Vrijdag 6 maart
Er zijn een heleboel dingen die ik haat. Muggen bijvoorbeeld. Vooral muggen zelfs. En alle andere soortgelijke kwaadaardige beesten die graag steken, zoals wespen, bijen en hommels. Arrogante mensen die denken de dingen beter te weten of die nutteloos commentaar geven, daar heb ik ook een hekel aan. Soms ben ik zelfs boos op mezelf. Maar ’s morgens om zeven uur is er slechts één ding dat ik echt vanuit de grond van mijn hart haat: mijn wekker.
Na dat metalen voorwerp dat zo’n afgrijselijk geluid maakte grondig vervloekt te hebben, begon ik aan mijn dagelijkse ochtendritueel. Opstaan, kleren kiezen (of gewoon die van gisteren nemen), kort wassen, aandoen, eten, tanden poetsen, spullen voor school samennemen en in mijn rugzak stoppen en dan op de fiets springen en naar school sprinten. Zo ging dat dus ook vandaag.
De lessen waren niet bijster interessant en de testen gingen zoals gewoonlijk vlot. Voor ik het goed en wel besefte ging de middagbel al. Met z’n vieren – David, Axel, Filip en ik – zochten we onze gebruikelijke tafel op. “Vandaag ben ik er gewoon helemaal zeker. Meer nog dan anders,” zei Filip plots. Drie paar omhooggetrokken wenkbrauwen staarden hem afwachtend aan. “4-0. Goals van Sonck, Akpala, twee elk.” Filip (zijn gehele naam was eigenlijk Philippe, maar hij verkoos zelf de meer Vlaamse schrijfwijze) was een diehard supporter van Club Brugge. “En euh, hoe is het daar in jouw droomwereldje?” antwoordde David. “Nu ja, ver zit hij er niet naast natuurlijk. Gewoon de score omdraaien. Standard blikt Club in alsof het niks is,” voegde Axel eraan toe. “Hou het maar op een gelijkspel hoor. Daar is Genk nog het meest mee gebaat,” was Davids mening over de kwestie. “Ik zeg overwinning voor Club, Axel zegt winst voor Standard en David wil een gelijkspel. En eentje zegt niets.” “Lucas kan het niets schelen, alsof het Westerlo iets uitmaakt wat het resultaat van deze partij wordt.” Ik mengde me in het gesprek. “Het is wel gemakkelijk om steeds maar te supporteren voor een topclub hé? Wie kan er zeggen dat hij al fan van een hedendaagse topper is, nog voordat ze echt goed werden? Ik verzeker jullie, binnen korte tijd heeft Westerlo zijn eerste landstitel binnen. Ze doen het elk jaar beter en beter. Dan is de eindconclusie toch simpel.”
Het gesprek bleef enkele minuten voortgaan en elkeen gooide de belachelijkste argumenten op tafel. Even later schakelde het gespreksonderwerp over naar iets lokaler voetbal. “Ik ben er niet vanavond, op training. ’t Is maar dat jullie het weten,” gooide Filip plots in het midden. Ik maakte een afkeurend geluid. “Paul gaat daar niet tevreden mee zijn, daar kan je van op aan. Veel kans dat hij je op de bank zet zondag.” “Tja, dat moet dan maar. Ik heb belangrijker zaken aan mijn hoofd.” Het was wel duidelijk dat Filip onze nieuwsgierigheid op wilde wekken, en bij mij was het alleszins geslaagd. Toch irriteerde ik me een beetje aan de aandachtsmekende manier waarop hij dat deed. “Komaan, laat maar horen. Welk excuus heb je?” vroeg David. Filip grijnsde. “Een date.” “Ja hoor, maak dat de kat wijs. Wie wil er nu met jou op een date?” antwoordde Axel. “Inderdaad, heb je je kop al wel eens gezien? Zij blijkbaar niet hé. Hoe heb je het geregeld? Via msn? Of is ze gewoon blind?” voegde David eraan toe. “Ja, lach maar hoor, maar ik ben hier wel degene met een date.” Hij deed het weer. Hij wist heel goed dat we ontzettend benieuwd waren naar wie zijn date was. Toch liet hij het ons nog eens vragen. “Dus ... met wie dan wel?” vroeg ik dan toch maar uit noodzaak. Opnieuw die zelfingenomen grijns. “Jessica Standaert.” No. Way. “Die van 5G? Hoe heb je dat in godsnaam klaargekregen?” was Axel me voor. Niet dat ik haar zo knap vond hoor. Maar het punt was dat haast alle anderen dat wel vonden. Ze kon iedereen krijgen die ze wou, dus waarom Filip? “Tja ... Een goochelaar geeft zijn geheimen ook nooit prijs, dus waarom zou ik dat doen?” “Kom op Filip, niet flauw doen. Waarom zou ze net jou eruit kiezen? Hoeveel heb je haar betaald?” vroeg David met een grijns. “Blijkbaar is mijn kop zo slecht nog niet. Of in ieder geval toch beter dan die van jullie.”
Zelf had ik er toch ook wat vragen bij. Nu ja, eigenlijk had ik dat wel vaker. Wat zagen meisjes in sommige jongens toch? Neem nu Filip. Hij was van gemiddelde grootte: net als Axel, David en ik rond de 1m80. Hij had blond haar van gemiddelde lengte en blauwe ogen. Ik kon me wel bepaalde kringen voorstellen waar die combinatie in de smaak zou vallen, maar om nu te zeggen dat meisjes zo zwart-wit dachten? Dat leek me sterk.
Nu ik toch bezig was, nam ik ook de anderen nogmaals in me op. Axel had net als ik zwart haar, maar een vermeldenswaardig verschil was dat dat van hem gemillimeterd was en dat van mij gewoon kort. Hij had een eerder spits hoofd. Eigenlijk was het door meerdere redenen niet zo verwonderlijk dat hij zichzelf graag vergeleek met zijn favoriete speler Axel Witsel. Net als Witsel speelde hij bij ons op de vleugel, en ook zijn voornaamste kwaliteiten kwamen overeen met die van de Gouden Schoen-winnaar van 2008. Ik had het eigenlijk niet zo op Witsel, ik vond hem wat overschat. Dat terzijde. David had bruin haar, kort noch echt lang. Nu ja, bruin. Je kon het ook donkerblond noemen, het was maar zoals je het bekeek. En ook al hadden we even geleden bij Nederlands uitgebreid geleerd hoe mensen te beschrijven, veel verder gingen mijn vaardigheden daartoe op dit moment niet.
Het gesprek ging verder en Filip maakte optimaal gebruik van de positie waarin hij was terechtgekomen. “Het is niet omdat jullie zulke schijterds zijn op dat vlak dat ik dat ook ben.” Het bleef even stil. Net als de anderen – vermoedde ik – ging ik bij mezelf vliegensvlug welke scherpe opmerking ik kon maken om de zijne te counteren. Maar het was nu eenmaal zo dat Filip de enige aan tafel was die echt recht had tot spreken op dit vlak. Hoewel, eigenlijk was één date – die zelfs nog moest plaatsvinden – niet meteen een schokkende gebeurtenis, maar toch was het meer dan wat wij erover te vertellen hadden.
Toch zat ik in een andere situatie dan de anderen. Zij hunkerden duidelijk naar de aandacht van bepaalde meisjes en zouden hoogstwaarschijnlijk op zowat elke mogelijke vrouwelijke aanvraag ingaan indien ze de kans kregen. En dat al verscheidene jaren zo. Bij mij lag dat helemaal anders. Als vijfdejaar beschikte ik natuurlijk wel over enige gezonde interesse in het andere geslacht, maar die was in vergelijking met de anderen herleid tot een minimum. Fantaseren of iets dergelijks was in tegenstelling tot bij hen eerder de uitzondering dan de regel. Nog een bijzonder groot verschilpunt met hen is dat mijn gedachten veel minder plastisch getint waren dan die van hun, laat staan mijn woorden. Als laatste – en misschien wel belangrijkste punt – kwam daar nog bij dat ik nog nooit echt verliefd was geweest op een meisje. Nog nooit. Ik kon me nauwelijks voorstellen hoe dat voelde.
David en Axel bleken één van mijn gedachten te delen. “Niet te voorbarig hé. Je praat alsof je beschikt over alle ervaring van de wereld, maar je date moet zelfs nog plaatsvinden. Wie zegt trouwens dat je het niet allemaal uit je duim zegt en gewoon wat indruk wilt maken?” “Vraag het dan zelf hé, als je het niet gelooft.” Sterk argument. Weinig tegen in te brengen. Niemand van ons overwoog wel degelijk de optie om Jessica aan te spreken en te vragen of Filip de waarheid sprak. Moest je nagaan wat voor indruk dat zou nalaten. Onze pogingen om zijn stoere woorden tot kantelen te brengen stopten daar dan ook. Mede doordat de bel niet veel later ging en de laatste lesuren van de week terug begonnen.
Behalve het feit dat het wel degelijk weekend was, gebeurde er niet echt veel noemenswaardig in de periode na school en voor de training. Vijf minuten nadat ik het lokaal in ietwat degelijke staat had gebracht kwam de rest binnengestroomd. Nog eens vijf minuten later stonden we alweer allemaal op het trainingsveld. Naar gewoonte liet Paul ons eerst enkele rondjes lopen om onze conditie op pijl te houden. Daarna kwam de standaard warming-up met bal: wat korte pasjes geven, tussen wat kegeltjes rondlopen, ... Het hoofddeel van de training stond in het teken van aanvallend en verdedigend koppen terwijl de flankspelers om beurt voorzetten gaven. Het laatste halfuurtje werd er zoals altijd een kort wedstrijdje gehouden op een veld met verkleinde afmetingen – aangezien we maximaal negen tegen negen konden spelen (Paul deed zo nu en dan ook eens mee, tot grote hilariteit van de spelersgroep).
Net nadat Paul het laatste fluitsignaal had gegeven riep hij ons bij zich. Merkwaardig, dat deed hij zelden. “Jongens, kunnen jullie even stil zijn? Ik heb nieuws voor jullie dat sommigen wel eens naar waarde zouden kunnen schatten.” Zijn woorden misten zijn effect niet. Iedereen wachtte geduldig op wat hij te zeggen had. “Vandaag kreeg ik een telefoontje van de voorzitter. Hij belde om te zeggen dat er over vier weken – op zondag vijf april – enkele scouts zullen komen kijken. Wie dan een sterke prestatie aflevert, zou wel eens in de prijzen kunnen vallen,” vervolgde hij. De rustige sfeer was plots omgeslagen in een compleet geluidloze situatie. Scouts? Naar ons? Anderen bleken dezelfde gedachten te hebben, maar in plaats van ze voor zichzelf te houden, deelden ze die mee aan de anderen, waardoor er wat rumoer ontstond.
“Van waar zijn die scouts?” riep Axel boven het tumult uit. Daar had ik nog niet eens aan gedacht. Waarschijnlijk uit de buurt ergens, genre Tongeren of Veldwezelt. Dat zou niet slecht zijn. Beiden waren degelijke derdeklassers. “STVV,” beantwoordde Paul onze indachtige overwegingen. Sint-Truiden! Die speelden nu nog wel in tweede klasse, maar je kon er al je geld om verwedden dat die volgend seizoen weer in de hoogste divisie mee zouden mogen voetballen. Ze stonden nu al helemaal los bovenaan. Stel je voor! Ik, Lucas Ceunen, bij de jeugdploeg van STVV! Dat zou een fantastische stap zijn om enigszins maar in de buurt te komen van de voetbalcarrière waar ik zo van droomde!
In de kleedkamer was de mededeling van Paul hét grote gespreksonderwerp. “Als ze zien hoe ik iedereen vrij voor goal speel, zullen ze niet twijfelen,” zei David als eerste. “Pff, ik dribbel iedereen zelf! Dan heb je geen spelmaker nodig!” riep Axel wat dwaas over hem heen. “Passes, dribbels, dat kan hen allemaal niet schelen. Doelpunten, dat willen ze zien,” was het eerste antwoord waarover nagedacht was. “Geen probleem. Ik maak er met gemak drie met mijn ogen dicht. Mja, alsof dat Paul wat kan schelen.” Roy liet ook eens van zich horen, en het was dan ook weer een typische Roy-uitspraak. Davids antwoord was niet mals. “Hou je kop Roy, als je goed genoeg was zou je een plaats in het elftal krijgen en dat weet je ook. Maar Lucas is gewoon tien keer beter dan jou. Aanvaard het nu toch eens gewoon man!” Roy stond op en ging recht voor David staan, met hun neuzen nauwelijks een centimeter van elkaar verwijderd. “Heb ik jou soms wat gevraagd?” Het bleef stil. “Dacht het niet he.” “We zijn je rotuitspraken gewoon allemaal beu, Roy! Je verziekt de sfeer hier. Als je wilt spelen zoek je toch gewoon een ploeg waar je wel de beste spits bent?” Zijn woorden waren nog niet uitgegalmd of Roy had de deur al keihard achter zich dicht gesmeten.
Die avond kon ik echt moeilijk slaap vatten. Ik moest en zou zorgen dat de scouts me naar STVV haalden. Ik was goed genoeg, het enige waar ik voor moest zorgen is dat ik mijn niveau haalde; neen, om zeker te zijn moest ik eigenlijk beter doen. Ik moest een topdag hebben. Ik zou al mijn concentratie en inzet boven moeten halen. Maar het zou me lukken. Zeker weten. Voetbal was mijn leven. Deze kans moest ik grijpen. Met beide handen. Voor zover ik me kon herinneren was dit de belangrijkste gebeurtenis die ooit in mijn leven had plaatsgevonden. Vanaf nu tot aan die bewuste wedstrijd zou voetbal het enige zijn wat telde.
Reacties
@Lisette: Leuk dat je het gaat volgen! Dit hoofdstuk is nog wel redelijk voetbal-gericht, maar vanaf het volgende komt het hoofdplot voor het eerst echt tot stand. Hopelijk heb je je er toch doorgewerkt en blijf je wat reacties geven, dat doet namelijk altijd wel deugd en dat is ook de reden dat ik het hier zet natuurlijk

.