groot verschilpunt met hen is dat mijn gedachten veel minder plastisch getint waren dan die van hun, laat staan mijn woorden. Als laatste – en misschien wel belangrijkste punt – kwam daar nog bij dat ik nog nooit echt verliefd was geweest op een meisje. Nog nooit. Ik kon me nauwelijks voorstellen hoe dat voelde.

David en Axel bleken één van mijn gedachten te delen. “Niet te voorbarig hé. Je praat alsof je beschikt over alle ervaring van de wereld, maar je date moet zelfs nog plaatsvinden. Wie zegt trouwens dat je het niet allemaal uit je duim zegt en gewoon wat indruk wilt maken?” “Vraag het dan zelf hé, als je het niet gelooft.” Sterk argument. Weinig tegen in te brengen. Niemand van ons overwoog wel degelijk de optie om Jessica aan te spreken en te vragen of Filip de waarheid sprak. Moest je nagaan wat voor indruk dat zou nalaten. Onze pogingen om zijn stoere woorden tot kantelen te brengen stopten daar dan ook. Mede doordat de bel niet veel later ging en de laatste lesuren van de week terug begonnen.

Behalve het feit dat het wel degelijk weekend was, gebeurde er niet echt veel noemenswaardig in de periode na school en voor de training. Vijf minuten nadat ik het lokaal in ietwat degelijke staat had gebracht kwam de rest binnengestroomd. Nog eens vijf minuten later stonden we alweer allemaal op het trainingsveld. Naar gewoonte liet Paul ons eerst enkele rondjes lopen om onze conditie op pijl te houden. Daarna kwam de standaard warming-up met bal: wat korte pasjes geven, tussen wat kegeltjes rondlopen, ... Het hoofddeel van de training stond in het teken van aanvallend en verdedigend koppen terwijl de flankspelers om beurt voorzetten gaven. Het laatste halfuurtje werd er zoals altijd een kort wedstrijdje gehouden op een veld met verkleinde afmetingen – aangezien we maximaal negen tegen negen konden spelen (Paul deed zo nu en dan ook eens mee, tot grote hilariteit van de spelersgroep).

Net nadat Paul het laatste fluitsignaal had gegeven riep hij ons bij zich. Merkwaardig, dat deed hij zelden. “Jongens, kunnen jullie even stil zijn? Ik heb nieuws voor jullie dat sommigen wel eens naar waarde zouden kunnen schatten.” Zijn woorden misten zijn effect niet. Iedereen wachtte geduldig op wat hij te zeggen had. “Vandaag kreeg ik een telefoontje van de voorzitter. Hij belde om te zeggen dat er over vier weken – op zondag vijf april – enkele scouts zullen komen kijken. Wie dan een sterke prestatie aflevert, zou wel eens in de prijzen kunnen vallen,” vervolgde hij. De rustige sfeer was plots omgeslagen in een compleet geluidloze situatie. Scouts? Naar ons? Anderen bleken dezelfde gedachten te hebben, maar in plaats van ze voor zichzelf te houden, deelden ze die mee aan de anderen, waardoor er wat rumoer ontstond.

“Van waar zijn die scouts?” riep Axel boven het tumult uit. Daar had ik nog niet eens aan gedacht. Waarschijnlijk uit de buurt ergens, genre Tongeren of Veldwezelt. Dat zou niet slecht zijn. Beiden waren degelijke derdeklassers. “STVV,” beantwoordde Paul onze indachtige overwegingen. Sint-Truiden! Die speelden nu nog wel in tweede klasse, maar je kon er al je geld om verwedden dat die volgend seizoen weer in de hoogste divisie mee zouden mogen voetballen. Ze stonden nu al helemaal los bovenaan. Stel je voor! Ik, Lucas Ceunen, bij de jeugdploeg van STVV! Dat zou een fantastische stap zijn om enigszins maar in de buurt te komen van de voetbalcarrière waar ik zo van droomde!

In de kleedkamer was de mededeling van Paul hét grote gespreksonderwerp. “Als ze zien hoe ik iedereen vrij voor goal speel, zullen ze niet twijfelen,” zei David als eerste. “Pff, ik dribbel iedereen zelf! Dan heb je geen spelmaker nodig!” riep Axel wat dwaas over hem heen. “Passes, dribbels, dat kan hen allemaal niet schelen. Doelpunten, dat willen ze zien,” was het eerste antwoord waarover nagedacht was. “Geen probleem. Ik maak er met gemak drie met mijn ogen dicht. Mja, alsof dat Paul wat kan schelen.” Roy liet ook eens van zich horen, en het was dan ook weer een typische Roy-uitspraak. Davids antwoord was niet mals. “Hou je kop Roy, als je goed genoeg was zou je een plaats in het elftal krijgen en dat weet je ook. Maar Lucas is gewoon tien keer beter dan jou. Aanvaard het nu toch eens gewoon man!” Roy stond op en ging recht voor David staan, met hun neuzen nauwelijks een centimeter van elkaar verwijderd. “Heb ik jou soms wat gevraagd?” Het bleef stil. “Dacht het niet he.” “We zijn je rotuitspraken gewoon allemaal beu, Roy! Je verziekt de sfeer hier. Als je wilt spelen zoek je toch gewoon een ploeg waar je wel de beste spits bent?” Zijn woorden waren nog niet uitgegalmd of Roy had de deur al keihard achter zich dicht gesmeten.

Die avond kon ik echt moeilijk slaap vatten. Ik moest en zou zorgen dat de scouts me naar STVV haalden. Ik was goed genoeg, het enige waar ik voor moest zorgen is dat ik mijn niveau haalde; neen, om zeker te zijn moest ik eigenlijk beter doen. Ik moest een topdag hebben. Ik zou al mijn concentratie en inzet boven moeten halen. Maar het zou me lukken. Zeker weten. Voetbal was mijn leven. Deze kans moest ik grijpen. Met beide handen. Voor zover ik me kon herinneren was dit de belangrijkste gebeurtenis die ooit in mijn leven had plaatsgevonden. Vanaf nu tot aan die bewuste wedstrijd zou voetbal het enige zijn wat telde.
Reacties

@Lisette: Leuk dat je het gaat volgen! Dit hoofdstuk is nog wel redelijk voetbal-gericht, maar vanaf het volgende komt het hoofdplot voor het eerst echt tot stand. Hopelijk heb je je er toch doorgewerkt en blijf je wat reacties geven, dat doet namelijk altijd wel deugd en dat is ook de reden dat ik het hier zet natuurlijk :) .
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Ik heb me er wel doorgewerkt hoor, met gemak zelfs. Dat stuk in de aula op school vond ik leuk om te lezen trouwens. Heel.. vertrouwd zegmaar, kan het juiste woord er niet voor vinden. Ik ben wel iemand die reacties blijft geven, maar kan je momenteel niets beloven aangezien mijn examens begonnen zijn vandaag en dat, + nog wat andere dingen, vooroorzaakt in mijn toestand nogal wat stress en zo ^^'

Maar ik vond het leuk om te lezen (ondanks mijn afkeer van voetbal jaja) maar dat ligt gewoon aan je manier van schrijven :sweet Ben ook benieuwd wat het hoofdplot dan is en zo^^ Graag meer :D
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

Zondag 8 maart

Geen school vandaag, maar toch stomme wekkers. Serieus, wat haat ik die dingen. Maar goed, de reden dat dat rotding vandaag toch moest functioneren is dat zondag wedstrijddag is. Na gisteren ronduit niets te hebben gedaan, stond er vandaag het volgende op het programma: voetballen en een boek uitlenen bij de bib. Ik had al perfect in mijn hoofd welk boek: het immens populaire ‘Twilight’. Ik had ergens wel gehoord dat dat eerder een boek voor meisjes was, maar het leek gewoon op het genre boek dat ik graag las en gezien het zulke goede kritieken kreeg vond ik het toch het proberen waard. Als het tegen zou vallen, so be it.

Toen Filip aankwam, stonden David, Axel en ik hem al op te wachten, klaar om hem uit te horen over zijn befaamde date. “Wie we daar hebben, Flipke!” Filip trok zijn gebruikelijke afkeurende smoel als hij die bijnaam hoorde. “En, hoe is het gegaan?” vroeg ik. Filip kon een brede glimlach niet onderdrukken. “Heel goed. Ik denk dat je nu wel officieel mag stellen dat we een koppel zijn.” Axels mond viel wijd open. Er had zelfs een hele voetbal in gepast als je het mij vraagt. “Serieus man, hoe heb je dat geflikt?” “Tja, zoals ik al zei, net als een goochelaar geef ik mijn geheimen niet prijs.” Een andere gelaatsuitdrukking bij Axel nu: zijn ogen vernauwden zich tot kleine spleetoogjes. “Doe geen moeite Axel, hij zal het toch niet vertellen. Overigens denk ik dat zij wel gewoon alle initiatief heeft genomen. Maar dat zou dan weer betekenen dat zij op hem viel en dat vind ik nog steeds dubieus klinken,” zei David. “Een groot mysterie,” beaamde ik knikkend. “Maar maak jullie maar geen zorgen, jullie komen nog altijd op de eerste plaats. We hebben afgesproken elkaar op school te laten voor wat het is.” “Me dunkt,” antwoordden Axel en David in koor. “’t Is en blijft maar gewoon een meisje,” verklaardde Filip.

Nadat Paul de tactiek had overlopen, kwam hij aan bij de selectie van spelers die zou mogen starten. Ik had het altijd al vreemd gevonden dat hij het zo deed en niet omgekeerd, maar Paul stond erop dat de basiself pas bekend werden gemaakt vlak voor de wedstrijd. “Jordy in het doel. Johan en Stijn in de centrale verdediging.” Filip keek sip. Hij was normaal gesproken eerste keus op die positie, maar hij begreep ook wel dat hij niet zomaar een training kon skippen. “Links- en rechtsback: respectievelijk Fabio en Michiel. Op het middenveld een driehoek met de punt naar voren; Maarten en Dimi defensief, David aanvallend. Op de flanken Axel en Fré. En in de spits Lucas.”

Ik deed mijn kapiteinsband aan en in een rijtje leidde ik het team het veld op, onder relatief luid applaus van de toeschouwers. Iedereen nam zijn plaats al in, ik ging nog even handje schudden met de kapitein van de tegenstander en de ref. “Kop of munt?” vroeg hij me. Pff, alsof de toss me wat kon schelen. Zolang iedereen maar gewoon op zijn kant van het veld kon blijven en niemand moeilijk wilde doen. “Doe maar kop.” De arbiter gooide het muntstukje de lucht in en even later landde het weer. Munt. Nu maar hopen dat ... “Ik wil aan die kant beginnen,” zei de andere kapitein al wijzend naar de helft waar wij al opgesteld stonden. Rotjoch.

De tegenstander trapte de wedstrijd af. Ze stonden slechts veertiende in het klassement en het werd al snel duidelijk waarom. Twaalf minuten verder kreeg ik een eerste grote kans, maar ik kopte de bal op de lat. Geen probleem, gezien onze tegenstrevers echt geen enkel moment voor ons doel opdoken. Na een kwartier was het wel raak. Axel dribbelde twee man langs de kant en gaf een voorzet naar Fré die kwam ingelopen. Die kopte de bal recht naar de doelman, maar met wat geluk kwam de bal in mijn voeten terecht en ik hoefde hem maar binnen te tikken. 1-0, en niet eens met wat moeite.

Dat was ook de score aan de rust. “Goed gespeeld, maar ik ben er zeker van dat jullie meer kunnen tegen deze tegenstander. Ze zijn niet sterk, maar laat het kopje niet hangen nu en vergroot de score nog wat.” Meer had Paul niet te zeggen tijdens de rust, en dat bleek ook niet nodig. We hadden het zo mogelijk nog makkelijker in de tweede helft, maar we kwamen niet tot scoren. Paul besliste dus nog een extra spits erbij te gooien. Er was geen vervolg gekomen op Roys uitbarsting van vrijdag, en dus had Paul er ook geen weet van. Roy trapte er nog twee binnen, waardoor de eindstand 3-0 was. “Mooie tweede helft jongens. Roy, sterk ingevallen.” Roy glunderde.

Ik was niet ontevreden met mijn match, maar wanneer de scouts kwamen zou het toch een stuk beter moeten. Ik had dan wel gescoord, maar zelfs een kleuter had die bal tegen de netten gelegd. Nu ja, ik had nog tijd. En ik had overigens ook nog een assist gegeven, waardoor ik toch in aandeel in twee van de drie doelpunten had.

Het enige wat ik thuis nog deed na de match (behalve luieren, laat dat duidelijk zijn) was de laatste schooldingetjes afwerken. Rond zes uur vond ik het stilaan wel tijd om eens te vertrekken naar bib. Dat het boek er was, daar kon ik van op aan. Ik had het een halfuur op voorhand al op internet gecheckt. En gezien het pas openging rond zes moest ik al wel serieus veel pech hebben om het te missen. Al wist je natuurlijk nooit met zulke overhypte boeken.

De bib lag op een kleine vijf minuten fietsafstand: was het nog iets dichter geweest, dan had ik zelfs overwegen te voet te gaan. Alles bevond zich eigenlijk redelijk dicht in de buurt. School was nauwelijks verder dan de bib en het voetbalveld lag eveneens op een spreekwoordelijke steenworp.

Toen ik binnenkwam was de vrouw die gewoonlijk achter de computer zat al een meisje aan het helpen met het zoeken naar haar boek. Mja, deed er niet toe, ik vond mijn boeken altijd zonder problemen. Twilight was geschreven door Stephenie Meyer, dus moest ik zoeken bij de M ... Ja, gevonden! Hier zou het moeten staan. Ik keek wat dichterbij, maar om een vreemde reden stonden er helemaal geen boeken waar ze normaal gesproken zouden moeten staan. Ik ging naar de computer en tikte zoals ik thuis al had gedaan ‘Twilight’ in. Het stond nog steeds op aanwezig. Dat kon toch niet?

Ik besloot maar even te wachten tot de vrouw klaar was met dat meisje te helpen. Nu ik me niet meer moest concentreren op het vinden van een boek – dat er niet was – ving ik zonder problemen elk woord op dat ze zeiden. “Sorry, ik vrees dat ik je niet verder kan helpen,” zei de vrouw. “Of ... anders moet je eens kijken bij de wisselcollectie. Als het daar niet bij staat weet ik het ook niet meer.” De wisselcollectie? Nooit van gehoord. Misschien stond mijn boek er ook wel bij.

Toen ik me begaf naar de tafel waar alle boeken van de wisselcollectie stonden, was het meisje al aan het zoeken naar haar boek. Ik besloot haar maar even de tijd te geven om haar boek te nemen, dan zou ik wel naar het mijne gaan zoeken. Vanuit mijn ooghoek zag ik het al staan. Ze bleef haar groene ogen over de tafel laten dwarrelen tot ze op hetzelfde object vielen dat ik al enkele seconden nauwgezet in de gaten hield. Mijn stemming knalde meteen met een smak tegen de grond.Waag het niet. Serieus, ik wist niet wat ik zou doen, zolang ze maar niet ... Verdomme! Rotkind! Moest ze nu weer net hetzelfde boek komen halen als hetgeen dat ik wilde? Moest dat nu echt? Mijn tanden knarsten op elkaar terwijl ik haar het boek naar de vrouw zag brengen om het op haar kaart te laten zetten.

Ik wist het niet zeker, maar ik dacht haar van ergens te kennen, ik kon alleen helemaal niet thuisbrengen van waar. Ze was wat kleiner dan mij, maar nog steeds van behoorlijke grootte voor een meisje, ik schatte ietsje groter dan 1m70. Ze had lichtros haar dat in een gevlochten staart naar achter viel. Ze was dik noch dun. Ik had haar al eerder gezien, zeker weten. Maar waar? “De kaart werkt precies niet goed. Mja, dat zal wel aan de lezer liggen, ik heb dat de laatste tijd veel aan de hand,” zei de vrouw. Het meisje keek bedenkelijk. “Maar geen nood, als je gewoon je naam zegt, kan ik het er ook op zetten.” “Eva Van Hout.” Die naam deed geen belletje rinkelen.

Toen het meisje weg was, kwam de vrouw naar me toe gewandeld. Ze had al wel opgemerkt dat ik even niet goed wist wat te doen. “Kan ik je ergens mee helpen?” vroeg ze aarzelend. Ik ontwaakte even uit een diep denken.”Euh ... Nee bedankt, het boek is er blijkbaar niet.” “Je weet toch dat je dat thuis op de computer kunt zien hé, of het boek er wel of niet is?” “Ja, maar dat meisje van daarnet was me voor.” Dat moest ze even laten bezinken. Ik had bibliothecarissen nooit echt snuggere personen gevonden. “Euh ... wil je anders dat ik het voor je reserveer?” “Nee bedankt, dat hoeft niet,” zei ik nog en ik liep naar buiten.

Terwijl ik naar huis fietste raasde er nog steeds een geïrriteerd gevoel door me heen. Dat had ik nu weer. Ik beslis nog vroeg te komen en dan is me nog iemand voor! Ik slaakte een diepe zucht. Ze kon het boek toch niet lang uitlenen, er zat een termijn van drie weken aan. Tenzij ze het verlengde natuurlijk. Nu ja, dat zou ze wel niet doen. Ik kon me niet voorstellen dat ze langer dan drie weken over het boek zou doen.

Maar mijn irritatie werd wat verminderd door mijn nieuwsgierigheid. Ik zou durven zweren dat ik haar eerder had gezien. En toch kon ik haar gezicht niet helemaal thuisbrengen. Opnieuw een diepe zucht. Ik maakte me weer eens druk om futiliteiten. Dat had ik wel vaker, ook al vond ik van mezelf dat mijn relativeringsvermogen een van mijn sterke punten was. Meestal dacht ik er een uur later niet eens meer aan. Dan bleek dus hoe futiel het was. Dus besloot ik mijn nieuwsgierigheid maar te onderdrukken. Ik had wel belangrijker zaken aan mijn hoofd. Voetbal bijvoorbeeld.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Het is ineens heel anders ja, maar dat vind ik ook leuk:sweet
Dat is echt zo irritant, als je ergens niet op kunt komen! Heb ik ook wel eens last van.

Trouwens, Twilight<3 Helaas heb ik het boek nu al meer dan een week niet aangeraakt terwijl ik ergens in het midden ben, hoewel ik hem nu wel voor de derde keer lees en hem ondertussen kan dromen.

Hoop dat je snel weer iets nieuws post.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

Maandag 9 maart

Voor haast elk levend organisme is elke maandagochtend de aardse versie van de hel. Het bevestigt het einde van een al dan niet korte, zorgeloze periode en tegelijkertijd opent het de poort naar een vaak langere periode waarin stress niet zelden de kop op steekt. Zo is dat voor volwassenen die naar het werk moeten, maar ook voor jongeren zoals ik. Gelukkig had de school daar iets op gevonden. Onze twee eerste uren op maandag waren lichamelijke opvoeding, met grote voorsprong de leukste les uit ons pakket. Zeker als we voetbal deden kon ik me kostelijk vermaken. Toch bleek dat zelfs de op het eerste zicht leuke dingen niet kunnen ontsnappen aan de nutteloze verschrikking die school is.

Onze leerkracht voor L.O. was namelijk op het ingenieuze idee gekomen om ons te vermaken met een blok van twee uur turnen. Turnen! Hoe komt hij erop! Dat is toch geen degelijke sport! Ik acht zelfs volleybal – ja, zélfs de meest meisjesachtige balsport die je je kan indenken – de term ‘sport’ waardiger dan turnen. Rekstok, handenstand, trampoline, boksprong ... De verschrikkingen van elke degelijke sporter. Niet dat ik het niet kon hoor, maar ik vond het gewoon oersaai. Daarbij komt dan ook nog eens dat het dé manier bij uitstek is om een grondige blessure op te lopen. Maar niet volgens onze leerkracht hoor, er werden namelijk ‘helpers’ aangewezen om ervoor te zorgen dat elke oefening in goede banen liep. Helaas bleek hij niet echt goed te begrijpen dat net het toevoegen van die helpers de oorzaak van deze dreiging was. Zeker als je een beetje een idee had van wat voor mensen er in je klas zaten.

Filip was nog steeds dolenthousiast. Het leek erop alsof hij aan een recordpoging bezig was in de discipline ‘zo snel mogelijk aan iedereen duidelijk maken dat ik een lief heb’. Ik kon wel begrijpen dat hij erg blij was, maar volgens mij was dat vooral omdat zijn status nu plots de lucht in was geschoten. Hij hield zich overigens vlekkeloos aan zijn eerder uitgesproken belofte dat Jessica en hij elkaar op school zouden laten voor wat ze waren. ‘Impeccable’ was de Franse term daarvoor, die ik overigens veel geschikter achtte dan de Nederlandse versie.

Toen de bel het einde van het tweede lesuur aangaf was dat voor velen een reden tot opgelucht ademhalen. De volgende lesuren waren Engels, wiskunde en Latijn. Ik kreeg nog twee testen terug, namelijk voor Engels en wiskunde. Mijn cijfers waren respectievelijk 8,5 en 7,5. Meer dan uitstekend voor iemand uit een vijfde jaar Latijn-wiskunde die dan ook nog eens zijn voeten veegde aan schoolwerk. Maar laat me dit wel even duidelijk stellen: ik deed alleen maar zo weinig voor school omdat het duidelijk niet nodig was om meer te doen.

De middag was weer eens een moment om inhoudsloze gesprekken te voeren. Filip bleek niet in staat om een degelijke bijdrage te leveren aan de conversatie en Axel was nog steeds wat down nadat men hem op ondiscrete wijze nog eens had herinnerd aan wat de uitslag nu ook weer was geworden in de wedstrijd Club Brugge – Standard. “We zullen toch allemaal wat beter moeten gaan presteren, willen we de scouts overtuigen van onze kwaliteiten,” sneed David een nieuw onderwerp aan. “Zeker. Gisteren was de score enkel maar zo ruim door de zwakte van onze tegenstanders, niet door ons goed spel. We creëerden nauwelijks mogelijkheden,” bevestigde ik zijn stelling.

“Ik geef het niet erg graag toe, maar Roy viel wel uitstekend in. Twee doelpunten scoren in nog geen vijfenveertig minuten, dat is niet slecht. Niet dat je voor plaats moet vrezen ofzo hoor,” grinnikte David, “maar ik begrijp zijn frustraties wel. Hij is zeker niet slecht. Meer nog, ik denk dat hij wel wat doelpunten zou maken in een seizoen, moest hij basisspeler zijn.” “Mja, Paul wil niet afstappen van de 4-5-1. Logisch natuurlijk, gezien de resultaten. Dan moet hij wel kiezen tussen mij of Roy.” “Ik vind dat hij toch tenminste eens zou moeten experimenteren met een ander systeem. We doen het nu inderdaad wel goed, maar wie weet zouden we het met bijvoorbeeld 4-4-2 nog wel beter doen. Kampioen worden, wie weet? Misschien moeten we Roys petitie eens serieus beginnen te nemen,” besloot hij.

Ik vernauwde mijn ogen spontaan door zijn uitspraken. Wilde hij nu werkelijk tegen Paul ingaan? Het zou de sfeer alleszins niet bevorderen, en ik stond sowieso al niet te springen om aanleiding tot ruzie met Paul te zoeken. Toch vond ik het niet nodig om dat nu te laten merken aan David en dus draaide ik mijn gelaat in een andere richting zodat hij mijn afkeurende blik niet kon zien. Voor de honderdste keer al liepen mijn ogen de verschillende tafels af. Ik herkende al snel een aantal bekende gezichten van (ex-)klasgenoten, maar ook onbekenden kruisten mijn blik. Net toen ik besloot dat mijn gelaatsuitdrukking stilaan wel terug om aan te zien was en mijn gewoonlijke positie terug in te nemen, keerde mijn hart zich om. En wel minstens 720 graden.

Geen wonder dat ik gisteren dacht dat ik haar van ergens kende. Ze zat gewoon op dezelfde school! Ik had sinds gisteren eerlijk gezegd niet meer aan haar gedacht. Mijn theorie had zijn effect niet gemist, aldus. En nu bleek het lot mijn enige nog resterende nieuwsgierigheid zo snel mogelijk op te lossen. Dat was al wel eens vaker gebeurd. Soms had mijn nieuwsgierigheid me zelfs zo ver gedreven dat ik zelf het antwoord was gaan zoeken. Vanzelfsprekend zonder reden, want zoals eerder gezegd waren het stuk voor stuk futiliteiten. En wanneer ik dan toch een antwoord vond en het niet gewoon uit mijn hoofd verdrong, dan voelde ik me steeds op een vreemde manier ‘voldaan’, tevreden gesteld. Maar niet nu.

Ik was compleet verward. De kronkels van mijn brein hadden zich tot een totale chaos verwikkeld, een labyrint schijnbaar zonder uitweg. Maar waarom dan toch? Waarom voelde ik me zo en niet zoals gewoonlijk voldaan en tevreden? Ik begreep er helemaal niets van. De vergelijking klopte niet. Of eigenlijk net wel, althans dat zou hij moeten doen. Er was aan alle voorwaarden voldaan, en toch … Toch wat? Het was niet zoals het hoorde. Helemaal niet.

Mijn chaotische gedachtegang werd abrupt afgebroken door een hand die ongeduldig heen en weer zwaaide voor mijn netvlies. Ik keek verdwaasd op en merkte dat David me half bezorgd, half vreemd aanstaarde. “Is er iets?” vroeg hij. “Euh, nee, sorry, ik was er even niet bij met m’n gedachten.” “Blijkbaar ja.” Ik zuchtte onopvallend en keek terug in haar richting. Mijn nieuwsgierigheid was in de verste verte niet bekoeld of zelfs tevreden gesteld. Meer nog, het was net exponentieel toegenomen. Wie was ze? Hoe heette ze? Wat waren haar hobby’s en interesses? En vooral, maar dan aan mezelf gericht: waarom wilde ik dat in godsnaam allemaal weten?

Vanwege al die verwarring in mijn hoofd staakte ik dan ook verdere pogingen om er een nog ietwat interessante middag van te maken. Althans wat betrof een gesprek te voeren. Mijn middag was zo al meer dan interessant genoeg geweest, en ik wist niet goed of ik daar nu wel blij om was. De dagdagelijkse orde die ik mettertijd zorgvuldig had geschapen in mijn hoofd was genadeloos omvergeworpen. Ik bleef ook de laatste twee lesuren aan haar denken, ondoelmatig en volkomen nutteloos. Ik wilde zo snel mogelijk van dit verschrikkelijke gevoel af. Nu ja, verschrikkelijk was een groot woord, maar het bracht me in een vreemde sfeer. Ik kon er geen andere term op plakken. Vreemd, dat was het. Niet meer en niet minder.

Voor een keer was ik niet zo onwillig om aan mijn huiswerk te beginnen. Het verzette mijn gedachten even en bracht me terug in mijn gewone doen. Althans totdat het af was, en dat was naar mijn mening veel te vroeg. Vlijtig nam ik mijn agenda bij de hand en begon ik al voorop te werken. Enkel het avondeten bracht een kort intermezzo in mijn avond. Toen ik opmerkte dat het stilaan tijd werd om te vertrekken naar de training had ik al een enorm deel werk gedaan. Daar was ik ergens wel trots op, en het stond me natuurlijk ook toe om het de rest van de week wat rustiger aan te doen.

De training vloog snel voorbij, al betrapte ik me er niet zelden op dat mijn ploeggenoten me even tot aandacht moesten gebieden. Verder stond het me ook toe dat ik mijn vertrouwde ritme haast weer in zijn geheel had opgepikt. Zeker toen ik thuis in bed ging liggen duurde het niet lang voor ik in slaap viel. Toch kon ik niet ontkennen dat er nog steeds een beeld van dat meisje door mijn hoofd spookte. En nog steeds kon ik nog niet beantwoorden waarom dat gebeurde.
Geen idee of het iemand interesseert, maar dit verhaal is voor een héél erg groot deel gebaseerd op mijn eigen ervaringen. Het voetbalgedeelte is geheel fictief, maar om enkele andere voorbeelden te geven: de beschrijving van het meisje voldoet volledig aan een meisje dat ik ken, dat ik ook voor het eerst in een bib heb gezien toen zij een boek (Twilight) ging uitlenen en me dus voor was. Wil iemand meer details, vraag dan maar. En natuurlijk ben ik nog steeds erg blij met reacties :).
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

Dinsdag 10 maart

Vandaag werd het er niet beter op. Zou ze weer aan die tafel zitten? Waarom was ze me nooit eerder opgevallen? Zat ze misschien pas sinds dit schooljaar op deze school? Maar dan nog zou ze me al moeten opgevallen zijn. In ieder geval was ik tot de conclusie gekomen dat het absurd was dat ze al minstens een half jaar bij me op school zat (en hoogstwaarschijnlijk nog veel langer ook!) en dat haar aanwezigheid nu een enorme impact op mijn leven had. Waarom nu pas? En gewoonweg: waarom?

De lessen deden er niet veel meer toe. Ik deed mijn best om op te letten, maar mijn gedachten dwaalden toch af. Ik prees mezelf gelukkig dat ik gisteren zo vlijtig had gestudeerd, dat hield me toch nog wat recht. Om een vreemde reden begon ik me ook af te vragen waarom ik eigenlijk de voorbije jaren zo tevreden met mijn leven was geweest. Daar had ik – vond ik nu – toch helemaal geen reden toe gehad. Enkel maar voetbal. Dat was uiteraard wel erg belangrijk, maar toch vond ik dat het leven meer te bieden moest hebben. Veel meer.

Het was in geen tijd middag. De bel galmde hard door mijn reeds verdoofde hoofd. Zou ze er zitten? Zou ze? Ik stond op en met mijn boterhammendoos in mijn rechterhand liep ik langs David mijn gebruikelijke weg naar de eetzaal. Het was gebruikelijk dat ik na vijf lesuren me wat futloos voelde en mijn buik wat moeilijk deed – maar hoe ik me nu voelde had absoluut niets te maken te lang zonder eten zitten.

Toen ik de eetzaal binnenstapte flitste mijn hoofd regelrecht naar de tafel waar ze gisteren had gezeten. Leeg. Althans voorlopig. Hoewel, misschien zou ze vandaag gewoon wel ergens anders zitten. Of was ze ziek. Je kon nooit weten. Hoe dan ook nam ik mijn plaats ietwat gekalmeerd in. Toch kon ik het niet laten mijn blik blijvend te vestigen op de ingang en die tafel. Misschien zou ze nog wel komen. Ik wist niet echt of ik dat nu hoopte of niet.

Maar ze kwam. Logisch, waarom zou ze niet komen? En nu ik eraan dacht, haast iedereen nam steevast dezelfde tafel, dus leek het me onwaarschijnlijk dat ze dat niet zou doen. Samen met enkele vriendinnen nam ze zorgvuldig plaats op dezelfde stoel waar ze ook gisteren had gezeten. Ik bekeek haar nog eens nauwkeurig en probeerde haar zo goed mogelijk in me op te nemen. Eigenlijk was ze best wel knap. Het kwam niet vaak voor dat ik echt kon zeggen dat ik een meisje knap vond, dus was ik zelf verbaasd dat ik dat vond. Ik kon er ook geen reden op plakken waarom ik haar knap vond. Het was gewoon zo. Ze was gewoon knap. Haar gezicht was zelfs adembenemend mooi. Het had iets dat geen enkel ander persoon dat ik ooit had gezien had.

Mijn brein nam abrupt een andere denkpiste aan. Ik staarde met lege ogen voor me uit. Elk ander persoon zou onmiddellijk door moeten hebben gehad dat ik diep over iets aan het nadenken was. … Ik slikte. Ik was … verliefd op haar. Dat moest wel. Ik was nog nooit, nog nooit, op iemand verliefd geweest. Maar ik had me dan ook nog nooit zo gevoeld zoals ik me nu voelde. Maar hoe kon ik dan zeker zijn dat ik verliefd was? Wie weet was het weer gewoon een impulsief obsessief gedrag dat zich van me meester had gemaakt. En toch … dit was anders. Maar hoe anders? Hoe kon ik in godsnaam weten of dit verliefdheid was, wanneer ik niets had om het aan te vergelijken?

Ik geraakte er niet uit. Dus besloot ik haar maar weer aan te staren en te genieten van haar aanblik. Ik was nog net nuchter genoeg om te beseffen dat ze blijkbaar als een drug voor me werkte. Ik kon naar haar blijven staren, en zolang ik dat deed was het goed, maar vanaf het moment dat ik daarmee stopte, liep het dus mis. Dat was de enige zekerheid. Uitgezonderd van de zekerheid dat ik van niets meer zeker kon zijn, natuurlijk.

Een gevoel van onbehagen volgde op het belsignaal dat ik nauwelijks hoorde. Nu zou ik haar weer minstens vierentwintig uur niet zien. Neen, wacht. Morgen was het woensdag. Dan bleef er natuurlijk niemand op school om te eten. Ik zuchtte. Wat gebeurde er met me? Waarom kon ik me niet meer ‘gewoon’ gedragen, zoals ik dat deed voor ik haar zag? God, waarom? In de twee laatste lesuren kon ik ook daar geen antwoord op vinden. Het laatste belsignaal van de dag was gewoonlijk een geluid dat opluchting en tevredenheid met zich meebracht, maar dit keer kon het me eigenlijk totaal niets schelen. Er was helemaal niks dat me nog iets kon schelen. Behalve zij, uiteraard. Wat moest ik nu toch doen om dit verschrikkelijke gevoel van me af te kunnen schudden?

David bleef vandaag even hangen op school, kwestie van nog wat notities van klasgenoten te kopiëren. Met andere woorden, vandaag fietste ik dus alleen naar huis. Ik denk dat het voor David niet veel verschil zou hebben gemaakt: in de staat waarin ik nu verkeerde zou ik toch geen interessante gesprekspartner zijn. Terwijl ik rustig wandelde naar de fietsenstalling botste ik met veel geluk net niet tegen een boom op doordat ook mijn oplettendheid serieus was gedaald de laatste dagen. Ik zuchtte even opgelucht en in het ogenblik dat ik even rond me heen keek om te zien of niemand mijn halve blunder opgemerkt had zag ik haar.

Ze liep een tiental meter voor me, ook op weg naar de fietsenstalling. Blijkbaar ging ze dus ook met de fiets naar huis. Waar zou ze eigenlijk wonen? Vreemd dat ik me dat nog niet eerder had afgevraagd. Wie weet woonde ze wel ergens in de buurt. Neen, onwaarschijnlijk, dat zou me dan wel eerder opgevallen zijn – nog voordat ik haar zondag in bib zag. Ik hield haar nauwlettend in de gaten terwijl ik het sleuteltje in mijn fiets stak en omdraaide. Terwijl ze haar rugzak met haar L.O.-kleren (ik vermoedde toch dat het dat was, waarom zou ze anders twee rugzakken meenemen) met een snelbinder aan haar fiets vasthechtte, begon ik te speculeren over welke uitgang ze zou nemen. Er waren er namelijk twee: een voor- en een achteruitgang. Beiden kon je natuurlijk ook beschouwen als ingangen, maar dat terzijde. De meeste leerlingen namen de vooringang, maar dat hing er natuurlijk van af waar dat ze woonden. Ik nam steevast de achteringang, dat bespaarde me een heleboel tijd.

Haar keuze viel tot mijn vreugde ook op de achteringang, en terwijl ik achter haar reed – zorgvuldig een relatief grote afstand bewarend – begon ik me al druk te maken over of ze zodadelijk rechts of links zou afslaan. Opnieuw viel het mee: ze koos – net als ik altijd – rechts. Over de spoorweg dus. Zou ze ver die kant op moeten? Of, anders verwoord: zou ze lang dezelfde weg als mijn gebruikelijke weg aanhouden? Vanzelfsprekend hoopte ik van wel. Voor een keer stonden de slagbomen eens niet omlaag – gewoonlijk vormden die altijd een grote bron tot ergernis voor mij, omdat de trein blijkbaar altijd net kwam wanneer ik er met mijn fiets over moest. Enkele seconden nadat zij het treinspoor had overgestoken deed ik dat ook. Er bevonden zich nog een heel aantal leerlingen tussen ons in, maar dat slonk snel bij elke zijstraat die we passeerden.

Een vijftal minuten later fietste ze nog steeds voor me. Alle andere leerlingen waren al lang een andere kant opgegaan. Ik voelde het ritme van mijn hartslag gestaag stijgen. Ze woonde dus helemaal niet zo ver van me. Stel je voor dat ze in dezelfde straat woonde ... Maar die dagdroom werd al snel afgebroken toen we een tweede treinspoor naderden waar ik over moest. Na dat treinspoor moest ik nog slechts een tweetal minuten fietsen en dan was ik al thuis. Zij koos helaas de afslag net vóór het spoor, waardoor ik wat sip kijkend achterbleef. Terwjil ik het spoor overstak, keek ik haar zo lang mogelijk na, tot ze door een bocht te nemen uit het zicht verdween.

Ik zuchtte – zoals zo vaak de laatste tijd – diep. Nochtans mocht ik mezelf al gelukkig prijzen dat ze toch een vijftal minuten dezelfde weg als mij moest. Hoewel, waarom eigenlijk? Waarom moest ik me daarom gelukkig prijzen? Omdat ik haar dan nog zo lang mogelijk kon nakijken? Dat was – eerlijk gezegd – zielig, en ik wist het maar al te goed. Maar bon. Hoe kon het eigenlijk dat het me zelfs nooit eerder was opgevallen dat ze tot daar dezelfde weg als mij fietste? Zat ze misschien echt nog maar sinds dit jaar op die school en was ze verhuisd of iets dergelijks? Maar nee, dat was opnieuw onwaarschijnlijk. Zelfs dan zou ze al meer dan een half jaar diezelfde weg moeten hebben gedaan. Kon het echt dat ze me gewoon nooit opgevallen was – tot nu?

Een halfuur nadat ik thuis was gekomen en wat had gegeten was ik nog steeds mijn hoofd aan het breken over die vraag. Maar omdat ik – zoals dat voortdurend was – niet tot een antwoord kon komen, besloot ik mijn gedachten maar wat te verzetten. Voor school hadden we nauwelijks wat te doen, mede doordat ik gisteren zo veel had gedaan. Ik besloot dan maar mijn avond te vullen met twee diverse dingen: zwemmen en op café gaan in het dichtstbijzijnde jeugdhuis.

Zwemmen was naast voetbal een van mijn belangrijkste hobby’s. Ik deed het elke dinsdag en donderdag (dus tussen de trainingsdagen van voetbal in) om zo mijn conditie nog beter op peil te houden dan met enkel voetbal. Daarbij deed ik het natuurlijk ook erg graag, en het hielp me vooral om alles even van me af te zetten. Uiterst geschikt op een moment als dit dus. Rond zeven uur stond ik zwemklaar aan de rand van het zwembad. Na een redelijke poging tot induiken te hebben gedaan, warmde ik op met tien baantjes schoolslag – samen goed voor tweehonderdvijftig meter. Met een pull-buoy tussen mijn benen werkte ik vervolgens twintig banen crawl af. Dat deed ik om ook mijn armkracht wat bij te werken – die werd vaak verwaarloosd bij het voetbal. Met nog een halfuurtje op de klok besloot ik dan maar te beginnen aan één kilometer non-stop schoolslag: veertig banen dus. Dat lijkt misschien veel, maar als je eens voorbij de eerste tien was, ging het als vanzelf. Je moest gewoon je tempo wat matigen. Toch slaagde ik erin om klaar te zijn na ruim twintig minuten. Als afsluiter deed ik dan maar enkele zwakke pogingen tot rug- en vlinderslag, om zo mijn totaal tot bijna tachtig banen in één uur te hebben gebracht. Niet slecht voor een recreatief zwemmer vond ik zo.

Rond half tien vertrok ik naar het jeugdhuis. Dat was slechts vijf minuutjes fietsen, dus kon ik het me veroorloven toch redelijk lang te blijven. Ik was er een van de jongste klanten aangezien de meesten toch al midden twintig waren. Maar ouder dan dat liep er niemand rond. Zodra ik aangekomen was bestelde ik een pintje en nam ik een kruk langs Jan. Jan was een eerder kleine twintiger die mettertijd uitgegroeid was tot een van mijn beste kennissen in het jeugdhuis. Behalve dat hij me vaak trakteerde – hij vond het altijd enorm grappig om me zat te zien – kon ik bij hem altijd wel terecht om even te praten. Over eender wat.

“Yuw, die Lucas.” “Jan,” groette ik hem terug terwijl ik zijn hand schudde. “En, ça va een beetje?” “Zeker he, alles zoals het hoort. Jij?” Ik zei bijna als in een reflex ‘ja’, maar toen besefte ik dat dat eigenlijk niet zo was. En dat hij me misschien wel kon helpen. “Bwa ... Niet helemaal goed.” Jan trok zijn wenkbrauwen ongerust op. “Niet dat ik een ernstig probleem heb of iets dergelijks, helemaal niet zelfs, maar ... Nja, ik zal maar gewoon met de deur in huis vallen gezien ik bij god niet weet hoe ik het anders zou moeten verwoorden: er zit een meisje bij me op school en ik zou haar heel erg graag beter willen leren kennen, maar ik weet nie hoe.” Zo, dat was eruit. Jans ongeruste uidtrukking vormde zich al snel om in een grijns.

“Aha.” Hij dacht even na. “Als je wil dat ik je help, zal je toch wat meer moeten vertellen.” Dat begreep ik. Dus vatte ik het zo bondig mogelijk voor hem (en eigenlijk ook voor mezelf) samen: “Zondag zag ik haar voor het eerst. In de bib. Ze was er een boek aan het uitlenen, toevallig net hetzelfde dat ik wilde gaan uitlenen. Ik dacht toen dat ik haar ergens van kende, maar ik kon het niet plaatsen. Gisteren dan zag ik haar op school. Blijkbaar zit ze dus al minstens een half jaar bij me op school, en waarschijnlijk nog wel langer ook. Vandaar dat ik dacht dat ik haar ergens van kende, maar ik vind het wel nog altijd vreemd dat ze me daarvoor nooit is opgevallen. Vandaag dan zag ik haar weer tijdens de middag, en hoe ik me voelde ... was gewoon heel vreemd. Heel anders dan ik me ooit heb gevoeld. Ik zou niet durven zeggen of het verliefdheid is aangezien ik nog nooit verliefd ben geweest en het dus ook nergens kan aan vergelijken, maar het is in ieder geval wel een ernstig gevoel. En als klapstuk bleek vandaag ook dat ze een heel stuk dezelfde weg als mij moet fietsen.” Voilà.

Jan liet het even bezinken. “Uhm ... Ze zit waarschijnlijk niet bij je in de klas ofzo naar wat je hebt verteld, maar heb je niet ergens een gemeenschappelijk punt, een hobby ofzo, of een paar gemeenschappelijke vrienden?” Ik dacht even na. “Niet dat ik weet, nee.” “Heb je haar al eens gesproken?” “Neen.” “Dat is toch wel redelijk essentieel als je haar beter wilt leren kennen. Dat zul je dus hoe dan ook moeten doen. Je weet toch wel hoe ze heet he?” “Ja, dat heb ik haar toen horen zeggen in de bib: Eva Van Hout.” “Heb je haar nummer of email, via via ofzo?” “Neen.” Jan zuchtte. “Je hebt het wel niet gemakkelijk uitgekozen hé. Maar je hebt wel al veel geluk dat ze een stuk hetzelfde fietst als jij. Volgens mij moet je je daarop gaan concentreren. Ga er eens langs fietsen en spreek haar aan.”

Dat was geen slecht idee, maarhet riep wel een storm een vragen in me op, die ik dan ook een voor een op Jan af liet komen. “Er is wel een probleempje wat dat betreft: ik fiets gewoonlijk samen met een vriend.” “Tja, als je hem niet wilt zeggen wat de werkelijke reden is, verzin je maar iets hé. Dat je na moet blijven ofzo.” “Maar dan mis ik ook de kans om langs haar te fietsen.” Daar had Jan nog niet aan gedacht. “Hmm ... Wel, dan moet je het anders doen. Zeg tegen je vriend dat je een paar dagen te voet komt, of met de bus, omdat je fiets kapot is. Je komt dan natuurlijk wel met de fiets, maar rijdt niet met hem mee en zet je fiets ergens onopvallend. En dan zeg je dat je snel door moet om je bus te halen ofzo en ga je met je fiets al ergens klaarstaan om haar te zien.” Slim gezien. Het was niet waterdicht, bijvoorbeeld wanneer David toevallig in haar buurt zou fietsen, maar het was het beste wat ik had. Ik zou het er maar mee moeten doen. Maar daarmee waren al mijn vragen nog niet beantwoord.

“En ... als ik haar dan zie op de fiets, wat doe ik dan? Langs haar gaan fietsen en dan praten, maar waarover dan? We kennen elkaar nauwelijks, en ik kan me voorstellen dat ze het maar vreemd zou vinden als er iemand die ze helemaal niet kent plots tegen haar begint te praten.” “Maar, je moet je gewoon niet zoveel zorgen maken. Wat heb je te verliezen?” “Niks, maar dat neemt niet weg dat ik het goed moet proberen te doen.” “Natuurlijk, maar je moet gewoon durven. Wat lef hebben, en het ook tonen uiteraard. Je gaat langs haar fietsen en spreekt haar aan, over eender wat.” “Kan je niet even een concreet voorbeeld geven over hoe ik het zou kunnen doen?” “Wel ... Kan je niet zelf iets verzinnen? Heb je niet ergens een klein raakpuntje?” “Uhm ... Neen, eigenlik niet. Nu ja, de bib toen, maar dit is ook alles.” “Maar dat is genoeg! Je zei dat zij een boek uitleende dat jij ook net wilde uitlenen. Vraag haar daarnaar! Vraag of zij het boek nog heeft en of zij het jou wil geven als ze het uit heeft.”

Jan was in een best wel geniale bui vandaag. Er was ook geen reden om het niet te doen. Ik had inderdaad helemaal niets te verliezen. Wat ik er uiteindelijk eigenlijk mee wilde bereiken, wist ik niet, maar ik wist wel dat ik iets moest doen. Hoe dan ook. “Dat is een heel goed idee ja,” knikte ik. “Maar niet alleen zeggen dat het een goed idee is he,” zei Jan. “Je moet het ook doen. Anders heeft het allemaal geen zin natuurlijk.” “Ja, tuurlijk doe ik het.” Wat was dat nu voor een stomme vraag. Waarom zou ik het niet doen? “Ja, maar ik ken dat hoor. Geen woorden maar daden, die uitspraak ken je wel. En er zijn er heel erg veel waar het enkel bij woorden blijft.” “Maak je maar geen zorgen, je kent me toch? Ik doe het morgen al.” Jan knikte tevreden. Ik stond op en maakte aanstalten om te vertrekken. “Ga je nu al door?” vroeg Jan. “Tja, in tegenstelling tot jou heb ik morgen nog wel school hé.” Jan grijnsde. “Dat zal dan wel zeker. Laat me maar snel weten hoe je pogingen zijn verlopen hé!” “Zeker weten,” riep ik hem nog na terwijl ik het jeugdhuis met een tevreden gelaat verliet. Het plan dat Jan me gegeven had was fantastisch. Het zelfvertrouwen gierde door mijn lichaam. Het kon niet snel genoeg woensdagmiddag zijn.

-------------------------------------------------------------------------------------

Dit is een redelijk lang hoofdstuk, dus indien je je er tot hier door gewerkt heb: chapeau! Nog leuker zou zijn als je (wie dan ook) even een reactie met positieve/negatieve kritiek achter laat of gewoon met je bevindingen over het verhaal.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

:') Ik zou eerlijk gezegd niet weten wat chapeau betekend, maar ik neem aan iets positiefs?

Maar over het stuk. Ik vond het erg leuk om te lezen, leuker zelfs dan het begin en het begin sprak me al aan dus dat zegt wel wat goeds :angel

Ik vind het leuk dat Lucas er niet om heen draait en zo, maar gewoon to the point komt tegen Jan en ik ben benieuwd hoe dat gaat lopen met die poging! Ook trouwens waar ze ineens vandaan komt, want ik snap er ook niet echt iets van :') net als Lucas.
Btw, ik had dat zaterdag ook, toen stond ik 's ochtends op het station te wachten op de trein, en was daar ineens een jongen die ik zoooooooo erg herkende, maar ik wist maar niet waarvan. En toen ik uiteindelijk begin van de middag weer terug ging, dacht ik ineens aan 'hij zat bij een bandje! maar ik zag geen bandjes de laatste tijd..... ohja!' en toen bleek het dus gewoon de bassist te zijn van een bandje dat ik vorige week zag^^ en dat is toevallig, ik moest toen ook hier aan denken. :mrgreen:

Oh, ik weet trouwens dat het leuk is om reacties te krijgen, maar ik kan niet beloven dat ik gelijk reageer of lees, want af en toe heb ik niet zo'n zin daarin en dan maak ik even tijd wanneer ik er wel zin in heb, dat maakt de reactie ook gelijk wat... inhoudsvoller (voor zover ik dit inhoudsvol kan noemen ^^") dan alleen 'ja leuk meer' zegmaar. Ik vind het wel tof om te lezen though, maar dat had ik al gezegd :sweet

Oh en ik wil best meer details hoor^^
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Je verhaal is aangenaam om te lezen, maar ik vind het minder goed dat Lucas in hetzelfde dialoog al meteen vertelt waar het om gaat. Je had er best wat om heen mogen draaien. Of in ieder geval er een zin tussen kunnen zetten:
“Niet dat ik een ernstig probleem heb of iets dergelijks, helemaal niet zelfs, maar ... Nja, ik zal maar gewoon met de deur in huis vallen gezien ik bij god niet weet hoe ik het anders zou moeten verwoorden: er zit een meisje bij me op school en ik zou haar heel erg graag beter willen leren kennen, maar ik weet nie hoe.” Zo, dat was eruit. Jans ongeruste uidtrukking vormde zich al snel om in een grijns.
Beter zou zijn: "Niet dan ik een ernstig probleem heb of iets dergelijks; helemaal niet zelfs. Maar..." Ik twijfelde: zou ik het hem wel vertellen. Ik besloot toch maar om met de deur in huis te vallen. "Er zit ..."

Dat komt iets geloofwaardiger over. Niemand zegt zo'n lap tekst in een keer. Een normale menselijke reacties is dat je twijfelt of stottert, hapert...

Probeer ook bij elke nieuwe Directe Rede op een nieuwe regel te beginnen.
“Yuw, die Lucas.”
“Jan,” groette ik hem terug terwijl ik zijn hand schudde. “En, ça va een beetje?”
“Zeker he, alles zoals het hoort. Jij?”
Ik zei bijna als in een reflex ‘ja’, maar toen besefte ik dat dat eigenlijk niet zo was. En dat hij me misschien wel kon helpen: “Bwa ... Niet helemaal goed.” Jan trok zijn wenkbrauwen ongerust op. “Niet dat ik een ernstig probleem heb of iets dergelijks, helemaal niet zelfs, maar ... Nja, ik zal maar gewoon met de deur in huis vallen gezien ik bij god niet weet hoe ik het anders zou moeten verwoorden: er zit een meisje bij me op school en ik zou haar heel erg graag beter willen leren kennen, maar ik weet nie hoe.” Zo, dat was eruit. Jans ongeruste uitdrukking vormde zich al snel om in een grijns.
Dat maakt het een stuk duidelijker om te volgen. Nu moet je echt opletten en nadenken dat je je niet vergist wie het gezegd heeft.

Ik hoop dat ik niet te negatief bezig ben, want je verhaal is echt goed. Het laatste hoofdstuk is ook al een stuk beter geschreven dan het deel ervoor. Hoewel je het voetbalgedeelte zeer leuk in beeld brengt.

Ga zeker door en legt op de twee dingen die ik je hierboven heb gezegt: dat maakt je verhaal duidelijker en geloofwaardiger.
Succes!

Oja: details zijn zeker welkom. Net als ruimtebeschrijving (vertellen hoe de kamer eruit ziet, wie er allemaal is....) en personagebeschrijvingen die niet opgesomd worden (dus meer als: haar blonde haren wapperde in de wind. Ik keek graag naar die blauwe ogen die boven haar wipneusje stonden te twinkelen. Haar lippen vormde een glimlach die twee lieve kuiltjes in haar wangen veroorzaakte.)
Ik zag dat je het meisje al ongeveer zo beschreven had, maar het mag nog meer. We willen ons precies voorstellen hoe knap het meisje is.

Niet dat ik deze dingen allemaal meteen goed deed :D Maar ja, iemand moet je toch helpen, zo hebben ze mij ook geholpen :D
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
FDA192
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 7
Lid geworden op: 15 mei 2009 16:54
Locatie: Hasselt

Héél erg bedankt beiden voor jullie reacties!

@Lisette: Chapeau is Frans voor 'hoed', en in het Vlaams zegt men dat vaak bij wijze van 'goed gedaan', of letterlijker 'hoed af daarvoor' ;) .

@pbrouwers: Erg bedankt voor je tips!
Zeker in verband met je tips over de dialogen; daar probeer ik vanaf nu zeker op te letten.

Alleen dit: jij zegt dat ik te snel ga wat betreft Lucas die ervoor uitkomt dat hij op dat meisje valt, maar tegelijkertijd zegt Lisette (reactie boven je) dat ze het net leuk vind dat hij zo direct is. Dat probeerde ik ook te bereiken: net geen aarzeling, maar een zelfverzekerde houding. Kan je je dan wel vinden in de manier waarop ik het heb gedaan?
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Ik vind het net iets te snel. Zeker nu het in de zelfde directe reden staat. Op de plaats van het ... kun je de directe rede misschien even sluiten, dat maakt het net iets geloofwaardiger. Er is niemand die er direct in die zelfde zin vooruit komt, iedereen houdt even een kleine pauze.

“Niet dat ik een ernstig probleem heb of iets dergelijks, helemaal niet zelfs, maar.' Ik zuchtte. 'Nja, ik zal maar gewoon met de deur in huis vallen gezien ik bij god niet weet hoe ik het anders zou moeten verwoorden: er zit een meisje bij me op school en ik zou haar heel erg graag beter willen leren kennen, maar ik weet nie hoe.” Zo, dat was eruit. Jans ongeruste uidtrukking vormde zich al snel om in een grijns.

Ik vind het op die manier een stuk geloofwaardiger overkomen :D
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gesloten

Terug naar “Het Romantische Prieel”