Verloren werkelijkheid - einde

Hier vind je alle voltooide romantische verhalen!
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Aw, ik blijf het nog steeds een leuk stel vinden :D
Benjamin komt op mij ook heel lief over^^^^
En pfff... waarom moesten Vincent en zijn vrienden het nou versturen?
Jongens ook :P
Ik zeg het volgens mij echt elke keer, maar ik ben benieuwd naar meer :D!
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Boe. Ik heb echt heeeeeel lang niet gepost (en geschreven) want ik heb het zo druk. Ik loop nu alweer twee weken achter met school en blah, en niet dat ik veel aan school doe, maar als ik me loop te ergeren en chagrijnig loop te zijn kan ik echt niet schrijven, en loop ik alleen maar rondjes in mijn kamer. Dus. Vandaar. Ik hoop dat het weer snel een beetje gaat lukken met schrijven v.v Maar blah.
In elk geval erg bedankt voor je reactie! ^^ Hier dan weer een nieuw stukje, niet zo lang.

---

‘Nee, dag Ies,’ zei ik als laatste lachend, waarna ik op het rode telefoontje drukte. Ik werd af en toe zo moe van haar, maar het was goed bedoeld hoor. ’s Ochtends om 11 uur kreeg ik al een telefoontje hoe het was geweest met Benjamin, of hij leuke ouders had, wat we hadden gedaan, of er iets gebeurd was, of we al iets hadden, of het voor herhaling vatbaar was, of het romantisch was, hoe zijn kamer er uit zag, hoe zijn familie was, waar hij eigenlijk woonde. En zo nog veel meer. Om 12 uur kon ik eindelijk ophangen, bijna wanhopig omdat ik er niet tussen kon komen om te vragen hoe haar zaterdagavond was geweest. Niet dat ik verwachtte dat het anders was dan de voorafgaande zaterdagavonden sinds haar vijftiende, maar dat deed er niet toe.
Ik kon zeggen dat ik met mijn hoofd in de wolken liep, een roze wolk eigenlijk. Of hoe heette dat? Ik was in elk geval aardig van de wereld met Benjamin in mijn hoofd. Zo ver dat mijn moeder ineens naast mijn bed stond en me liet schrikken toen ik mijn ogen open deed.
‘Ben je doof, Allein? Ik heb een tien minuten geleden voor het laatst geroepen!’ Ze keek boos en hing boven mijn gezicht, en verbaasd ging ik overeind zitten.
‘Oh.’
‘En haal die lach van je gezicht, Sabina moet ook aan tafel komen als we gaan eten en voor jou is dat niet anders.’
‘Jees, sorry,’ mompelde ik ietwat geërgerd, toen ik mijn moeder voor ging naar beneden.
‘Goedemiddag, jou hadden we nog niet gezien,’ zei mijn vader. Ik zei niets omdat ik wist dat ik er alleen maar tegenin wilde gaan, en schoof aan tafel.
‘Volgens mij ben je gewoon oververmoeid hoor, Allein,’ riep mijn moeder plotseling uit. ‘Misschien moet je wat minder werken,’ stelde ze voor, ineens de boosheid vergetend. Ik keek haar aan.
‘Nee, ik vind het leuk daar.’ Ik pakte een wit snee brood en vroeg de boter aan mijn zusje.
‘Je wilde daar toch werken omdat je geld nodig had? Dat heb je nu toch wel?’ ging mijn vader ook verder.
‘Je kunt me niet vertellen dat het leuk is, volgens mij is het die jongen,’ zei mijn moeder weer, me doordringend aankijkend.
‘Welke jongen?’ mompelde ik nu, net alsof ik er niets vanaf wist. Ik hield er niet van als mijn ouders gingen zeggen wat ik wel of niet moest doen, er flink omheen draaiend ook. Al helemaal niet als ze zich gingen mengen in zaken als dit.
‘Die jongen waar je vannacht bij was, natuurlijk,’ zei ze op licht geïrriteerde toon.
‘Mam, ik was om half één thuis, dat houdt in dat ik thuis was vannacht,’ zei ik mat. Ik voelde dat ik steeds chagrijniger werd door haar overhoor en de opmerkingen die mijn vader af en toe maakte.
‘Is het een leuke jongen? Hoe heet hij ook alweer?’ ging mijn moeder door.
‘Benjamin. Jezus mam, wat maakt dat allemaal uit.’
‘Wat het allemaal uitmaakt? Ik wil weten waar mijn dochter zit ’s nachts! Ik vertrouw het voor geen meter nu je er helemaal niets over loslaat. Heb je een relatie met hem, Allein?’ Dit kon ze toch niet menen?! Was het maar zo. Ik keek haar dan ook met opgeheven wenkbrauwen aan.
‘Ik spreek één keer met iemand af, mam, pap, dat hoeft niet gelijk iets te betekenen. Ik spreek iedere zaterdag met jongens af, en niet zo schrikken asjeblieft, met Vincent spreek ik zo vaak af, en wat dan nog? Dat betekent toch ook niets?’
‘Dat is anders, Allein, dat snap je best,’ ging mijn vader weer verder. Ik zuchtte diep.
‘Als jullie me nu gewoon eens lieten, dan zien we wel wat er van komt, oké?’ Ik zag inderdaad wel wat er van kwam met Benjamin. Want hoewel ik zoveel hoopte, dacht ik niet dat het ooit zou gebeuren. Maar dat hoefden zij allemaal niet te weten. ‘Ben je verliefd, Allein?’ kwam mijn zusje er ook nog eens tussen. Ik gaf er geen antwoord op en begon met het smeren van mijn boterham.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Het mag dan een kort stukje zijn, een goed stuk is het ook. Familie die zich gaat bemoeien met haar liefdesleven, dat is wel het laatste waar ze op zit te wachten. Al zou een vriendin zoals Ies ook niet altijd handig zijn. ;)

Zal je verhaal blijven volgen, al deed ik dat aldoor al.
Afbeelding
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Pfff wat een ouders zeg! Een beetje met Alleins leven bemoeien, ze mag toch zelf weten met wie ze om gaat en hoe laat ze thuis komt? Daarbij mag ze naar mijn idee ook gewoon zelf weten of ze mag lbijven werken of niet^^^^
En die vraag van haar zusje, ben je verliefd, op mij kwam dat vrij droog overXD Erg leuk die zusjes, not :P
Geweldig stuk weer :) Ben zeer benieuwd hoe die ouders nu gaan reageren op haar verdere gedrag en op wat ze gaat doen.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Hooooi, bedankt voor de reacties weer! =D Sorry dat het weer zo lang duurde, maar ik heb het nogal druk v.v Nieuw stukje!

---

De rest van de zondag kwam ik aardig door, en ik was ook tamelijk uitgerust toen ik maandagochtend weer vroeg in de bibliotheek was. Net toen ik zo onopvallend mogelijk om de hoek keek of hij er al was – ik zag zijn vest niet hangen, maar had toch de stille hoop – voelde ik mijn telefoon in mijn broekzak trillen. Ik bleef even in de gang staan en keek op het schermpje voor ik naar binnen zou lopen.
Hoooi! Vandaag ben ik ziek, ik hoop je morgen weer te zien! Xxx
Ik zuchtte en leunde naar achteren, tegen de muur aan. Ik had het kunnen weten toen ik zijn vest niet zag hangen, hoewel hij ook te laat had kunnen zijn. En de manier waarop hij het zei… Ergens wist ik zeker dat hij niet echt ziek was, of in elk geval niet ziek zoals de meerderheid van de mensheid dat zou noemen. Ik kon wel raden wat er aan de hand was, het was net als de vorige keer dat hij niet kwam werken, maar niet ziek was. Ik wilde er liever niet aan denken, omdat ik me er rot over voelde. Ik had zo graag gewild dat alles oké was met hem, dat hij het leven kon leiden zoals hij dat wilde, in plaats van aan alles te moeten denken, met alles rekening moeten houden, oppassen voor wat je deed omdat het uit de hand kon lopen… Maar desondanks, alles wat hij had gezegd, wist ik dat ik er nooit bang van zou kunnen worden. Ik stuurde een berichtje terug, met alles wat ik er in wilde zetten. Het kon me even niet schelen dat ik hem niet zag, want ik moest nu niet aan mezelf gaan denken.
‘Gaat het wel goed met je?’ Ik schrok van de stem die ik ineens voor me hoorde, en geschrokken keek ik op. Het vriendelijke gezicht van Ria kwam tevoorschijn in mijn gezichtsbeeld, en ik knikte toen ik me besefte wat ze had gezegd. Ik plakte een glimlach om mijn lippen.
‘Het gaat prima.’

Vermoeid kwam ik die dag thuis van werken, ik had het idee dat er geen greintje energie meer in me zat. Ik was zo blij dat mijn ouders allebei waren werken en dat ik wist dat Sabina bij een vriendinnetje bleef eten ’s avonds. Ik hield er van als ik het huis voor me alleen had, vooral onder het avondeten. Kon ik tenminste pizza eten voor de tv, onderuitgezakt op de bank zitten en met mijn voeten op tafel. Bovendien kon ik wel wat afleiding gebruiken, vond ik.
Niet dat ik daar aan toe kwam. Eerst werd er een paar keer gebeld door mijn moeders werk, toen kwam de postbode een pakje brengen (om half 6 nog, dat zou verboden moeten worden) voor mijn vader, toen kwam er nog een vriendinnetje aan de deur voor mijn zusje en als laatste werd ik gebeld door Isabel, of het zaterdag nu wel of niet doorging. Ik vond het prima, zei dat Benjamin ziek was geweest toen ze er naar vroeg en rondde het snel af. Of althans, na een kwartier aan de telefoon te hebben gehangen. Alles wekte irritaties bij me op, en net toen ik eindelijk dacht te kunnen gaan zitten met Will & Grace op de tv, hoorde ik ineens geklop op het raam achter me. Zuchtend draaide ik me om en keek recht in het gezicht van Vincent, zag net zijn hand waarmee hij op de achterdeur heeft moeten kloppen, zakken. Ik voelde een brok in mijn keel opkomen en staarde hem even aan, niet wetend wat ik moest doen en in schok omdat hij daar ineens zo onverwachts stond. Ik kon niet ontkennen dat ik hem miste. Hij gebaarde naar de deur, die ik op slot had gedaan, iets wat ik altijd automatisch deed. Aarzelend stond ik op, mijn bord zette ik op tafel, en liep naar de deur. Ik voelde mijn buik steken, omdat ik hem niet wilde zien; ik was gewoon zo boos op hem, dat ik me niet voor kon stellen dat ik dat ooit niet meer zou zijn – al moest ik toegeven dat het wat gekelderd was. Maar aan de andere kant… ja, ik miste hem, ik miste een vriend die ik iedere dag zag en miste de lol die ik met hem had gehad, wat de laatste weken nogal ontbrak. Ik miste flauwe humor, zíjn flauwe humor.
Ik ontdeed de deur van het slot en deed hem open, op die manier dat ik hem helemaal kon zien, maar niet deed alsof hij binnen mocht komen. Bovendien was ik nog altijd verdiept in Will & Grace, of tenminste, dat probeerde ik.
‘Hai,’ zei hij zacht, en ik mompelde wat terug. ‘Allein, ik… ik voel me echt rot en het spijt me gewoon zo, en ik weet ook niet wat ik moet doen, en ik weet dat het… onfatsoenlijk was – ’
‘Zeg dat wel,’ zei ik ietwat kortaf. Hij keek me bijna zielig aan.
‘Komt dit moment je uit?’ vroeg hij.
‘Wat bedoel je? Eigenlijk niet, ik probeer er lekker voor te zitten en je bent de zoveelste die me er van weerhoudt… maar hoezo dan?’
‘Nee, laat maar dan.’ Hij wendde zijn hoofd van me af en keek even naar de schutting, die zijn tuin van mijn tuin onderscheidde.
‘Zeg het nou maar gewoon,’ ging ik verder, in de hoop dat ik niet te boos overkwam.
‘Het loopt toch uit, ik ken ons wel. Ik wou zeggen dat het me speet, dat was alles. Dan ga ik nu maar, ik zie je misschien nog wel. Of zoiets. Nou.’ Hij draaide zich om en glimlachte heel vaag, waarvan ik niet wist of hij die meende. Ik had zin om te schreeuwen dat hij dan terug moest komen om het te zeggen, dat hij me voor niets van Will & Grace had afgehouden nu, hoewel me dat helemaal niet uit maakte. Eigenlijk wilde ik dat hij terugkwam zodat we konden praten, of wat dan ook, maar in ieder geval met de uitkomst dat we weer tegen elkaar konden praten en lol hadden met elkaar, dat het was vergeten en al die dingen nog meer. Ik wilde dat hij mijn beste vriend was, zoals hij dat altijd was geweest. Waarom deed ik dan nu zo vermijdend? Waarom voelde ik me altijd te trots om, neem nu maar als voorbeeld, niet de deur uit te rennen en te gillen dat ik toch niets te doen had? Met een knoop in mijn maag bleef ik staan, toen ik zag dat hij de poort dichtdeed, ik zijn voetstappen hoorde in de tuin naast me, en even later de achterdeur naast me open en dicht hoorde gaan.
A heart that hurts is a heart that works
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Aw, arme Benjamin dat hij nu ziek is. Allein moet Vincent gewoon vergeven, ik heb medelijden met Vincent dat Allein hem niet vergeet. Het is al lange tijd geleden.
En arme Allein, wilt ze rust voor zichzelf, met alleen haar en de tv, krijgt ze geen rust en wat moet een postbode nu nog 's avondsXD?
Snel verder, ben benieuwd naar de rest :D!
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

HOI! Ik heb een mededeling, en dat is dat ik het dus ongelooooflijk druk heb (goh) dus dat ik ook niet meer ga zeggen dat ik probeer sneller te posten^^” (Ook al probeer ik het wel..) en… ja. Bedankt voor je reactie! En hier weer een nieuw stukje, en fear het volgende stuk oh yeah.

---

‘Hé Ies! Zullen we een filmpje pakken vanavond?’ Vermoeid hing ik op de bank, met mijn telefoon in mijn hand en tegen mijn oor aan. Ik had echt afleiding nodig, nu.
‘Ehm, ja,’ mompelde Isabel duidelijk verbaasd. ‘Vanavond bedoel je?’ Ik knikte, en toen ik me bedacht dat ze dat niet kon zien, humde ik kort. ‘Oké, is goed. Van waar die spontane actie?’ klonk ze aan de andere kant van de lijn. Het was bijna alsof ze naast me stond, zo duidelijk was ze verstaanbaar.
‘Gewoon,’ zei ik, ‘ik heb eens zin in iets leuks.’
‘Prima,’ antwoordde Isabel enthousiast. ‘We spreken met een half uur af bij de bios, oké? Ik moet me nog even omkleden dan, want in een joggingbroek ga ik echt niet naar buiten. Zien we dan wel welke film, goed?’
‘Ja, tot dan!’ Tevreden hing ik op. Als een speer ging ik naar de wc, zocht nog wat extra te eten, pakte wat geld bij elkaar en deed mijn haar fatsoenlijk. Tien minuten te vroeg was ik op de afgesproken plek. Omdat Isabel er nog niet was, besloot ik even naar de McDonalds te lopen aan de overkant van de straat om een McFlurry te kopen, en toen ik weer terug was, kwam ze net aan fietsen.
‘Zo, jij denkt, ik heb nog niet genoeg gegeten deze avond?’ Isabel lachte hardop en zette haar fiets op slot. ‘Welke film zullen we eens nemen?’ Ze liep naar de vele posters die aan de buitenkant van het gebouw hingen. ‘Harry Potter hebben we al gezien… Oeh!’ riep Isabel eens uit. ‘Helemaal vergeten! Johnny Depp, oh mijn God. Public Enemies?’ Ze kijk me bijna smekend aan, en omdat ik ook wel zin had om een paar uur tegen een ongelofelijk aantrekkelijke Johnny Depp aan te kijken, knikte ik.
‘Wat was je eigenlijk aan het doen, voordat ik belde?’ vroeg ik, toen we net ons kaartje hadden en naar de zaal liepen.
‘Ik hing een beetje voor de tv rond, en jij?’
‘Ja, zelfde,’ antwoordde ik toonloos. ‘Maar ik begin door te krijgen dat er zo’n sleur ontstaat, van werken, eten, slapen, opstaan en weer werken…’ Nu ik het zou uitsprak, besefte ik me dat nog meer. Niet dat ik het een echte sleur kon noemen, maar in de Benjaminloze momenten was dat het zeker wel. ‘Dus eigenlijk wil ik gewoon wat doen, gezellig,’ maakte ik mijn zin af.
‘Gelijk heb je! Ik ben het ook wel zat om alsmaar voor de bank te hangen en af en toe te werken, af en toe wat te doen met vriendinnen, dan weer een sms’je – oh God, dat heb ik nog helemaal niet verteld!’ riep Isabel uit, en ik schrok van haar overenthousiasme. ‘Ik heb me toch een leuke jongen ontmoet, Allein!’ Ze kijk me grijnzend aan. ‘Zo knap ook, en – nee, ik vind hem niet leuk omdat hij ontzettend lekker is,’ voegde ze er aan toe, toen ze mijn gezicht zag. ‘Gisteravond, toen ik de hond uitliet, kwam ik een jongen tegen en hij hielp me om Butlers halsband uit de knoop de halen toen dat dier zo stom was zichzelf om de poot van een bankje te knopen… en we hadden elkaar wel eens gezien, met uitgaan, maar dat was het, maar hij is echt zo leuk!’ Ze keek me glunderend aan. ‘Ja, en ik weet het,’ zuchtte ze, ‘ik ken hem pas een dag.’ Ze giechelde kort.
‘Hoe heet hij?’ vroeg ik, toen we gingen zitten in de zaal. Het was redelijk rustig nog, maar we waren ook best vroeg, zeker voor ons doen. Meestal kwamen we pas binnen sjokken als de voorstukjes al begonnen waren, en af en toe zelfs als de film al was begonnen.
‘Niet lachen, maar hij heet Hans. Echt vreselijk, maar gelukkig gaat het daar niet om.’
‘Dus als jullie kinderen krijgen, wordt het niet Hans Junior?’ Ik kijk haar met opgeheven wenkbrauwen aan.
‘Zeer zeker niet! En nog wat van Benjamin vernomen?’ Ik glimlachte vaag.
‘Dat is tenminste geen beschamende naam,’ grijnsde ik, ‘maar een supermooie. Maar hij was ziek vandaag… en ik wil voor altijd met hem samen zijn, maar dat terzijde.’ Blijkbaar had Isabel het in de gaten, dat ik er niet echt over wilde praten, of in elk geval niet nu, en daarom ging ze weer verder over Hans. Tot Johnny Depp op het scherm verscheen en we allebei zwegen.

‘Boe!’ Ik voelde twee armen om mijn schouders heen en geschrokken draaide ik me om, terwijl mijn hart een slag oversloeg. Ik keek recht in het grijnzende gezicht van Benjamin.
‘Je hoeft niet zo te schrikken!’
Ik keek hem quasi boos aan, waarop hij alleen maar harder lachte.
‘Ik dacht dat je niet meer kwam,’ zei ik, en ik liet het boek dat ik in mijn handen hand in de kar vallen.
‘Ik zei gisteren toch dat ik je morgen zou zien? En wat gisteren morgen was, is vandaag vandaag.’ Ik keek met een schuin oog op de klok aan de overkant van de ruimte, welke tien uur aangaf.
‘Het is tien uur.’
‘Ik begon alleen een paar uurtjes later,’ zei hij nonchalant, maar ik liet blijken dat ik het geen leuk grapje vond. Ik had het teleurstellend gevonden dat hij er niet was geweest, en toen we echt moesten beginnen nog steeds niet.
‘Hè sorry, Allein, nu ben ik er weer. En morgen ook, geloof ik.’ Ik knikte enkel.
‘Ben je nu weer beter?’ Hij keek me duister aan.
‘Ik voel me prima nu.’ Ik knikte weer.
‘Mensenlief! Wat is dat toch met jullie twee!?’ hoorde ik ineens een schelle stem vanachter de bibliotheek vandaan komen. De enige twee bezoekers keken geschrokken om, net als Benjamin en ik. Carla beende op ons af, met haar armen in de lucht zwaaiend. ‘Sinds jij er werkt gebeurt er nog maar weinig hier, Allein! En Benjamin, jij moet dondersgoed weten dat je niet zomaar even naar je collega kan gaan om te babbelen en je weekend door te nemen! Al die dingen doen jullie maar in jullie vrije tijd. Jullie worden toch zeker niet betaald om te kletsen? Spreekuurtjes hebben we niet hier!’ riep ze boos uit. Benjamin rolde met zijn ogen en glimlachte even opgelaten naar me, maar liep toen maar naar zijn eigen plek. ‘En sta toch niet zo te staren, kind!’ riep ze uit, en ik schrok omdat ze ineens pal voor me stond. ‘Aan het werk, anders hoef je helemaal niet meer te komen werken!’ Zwijgend draaide ik me om. ‘Om onnozel van te worden!’ hoorde ik Carla mompelen toen ze weer van me wegliep en nog iets tegen Benjamin snauwde. Ik keek vluchtig naar hem, en hij keek me aan alsof hij moeite had zijn lachen in te houden.
A heart that hurts is a heart that works
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

Oke, ik loop 3 posts achter xd. Ga eerst even op de bovenste post reageren, die van woensdag 7 oktober :D
Lisette schreef: ’s Ochtends om 11 uur kreeg ik al een telefoontje hoe het was geweest met Benjamin, of hij leuke ouders had, wat we hadden gedaan, of er iets gebeurd was, of we al iets hadden, of het voor herhaling vatbaar was, of het romantisch was, hoe zijn kamer er uit zag, hoe zijn familie was, waar hij eigenlijk woonde. En zo nog veel meer. Om 12 uur
NEENEENEE! :P 's Ochtends om elf uur, en om twaalf uur,
cijfers en getallen ALTIJD-ALTIJD-ALTÍJD uitschrijven, leest lekkerder en staat veeel mooier dus. xd
Lisette schreef:hoe zijn kamer er uit zag,

uitzag = 1 woord.
xYaartje schreef:toen ik mijn moeder voor ging naar beneden.
voorging


Post 2:
Lisette schreef:brengen (om half 6 nog, dat zou verboden moeten worden)
half zes!!
Lisette schreef:Nee, laat maar dan.’ Hij wendde zijn hoofd van me af en keek even naar de schutting, die zijn tuin van mijn tuin onderscheidde
onderscheiden is bijvoorbeeld als je een rood en een oranje elastiekje van elkaar onderscheidt omdat ze verschillend zijn, tuinen onderscheidt je niet met schuttingen maar scheidt je. :P
Lisette schreef:Waarom deed ik dan nu zo vermijdend?
Ze doet niet vermijdend, maar verwijtend, toch? Vermijdend doe je als je er alles aan doet om iemand niet te zien, en zij doet zelfs de deur open :P alleen ze verwijt hem wel dingen, dus is het eerder verwijtend hoe ze doet.


Post 3:
Lisette schreef:Isabel uit, en ik schrok van haar overenthousiasme. ‘Ik heb me toch een leuke jongen ontmoet, Allein!’ Ze kijk me grijnzend aan.
ze keek? :P
Lisette schreef:Ik had het teleurstellend gevonden dat hij er niet was geweest, en toen we echt moesten beginnen nog steeds niet.
En dit is niet goed geformuleerd, als je iets teleurstellend vindt, dan vind je dat zegmaar zwak van iemand, je had meer verwacht, hoger verwacht.
en als je teleurgesteld bént vind je het jammer.
bijvoorbeeld, als je hele hoge verwachtingen van iemand hebt, en die maakt dat niet waar, dan is dat teleurstellend.
maar als je teleurgesteld bent is dat weer wat anders.
je hebt een beetje moeite met verwoordingen en formulaties :P

Lisette schreef:Maar ik begin door te krijgen dat er zo’n sleur ontstaat, van werken, eten, slapen, opstaan en weer werken…’
Juist. en dit is niet alleen haar leven zo, maar het verhaal blijft ook een beetje hangen. Omdat nu het "grote geheim" van Benjamin ontrafeld is: namelijk dat hij geesteziek is en het in het begin voornamelijk daarover ging, en nu niet meer omdat het bekend is moet je het wel spannend houden.
Want het is inderdaad zoals je nu beschrijft: eten, slapen, werken, eten, en zo blijf je een beetje doorgaan. soms eens een gesprek met Isabel of Benjamin, maar het gaat te lang zo door en er gebeurt bijna niets meer. je moet het spannend houden voor de lezer! zorgen dat wij door willen lezen. Ik had nu zelfs moeite met het laatste stuk, en ik moet bekennen dat ik het niet eens helemaal gelezen heb maar meer globaal, omdat het toch allemaal hetzeflde is.
werk naar je climax toe, naar het hoogtepunt, het dieptepunt, maak het interessant! houdt er spanningsmomenten in, of laat het juist even helemaal misgaan waardoor wij denken: NEE! IK MOET MEER LEZEN, WETEN HOE DIT AFLOOPT.
het gaat gewoon te lang door, ik begin me trouwens ook af te vragen hoelang die meid zomervakantie heeft :P
nouja, ik hoop dat je hier wat mee kan!
groetjes!
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

HOI. Ik wil even reageren op Maartje!^^
Want ik wil even duiden op wat ik zei
fear het volgende stuk oh yeah
ennn nog wat… Oh ja, dan van 11 uur, 12 uur, is gewoon dom, dat geef ik toe. Ik weet ook niet waarom ik dat deed, normaal doe ik het wel gewoon uitschrijven :’) Ik geef toe, dat is echt DOM. Maaaaaaaar aangezien Allein examens heeft gedaan, had ze dus al begin juni vakantie (ik ga uit van afgelopen schooljaar) en ze werkte er al vóór de examens, dus zegmaar in mei, en nu is het zomer. Dus al een paar maanden. En ze heeft nog iets van anderhalf maand te gaan of zo? O.o En het stopt als ze net studeert. En ik kan er wel wat mee, want ik heb wel door dat het af en toe nergens over gaat, maar dat vind ik er bij horen, omdat zo ook haar leven is zegmaar. En ik werk er naar toe, het gaat alleen een beetje langzaam. Ik kan je/jullie ook vertellen dat het verhaal niet meer zo lang gaat duren, of nou ja, niet dat het bijna afgelopen is, maar ik ben al way over de helft zegmaar. En… ja, verder weet ik niet zo goed wat ik er van moet zeggen^^ En dan nu weer een nieuw stuk (want ik had ineens een schrijfdrang).

---

‘Jij zit toch alleen maar achter die computer van je, joh. Wat weet jij er nou van?’ hoorde ik Maaike geïrriteerd zeggen vanuit de kantine. Ik kwam net van het toilet af, en de pauze was net begonnen. Ik trok even mijn wenkbrauwen op toen ik de kantine inliep, maar fronste toen ik zag dat het tegen Benjamin was. ‘Je bent gewoon niet lekker jij,’ ging ze verder. ‘Volgens mij mankeer jij echt iets in je hoofd.’ Ik hoorde een afkeurend gemompel uit haar mond komen, en bleef staan in afwachting van wat hij er van zou zeggen.
‘Ik zeg alleen iets, kan ik er wat aan doen dat jij er gelijk een drama van maakt,’ zuchtte Benjamin geërgerd en met een boze toon in zijn stem.
‘Ik maak er helemaal geen drama van,’ riep Maaike boos uit, ‘jij bent gewoon onterecht.’ Benjamin lachte haar uit.
‘Onterecht? Vraag het Carla, vraag het Ria, vraag het Allein, vraag het voor mijn part de koningin. Je bent te bazig, en je weet er niets van. Dus reden om bazig te zijn heb je niet.’
‘Mijn God.’ Maaike rolde met haar ogen. ‘Kutjong, met je betweterige gedrag. Stik er lekker in, vraag jij het je dode ouders of die gekke tante van je.’
‘Godverdomme! Houd je bek toch, stom wijf!’ riep hij uit en hij zwaaide wild met zijn armen.
‘Flikker toch op, doe – ’ Zijn zin werd gestaakt door een rake klap in zijn gezicht. Benjamin keek woedend uit zijn ogen, die wijd open stonden en waarvan ik alleen maar zeggen dat ik zeker wist dat hij nu tot alles in staat was. Hij gaf haar een duw, waardoor ze naar achter wankelde en tegen de muur aan kwam te staan staan. Echter was de duw niet zo hard dat ze viel, ze stootte enkel met haar elleboog tegen de wand achter haar, en haar bril zakte iets van haar neus. Ze keek hem woedend aan.
‘En als je me nu nog één keer aanraakt – ’ tierde Maaike, terwijl ze weer recht ging staan. ‘Zorg ik dat Carla je ontslaat, en gelijk. Je bent gestoord, echt gek gewoon. Ik hoop dat je dood neervalt.’
‘Hemeltjelief, dit loopt uit de hand,’ riep Ria geschrokken, die er tot nu toe alleen maar had bijgestaan.
‘Ik wil wel even helpen dat jíj dood neervalt hoor,’ zei Benjamin kwaad, en hij deed een stap naar haar toe. Maaike keek nog altijd woedend terug, maar ik zag ineens een beetje angst in haar ogen. ‘Jij maakt me zo woedend gewoon,’ mompelde Benjamin. Ik schudde mijn hoofd, ik moest wakker worden en iets doen, ook al was ik daar misschien niet de juiste persoon voor.
‘Benjamin,’ mompelde ik zachtjes, terwijl ik een stapje naar hem toe liep. Ik legde zacht mijn hand op zijn bovenarm, waardoor hij zich met een ruk omdraaide en mijn arm wegsloeg. Hij keek me kwaad aan, maar na een paar seconden verzwakte de woede in zijn ogen en keek hij me alleen maar leeg aan.
‘Allein… het – het spijt me,’ zei hij zacht, zodat alleen ik het kon horen.
‘Je slaat zelfs je eigen liefje!’ lachte Maaike schamper, maar Ria zei dat ze haar mond moest houden. Er volgde een stilte, waarin ik Maaike hoorde ademen, en Benjamin me aankeek, zonder met zijn ogen te knipperen. Plots keek hij weg, naar een hoek van de kantine. De stilte werd verbroken doordat er ineens, voor de tweede keer vandaag, en stem vlak achter me klonk; de stem van Carla.
‘Wat is hier nú weer aan de hand? Het is – ’ Ze keek even de kantine rond en keek ons één voor één aan. ‘Waarom sta je te huilen, Maaike?’ Ze wachtte niet op antwoord en keek naar Benjamin, naar mij en weer terug haar hem. ‘Ik zie het al. Benjamin?’ Hij keek op. ‘Jij gaat nu naar huis. Allein, jij ook. Je hoeft niet meer terug te komen.’ Ria en Benjamin begonnen door elkaar te praten tegen Carla – ik ving iets op over dat het mijn schuld niet was. Ze luisterde niet. ‘Maaike, jij kunt ook beter gaan, ik ga zo iemand bellen die het deze middag wel even overneemt, het is toch niet zo druk…’ Ze keek ons aan, met de boodschap dat we snel weg moesten gaan.
‘Carla, Allein heeft hier niets mee te maken!’ riep Benjamin uit. ‘Wij hadden ruzie en Allein zei dat ik op moest houden, dat is alles!’
‘Heb je me niet gehoord soms?’ Boos schudde Benjamin zijn hoofd en pakte zijn tas, die hij over zijn schouder sloeg, terwijl hij de kantine uitliep. Maaike stak haar tong uit naar hem, maar toen Carla ons boos aankeek, verlieten wij ook snel de kantine.
‘Je vriendje is echt niet normaal,’ ging ze verder tegen mij, toen ik zag dat Benjamin nog in de bibliotheek stond.
‘Je bent zelf niet normaal,’ mompelde ik, en verder negeerde ik haar. Nu ik toch ontslagen was, hoefde ik ook niet te doen alsof ik haar aardig vond. Benjamin negeerde Maaike toen we hem passeerden, en hij sloeg een arm om me heen toen we naar de uitgang liepen. Hij rukte zijn vest van de kapstok en hield de deur voor me open op weg naar buiten.
‘Ik zorg dat je weer mag komen werken,’ zei Benjamin, ik hoorde de woede nog steeds in zijn stem.
‘Hoeft niet,’ mompelde ik. Ik negeerde Maaike die iets onaardigs zei en wegfietste, net als hij dat deed.
‘Hoeft wel, want het is mijn schuld.’ Ik schudde mijn hoofd, en toen hij zijn fiets uit het rek haalde, schrok ik even. Hij wankelde een beetje en zijn gezicht was wit.
‘Gaat het?’ vroeg ik geschrokken en met een angstige toon in mijn gezicht.
‘Ik moet alleen zijn…’ mompelde hij. ‘Alleen zijn…’ Zijn vingers omklemden het stuur, en zijn knokkels waren wit. Hij sloot zijn ogen en ik zag dat hij op zijn kaken beet. Ik wist niet of ik iets moest zeggen, maar ik was in geen geval van plan weg te gaan. ‘Aaargh!’ riep hij uit. ‘Ik moet onmiddellijk naar huis, godverdomme,’ hoorde ik hem mompelen. Hij haalde zijn tas van zijn rug en begon er in te zoeken, deed hem toen weer dicht en op zijn rug.
‘Wat zoek je?’ vroeg ik zacht, hopend dat ik hem kon helpen. Hoewel ik toch al wist dat ik niet had wat hij zocht.
‘Kalmering. Kalmte kalmte kalmte rustig zijn kalmte stil rustig,’ mompelde hij zacht tegen zichzelf. ‘Rustig rustig niets aan de hand rustig rustig kalmte kalmte kalmte,’ en zo ging hij maar door. Langzamerhand zag ik dat zijn knokkels weer de normale kleur van zijn huid gekregen en dat zijn gezicht ontspande. ‘Waarom blijf je nu?’ mompelde hij wanhopig. ‘Ga asjeblieft weg.’
‘Nee, ik ga niet weg,’ zei ik hem. ‘Ik laat je nu niet alleen.’ Ik keek hem aan alsof hij gek was geworden, ook al was dat misschien niet de juiste manier, aangezien het geval met Maaike net. Ik hoorde hem ademen, en na een tijd werd dat ook weer rustig.
‘Je gaat niet weg, hè?’ Ik schudde mijn hoofd. Hij glimlachte vaag. ‘Ik wil niet alleen zijn nu, maar het is niet goed om nu hier te zijn. Ik moet naar huis, heel snel.’ Ik keek hem alleen maar aan, wetend dat hij wist dat ik alsnog niet weg ging. ‘Je bent naïef, dat je hier bent,’ zei hij me. Ik haalde mijn schouders op. Wat haalde het me uit dat ik naïef was, al was ik het domste en stomste mens op aarde. Hij keek me gebroken aan. ‘Het haalt je echt niets uit, hè? Ik denk dat het nu wel weer gaat… al moet ik wel snel naar huis. Heb je zin om mee te gaan?’ Hij keek me vragend aan, en ik verdacht hem ervan dat hij hoopte dat ik nee zou zeggen. Ik knikte toch.
‘Hm. Misschien kun je me op andere gedachten brengen, gezien ik nu aan dingen denk waar ik niet aan wil denken. Kom.’ Hij stapte op zijn fiets en reed de stoep af, ik deed hetzelfde en ging naast hem fietsen.
‘Aan wat denk je?’ vroeg ik voorzichtig. Hij was even stil en dacht na.
Toen antwoordde hij: ‘Aan leuke dingen, om me er van te weerhouden achter Maaike aan te fietsen. De stem… als ik aan niet leuke dingen denk, word ik alsmaar bozer en bozer en ik heb vaak de neiging om nog meer aan dingen te denken die niet leuk zijn, want ik maak alles dramatischer dan het is. Slechte eigenschap. Maar omdat jij… je hielp me er mee. Ik dacht aan leuke dingen, waardoor de stem vervaagde. En die stem is de reden waarom ik zo boos ben. Ik ben nog steeds boos, ik hoor hem op de achtergrond gillen en krijsen dat ik nu als de donder achter haar aan moet fietsen en haar van haar fiets te gooien, en op haar springen en haar keel dicht – maar het is een beetje weg, ik geloof dat ik het in de hand heb op dit moment, ook al duurde het even… Ja, ik voel me best rustig nu. Dus bedankt.’ Hij keek me vluchtig aan en keek toen gelijk weer voor zich.
‘Je kunt het zelf ook wel, dat komt heus niet door mij.’
‘Komt het wel.’
A heart that hurts is a heart that works
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

fear het volgende stuk o yeah? huh? dat snap ik even niet. wat duiden? :P explain please.

oke over je post. ik vind het niets. heb je dit snel geschreven? want er zitten heel veel fouten in en het leest echt níet chill gewoon. zal ff explainen jaa.
Lisette schreef:‘Godverdomme! Houd je bek toch, stom wijf!’ riep hij uit en hij zwaaide wild met zijn armen.
‘Flikker toch op, doe – ’ Zijn zin werd gestaakt door een rake klap in zijn gezicht.
De eerste zin zegt Benjamin, omdat hij ook stom wijf roept, en dat stomme wijf is dan Maaike. Dan zou je zeggen dat maaike's reactie hier op is: flikker toch op, maar achter deze zin staat dan weer: zijn zin werd gestaakt door een rake klap.
terwijl hij niet praatte, of het moet zijn dat maaike eerst iets roept en daarna slaat, want ze kan niet haar eigen zin onderbreken.
slordigheidsfoutje 1
Lisette schreef:De stilte werd verbroken doordat er ineens, voor de tweede keer vandaag, en stem vlak achter me klonk; de stem van Carla.
en stem?
een stem.
slordigheidsfoutje 2
Lisette schreef:Ik negeerde Maaike die iets onaardigs zei en wegfietste, net als hij dat deed.
hier lijkt het net alsof benjamin ook iets onaardigs zegt en dan wegfietst, daarom snapte ik het volgende stuk ook niet:
Lisette schreef:‘Hoeft wel, want het is mijn schuld.’ Ik schudde mijn hoofd, en toen hij zijn fiets uit het rek haalde, schrok ik even. Hij wankelde een beetje en zijn gezicht was wit.
‘Gaat het?’ vroeg ik geschrokken en met een angstige toon in mijn gezicht.
‘Ik moet alleen zijn…’ mompelde hij. ‘Alleen zijn…’ Zijn vingers omklemden het stuur, en zijn knokkels waren wit. Hij sloot zijn ogen en ik zag dat hij op zijn kaken beet. Ik wist niet of
hier dacht ik dus: huh? benjamin is toch weggefietst? hoe kan hij nou ineens weer met allein praten?

slordigheidsfoutje 3
(als je dit terugleest dan lees je ook wel dat het niet klopt.)
Lisette schreef:‘Aan wat denk je?’
dit staat niet mooi, aan wat denk je? is ook niet echt mooi nederlands.
zou doen: waar denk je aan?
Lisette schreef:‘Het haalt je echt niets uit, hè? Ik denk dat het nu wel weer gaat… al moet ik wel snel naar huis. Heb je zin om mee te gaan?’ Hij keek me vragend aan, en ik verdacht hem ervan dat hij hoopte dat ik nee zou zeggen. Ik knikte toch.
‘Hm. Misschien kun je me op andere gedachten brengen, gezien ik nu aan dingen denk waar ik niet aan wil denken. Kom.’ Hij stapte op zijn fiets en reed de stoep af, ik deed hetzelfde en ging naast hem fietsen.
hier doe je benjamin's zin weer op de volgende regel, zodat het lijkt alsof allein dit zegt. ik zou het zo doen:

Ik knikte toch. 'Hm. Misschien kun je me op.....'

of:

Ik knikte toch.
'Hm,' zei hij. 'Misschien kun je me op......'

dit is wel vaker het geval, dat ik niet weet wie wat zegt. Je moet vaker de zinnen wat korter maken en dan: zei hij, zei ik, zei Benjamin, riep Maaike
etc.
dat brengt meer overzicht en duidelijkheid.
Lisette schreef:je hielp me er mee.
er mee = ermee
Lisette schreef:fiets te gooien, en op haar springen en haar keel dicht – maar
en op haar te springen, slordigheidsfoutje 4

ik heb het al in een eerdere post gezegd, maar je moet blijven streven naar perfectheid, niet gewoon wat schrijven en het hier posten - nee, schrijven, teruglezen, alles verbeteren en hier posten. Staat netter en verzorgder, en ergert minder mensen.

Nou ja, ben benieuwd naar het volgende stuk.
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Haidiehoo! Bedankt voor je reactie weer! Ik heb het gewoon zo geschreven als normaal, gewoon op de zelfde manier (ja, naarmate het verhaal vordert verandert de stijl waarin ik schrijf) en ik verbeter ook altijd (soms twee of drie keer) als ik iets geschreven heb, maar ik zie het gewoon niet. Dus als hier weer fouten in zitten, zíe ik ze niet, en dan is het niet omdat ik er niet de tijd voor neem of zo. Eigenlijk snap ik ook niet zo goed waarom er opeens midden in het verhaal "kritiek" is. Ik vind het niet erg, maar ik snap niet zo goed waarom het op het begin er niet was^^" Als ik dan teruglees dat je het vaker hebt gezien en zo... Maar goed, maakt verder ook niet zo heel erg uit en ik hoop niet dat ik je hiermee irriteer o.i.d. want volgens mij kom ik een beetje aangevallen over :') Maar zo is het niet. Aan die ene tip, dat je niet weet wie wat zegt, zal ik aan denken/werken. Hoop dat het dit stukje wel duidelijk is :)

---

‘Mijn tante is werken, die komt pas rond zes uur thuis,’ zei Benjamin toen hij de achterdeur van het slot af draaide en hem even later open deed. ‘Momentje.’ Hij liep de bijkeuken uit en ging via de keuken en de woonkamer naar boven. Ik hoorde snelle voetstappen op de trap, en even later klonken zijn stappen weer steeds dichterbij, naar beneden toe. Hij liep zonder me aan te kijken naar de keuken, pakte een glas en vulde die met water. Zonder dat ik kon zien wat, deed hij iets in zijn mond en slikte het door met de water die hij achter over klokte. Hij draaide zich naar me om. ‘Nu moet ik me beter gaan voelen,’ mompelde hij zacht, en zonder me aan te kijken liep hij weer naar me toe en trok zijn schoenen uit. ‘Het weer is klam, volgens mij gaat het vandaag of morgen keihard regenen,’ zei hij toen hij even naar buiten keek.
‘Denk het,’ zei ik daar zachtjes op.
‘Hé, we hebben trouwens onze pauze gemist, dankzij een zeker persoon, wat wil je eten? Lust je tosti? Daar heb ik namelijk wel trek in…’ Hij keek me vragend aan, en ik knikte.
Benjamin ging aan de slag, pakte brood, boter en kaas (‘Wil je ook ham, of iets anders?’ waarop ik mijn hoofd schudde) en smeerde de boterhammen en deed er kaas tussen. Toen ze vervolgens in het tosti-ijzer zaten keek hij me aan. ‘Ik zorg dat je weer mag komen werken, jij had er helemaal niets mee te maken.’ Ik schudde mijn hoofd.
‘Dat hoeft niet, ik werkte ook niet echt veel, ik stond altijd te treuzelen.’ Benjamin glimlachte vaag.
‘Dat heb ik gezien. Maar dat was niet de reden.’ Benjamin schonk wat de drinken voor ons in en haalde de tosti’s uit het ijzer toen ze klaar waren – wij plaatsten ons voor de televisie. Ik had de woonkamer nog niet echt bekeken, de vorige keer dat ik hier was. Het was een grijze hoekbank waar we op zaten, en achter ons was een groot raam dat uitkeek op de weg waar we zojuist nog hadden gefietst. De vloer was groen, en voor ons, aan de overkant van de woonkamer, stond een redelijk grote televisie. Rechts van ons was de poort naar de keuken, en daarvoor nog de deur naar de gang met de trap die leidde naar boven. Verder op, tussen de keuken en de tv stond een piano, en naast de bank stonden nog wat kasten en een bureau met een computer er op. Voor ons lag een kleed, met daarvoor nog een salontafel. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat we nu hier zitten, terwijl we horen te werken,’ mompelde Benjamin geërgerd. Ik keek hem aan.
‘Laat het rusten voor vandaag.’
De tijd ging een stuk sneller dan ik doorhad, en voor ik het wist was het al zes uur, wat me ook alleen maar opviel omdat zijn tante, Ans, binnenkwam en verbaasd uit haar ogen keek toen ze ons zag zitten voor de televisie, met allebei een joystick in onze handen.
Uiteindelijk belde ik naar huis om te vragen of ik mocht blijven eten, en zodoende zaten we om zeven uur met zijn drieën aan de kleine tafel in de keuken.
Toen Benjamin na het eten de opdracht kreeg de dieren eten te geven, bleef ik alleen achter met Ans. Ze keek Benjamin na, en keek toen mij aan.
‘Ik ben blij dat Benjamin iemand heeft gevonden waar hij mee om kan gaan,’ glimlachte ze. Ik wist niet wat ik daar op moest zeggen, en glimlachte daarom maar terug. ‘Het is voor hem niet makkelijk nieuwe mensen toe te laten in zijn wereld, maar dat valt ook niet mee als je altijd maar in die bibliotheek werkt… blijf jij er werken?’ Ze keek me vragend aan, en ik schudde mijn hoofd.
‘Alleen deze zomervakantie, daarna ga ik studeren.’
‘Wat ga je studeren?’
‘Engelse Taal en Cultuur.’ Ze knikte waarderend. Het was een paar tellen stil tussen ons, en het enige wat ik hoorde was Benjamin die het één en ander weghaalde om over het bruggetje naar het weiland te kunnen.
‘Ik merk wel dat het beter gaat met hem, de laatste tijd. Op sommige momenten wat minder dan normaal, maar over het algemeen… ja.’ Ze keek me schuin aan. ‘Ik… ga er even van uit dat hij je wel het één en ander vertelt heeft, of niet?’
‘Ehm,’ antwoordde ik zacht. ‘Een paar dingen, maar niet alles. Ik denk dat hij dat wel vertelt als hij dat wil.’
‘Dat is ook zo,’ gaf zijn tante toe, en ze knikte even kort terwijl ze naar de ruimte achter me staarde. ‘Toch moet ik zeggen dat ik je er dankbaar voor ben hoor. Je zal wel iets hebben dat hij een reden heeft je toe te laten in zijn leven… Ik weet niet wat het nu is, die mensen, die dokters en zo, weten het ook niet, of het nu angst is om alleen te zijn, of angst om niet alleen te zijn. Zie je, hij laat niemand toe in zijn wereld, maar degene die hij toe laat wil hij niet kwijt, die kan hij niet loslaten. Een soort van separatieangst en een hechtingstoornis, als je het mij vraagt. Zou niet eens weten of er een combinatie bestaat, vast niet.’ Ik gaf er geen antwoord op. ‘Heeft Ben verteld over zijn ouders?’ Ze keek me vragend aan, en ik dacht even na over wat ze bedoelde.
‘Hij heeft iets gezegd over dat ze… niet meer leven, en het kwam er op neer dat het zijn schuld was. Verder weet ik het niet.’ Ans sloeg haar ogen neer en schudde haar hoofd.
‘Hij denkt dat het zijn schuld is, maar dat is het helemaal niet. Zijn vader heeft zichzelf doodgereden toen hij onder invloed was, vlak nadat ‘ie zijn moeder en Ben had verlaten. Hij is nog altijd in de waan dat het zijn schuld is geweest dat hij weg ging, maar dat kwam door zijn moeder… Mijn zus. Ineke.’ Ze keek weer naar de ruimte achter me, ik had het idee dat ze naar iets of iemand staarde die daar ook was, maar hoewel ik wist dat er niemand was, had ik toch de neiging om te kijken. Maar ik durfde niet, bovendien wilde ik me niet eens bewegen. Het leek me vreselijk om te denken dat het jouw schuld was dat je vader zijn gezin had verlaten. ‘Ineke… laat ik zeggen dat Benjamin het niet fijn had daar. Toen ik op een gegeven moment niet meer mocht komen bij hen thuis van haar, ging het nog slechter met hem. Ik was erg aan hem gehecht, en ving hem altijd op…’ Ze leek het nu meer tegen zichzelf te hebben. ‘Die arme jongen, en ik weet dat hij geen medelijden wil, maar het is zo moeilijk dat niet te hebben. En dan verwijt hij het zichzelf ook nog eens dat zijn moeder zichzelf heeft opgehangen, waar hij bij was.’ De brok in mijn keel werd zojuist nog groter, en het enige wat ik zag was een klein jongetje dat stond te kijken hoe zijn moeder zichzelf op hing. ‘Ik ben zo dankbaar dat het contract, waarin stond dat ik me over hem moest ontfermen als er iets met zijn ouders zou gebeuren, nog niet verbroken was, na onze ruzie.’ Het viel stil, een tijdje. Ik had geen idee wat ik moest zeggen, had alleen verschrikkelijke beelden in mijn hoofd waarvan ik wilde dat ik ze niet had. En ik had medelijden, zo veel medelijden. ‘Sorry, ik weet niet of ik het had moeten zeggen,’ verbrak Ans ineens de stilte. Ze keek me schuldig aan. ‘Vroeg of laat had je het toch wel geweten en – ik hoop niet dat je… ja.’ Ze keek terneergeslagen.
‘Waar hebben jullie het over?’Ineens klonk Benjamin zijn stem zo dichtbij, en ik werd wakker gemaakt uit mijn peinzingen; ietwat geschrokken keek ik hem aan.
‘We hadden het even over jou,’ antwoordde zijn tante, toen ze opstond en de stoel aanschoof.
‘Over mij? Wat… oké.’ Het leek alsof hij niet wist wat hij moest zeggen.
‘Heb je alle dieren eten gegeven?’ vroeg Ans aan hem, en Benjamin knikte, toen hij weer naar mij keek.
‘Zullen we, eh, naar boven gaan? Of moet je al naar huis?’ Hij keek me aarzelend aan, en ik schudde mijn hoofd.
‘Ik hoef nog niet naar huis.’
‘Naar boven dan?’ Zijn stem klonk door de hele keuken, maar toch klonk hij zo stil, zo alleen. Ik wist niet waarom, of hoe ik dat kon horen, maar ik wist dat het waar was. Ik knikte en stond op.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Nieuw stukje! :sweet

---

‘Het is te benauwd,’ zei Benjamin, toen hij het raam zo ver mogelijk open gooide.
‘Zeg dat wel.’ Ik ging op het randje van zijn bed zitten, en hij plofte er naast. Ik keek zijn kamer nog eens rond, alsof ik het nog nooit had gezien, en nam alles weer in me op. Zijn bed, de kast met het aquarium en zijn bureau waar een televisie op stond. Een poster op zijn deur van Neil Young viel me nu pas op.
‘Mag ik weten wat mijn tante allemaal heeft gezegd toen ik buiten was?’ Hij keek me aan, terwijl hij naar achteren schoof en zich tegen de muur zette met zijn rug. Ik kon niet ontdekken of hij nu boos was, of het zich gewoon afvroeg.
‘Ze vertelde over je ouders… hoe ze zijn overleden, zegmaar.’
‘Oh, oké,’ klonk hij, bijna opgelucht. ‘Nou ja, weet je dat ook weer. Heeft ze alleen dat verteld of nog meer?’ Ik dacht even na, hoe ik dat het best kon formuleren.
‘Dat ze ruzie had gehad en dat ze niet meer mocht komen, en dat je het niet zo fijn had bij je moeder.’ Hij knikte ten teken dat hij begreep wat ik had gezegd.
‘Ik heb dit ook nooit aan iemand verteld, maar… mijn moeder was… ik weet het niet. Ze was zwaar depressief, dat is één ding die vast staat en ze pleegde vlak na dat mijn vader weg was, een paar weken er na, zelfmoord… Ze hing zich – en het was vreselijk, maar ook een verlossing. Denk ik. Ja.’ Hij staarde voor zich uit, zoals zijn tante ook had gedaan. ‘Ik had het inderdaad niet zo fijn, en hoewel ik negen was toen ik bij mijn tante werd geplaatst, weet ik het nog wel. Het was… het was niet leuk, maar ik dacht dat het zo hoorde. Dat ze me sloeg en kneep en zo. Wat mijn eigen schuld was trouwens, omdat ik gek ben, maar dat maakt het er niet leuker op. Ik haat het dat alle slechte dingen mijn schuld zijn, en dat ik niet gewoon ben zoals andere mensen. Inmiddels ben ik het redelijk gewend, maar toch – toch heb ik geen vrienden, een duf baantje, ik heb geen diploma, en het enige wat mijn leven nog een beetje doet kleuren, ben jij. Mijn tante zorgt dat het niet pikzwart is, maar jij laat er kleur in verschijnen.’ Hij stopte met vertellen, en liet weer een stilte komen. Ik wilde hem niet onderbreken, en had ook geen idee hoe dat moest. ‘Ik maak meestal geen contact met andere mensen, niet echt tenminste, maar nu ik jou heb leren kennen wil ik je nooit meer kwijt, hoewel iedere stomkop weet dat – ’ Hij staakte zijn zin, maar ik wist wat hij wilde zeggen. Hij zuchtte en sloot zijn ogen, terwijl hij tegen de muur leunde met zijn rug. Voorzichtig schoof ik naast hem, zonder hem iets te zeggen. Op dit moment kon ik zeggen dat ik nog nooit zo veel van hem had gehouden als voorheen, en dat terwijl ik dacht dat het niet meer kon. Ik hield zo ongelofelijk veel van hem, dat het pijn deed aan mijn hart, zo’n ongelofelijke pijn dat ik zin had om te huilen, omdat die pijn niet verzacht kon worden.
‘Ik hou van je.’ Zijn stem klonk schoor. Mijn hart scheurde uiteen, omdat ik ook van hem hield, zoveel meer dan hij van mij, of in elk geval, dat dacht ik. ‘Echt waar,’ klonk hij nu zachter, en voorzichtig keek ik naar zijn gezicht dat er gekwetst uit zag.
‘En ik hou van jou.’ Ik voelde een traan mijn oog verlaten en zijn weg verder ging op mijn wang, die ik, hopelijk ongezien, weg veegde. Benjamin pakte mijn pols beet toen ik mijn hand weer terug naar mijn schoot bracht en bleef deze vasthouden, terwijl hij zacht met zijn duim over mijn pols streek. Ik had hem zo graag willen smeken me dit niet aan te doen, me aan te raken zonder iets meer te willen, zeggen van me te houden zonder ooit echt samen te kunnen zijn, me deed geloven dat we ooit samen konden zijn. Maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen dat te zeggen in deze positie, na wat hij me net had verteld. En omdat ik bang was dat hij me los zou laten, en me nooit meer opnieuw zou aanraken.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Een weer eindig je met een cliffhanger. Heel slim.
Je beschrijft de gevoelens van Allein goed maar wel steeds hetzelfde. Misschien kan je hier andere bewoording voor vinden?
Zijn stem klonk schoor.
Waarschijnlijk bedoel je schor. Klein typefoutje.

Ben benieuwd hoe het met die twee verder gaat.
Afbeelding
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Om elf uur was ik thuis, en het was al donker in de woonkamer. Toen ik de kamerdeur achter me dichtdeed, schrok ik.
‘Waarom ben jij zo laat thuis?’ Mijn moeder zat aan tafel met een kop thee, en het licht in de keuken liet een gele gloed op haar achter.
‘Omdat… gewoon. Ik hoef toch niet om een bepaalde tijd thuis te zijn?’ vroeg ik haar, terwijl ik mijn schoenen staand uitdeed.
‘Allein, ik heb je een paar keer geprobeerd te bellen, je neemt helemaal niet op. Morgen moet je weer vroeg op om te werken.’
‘Mam, ik ben geen acht meer hoor, wat maakt het nu uit dat ik om elf uur thuis ben? Als ik bij Isabel of Vincent ben, kom ik midden in de nacht thuis.’ Ik rolde met mijn ogen.
‘Maar die ken ik al jaren, dit is iets anders. Mijn dochter die bij een vreemde kerel zit!’ Ik trok een wenkbrauw op.
‘Jezus, echt. Dat jij diegene niet kent wil nog niet zeggen dat het niet te vertrouwen is. Dat is het wel.’ Ik besefte me dat ik Benjamin hartstikke veel vertrouwde, dat ik wist dat ik ook alles aan hem kwijt kon als ik dat zou willen.
‘Ik wil graag die jongen leren kennen, is het je vriendje?’ Ze stond op en zette haar kop op het aanrecht.
‘Nee,’ antwoordde ik kortaf, wensend dat het wel zo was.
‘Je bent de laatste tijd al zo anders, zo moe, dan weer vrolijk, dan weer in een dipje,’ zei ze. ‘Ik dacht dat je wel vroeg naar bed zou gaan, hoe laat moet je morgen op? Half zeven?’
‘Wanneer ik wil, want ik ben ontslagen.’ Mijn moeder gaapte me aan.
‘Ont – ontslagen?’ Ze klonk afkeurend, en heel erg verbaasd.
‘Ja, één of ander takkewijf dat zat een andere collega te jennen, en toen ik zei dat hij even rustig moest doen, werd ik ontslagen. Maakt verder ook niet uit,’ mompelde ik. Ik voelde ineens weer een enorme ergernis en rancune tegenover Maaike. Ik had in de tijd dat ik daar werkte een gevoel ontwikkeld dat ik nooit eerder bij iemand had gehad.
‘Je bent ontslagen omdat je er iets van zei?’ Ze klonk zojuist nog verbaasder, en ze had een boze toon.
‘Ja, zoiets. Maar mam, ik wil nu graag slapen,’ zei ik geeuwend en sloeg mijn hand voor mijn mond.
‘Is goed, morgen wil ik het even over die jongen hebben, als je het niet erg vindt.’
‘Eigenlijk vind ik dat wel erg, maar goed,’ zei ik zacht, zodat ze het bijna niet kon horen.
‘Kan me niet schelen.’ Mijn moeder sloeg nog een keer haar badjas extra om haar middel en liep achter mij de trap op.
Die nacht had ik voor het eerst een echt heldere droom over Benjamin. Hij gilde en krijste, stond met een mes te zwaaien, zat onder het bloed en ramde tegen de muren van zijn kamer. Rillend werd ik wakker, om vijf minuten voor vier. De slaap kon ik niet meer vatten.

Tot zeven uur ben ik in bed blijven liggen, en toen besloot ik er maar uit te gaan. Ik kon toch niet meer slapen, en dat was niet alleen omdat ik het ondertussen gewend was om half zeven op te staan. Ik douchte, ontbeet met een paar crackers en zette me voor de televisie neer. Daar bleef ik zitten tot mijn vader naar zijn werk ging, en mijn moeder boodschappen ging doen. Ik verveelde me, en het enige waar ik mijn tijd mee vulde was met het denken aan Benjamin. Aan wat ik had gedroomd, aan wat ik sinds gisteravond allemaal wist, en dat ik van hem hield. Elke keer als ik aan hem dacht, klopte mijn hart twee keer zo snel, alsof het ook klopte voor hem. Ik maakte me zorgen: omdat ik nu niet meer werkte zou ik Benjamin minder zien, en stel dat ik hem helemaal niet meer zag? Bij die gedachte vormde er zich een brok in mijn keel, ook al kon ik het me niet voorstellen dat het ineens over zou zijn. Toen ook mijn zusje beneden kwam en we besloten een film te kijken, werden mijn gedachten even afgeleid. Dat werd onderbroken door dat mijn telefoon begon te trillen rond een uur of tien, half elf. Sabina keek raar op, en snel pakte ik mijn telefoon van de tafel, die al gestopt was met trillen. Ik opende het sms’je, dat ik van Benjamin had gekregen. “Morgen mag je weer komen werken, en ik weet dat je dat ook wil, ook al zeg je van niet (: Zie ik je morgen? XXX” Ik staarde een paar tellen naar het schermpje, zonder echt te beseffen wat hij had gezegd. Dus ik zag hem gewoon morgen weer? Hoewel ik het wel min of meer had verwacht, toch had ik er niet echt aan gedacht dat ik hem snel weer zou zien.
‘Wie is dat?’ merkte Sabina op, ze keek me nog altijd raar aan.
‘Iemand die ik ken,’ gaf ik kort als antwoord. Snel stuurde ik iets terug, en legde toen mijn telefoon weer weg, bleef naar het beeld van de televisie staren.
Om twee uur ’s middags kwam mijn moeder terug van boodschappen doen, het was erg druk geweest had ze gezegd. Ik kreeg het eigenlijk een beetje benauwd, omdat ik wist wat ze de vorige nacht had gezegd. Dat ze nog met me wilde praten vandaag, over “die jongen”.
‘Ik kwam Vincent nog tegen in de poort, hij vroeg hoe het met je was, nadat hij eerst gewoon door wilde fietsen… wat is er met jullie aan de hand?’ Mijn moeder keek me afwachtend aan, en ik haalde mijn schouders op. Ik werd er weer aan herinnert hoe erg ik hem miste.
‘We hadden een… akkefietje. Maar ik ga vanmiddag naar hem toe,’ besloot ik ter plaatse, niet alleen om er niet over te moeten praten. Ik zou naar hem toe gaan, want ik wilde mijn beste vriend terug. Het was alsof er iets weg was uit mijn leven, dat er voorheen altijd geweest was. Ik was voor heel even blij dat ik daar nu de knoop over had doorgehakt, dat ik het gewoon zou doen. Nu moest het moeilijke nog komen, ook daadwerkelijk naar hem toe gaan, maar dat was van latere zorg, vond ik.
Mijn moeder knikte, terwijl ze de koude boodschappen vanuit de tas in de koelkast zette. ‘Hij is vanmiddag in elk geval thuis, geloof ik. En dan nog iets.’ Ze keek me nu ernstiger aan. ‘Die jongen… hoe heette hij ook alweer? Waar je telkens heen gaat.’ Ik keek haar mat aan.
‘Ik ben er twee keer geweest. Benjamin is zijn naam.’
‘Is het nu je vriendje?’ De laatste boodschappen verdwenen de koelkast in en ze sloot de deur ervan. De rest schoof ze even aan de kant en ze ging aan de tafel zitten, aan dezelfde plek waar ze vannacht ook had gezeten.
‘Nee.’ Ik negeerde het feit dat ze dat gisteren ook al had gevraagd.
‘Wat is het voor jongen? Ben je een beetje verliefd op hem?’ Ik ergerde me omdat ze nu net deed alsof ik een meisje van twaalf was, in plaats van achttien. Ik gaf er geen antwoord op, zoals de andere keren dat ze er naar had gevraagd. ‘Ik hoop dat je uitkijkt, en dat je weet wat je doet.’ Ik maakte een geïrriteerd geluid.
‘Ik kijk altijd uit, waarom wordt er hier zo’n probleem van gemaakt?’ vroeg ik me hardop af, en het kwam er feller uit dan ik gedacht had.
‘Ik weet het niet Allein, het is gewoon zo anders. De ene keer ben je hartstikke vrolijk, vanwege die jongen denk ik, maar het andere moment zo somber. Dan denk ik ook gelijk aan die jongen. Heeft hij je wel eens iets gedaan?’ Meende ze dat nu serieus?
‘Nee.’ Ik wist dat ik bijna beledigd klonk.
‘Waarom ben je dan het ene moment vrolijk, en het andere moment dat ik je zie niet meer?’
‘Dat weet ik niet,’ loog ik.
‘Hoe zorgt die jongen ervoor dat jij – ’
‘Hij is ziek, oké?’ zei ik weer feller dan ik gewild had. ‘Nee, dan hoef ik even niet te lachen.’
‘Hè?!’ Ze keek uiterst verbaasd. ‘Hoe – wat voor ziek? Ongeneeslijk?’ Ik dacht na, ze hoefde niet alles te weten. Als ik zei dat hij geestelijk niet helemaal in orde was, zou ze dan nog meer gaan spitten wat het toch met hem was? Zou ze dan zeggen dat ik niet meer met hem om mocht gaan, zou ze hem gek vinden en mij ook voor gek uitmaken? Maar om haar nou te laten denken dat hij een tumor had, vond ik ook wat cru.
‘Weet ik niet,’ zei ik, ik wist het ook echt niet eigenlijk. Het leek me dat het nooit over zou gaan, want hij zat er zijn hele leven al aan vast. ‘Ik wil er niet echt over praten, misschien een andere keer. Hij heeft er trouwens wel voor gezorgd dat ik weer mag komen werken,’ sloot ik mijn zin af, in de hoop dat ze dan iets positiefs in hem zag. Tot nu toe leek het dat ze dacht dat ik me door hem liet beïnvloeden of wat dan ook, alleen maar omdat ze hem niet kende. Dat had ik altijd een minder goede eigenschap van mijn moeder gevonden, hoewel het een hele lieve vrouw was over het algemeen.
‘Nou,’ mompelde ze. Het was duidelijk dat ze niet wist wat ze moest zeggen. ‘Ik eh – ga de boodschappen nog even verder opruimen, laat ik er dan maar in geloven dat je weet wat ik doe.’ Ze stond kordaat op.
‘Dat weet ik mam,’ zei ik met een vaag glimlachje. Als Benjamin dit zelf zou horen, had hij me tegengesproken; hij zou me nooit gelijk geven, wist ik. Zij glimlachte onzeker terug.


---

Edit:
Oké, ik was vergeten te reageren gewoon in mijn haast *komt nu pas achter* ? Maar bedankt voor je reactie, zal er aan denken? Je bedoelt toch dat ik het anders moet verwoorden, en toch niet dat ze zich anders moet gaan voelen tegenover Benjamin? ^^
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

HOI \o/

---

Misselijk. Dat was ik toen ik de tuin uit liep en naar Vincent zijn tuin liep. Op dat moment wilde ik dat ik zo gemakkelijk als hem was, dat ik gewoon via het dak ging en dan naar zijn kamer, en hoefde ik niet zijn hele tuin door, en vervolgens misschien wel zijn huis.
‘Au!’ hoorde ik toen ik de poort van de tuin open deed, en geschrokken trok ik mijn hand terug. Ik hoorde de stem van Vincent; hij mompelde iets. Ik bleef staan, en wachtte tot Vincent de poort zelf open deed. Stomverbaasd keek hij me aan. ‘Je knalt de poortdeur tegen me aan,’ zei hij me mat.
‘Sorry,’ zei ik ongemakkelijk.
‘Maakt niet uit.’ Hij keek me even aarzelend aan. ‘Mijn huis was je eindbestemming, of?’ Ik knikte. ‘Oh, toevallig. Jouw huis is mijn eindbestemming,’ zei hij. Dus hij was op weg naar mij? ‘Dus, eh,’ zei hij weer aarzelend. ‘Wat… is er? Of kom je voor mijn moeder of zo?’ In de laatste zin leek zijn hoop weg te vloeien.
‘Nee, ik kom voor jou. Ik wil – eh – praten. Als jij dat ook wil.’
‘Ja, daarom ging ik ook naar jou.’
‘Oh.’
‘Zullen we even naar binnen gaan dan, ik vind het niet zo nodig dat de hele straat het hoort of zo.’ Ik haatte het dat het zo zakelijk leek.
‘Mee eens,’ zei ik, en omdat ik er van uit ging dat we dan naar Vincent gingen, stapte ik nu echt zijn tuin in. Ik volgde hem het huis in, en naar boven. Niet dat er iemand thuis was, maar we gingen sowieso altijd naar boven. Ook al was dat om de televisie te bemachtigen, of om te gamen. Of rare foto’s te maken met de webcam. Of gewoon gek te doen. Of iets te vertellen wat niet de hele familie hoefde te horen. Ik plofte op zijn bed neer, waar ik al weken niet was geweest. Het was bijna alsof ik weer thuis was gekomen, na een hele lange reis. Ik besloot gelijk maar gewoon alles te zeggen, dan was dat er uit. Mijn stembanden staakten heel even, maar toch dwong ik mezelf om het te zeggen, omdat Vincent ook niets zei. Waarschijnlijk wachtte hij ook tot ik iets zou zeggen.
‘Ik wou praten, omdat – ehm. Ja, het spijt me gewoon, ik ben een dom wijf geweest en ik wil mijn beste vriend terug.’ Ik merkte aan mijn gezicht dat ik beteuterd keek, maar dat kon me even niet schelen.
‘Ik wil mijn allerliefste vriendin terug,’ zei hij zacht. ‘Het spijt me ook, niet dat ik dat nog niet had gezegd, maar hoe langer je er over nadenkt zegmaar, hoe stommer ik word, hoe meer ik zie dat het gewoon… kut is. Ik snap wel dat je boos werd.’ Hij keek me net zo zielig aan, als ik hem.
‘En sorry dat ik niet met je wilde praten,’ zei ik nog. ‘Ik was alleen boos. En ik wilde natuurlijk niet toegeven.’
‘Zo ken ik je ook, dat je niet wil toegeven,’ zei Vince met een klein lachje. Ik glimlachte flauw.
‘En ik ken jou als meisjesverslinder… maar… ja.’ Ik wist even niet wat ik wilde zeggen, in elk geval niet dat ik snapte waarom hij dat had gedaan.
‘Ik weet dat ik fout zat, Allein, het is respectloos en ik had minstens jouw toestemming moeten vragen en die had je toch niet gegeven en… ja, ik was gewoon een lul dat ik dat jou flikte.’
‘Ja, dat was je,’ zei ik. ‘En ik was een trut, omdat ik niet met je wilde praten en je negeerde. Volgens mij heb ik zelfs gezegd dat ik je van het dak af zou flikkeren als je niet wegging.’ Vincent grijnsde weer licht.
‘Dat zou best kunnen, daar luisterde ik niet naar.’ Ik vond het fijn dat hij weer grijnsde in mijn bijzijn, alsof ik een gemist stukje van mijn hart terug had, of wat het dan ook was. Een soort van puzzelstukje dat miste. Het voelde in elk geval hartstikke fijn. ‘Wij zijn ook allebei een beetje raar,’ fronste hij, en hij blies zijn blonde haren uit zijn gezicht. Zijn haar groeide altijd enorm snel. Nu ik daar zat voelde het weer vertrouwd, bijna zoals het weer was, alsof ze nooit zo’n stomme ruzie hadden gehad. Was het nu weer goed? Het was een tijdje stil, en ik wist dat ook hij dacht aan wat er nu gezegd moest worden; het enige wat ik hoorde was het tikken van zijn minireiswekkertje. ‘Dus.’ Hij schraapte zijn keel even. ‘Zullen we weer vriendjes zijn?’ Hij keek me met puppyogen aan, die hij altijd opzette als hij iets van me wilde. Maar ik wist dat hij het meende, hij was toch niet voor niets mijn beste vriend geweest? En dat was hij nog steeds. Ik knikte. ‘YAY!’ riep Vincent uit en hij grijnsde. Ik grijnsde ook, en voelde me een beetje sentimenteel worden. ‘Yes, dus we hebben geen ruzie meer en we zijn weer beste matties!’ Vincent besprong me bijna en sloeg zijn armen om me heen, waarna hij me lang vasthield. Ik hield hem vast, en voelde mijn ogen een beetje vochtig worden.
‘Ik ook Vince.’ Ik was zo blij dat het nu weer gewoon normaal was, ook al was het voor een groot deel mijn eigen schuld geweest dat we zo lang niet hadden gepraat. Ik was zo blij, en zo gelukkig. Vincent liet me los en keek me een beetje opgelaten uit.
‘Oké, vergeet dat ik een soort van… een gat in de lucht sprong,’ grijnsde hij licht.
‘Nee, dat vergeet ik niet,’ lachte ik terug. Vincent glimlachte.
‘Je wilt vast wel wat drinken? Moet je trouwens niet werken of zo?’ Ik schudde mijn hoofd. Ik zou hem alles nog wel vertellen, misschien zelfs van Benjamin, ook al wist ik gewoon dat hij over het “ontmaagden” zou gaan beginnen en blabla. ‘Oh, nou ja!’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Laten we dan naar de stad gaan!’ Hij stak zijn arm door mijn arm heen en sleurde me uit zijn kamer, wat eigenlijk een beetje pijn deed.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Eindelijk heeft ze het weer goed gemaakt. Koppig meisje hoor.

Ik bedoelde inderdaad niet dat ze zich anders moest gaan voelen, dat zou misschien wel heel raar zijn ;) Ik bedoelde enkel dat je misschien andere woorden voor dezelfde gevoelens zou kunnen gebruiken.

Succes, ik blijf je volgen.
Afbeelding
Jobine
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 20
Lid geworden op: 18 okt 2009 14:12
Contacteer:

Leuk verder!
Laatst gewijzigd door Patrick op 03 nov 2009 22:04, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: Wil je aub meer inhoud aan je post geven. Berichtjes zoals leuk, ga verder, worden gezien als SPAM. Alvast bedankt!
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

HOI :sweet Bedankt voor de reacties! En hier weer een nieuw stukje, hope you'll like it!

---

Het was erg klam in de stad geweest, en we waren tot negen uur in het park gebleven, een beetje onzin geluld en dingen verteld die de afgelopen weken waren gebeurd. Verder lachten we ook veel, en ik vergat dat we ruzie hadden gehad.
’s Nachts viel ik dan ook tevreden in slaap.
De volgende ochtend begroette Benjamin me opgewekt, en mij kon je ook niet missen wat dat betrof. Benjamin had gelijk al door dat ik vrolijker was dan normaal, en ik vertelde hem dan ook vrolijk dat ik weer met Vincent praatte. Benjamin was blij voor me, en ik wist dat hij dat ook werkelijk was.
‘Bedankt trouwens nog.’
‘Voor wat?’ vroeg hij fronsend, toen we in de pauze weer buiten zaten op het muurtje. Maaike had ik vandaag nog niet echt aangekeken, en eigenlijk ook amper gezien.
‘Dat ik weer mocht komen werken,’ zei ik alsof het heel logisch was, wat ik eigenlijk ook vond.
‘Ik zei toch dat ik het zou regelen,’ antwoordde hij. ‘Ik laat je niet ontslaan doordat – ja.’ Hij maakte zijn zin niet af, want ik begreep toch wel wat hij bedoelde. Ik glimlachte vaag naar hem en voelde kleine vlindertjes in mijn buik kriebelen. ‘Het gaat binnenkort echt keihard regenen,’ zei Benjamin toen hij naar de lucht keek. Er waren vandaag wat wolken in de lucht tevoorschijn gekomen vanuit het oosten, en er lag nog altijd een drukkende warmte in de lucht, die eigenlijk helemaal niet fijn voelde. ‘Heerlijk,’ ging hij verder. ‘Ik hoop dat het is als ik in bed lig, hartstikke rustgevend.’ Dat was ik met hem eens. ‘Ik zit te denken om ander werk te zoeken,’ zei hij ineens, en ik keek verschrikt op. Hij lachte hardop. ‘Je hoeft niet te schrikken. Dat zal vast zijn als je al studeert,’ zei hij zacht. Ik haatte het dat hij kon zien dat ik zo zwak was, en ik haatte het feit dat er ooit een tijd aan zou komen dat ik hier niet meer zou werken, een tijd die niet eens zover weg lag van het heden.
‘Waar wil je dan werken, of weet je dat nog niet?’ vroeg ik om daar niet aan te denken. Hij schudde zijn hoofd, mijn laatste vraag beantwoordend.
‘Iets anders, word jij niet gek om hier iedere dag te werken?’ Hij keek me aan. ‘Ondanks… ik er werk?’ Ik haatte het ook dat hij dwars door me heen keek en het zo onbeschaamd kon zeggen.
‘Ik weet niet hoe het is om er zonder jou te werken,’ antwoordde ik een beetje nors. ‘Dus ik zou het niet weten.’ Hij glimlachte vaag.
‘Ik moet in elk geval iets rustigs, zonder stress.’
‘Alsof Maaike en Carla geen stress bezorgen,’ zei ik, licht fronsend. Hij glimlachte nog steeds.
‘Dat went.’ We bleven een half uur zitten in de verzengende hitte, starend naar de wolken, hopend dat het niet zou gaan regenen als we naar huis fietsten. Af en toe naar elkaar kijkend, de blik vasthaken, en dan weer afwenden, al had ik geen idee waarom. Zwijgend, omdat we niet hoefden te praten om elkaars aanwezigheid te voelen. Soms werd ik er moe van, om alsmaar te hunkeren, maar nooit alles krijgen. Ik was af en toe gewoon misselijk om die reden. Maar ondanks alles had ik het nooit willen missen. Ik keek voor de zoveelste keer in zijn ogen, en hij glimlachte alleen maar. Ik vroeg me alsmaar af waar hij aan dacht. Tot het weer tijd was om aan het werk te gaan.

‘Zorg dat ik je niet voor niets weer terug heb laten komen, Allein.’ Carla keek me streng aan, en ik knikte zacht. Ik had geen zin in dat gemiep over alles, en al helemaal niet van Carla. Ik hield er niet van als er dingen serieus genomen werden die de moeite niet waren om serieus te nemen. Ik wilde niet worden opgehouden door zoiets onnozels; Benjamin was al buiten en ik moest hem zou hem gedag zeggen. Ik zei gedag, ook tegen Ria die altijd langer bleef, en liep naar de hal waar ik mijn vestje pakte. Mijn tas had ik al uit de kantine gehaald. Maaike volgde me zwijgend, en zei nog altijd niets toen we buiten stonden en onze fietsen pakten. Benjamin keek me opgewekt aan, en ik keek dankbaar terug omdat hij niet al naar huis was.
Hij keek naar de lucht. ‘Het ziet er nog donkerder uit.’ Maaike reed net weg na kortaf gedag te hebben gezegd en ik hoopte vurig erg dat ze ver genoeg woonde zodat ze zeik- en zeiknat zou worden geregend. Ik deed mijn fiets van het slot en gooide mijn tas achterop, maar hield hem er gelijk weer af omdat het er uit zag dat hij direct zou vallen als ik een bocht zou maken. ‘Wat moest Carla nou van je?’ vroeg Benjamin fronsend, terwijl hij even aan zijn wang krabde.
‘Niets. Ze zei “zorg dat ik je niet voor niets terug heb laten komen” of zo.’
‘Pff.’ Benjamin rolde met zijn ogen. ‘Zij kan zeiken hoor, wat een drama. Je bent vast niet voor niets teruggekomen.’ Hij grijnsde loom naar me, en ik voelde me week worden. Hij kwam voor me staan.
‘Als jij het zegt,’ zei ik niet helemaal overtuigd.
‘Ik zeg het, dus het is zo.’ Benjamin keek me aan, en onze gezichten waren nog geen twintig centimeter van ons verwijderd. Hij was bijna een kop groter dan ik, maar toch keek hij niet op me neer. Ik voelde me rood worden en ik hoopte heel erg dat hij het niet kon zien. Ik kon zijn gezicht zien zoals ik niet vaak had gezien, zo dichtbij. Het deed me denken aan de keer dat hij zijn lippen in mijn nek had gedrukt, omdat ik hem uitdaagde me te bijten nadat hij had gezegd dat hij niet beet. Ik verlangde naar ook maar enig lichamelijk contact met hem, zoals toen, toen zijn lippen contact met mijn huid hadden gemaakt, eveneens als zijn handen. Een aanraking was genoeg.
In zijn bruine ogen lag een twinkeling die ik niet eerder had gezien, en dat zorgde dat ik buikpijn kreeg ervan. Het was iets waar ik normaal zenuwachtig van zou worden, maar nu werd ik dat niet. Of nou ja, het was iets, iets ongeduldigs, maar ik kon het juiste woord er niet voor vinden. Ik vond het ook niet nodig. ‘Waar denk je aan?’ vroeg Benjamin na die korte stilte, en ik werd even wakker geschud uit die vage waas. Het was een droom, hij was als een droom. Zo echt, maar toch zo onbereikbaar, onaantastbaar, niet te beschrijven. Een verlangen dat onbeantwoord was. Min of meer.
‘Eh – ik dacht zegmaar, eh – aan iets, niet zoveel bijzonders. Ik weet het eigenlijk niet,’ zei ik ietwat verlegen. Hij trok een wenkbrauw omhoog.
‘Ik geloof je niet…’
‘Hoeft ook niet,’ zei ik met een vaag lachje om de blik die hij trok. ‘Ik ga maar eens naar huis,’ zei ik, meer tegen het shirt dat hij aanhad dan tegen hemzelf, omdat hij bijna tegen me aanstond. Aan de houding van zijn lichaam merkte ik dat hij omhoog keek.
‘Weet je het zeker?’ hoorde ik hem zeggen, en ik wilde net knikken toen ik een grote lichtflits de straat verlichte. Ik rilde. Gelijk daarna begon het buitengewoon grote druppels te storten, en wij renden als een speer naar het afdak boven de fietsenrekken. Binnen een paar tellen konden we nog nauwelijks de overkant van de straat zien. Ik rilde nog een keer, maar nu van de kou omdat de enorme regendruppels ons niet gemist hadden. Benjamin legde zijn handen op mijn rug en trok me iets tegen hem aan: van het idee alleen al kreeg ik het warm. We staarden een tijdje naar de regen en naar de straat, er waren nagenoeg geen mensen meer op straat, en de auto’s hadden hun lichten aan gedaan. De straat was plotseling in één en al duister gehuld. Hoe lang zou de regen duren? Lang genoeg om hier tot het donker met hem te staan?
‘Is de regen denk je snel afgelopen?’ vroeg ik zacht, om niet de stilte gelijk helemaal weg te nemen. Het was niet dat ik wilde dat hij afgelopen was, want ik stond nergens liever dan hier in zijn armen. Aarzelend deed ik een klein stapje naar achter, zodat ik hem aan kon kijken, en toen ik merkte dat hij terugkeek, wist ik niet of hij mijn vraag gehoord had. Net toen ik wilde vragen of hij dat nu wel of niet had, werd ik onderbroken door iets waarvan ik nooit had durven dromen, waar ik zelfs nooit aan gedacht had: enkel aan het feit dat ik er naar had verlangd. Ik had nooit echt durven hopen op dit: enkel aan het idee bij hem te zijn, maar dit had ik nooit gedacht of verwacht. Terwijl de enorme druppels diepe plassen veroorzaakten op de straten, en alles in een keer onder gedoopt leek te zijn in water, stonden wij daar, terwijl Benjamin enkele seconden geleden zijn lippen op de mijne had gedrukt.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
RedRose
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 23 nov 2008 20:20
Locatie: In het mooie Leuven <3

Hoiiii!

Sorry dat ik zo ongelooflijk lang niet heb gereageerd. Ben het hele verhaal blijven volgen, maar was te lui /druk / wat dan ook om te reageren, sorry dus daarvoor.

Ik vind dit laatste stuk echt.. wauw. Vooral de manier hoe je de regen erin verwerkt, het komt heel mooi op de lezer over.

Ik hoop dat je snel het vervolg post!
I found the key to life. The lock was broken.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Bedankt voor je reactie!^^

---

‘Hij kuste me, Ies, hij kuste me!’ Half doorweekt stond ik voor haar deur, en toen Isabel besefte wat ik had gezegd gaf ze een gil en liet ze me binnen.
‘Vertel me alles!’ Toen ik mijn schoenen en jas had uitgedaan, volgde ik haar naar boven, met een hart dat in mijn keel klopte en vlinders die in mijn buik speelden. Ik wist dat ze nooit of te nimmer zouden verdwijnen. Eenmaal boven aangekomen smeet ze de deur dicht en keek ze me verwachtingsvol aan. ‘Hoe!?’ Ik zuchtte en grijnsde breed.
‘Het begon ineens te storen vanmiddag hè? En toen schuilden we en toen vroeg ik hem iets, maar hij hoorde me niet geloof ik en toen… toen… toen dat! Echt Isabel, ik had het niet eens durven dromen. En… oh mijn God.’ Ik kon het zelf nog maar amper beseffen, want het leek zo onrealistisch. Isabel glimlachte.
‘Ik kan zien dat je van die jongen houdt.’ In haar ogen zag ik dat ze het meende, en ook ik meende het. Het was zo raar, misschien wel ziek zelfs, maar ik dacht niet dat ik nog kon leven als ik hem kwijt zou raken, op welke manier dan ook. Voordat ik hem kende had ik iedereen uitgelachen die die uitspraak maakte, maar nu zag ik wat die mensen bedoelden. En toen hij me kuste… ik kon het gevoel niet beschrijven, maar ik voelde me alsof ik echt in de hemel was. Ik weet niet wat ik had verwacht hoe het zou zijn, maar niet dit. Niet zo zacht, zo teder, maar tegelijkertijd me stevig vasthoudend. Mijn hart deed pijn toen ik voor me haalde hoe het was geweest, hoe het had gevoeld vanbinnen. ‘Ik denk dat hij ook van jou houdt,’ knikte Isabel, terwijl ze even met haar handen door haar haren ging en me nog altijd glimlachend aankeek. Ik keek haar alleen wezenloos aan, met een lome glimlach op mijn lippen. Ik wilde zou graag dat hij van me zou houden zoals ik dat van hem deed, en had ik nu het antwoord gevonden? ‘Betekend dit dat jullie definitief vriendje en vriendinnetje zijn?’ Er kwam weer een grijns om haar lippen en ik haalde mijn schouders op, omdat ik het niet wist. Ik durfde het niet te hopen, bang dat ik teleur werd gesteld. Ondertussen had ik zo het idee dat Benjamin het niet wilde, en dan ook echt niet wilde. Toch besloot ik dat ik het er met hem over moest hebben, want ik wilde dit niet gewoon voorbij laten gaan. Ik durfde echter wel te hopen dat hij dat ook niet deed. ‘Dan zullen jullie het vast snel zijn,’ zei Isabel me bemoedigend. Precies de woorden die ik nodig had om me niet ter plekke rot te voelen, maar nog in de waas te blijven van wat er een paar uur geleden was gebeurd. We hadden daar wel een tijdje gestaan, zelfs toen de regen al lang was afgelopen. Toen Carla naar buiten kwam besloten we naar huis te gaan en had ik gelijk Isabel gesms’t, en nadat ik had gegeten was ik als een gek naar haar toe gefietst. Het maakte me niet uit dat het alweer regende, er waren ergere dingen dan dat. ‘Maar vertel, hoe deed hij het? Beter dan al die andere jongens die je gezoend hebt?’ Ik rolde met mijn ogen.
‘Alsof dat er zoveel zijn.’ Zij haalde nonchalant haar schouders op.
‘Nou?’ Nu haalde ik mijn schouders op.
‘Ik weet niet hoe ik het moet zeggen, ik kan het niet beschrijven. Het was honderd keer beter dan “al die andere jongens”, maar misschien was dat wel omdat hij het was. En zijn lippen zijn zo zacht!’ Ik kreeg buikpijn toen ik er aan dacht dat ik voelde dat zijn initiatief wel liefde moest zijn, het zei zoveel meer dan woorden. Ik durfde het echter niet te zeggen, omdat het dan nog echter leek, en toe te geven.
‘Zachte lippen zijn altijd goed.’ Isabel knikte bij wijze van goedkeuring. ‘En heb je nog wat gehoord in die paar uur dat je ervaring met zijn mond hebt?’ Ik schudde mijn hoofd, maar het was bijna alsof Isabel en Benjamin hetzelfde dachten. Op dat moment trilde de telefoon in mijn broekzak, en toen ik het berichtje opende wist ik al dat het van hem was. “Ik kom morgenmiddag pas werken, voel me zwak uitgedrukt niet zo prima. Hoop niet dat je kou gevat hebt in de regen, ook al stonden we aardig droog (: maak je maar geen zorgen, morgenmiddag ben ik er gewoon weer. Alvast slaap zacht xxxxxxxxxx
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Nieuw stukje! :angel

---

Ik deed, net als de dag er voor, beter mijn best met boeken in de kast schuiven, ook al zag ik weinig verschil tussen de laatste twee dagen en de tijd ervoor dat ik had gewerkt, maar nog niet ontslagen was. Ik wist echter wel dat het door Maaike was geweest, maar dat ik zelf mijn bijdrage er ook aan had gehad, omdat ik altijd maar aan het treuzelen was. In de koffiepauze besefte ik dat ik gewoon weer naar mijn oude tempo was gezakt en legde ik me er bij neer dat ik gewoon sloom was – het kon me op dat moment niet zo heel veel schelen ook. De ochtend ging langzaam voorbij; de minuten en zelfs de seconden kropen voorbij en telkens als ik op de klok keek schrok ik omdat ik dacht dat het later zou zijn. Ik was zenuwachtig omdat Benjamin in de middag zou komen, maar vond dat niet echt een goede reden. De vorige avond had ik me rot gevoeld toen hij had gemeld dat hij zich niet zo prima voelde, en ergens had ik het idee dat het mijn schuld was. En om wat er gebeurd was, waar ik zeker geen spijt van had.
In de middagpauze kwam hij binnen, toen ik zwijgend mijn brood verorberde in de kantine met Ria en Maaike, omdat het buiten zeiknat was en ik dus geen zin had om daar te gaan zitten.
Hij keek me even verbaasd aan, gooide zijn tas neer en ging ook aan tafel zitten. Zijn hand zat in het verband. ‘Wat heb je gedaan?’ vroeg ik verbaasd, en in mijn oren erg fel terwijl dat niet zo was bedoeld. ‘Ongelukje met de rasp.’ Hij glimlachte zwak, en ik merkte dat hij het gesprek nu al af wilde kappen. Ria zei niets en ik wist ook dat ze het al had geweten, en Maaike durfde haar mond niet open te trekken. Ik besloot er ook mijn mond over te houden, maar wist daarbij dat ik het er niet bij zou laten, net als dat ik wist dat het niet zo maar per ongeluk was gegaan. Het deed me pijn dat gelijk te denken.
Toen de pauze was afgelopen, was ik zoals gewoonlijk weer één van de laatste, net als Benjamin, die leek te treuzelen met weg komen. Toen ik wilde vragen hoe het nu was gekomen, onderbrak hij me door me een blik toe te werpen waar ik stil van werd. ‘Het doet er niet toe hoe het is gekomen, Allein,’ zei hij me aankijkend, alsof hij recht in mijn ziel kon kijken.
‘Dus het is niet door een rasp gekomen?’ riep ik ietwat verontwaardigd uit. Hij haalde zijn schouders op.
‘Dat wel, ik schoot uit.’ Zijn lippen lagen in een horizontale streep, en ik zag al voor me hoe het was gebeurd.
‘Het was niet per ongeluk, zeker?’ vroeg ik zacht, en ik keek hem aan. Hij keek met een koele blik terug, die me zo’n ontzettend pijn deed dat ik wilde schreeuwen. Even zei hij niets, maar toen vervolgde hij:
‘Gisteren had niet moeten gebeuren.’ En mijn hart brak.
‘Waar slaat dat op?’ vroeg ik met trillende stem. ‘Had het dan niet laten gebeuren.’ Er lag een spijtige blik in zijn ogen, of misschien wilde ik dat hij zo’n blik had. Misschien wilde ik daar mijn eigen pijn mee verzachten, ook al kon die niet meer helemaal helen.
‘Je weet wat ik heb gezegd toch, toen je de laatste keer bij mij was?’ Ik dacht diep na, over alles wat hij had gezegd, maar er schoot me niets te binnen wat van belang was op dit moment. ‘Dat ik van je houd…’ hielp hij me herinneren.
‘Dat had je zeker ook niet moeten zeggen?’ riep ik te hard, zonder er bij na te denken. Hij schudde zijn hoofd.
‘Ik weet het niet, het was niet gelogen. Als ik het nu zou zeggen, zo het nog steeds niet gelogen zijn. Ik weet het niet, het kan gewoon niet. Wat er gisteren gebeurde, van die daad heb ik geen spijt, geloof me, maar het… had gewoon niet moeten gebeuren.’ Hij sloeg zijn ogen neer, en ik voelde de tranen in mijn ogen branden. Ik kon ze niet eens meer tegenhouden, ik had er de kracht niet meer voor. ‘Ik wil je,’ zei hij toen zonder te ademen. ‘Al zowat vanaf het moment dat je hier kwam werken, maar ik wil je geen pijn doen.’
‘Je doet me pijn door dit allemaal te zeggen,’ zei ik verslagen, en ik keek van hem weg – staarde naar de hoek van het aanrechtblok achter hem. Ik zag hem een stap naar voren doen, zodat hij voor me stond. Mijn hart bonkte in mijn keel van alles wat ik voelde; pijn, angst, woede en verslagenheid. Allemaal door hem. Ik kon me niet herinneren dat ik me slechter had gevoeld. Zijn hand bewoog naar mijn gezicht en voorzichtig duwde hij met zijn goede hand mijn kin omhoog, zodat ik hem wel aan moest kijken als ik mijn ogen open hield. Het liefst wilde ik zijn hand wegslaan, maar liet het uit mijn hoofd.
‘Ben je hier naar toe gekomen om me af te wijzen?’ vroeg ik bot. ‘Want dan had je net zo goed thuis kunnen blijven, ik snap onderhand toch wel dat je er niets in ziet.’
‘Nee,’ was zijn korte antwoord. Met zijn duim streep hij even over mijn lippen, en ik haatte het dat hij me kippenvel bezorgde, in deze situatie nog wel. Toen liet hij me los, maar ik bleef hem aankijken. ‘Ik wil het er niet over hebben, maar mijn hand zit in het verband omdat ik boos was, en de stem tot rust wilde laten komen door uit te halen over de rasp, terwijl ik kaas raspte. Hij was een stuk stiller daarna.’ Zijn ogen stonden koel, net als de mijne. Ik wilde dat die verdomde stem op donderde, en nooit had bestaan ook. Ik wilde dat hij een vredig leven leidde, in plaats van altijd maar te lijden.
‘Het maakt me niet uit wat die stem allemaal zegt – of nee, dat is niet waar, want ik vind het erg voor je – maar ik wil bij je zijn. Er is niets anders dat ik van je verlang.’ Mijn stem trilde nog meer dan eerst, en ik wilde dat hij kalm en beheerst over kwam, maar dat deed hij niet. Hij schudde zijn hoofd en knipperde even met zijn ogen, alvorens hij me weer aankeek.
‘Ik weet dat ik het al vaak heb gezegd, en je wordt er vast gek van, maar dat is niet veilig. Wat ik nu weer met mijn hand heb gedaan, had net zo goed met jou kunnen gebeuren – ’
‘Kan me niet schelen!’ onderbrak ik hem ruw. Het maakte me niet uit, als ik zoveel lichamelijke pijn zou moeten hebben om bij hem te zijn moest dat maar. Maar niet de pijn van binnen, want daarvan wist ik niet of ik het aankon. Van zoiets is het mogelijk dat het niet eens heelt. Benjamin schudde voor de zoveelste keer zijn hoofd.
‘Mij wel.’ En toen draaide hij zich om, zonder me nog een keer aan te kijken.
‘Je had me niet moeten kussen!’ riep ik hem toe. ‘En waag het niet om dat nog eens te doen, of me ooit maar enig teken van hoop te geven en me te breken. En daarbij bedoel ik dat je me ook niet meer moet sms’en met je stomme kusjes en alles.’ Ik wist dat als hij me opnieuw zou kussen, ik me volledig aan hem over zou geven, zo zwak was ik wel. Hij opende de deur van de kantine en verdween uit het zicht. ‘Ja, loop maar weg!’ Ruw veegde ik een traan die over mijn wang liep zonder dat ik het merkte weg, en ging vervolgens de zelfde weg als Benjamin de kantine uit. Ik negeerde hem toen ik zijn bureau passeerde, en liep met grote stappen naar die stomme kast waar ik mee bezig was. Ik ging met mijn rug naar hem toe staan, toen ik verder aan het werk ging, de tranen dwingend mijn ogen niet te verlaten.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Zo, ik heb alles ook even weer gelezen. Benjamin is wel lekker bezig met dat hoop geven en wegnemen hoor. Wanneer komt hij eens tot een beslissing?
Ik denk echter wel dat je verhaal een wending moet krijgen aangezien het nu steeds een beetje van hetzelfde is. Waar gaat dit verhaal heen?
Afbeelding
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Hooooi! Bedankt voor je reactie^^ Over wat je zei… ik weet het, maar het wordt een beetje lastig. Ik ben bang dat ik mezelf een beetje… ja, ik weet niet het woord er voor :’) Ik beloof dat het na dit stukje anders wordt, en dat het een soort van een andere wending krijgt.

---

De middag ging nog langzamer voorbij dan de ochtend was gegaan; eerst wist ik niet dat het mogelijk was. De hele tijd voelde ik zijn ogen branden op mijn rug, maar ik probeerde het ten volste te negeren. In de koffiepauze in de middag verdween ik zonder iets te zeggen naar de supermarkt, om niet samen met hem in een klein hok te zijn, en de rest van de middag ging weer hetzelfde verder. Ik wist niet wat ik moest doen, mijn ervaring op dat gebied was nihil gebleven gedurende mijn hele leven, maar ik wist dat hij me langzaam brak. Ik had me altijd wel een beetje rot gevoeld omdat er dan weer iets was waar ik me zorgen over maakte om hem, en nu waren die zorgen niet verminderd. De tranen hadden langzaam plaats gemaakt voor een bonkende hoofdpijn en ik wenste dat het snel tijd was om naar huis te gaan. Ik kon van mezelf niet geloven dat ik, al die tijd dat ik met Benjamin een soort van was opgetrokken, ik toch een heel klein sprankje hoop had gezien dat het wat zou worden, dat ik hem de mijne zou kunnen noemen en dat ik kon zeggen dat ik met hem was. In de pauze had hij al mijn hoop doen vervliegen. En ik was kwaad, zo ontzettend kwaad, dat ik heel even wenste dat ik hier nooit was komen werken. Ik was mijn leven gaan zien met hem, en kon me, zelfs in de korte tijd dat ik hem maar kende, niet meer voorstellen hoe het zou zijn zonder hem. Het leek alsof hij mijn leven was gaan bezitten, of in elk geval mijn hersenen. Maar ondanks ik hartstikke kwaad op hem was, kon ik mezelf er niet van te houden te bedenken dat ik nog altijd van hem hield. Ik was opgelucht toen ik even wat woede kon laten varen toen Vincent sms’te hoe het werk was, en ik kon zeggen dat Benjamin een klootzak was. Ook al had Vincent nooit van het bestaan van Benjamin gehoord.
Uiteindelijk, na het leek wel twintig uur, was de tijd gekomen dat ik klaar was met werken, en toen ik zag dat Benjamin opnieuw treuzelde, liep ik snel de kantine uit. Ik wilde mezelf sparen, hoe egoïstisch dat ook was. Een ontzettend leeg gevoel huisde er in me toen ik me bedacht dat dit misschien wel het einde was.
Ik wilde net wegfietsen, toen Benjamin het bibliotheekgebouw uit snelde, en mijn aandacht trok. Het was meer dat ik schrok van het kabaal – ik had niet eens in de gaten dat hij het was geweest die het had gedaan, voordat ik hem zag. Er vormde zich een brok ik mijn keel toen zijn ogen de mijne ontmoetten.
‘Hé,’ zei hij ietwat buiten ademen, en hij sloot de deur achter zich.
‘Hoi.’ Ik haatte het dat hij tegen me sprak.
‘Ik wil blijven sms’en.’ Hij zei het in één adem, alsof hij er maar vanaf wilde zijn. ‘Nee, alles of niet,’ zei ik met een botte toon.
‘Ik ga naar huis.’ Ik wilde wegfietsen, maar kon het niet laten dat te staken toen hij weer sprak.
‘Ik wil niet dat je boos op me bent.’ Ik draaide mijn lichaam naar hem toe en keek hem aan. Zijn ogen stonden verdrietig, of gekwetst – ik wist het niet.
‘Wees dan niet zo’n eikel.’
‘Het kan niet.’
‘Je doet moeilijk. Alles kan, behalve als je het niet wil, maar verder kan alles.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Oh ja, echt wel,’ sprak ik hem tegen. ‘En ik hoef geen kus en die dag daarna de woorden dat het niet had moeten gebeuren. Dat je dat zegt had niet moeten gebeuren. Dit hele gedoe had niet moeten gebeuren, het slaat echt gewoon nergens op! Als je mij niet wil, zeg dat dan gewoon. Maar waag het niet me hoop te geven en me daarna te laten vallen. Je bekijkt het maar.’ Ik wilde weer wegfietsen, maar staakte het weer opnieuw, toen hij weer sprak. Ik stapte van mijn fiets af omdat het een ongemakkelijke houding had, en zette mijn fiets op de standaard.
‘Ik heb gezegd dat ik je wil.’ Hij liep naar me toe, maar ik keek langs hem heen zodat ik hem niet aan hoefde te kijken. Toen ik iets voelde kriebelen op mijn wang, merkte ik dat het een traan was die uit mijn oog ontsnapt was. Waarom was ik toch ook zo zwak als het hem aanging?
‘Blijkbaar wil je het niet genoeg, maar wat maakt het ook nog uit.’ Ik huilde en hij raakte me aan, ik deed een stap naar achter en schudde mijn hoofd.
‘Doe niet.’ Ik schrok er van hoe kil mijn stem klonk toen ik die woorden uitsprak.
‘Allein, ik – ’
‘Ik ben het zat om altijd maar te sms’en en lief te doen.’ Ik keek hem aan. ‘Ik verlies mezelf in iemand, en dat ben ik altijd tegen gegaan. Eén keer laat ik me gaan, en dat blijkt voor niets.’ Hij raakte mijn wang opnieuw aan, en deze keer zei ik er niets van. Niet omdat ik het nu prima vond, maar omdat mijn stemgeluid stokte en ik niet in staat was mijn hoofd af te wenden. Hij liet me even gaan, voor zich uitstarend. Na een paar minuten vroeg hij:
‘Wat wil je nu het allerliefst Allein?’ Mijn zicht was troebel, maar toch kon ik hem duidelijk zien.
‘Ik wil dat we geen contact meer met elkaar hebben,’ zei ik met spijt. Ik wilde niet alsmaar blijven hunkeren naar iets wat ik nooit zou kunnen krijgen.
‘Wil je dat liever dan mij?’ Ik schudde mijn hoofd.
‘Doe niet zo ingewikkeld. Wat maakt het uit wat ik zeg.’ Mijn stem sneed door de vochtige lucht. ‘Het doet er niet toe, zoals je al hebt gezegd, het is tot veel te ver gekomen. Ik snap niet waarom je dat gisteren deed, als je er nu spijt van hebt, want hoogstwaarschijnlijk had je het toch al aan zien komen. Maar ik had dit niet aan zien komen, en ik hoef niet nog meer voor verrassingen te staan, dankjewel.’
‘Allein.’ De fluistering zorgde er voor dat ik hem recht aankeek. Ik schrok toen ik zag dat zijn ogen glinsterden omdat ze vochtig waren. ‘Allein.’ Hij fluisterde weer, en de wind nam zijn fluistering mee. ‘Jij maakt me gelukkig, maar gevaarlijk. Wie weet wat ik je – ’
‘Ik heb al honderd keer gezegd dat het me niet uitmaakt!’ onderbrak ik hem.
‘Zeg asjeblieft niet dat je geen contact meer met me wil, ik wil er alles aan doen om te zorgen dat ik je blijf kennen.’ Zijn handen hielden me vast bij mijn bovenarmen; het was een stevige greep die er niet zwakker op werd, ondanks het dikke verband dat om zijn linkerhand zat gewikkeld. Vreemd genoeg deed het geen pijn, of ik voelde het gewoon nu niet.
‘Wat wil je nu dat ik zeg?’ vroeg ik zacht toen hij met tranen in zijn ogen in die van mij keek. Het leek me te breken dat hij huilde, terwijl hij voor me stond. Alles wat met hem te maken had, brak me, zoals het er altijd aan toe was gegaan. Altijd dat uit de weg gaande, het vermijdende. ‘Jij hebt op het begin al gezegd dat het niet kan, maar dat kon me niet schelen. Ik dacht dat je eindelijk in begon te zien dat het me nog altijd niet kan schelen, maar blijkbaar begin je alleen maar in te zien dat jij het niet wilde. Of zoiets. Jij wilde op het begin niet eens contact, terwijl je dat zelf met me zocht. Ik snap echt geen donder meer van je.’ Ik merkte aan mijn schouders die schokten dat ik weer was begonnen met huilen. Ik wilde huilen alsof mijn leven er van af hing.
‘Ik snap mezelf ook niet,’ zei hij op een toegevende toon. De greep op mijn armen verslapte, maar hij liet me niet los. ‘Ik geef toe dat ik mezelf ook niet snap, en dat ik niet weet wat ik… moet kiezen. Ik weet wat ik wil, maar weet ook wat niet… goed is, om het zo te zeggen. En dat is moeilijk te compenseren. De laatste tijd leek het alsof mijn verlangen naar jou een stuk groter is dan het andere, maar ik ben na gaan denken. Toen ik gisteren weer een… aanval kreeg…’ Hij stopte met spreken en leek zijn woorden zorgvuldig uit te kiezen. ‘Ik heb nachtmerries, en waanbeelden. Niet alleen over insecten, of mijn moeder, of dat ik mensen vermoord – maar ook over jou. En als ik dan zie wat er met je gebeurt, dan sloopt me dat. Ik wil niet weten wat er gebeurt als het echt zo is. Ik heb mijn moeder zelfmoord zien plegen, voordat ze het echt deed.’ Ik had zoveel medelijden met hem, maar dat allemaal maakte niet dat ik ineens lief zou gaan doen op dit moment.
‘En denk je dat die nachtmerries ophouden als het zoals nu blijft?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Dus? Wat maakt het dan uit als we geen contact meer zouden hebben, of als we…’ Ik slikte even. ‘… samen zijn,’ vervolgde ik.
‘Dan ben ik bang dat het je dood wordt.’ Nu schudde ik mijn hoofd.
‘Dat wordt het niet.’ Hij zei niets, en ik wist dat hij in de veronderstelling was dat ik hem toch niet begreep. ‘En ik ben me er van bewust dat ik je niet begrijp, Benjamin,’ zei ik voordat hij me voor kon zijn. ‘En dat kan denk ik ook niet in zo’n situatie, maar ik probeer het, hoewel ik weet dat ik dat nooit kan. Probeer jij dan eens bij mij, probeer mij eens te begrijpen.’ Hij staarde me aan en liet zijn armen zakken. ‘Als ik zeg dat ik geen contact met je wil, wil je dat wel. Als jij zegt dat gisteren niet had moeten gebeuren... Ja. Je moet telkens je zin.’ Ik zuchtte, en voelde daarbij mijn huid trekken: mijn tranen waren opgedroogd. We zeiden een tijd niets, en staarden allebei naar het niets. Niet veel later schraapte ik mijn keel. ‘Ik moet naar huis,’ zei ik, en op dat moment reikte zijn niet gewonde hand naar mijn wang. Zijn duim streek over mijn huid en liet een brandend spoor achter, terwijl hij het zout weg veegde. Toen draaide hij zich om, en liep naar zijn fiets. Hij wendde zijn hoofd nog even naar me en zei:
‘Tot morgen,’ waarna hij zijn fiets van het slot afhaalde en weg fietste, steeds verder van me af.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Hoooi, een lang stuk. Excuses als het te lang is, maar ik weet niet waar ik het op zou moeten splitsen.^^

---

De weg naar huis was langzaam, en pijnlijk. De wind, die niet koud was maar wel een stuk frisser dan de laatste weken, maakten tranen in mijn ogen, als ze er toch al niet waren. Toen ik thuis kwam meldde ik aan mijn moeder dat ik bij Isabel at, en ik negeerde het afkeurende weerwoord van mijn moeder. Ik voelde me een vluchteling, toen ik de tuin weer uit liep, alsof ik vluchtte zodat mijn familie me niet kon zien. Ik pakte de eerste de beste bus die ik tegenkwam, en ik had geen idee wat de eindbestemming was. Veel kon me dat ook niet schelen, mijn hele leven leek plotseling iets wat geen eindbestemming had, enkel tussenhaltes die kwamen en gingen. In de hemel brak een klein zonnetje door en de straten leken ook weer steeds minder nat te worden. Ik hoopte dat de zon snel weer zou doorbreken en dat het gauw weer hartstikke warm zou worden. De regen deed me denken aan de dag er voor, toen ik me gelukkig voelde en een euforisch gevoel bezit van mijn lichaam had genomen. Op dit moment was het het tegenovergestelde. Ik kon niet beschrijven wat ik voelde, niet met woorden en niet met gezichtsuitdrukkingen. Ik vroeg me af wat Benjamin aan het doen was, en of ik anders had moeten reageren op zijn zinnen. Ik was boos, dat kon ik niet ontkennen, want ik snapte hem niet. Ik snapte zijn onlogische manier van communiceren niet. Het geen contact willen, het wel zoeken, het niet om willen gaan met mij, me wel uitnodigen voor een film, me kussen, maar zeggen dat het niet had moeten gebeuren. Ik snapte het niet en kon het niet snappen. Ik wist dat hij ziek was, en iedere dag werd ik me daar meer en meer van bewust, maar hoewel hij ziek was en de werkelijkheid verloren was, zag ik zijn manier niet als een oplossing. Er was geen oplossing voor hem, en hij maakte het zichzelf moeilijker. Natuurlijk wist ik niet hoe het was om een stem in je hoofd te hebben die zei dat je iemand moest vermoorden, om geen ouders te hebben die op zo’n manier om het leven waren gekomen, en om dingen te zien die niet echt waren – het moest vreselijk zijn, maar ik had het nooit ervaren, dus kon ook niet doen alsof. Ik wilde ook niet doen alsof, ik wilde enkel hem. Een jongen van negentien die geen prettige jeugd had gehad, wees was, en moest werken op een rustige plek, omdat hij het anders niet aankon. Een jongen met een geestelijke ziekte, die niet te genezen was. Een jongen die agressief kon zijn en mensen had verwond, maar nooit expres. Een jongen die zichzelf haatte, een jongen waar ik van hield. Een jongen die zichzelf kon zijn, en van uitdagen hield en me deed voelen alsof ik meer was dan maar een mens. Een jongen waar ik mee kon lachen, en blijkbaar ook kon huilen. Een jongen die me intrigeerde, omdat hij zei wat hij dacht. Een jongen die mijn hart had veroverd, en hem nooit terug zou geven.
Toen de bus de eindbestemming had bereikt, stapte ik uit. Hoewel het nog maar net zeven uur was geweest, overmande de vermoeidheid me pas toen ik van het busstation liep. Ik had de laatste weken niet goed geslapen, en mijn dagen waren ook niet bepaald kort geweest, vond ik. Ik gedachten sloeg ik mezelf omdat er aan dacht dat ik het me nu wel kon veroorloven qua geld als ik zou stoppen met werken en de laatste weken nog van mijn vakantie zou aan genieten. Echter was ik te bang dat ik Benjamin helemaal niet meer zou zien. En ik vroeg me af hoe het nu verder moest. De discussie die we hadden gehad na het werk had nergens op geleken, net als zijn manier van doen tegenover mij, vond ik. Ik vond het oneerlijk, dat hij zo met me speelde, ook al ging het niet expres en wist ik dat hij niet wist wat hij wilde, of wat voor keuze hij moest maken. Ook vroeg ik me af waarom het op zo’n stom einde had gelopen. Ik wist dat als hij maar even had laten blijken dat er nog hoop was voor me, dat ik me dan nu niet zo leeg zou voelen. Plots wist ik ook hoe ik me voelde; leeg, een omhulsel van niets.
Ik betrapte mezelf er op dat ik meer om hem was gaan geven dan om mezelf. Ik was nooit iemand geweest die zich minderwaardig had gevoeld of iets dergelijks, maar als hij zei dat hij me pijn kon doen door bij hem te zijn, maakte me dat niet uit. Vanbinnen deed hij me pijn door niet bij hem te zijn. Trouwens, ik zag hem er ook wel voor aan om morgen niet te komen werken, en daarna was het zondag. Dat betekende dat ik hem twee dagen niet zou zien, en dat idee stond me niet aan.
Ik schrok toen ik mijn telefoon voelde trillen, en gehaast haalde ik mijn telefoon uit mijn zak, en met een bonkend hart. Ik kon een teleurstelling niet onderdrukken toen ik zag dat het van Vincent was, en hoewel ik hartstikke blij was dat het weer goed was tussen ons, had ik liever gelezen dat het Benjamin was, ook al had ik een vermoeden dat het dan niet zo’n leuk berichtje zou zijn. Ik opende het scherm, en las vluchtig door wat hij had gestuurd. “en wie is benjamin nu weer? heb je een nieuwe scharrel? ;) je bent niet thuis en je ma zei dat je bij isabel was maar daar ben je ook niet. isabel wist niet eens dat je bij haar at volgens je moeder, dus zeg op. waar ben je? xx” Ik dacht even na en besefte me dat ik zelf niet eens wist waar ik was. Toen ik om me heen kijk zag ik achter me ook een treinstation liggen, dat me bekend voorkwam. Een paar seconden later kwam er in me op dat het Woerden was, een plaats waar ik niet zoveel kwam en ook niet zoveel te zoeken had.
“Ik zit in Woerden, vraag me niet wat ik hier doe. Benjamin is een collega van me. Geen idee hoe laat ik thuis ben, ben van plan te verdwalen hier.” Ik was me er van bewust dat het niet erg aardig over kwam en dat ik vooral overkwam alsof ik in een dipje zat, of zegmaar liever een grote dip. Vincent kende me wel, dus hij zou vast begrijpen dat ik alleen wilde zijn. Vrijwel gelijk kreeg ik een sms’je terug van hem.
“vertel, waar ben je, dan kom ik je wel halen met de auto. waarom is je collega dan een eikel? xx” Ik zuchtte, maar vond het lief van Vincent dat hij me wilde komen halen. Net toen ik weer een sms’je terug wilde sturen, ging hij over, en nog eens over, en dat deed me beseffen dat ik werd gebeld.
‘Allein?’ mompelde ik in de telefoon, alles totaal vergetend.
‘Allein!’ Mijn hart maakte een oplawaai toen ik de stem van Benjamin herkende. Ik had moeten toegeven dat ik hem voor twee tellen was vergeten toen Vincent had gesms’t. Of niet hem, maar wel wat er was plaatsgevallen.
‘Hé,’ mompelde ik zacht.
‘Hé. Eeh.’ Hij leek te aarzelen. ‘Ik moet je spreken. Ik weet dat we al hebben gepraat vandaag en dat het niet zo leuk was, maar… ik moet je gewoon echt spreken.’ Zijn stem klonk een beetje haastig.
‘Oh.’ Ik had geen zin om weer gekwetst te worden. ‘Nou, dat valt niet mee, want ik zit in Woerden…’ zei ik, me ietwat schamend.
‘In Woerden? Wat doe je daar?’ Ik moest hoe dan ook glimlachen om hoe zijn stem klonk, er was niets van vandaag te bekennen, enkel van hoe ik hem had leren kennen. Ik kon zijn gezicht zo voor me halen.
‘Niet zo veel,’ gaf ik toe.
‘Hè, oké dan,’ zei hij een beetje verward. ‘Zal ik naar Woerden komen?’
‘Hoe wou je dat doen?’ Ik fronste, terwijl ik stil ging staan.
‘Wat dacht je van de auto?’ Zijn stem klonk een beetje schamper, uitdagend.
‘Huh, heb jij je rijbewijs dan?’ vroeg ik verbaasd, me stom voelend om het idee dat ik dat niet eens wist.
‘… Ja, die heb ik,’ gaf hij als antwoord, en ik hoorde hem zacht lachen om mijn idiote gedoe. Ik dacht even na.
‘Het is niet handig als je hierheen komt,’ zei ik. ‘Ik stap op de volgende bus richting huis, ik zat een half uur in de bus geloof ik.’ Ik draaide me om en liep weer richting het busstation, dat naast het treinstation lag, maar dan een stuk lager.
‘Oké.’ Hij klonk aarzelend.
‘Mag ik ook weten waarom je me moet spreken?’ vroeg ik een beetje nieuwsgierig, het hele drama van vanmiddag vergetend, maar ook een beetje bang om zijn antwoord.
‘Ik wil je iets zeggen, en ik denk dat het van belang is wat… ons betreft.’ Het klonk zakelijk, vond ik.
‘Oké…’ zei ik aarzelend.
‘Wees gerust, ik zal niet weer… ja. Nou ja goed, ik zie je straks, dan wacht ik je wel op bij de bushalte, ik weet wel welke ik moet hebben. Als je uitstapt bij de bieb…’
‘Ja, oké,’ zei ik. ‘Tot dan.’ Ik hing op voordat hij nog iets kon zeggen. Met een knoop in mijn maag liep ik het busstation op, en zag tot mijn verbazing dat de bus er al stond, in elk geval dezelfde bus die ik net had genomen.
Toen ik in was gestapt, sms’te ik Vincent terug. “Van mijn collega leg ik nog wel uit, maar ik ben nu op de weg terug want ik heb even met hem afgesproken. Dus wees op je hoede vanavond laat, want dan breng ik even een bezoekje aan je kamer. Als je niet buiten bent, heet dat. X”
Ik was zenuwachtig, toen de bus begon te rijden, en vond het totaal onnodig. Hij had zelf gezegd dat ik gerust moest zijn, maar het kon net zo goed zijn zodat ik niet zou flippen of iets dergelijks. En het klonk zo zakelijk – hierdoor was ik bang dat hij er toch definitief een einde aan wou maken. Aan het contact hebben, het zien van elkaar. Met iedere minuut die er verstreek werd de knoop in mijn maag groter en groter, eenvoudigweg omdat ik niet zonder hem wilde.
Het was acht uur toen ik de bus uitstapte, de halte vlak bij de bibliotheek. Het enige wat er tussen was, was het plein voor de bibliotheek, een stoep en een weg. Dan nog weer de stoep waar ik op stond, met grote betonnen stenen om op te zitten en een heg dicht in de buurt die aan een grote tuin grensde. De vermoeidheid was min of meer weggevaagd, maar omdat ik nog niet had gegeten ’s avonds, begon mijn maag aardig opstandig te worden. Het nare ervan was dat ik er misselijk van werd, en mijn zenuwen droegen daar flink aan bij. Benjamin kwam met aangefietst, en zwaaide kort naar me voordat hij naar mij toe kwam fietste. Hij stapte van zijn fiets af, en keek me eerst even aan.
‘Wat deed je in Woerden?’ vroeg hij toen.
‘Niets,’ zei ik naar waarheid.
‘Niets?’ Hij trok een wenkbrauw omhoog, maar ik knikte. Hij stapte van zijn fiets, maar bedacht zich toen. ‘Zullen we… eh, aan de overkant gaan zitten?’ Hij keek om zich heen. ‘Daar?’ Hij wees naar de overkant van de weg, waar bankjes stonden, een paar meter van het bekende gebouw af.
‘Oké. Maar Benjamin..?’ zei ik aarzelend, bang dat ik hem geïrriteerd zou maken. ‘Ik heb niet zo’n zin weer een… ja, zoals vanmiddag.’
‘Hoeft ook niet.’ Hij liep naast zijn fiets terwijl we overstaken. Het was rustig op de weg, zoals het eigenlijk altijd was. Er liepen wat mensen rond, en er waren enkele auto’s, maar dat was het. We gingen zitten, en de zenuwen kwamen plots weer aanwaaien. Mijn keel werd er droog van. ‘Sorry dat ik je stoorde terwijl je in Woerden niets aan het doen was.’ Hij keek me aan, en ik haalde mijn schouders een keer op. ‘En dat er weer zo af gesproken moet worden, een beetje raar allemaal.’
Best wel, zei ik in gedachten, maar ik nam het hem niet kwalijk. Tenzij hij weer over gisteren zou beginnen. Het was even stil, en we keken allebei naar de overkant van de straat, zonder iets te zeggen. Naarmate we daar langer zaten, werd de knoop in mijn maag iets kleiner, hoewel hij niet helemaal weg ging. Toen hij zijn keel schraapte, richtte ik me tot hem. Hij had een groen vest aan, dat ik niet eerder bij hem had gezien, en het leek blauw toen de lantaarnpalen aangingen.
‘Mijn tante. Zij is het niet met me eens over hoe ik doe. En over hoe ik denk.’ Hij stopte met praten en leek zijn woorden zorgvuldig uit te kiezen. ‘Ik heb haar verteld wat er was voorgevallen vanmiddag, als je het zo kan noemen. Ze weet ook van… wat ik droom en wat ik voel tegenover een zeker persoon dat naast me zit…’ Hij stopte weer even. ‘Maar dat is ook niet zo moeilijk, dat heb ik haar namelijk niet verteld.’ Hij zuchtte en ik luisterde met ingehouden adem naar hem, wachtte op zijn vervolg. ‘Ze is het dus niet met me eens hoe ik heb gereageerd en altijd heb gereageerd. Dat ik zo wispelturig was. Ik weet ook dat ik zei geen contact met je te kunnen hebben, maar het toch zelf op zoek, en al die dingen meer.’ Al die tijd had hij nog steeds naar voren gekeken, maar nu wendde hij zijn hoofd naar mij. ‘Ik had het ook niet moeten zeggen vanmiddag, over… gisteren. En je weet ondertussen dat ik bang ben dat je… ja. Maar dat ik wel bij je wil zijn.’ Hij sloot zijn ogen en richtte zich weer naar voren. ‘Dat wist mijn tante ook en dat vond ze onzin, maar oké. Vanmiddag is ze door het lint gegaan en heeft ze gezegd dat ik je juist hierdoor pijn doe, door dit allemaal te doen en te maken, en ik weet dat ze gelijk heeft. Je hebt het me vanmiddag ook zelf gezegd…’ Opnieuw wendde hij zijn gezicht naar me, en dit keer moest ik hem wel aan blijven kijken, ik kon niet anders. Zijn ogen stonden serieus, serieuzer dan ik ooit had gezien, zelfs toen hij over zichzelf had verteld – of in elk geval, dat dacht ik, ik had hem niet goed aan durven kijken. Zijn mond trok een beetje, maar ik probeerde me niet op dat gebied te focussen. ‘Ondertussen begin ik me steeds meer te beseffen dat ik er alles aan wil doen dat je niets gebeurt en dat ik dat niet kan verzekeren, maar ik wel kan verzekeren dat ik nooit meer zo zou gaan doen.’
‘Kan jij niets aan doen,’ onderbrak ik hem haastig, bang dat hij zichzelf nog meer minderwaardig vond, wat hij altijd al had gevonden. Hij sprak me tegen, door middel van te knikken. Zijn lichaam draaide zich nu iets naar mij en een schaduw werd over zijn slanke gezicht geholpen.
‘Ik weet niet zo goed hoe ik het moet zeggen,’ ze hij op een toegevende toon en hij keek even van me weg. ‘Ik voel me ook nogal ongemakkelijk, ik voel me zo’n klootzak. En zo’n domme sukkel.’ Ik wou hem tegenspreken, maar deed het niet. ‘Ik wou gewoon zeggen dat het me zo spijt, ook al zeg jij dat ik er niets aan kan doen en zo, maar dat kan ik wel. Ik weet niet hoe je er nu tegenover staat, maar…’ Hij hield zijn adem in. ‘Ik…’ Weer stopte hij met praten, en ondanks mijn buikpijn zo hevig was dat het niet meer leuk was, zei ik nog altijd niets, ondanks ik hem zo graag vast wilde houden. Hij boog zijn lichaam nog iets naar mij toe, en toen zijn gewonde hand per ongeluk de mijne raakte, was ik voor een paar tellen bevroren. Echter zijn hand hield niet de mijne vast, wat me deed huiveren van teleurstelling. Ik vond het stom, want hij zou waarschijnlijk door het dikke verband niet eens hebben gevoeld dat hij mij had aangeraakt. Ik wilde hem zo graag vasthouden, zeggen dat het allemaal goed was en dat het niet uitmaakte wat hij wilde, ik wilde zijn warmte voelen en hem aanraken, zijn huid tegen de mijne voelen, en dan zijn lippen… Iets hield me tegen dit allemaal te doen. ‘Ik heb me bedacht.’ Ik schrok omdat hij zich ineens bedacht had in deze korte tijd, na alles wat hij probeerde te zeggen de laatste paar minuten dat we hier zaten. Vanbinnen werd ik ijskoud. ‘Je hoeft niet te schrikken. Hoop ik… Ik bedoel, je hebt gelijk. Ik doe te moeilijk, ik doe altijd moeilijk. En ik heb besloten dat niet meer te doen.’ Hij keek me aan, zijn blik lag verankerd in die van mij, terwijl ik me besefte dat hij het niet over deze korte betuiging had, maar over de tijd dat ik hem kende. Dat hij zich daarover had bedacht.
‘Daarmee wil je zeggen dat…’ Ik hoefde mijn zin niet af te maken, want hij knikte al. De knoop verdween, evenals mijn droge keel. De misselijkheid voelde ik niet eens meer. Met deze woorden wist ik dat het goed zou komen, en er was niets dat me gelukkiger kon doen maken.
‘Ik hoop niet dat je nog steeds boos bent.’ Ik schudde mijn hoofd. Hoe kon ik nou boos zijn na wat hij had gezegd? ‘Gelukkig.’ Hij glimlachte zwak, en ik glimlachte terug, waardoor die van hem breder werd. Hij schoof tegen me aan en sloeg een arm om me heen, wat mijn hele lichaam verwarmde.
‘Het spijt mij ook, dat ik zo vaak aandrong en dat ik vanochtend boos werd, en vanmiddag.’
‘Ik vind niet dat het je moet spijten,’ zei hij.
‘Maar ik vind ook niet dat jij spijt moet hebben.’ Ik merkte dat er een lichte grijns op zijn gezicht verdween. Ik was blij dat Benjamin vaak snel een andere wending aan het gesprek kon geven, als het serieuze voorbij was. Toen begon mijn maag te grommen, en Benjamin liet me los.
‘Honger?’
‘Nog geen avondeten op,’ bekende ik en hij keek me vermakelijk aan.
‘Laten we daar dan wat aan gaan doen.’ Hij stond op en trok me overeind.
‘Nee, hoezo? Jij hebt toch wel gegeten?’
‘Ja, ik doe daar wel aan. Maar dan crossen we toch gewoon even naar de V&D, het is toch koopavond. Al moeten we dan wel opschieten…’
‘Ik heb geen geld mee,’ protesteerde ik, denkend aan het feit dat ik alleen een telefoon en een strippenkaart in mijn zak had.
‘Ik wel.’ Hij pakte mijn hand en trok me mee over naar zijn fiets. ‘Nou, ga zitten,’ zei hij toen hij deze op had gepakt. Ik keek hem even aan, maar ging toen toch zitten. Hij keek me zwijgend aan en bleef even voor me staan. Toen raakte hij met zijn hand kort mijn wang aan, alvorens hij op zijn fiets stapte en we slingerend de weg op fietsten.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Benjamin deed me alles vergeten wat er was plaats gevonden en niet de moeite was te herinneren. Ik dacht enkel nog aan het positieve van alles wat was voorgevallen. Ik was blij dat het nu achter de rug was, en ik geloofde hem als hij zei dat hij er niet weer over zou beginnen, als hij zei dat het hem speet ook al vond ik dat niet helemaal terecht, en dat hij toegaf aan zichzelf, in plaats van alles wat hij zag en hoorde, maar niet bestond. Ik kon mezelf gelukkig noemen. Het was raar, maar in die paar uurtjes dat we even samen waren nadat we hadden gepraat, leek het alsof er een boek was uitgelezen en dat er een goed vervolg op zou komen. Dit moest zich echter nog bewijzen, maar ik geloofde er in.
We aten bij de V&D, niet bepaald iets romantisch en sfeervols, maar dat maakte me geen donder uit. Ik was allang blij dat mijn maag weer een beetje werd gevuld, en dat Benjamin tegenover me zat. Het meeste van de tijd keek hij me glimlachend aan, en als ik vroeg wat er was, gaf hij een onzinnig antwoord als dat hij zich goed voelde en het gezellig vond. Ik was blij dat ik in de buurt was als hij het naar zijn zin had, en vond het fijn hem zo mee te maken, dat ik mocht er van mocht getuigen.
Toen het elf uur was geweest en La Place al lang was gesloten en het ook steeds stiller in het park werd, waar we erg lang hadden gezeten en hadden gepraat over van alles, vond ik, en hij ook, dat het tijd werd om naar huis te gaan, onder andere omdat mijn moeder het niet zou waarderen als ik iedere avond maar vlak voor middernacht thuis zou komen. Bij de uitgang van het park namen we afscheid, en hij sloeg zijn armen om me heen. Ik nestelde me even in zijn vest, maar liet hem toen los. Spijtig, omdat ik hem het liefst voor altijd vast zou willen houden. We keken elkaar even aan, en ik merkte dat de lantaarnpalen een onheilspellend licht over hem wierpen, dat zijn gezicht bijna onkenbaar maakte.
‘Ik wil dat je weet waar je aan begint,’ zei hij, terwijl hij me aan bleef kijken. Ik kon enkel een flonkering in mijn ogen zien door het licht achter me, en zijn mond zien bewegen.
‘Waar begin ik aan?’ vroeg ik ietwat verrast.
‘Aan mij.’ Hij slikte even. ‘Tenminste… als je dat nog wil…’ Er klonk een ondoordringbare aarzeling in zijn stem ineens.
‘Hoe… hoe bedoel je?’ vroeg ik in verlegenheid gebracht.
‘Of je mijn vriendin wil zijn.’
BANG! Hij had me. Van te voren wist ik al dat ik me over zou geven aan alles waardoor hij mijn hart zou doen leven. Ik voelde me tintelen van top tot teen, en mijn hoofd bleef maar tintelen, gloeide rood op waarvan dat niet merkbaar was in het donker. Ik staarde hem alsmaar aan, denkend aan wat hij zojuist gezegd had, niet in staat om te bedenken dat ik antwoord zou moeten geven. Ik kon eerst niet geloven wat hij had gezegd, of had gevraagd, of wat dan ook, en even vroeg ik me af of mijn oren me misschien hadden bedrogen. Maar gelijk daarna vond ik het onzin, ik hoorde het goed. Ik had het hartstikke goed gehoord. ‘… Nou?’ klonk Benjamin weer aarzelend, en ik knikte. Een glimlach sierde zijn lippen en deed zijn hele gezicht glunderen, waarna hij me stevig vasthield. Zijn hoofd lag tegen mijn haren aan, en zijn haren kriebelden in mijn nek. Ik kon het niet laten te lachen, te lachen om alles wat hij zei en om wat ik voelde, dat niet onbeantwoord was gebleven.
Toen hij me losliet keek hij me even aan, en frunnikte wat aan zijn verband. ‘Wanneer mag het er af?’ vroeg ik, en ik kon me geen slechtere vraag bedenken.
‘Morgen, het was alleen om het bloeden te stelpen.’ Hij stopte met het frunniken aan de pleister waarmee het vastzat en op zijn plaats bleef. Hij zuchtte even, maar keek me toen weer glimlachend aan. Ik glimlachte terug, het was het enige wat ik nog kon doen op dit moment. ‘Dus nu zijn we…’ Hij leek even na te denken. ‘Vriendje en vriendinnetje.’ Ik voelde me gloeien vanbinnen, alsof ik op het punt stond om uit elkaar te ploffen.
‘Vriendje en vriendinnetje,’ prevelde ik. Die woorden klonken als muziek in mijn oren, anders kon ik het niet beschrijven, hoewel het zacht uitgedrukt was. Hij speelde met mijn haar, alsof we beiden niet wisten wat we moesten zeggen. Uiteindelijk verbrak ik toch de stilte. ‘Ik moet nu echt gaan.’ Hij knikte.
‘Dan zie ik je morgen.’ De grijns op zijn gezicht was iets waarvan ik wist dat ik het nog voor me zou zien als ik eenmaal in bed lag. En toen kuste hij me opnieuw, zacht en voorzichtig, alsof we nog lang met elkaar te doen hadden.

‘Ik meen het serieus, ik houd van hem.’ Vincent keek me nog altijd ongelovig aan, alsof ik niet helemaal spoorde.
‘Je hield ook van… hoe heette hij ook alweer? Leo.’
‘Leon,’ verbeterde ik hem. ‘En daar hield ik niet van, hij is alleen knap.’ Het protest in mijn stem was duidelijk hoorbaar. Nadat ik thuis was gekomen was ik gelijk naar Vincent gegaan, omdat ik had gezegd dat ik nog even kwam en het gewoon allemaal kwijt moest. Ik had het hele verhaal verteld, Benjamin’s ziekte voor het grootste deel achterwege latend, en was na drie kwartier pas klaar met een stortvloed van woorden en onsamenhangende zinnen. Isabel had ik het uiteraard ook al laten weten, maar haar kennende lag ze al in bed en had ze mijn sms’je niet eens gelezen. Vincent was verbaasd, en vond het, in zijn woorden, kut dat hij alles had gemist door onze duistere tijd.
‘Dus… vindt je vriend het goed dat je hier midden in de nacht op de kamer zit van een andere jongen?’
‘Ja, hij weet toch wie je bent. En hij is niet zo’n iemand die daar moeilijk over doet, neem ik aan.’
‘Hij weet wie ik ben?’ Vincent trok een wenkbrauw omhoog omdat hij verbaasd was.
‘Ja, ik heb hem al lang verteld over jou…’ Hij keek me argwanend aan.
‘En dat hoor ik nu pas?’
‘Ja.’ Vincent haalde zijn schouders op.
‘Nou ja, goed dan. En wanneer ontmoet ik je lover?’ Ik rolde met mijn ogen, dat was echt weer een vraag die alleen Vincent kon stellen in deze situatie.
‘Wanneer de tijd er rijp voor is,’ zei ik met een lichte grijns. Hij zuchtte, waardoor zijn blonde haren voor zijn gezicht vielen.
‘Ik moet je trouwens ook nog wat vertellen. Had ik niet echt de tijd voor gehad namelijk.’ Ik keek hem nieuwsgierig aan.
‘Vertel!’
‘Ik heb morgen een date.’ Hij keek er ietwat verlegen bij, dat hem er erg onschuldig uit deed zien.
‘Wat? Met wie?’ Hij lachte zacht.
‘Met een meisje dat ik een tijdje geleden heb ontmoet. Mara heet ze.’ Ik knikte waarderend.
‘Zo zo, leuk meisje?’ Hij knikte.
‘Ze doet me een beetje aan Isabel denken eigenlijk…’ Ohjee. Ik zei niets, en bedacht me ineens dat ik Isabel al dagen niet had gevraagd hoe het met haar Hans ging. Eigenlijk was hij me totaal ontschoten ook, en ik besefte me dat ik enkel wist wat zijn naam was en dat ze elkaar in het park hadden ontmoet met het uitlaten van de hond.
‘Wat gaan jullie doen?’ vroeg ik om het op een andere boeg te gooien.
‘Naar het strand. Ik hoop dat het mooi weer is,’ zei hij een beetje lachend, maar ergens ook wel verlegen.
‘Ik hoop het ook voor je,’ zei ik met een grote glimlach. Hij lachte terug. Ik was blij dat ik over Benjamin had verteld tegen Vincent, omdat het een belangrijk deel van mijn leven was geworden, net als Vincent dat was. Ik hoorde Vincent nog een tijdje uit over Mara, over hoe ze elkaar hadden ontmoet, hoe ze er uit zag en al die dingen meer, net als dat Vincent dat op zijn beurt bij mij deed. Het voelde goed om er weer met iemand over te praten, maar dan door te zeggen dat het allemaal goed was. Dat ik zekerheid was, dat ik officieel bezet was, geen vrijgezel, een gewilde dame, een liefhebbend meisje, en vooral een gelukkig mens.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Hallooooo. Ik moet bekennen dat ik gewoon echt geen zin meer heb om dit verder te schrijven. Als ik bezig ben, gaat het wel maar ik vind het even moeilijk om me er aan toe te zetten, ook omdat ik niet zo goed weet hoe ik nu bij dat ene moet komen en hoe ik alles gewoon in elkaar over moet laten lopen. DUS. En omdat ik ook niet echt het idee heb dat er iemand op zit te wachten, doe ik het rustig aan^^ (Mocht iemand dit lezen xD), want afmaken zal ik het, want ik laat nooit iets onafgemaakt liggen 8D En nee, ik zal het niet gaan afraffelen.

---

De volgende morgen begroette Benjamin me met een scheve glimlach, en ik grijnsde terug.
Ik vond het nieuw om hem gedag te zeggen, wetend dat ik hem de mijne kon noemen, ondanks het klonk alsof ik hem ontzettend claimde. De dag ging te snel voorbij, eveneens als het weekend, en de week daarna.
‘Kom je morgen naar mij toe? Mijn tante zou het leuk vinden als je bleef eten.’ Ik keek hem even bedenkelijk aan, maar knikte toen. ‘Ze vind je aardig.’ Hij glimlachte, wat mij een groot genoegen deed. ‘Weten je ouders al wie ik ben?’ vroeg hij ineens serieus, en ik schudde mijn hoofd. Ze wisten wel dat hij bestond, maar dat was alles. Ze wisten niet van ons.
‘Wil je dat?’ vroeg ik toen aarzelend, al bang dat hij ja zou zeggen. Ik had geen idee hoe ik dat aan moest pakken, ook al vond ik dat nogal stom van mezelf.
‘Natuurlijk wil ik dat,’ zei hij wat uitbundig. Ik lachte ongemakkelijk daardoor. ‘Ik kan wel met je meegaan naar huis, straks? Alhoewel dat natuurlijk ongelegen komt zo voor het eten.’ Hij leek even te denken en ik hoopte heel erg dat hij niet naar viste dat ik dan zou zeggen dat hij mee kon eten.
‘Zo onaangekondigd?’ vroeg ik, en ik keek hem fronsend aan.
‘Nou ja… ja. Waarom niet?’ Hij trok één wenkbrauw omhoog. Ik twijfelde of ik het moest zeggen, maar zei het toen toch.
‘Hm, ik weet niet, ik vind het denk ik… raar. Ik heb nooit echt een vriend gehad.’
‘Ik nooit een vriendin,’ zei hij naar waarheid. ‘Het hoeft niet hoor,’ zei hij verdedigend toen hij mijn blik zag.
‘Nee,’ antwoordde ik. ‘Ik bel straks mijn moeder even, je kunt vast wel mee-eten.’ Ik glimlachte vaag. Het beangstigde me ergens dat dit zo definitief klonk, zo serieus, maar daar zou ik aan moeten wennen. Uiteindelijk moesten mijn ouders toch weten wie hij was, en om eerlijk te zijn zag ik, als ik naar Benjamin keek, geen enkele reden om me te schamen. Alleen bij het idee dat ik straks mijn moeder zou bellen, kreeg ik buikpijn.
Die buikpijn werd erger toen ik in de kantine op de kalender telde dat ik nog maar vijf weken hier zou gaan werken. Of eigenlijk vier en een halve week, want de laatste week zou voor mij bestaan uit introductiedagen van de Universiteit. Hoewel ik er voor de vakantie ontzettende zin in had en het positief tegemoet wilde gaan, had ik er nu een stuk minder zin in, en wenste ik dat ik nog kon blijven werken in de bibliotheek. Dat ik Benjamin in die tijd nog altijd iedere dag zag. Ik kon niet ontkennen dat ik bang werd van de tijd, hoe stom dat ook klonk.

Ik was blij dat we pannenkoeken aten op de avond dat Benjamin voor het eerst bij mij at, bij mij thuis was en mijn ouders en zusje ontmoette. Ze hadden het niet aan zien komen, en de klap kwam nogal onverwacht, zoals zij dat hadden gezegd. In vergelijking met hen was ik behoorlijk rustig in mijn hoofd. Echter leken ze hem wel aardig te vinden. Benjamin vertelde veel over zichzelf, maar geen dingen die hij alleen mij had verteld. Ik kon me ook niet voorstellen dat het goede indruk achter zou laten bij mijn keurige ouders. Toen mijn moeder zich, toen hij weg was, hardop afvroeg hoe hij dan ziek was geweest, wat voor ziekte hij had, zei ik enkel dat het een onzichtbare ziekte was. De volgende dag ging langzaam voorbij, zelfs het werken, en het wachten op tot Benjamin me kwam halen was ongeduldig.
Benjamin kwam me ophalen met de auto, om een uur of vijf. We reden in stilte naar zijn huis, wat nog geen tien minuutjes rijden was en het eigenlijk sneller met de fiets was, omdat je dan tussendoor kon en de fietspaden wat rustiger waren. De enige reden dat hij me dan ook kwam halen en me weer thuis zou brengen, was dat er slecht weer in de planning stond. Het was jammer, vond ik, want het gaf me het gevoel alsof de zomer voorbij was, ook al ging die ook voorbij, en dat deed me er steeds maar meer aan denken dat de tijd voorbij zou gaan, en dat ik snel naar de Universiteit zou gaan. Maar ik wilde me daar nog geen zorgen over maken, hoewel ik dat diep van binnen wel deed.
‘Ik heb een haan gekregen van die lieve Benjamin,’ zei zijn tante lachend, toen we eindelijk binnen waren, en terwijl ze ging zitten.
‘Een haan? Aardig, ik geef mijn ouders niet zomaar cadeautjes,’ zei ik verbaasd, terwijl ik kort fronste.
‘Zomaar? Welnee, ik ben jarig.’ Ze lachte hard, en morste bijna van haar thee. Ik staarde haar even ongelovig aan, tot ze was uitgelachen. Toen keek ik naar Benjamin, die ineens opmerking veel aandacht besteedde aan het beginnende litteken in zijn hand. ‘Heeft Benjamin je niet verteld dat ik jarig ben?’ riep ze verbaasd uit, en haar blik ging van hem naar mij en weer naar hem.
‘Nee,’ mompelde ik zacht, en ik hoorde Benjamin kuchen. Ineens stond ik op, omdat ik zo stom was het niet eerder te bedenken, en liep ik naar haar toe, terwijl ik mijn hand naar haar uitstak. ‘Van harte dan!’ zei ik, terwijl ik haar wangen kuste. ‘Het spijt me dat ik dacht dat dit gewoon… ja, dat dit niet je verjaardag was. Anders had ik wel iets meegenomen.’ Hoewel het niet mijn schuld was dat ik het niet had geweten, voelde ik me toch een beetje schuldig en beschaamd.
‘Dat hoeft toch niet joh,’ zei Ans lachend. ‘En je hoeft niet rood te worden, dat Benjamin dat nu niet vertelt! Waarom heb je dat niet gedaan?’ Ze keek verontwaardigd naar haar neef, maar die haalde zijn schouders op.
‘Weet ik niet.’ Haar gezicht ging van verontwaardigd naar emotieloos.
‘Nou goed. Je lust vast wel een stukje taart. Appelkruimel of abrikoos?’ zei ze dat laatste tegen mij.
‘Appelkruimel, graag,’ glimlachte ik dankbaar, toen ik weer ging zitten. Benjamin keek me even aan zonder te lachen, maar ik had geen zin om er aandacht aan te besteden. Ans zette een schotel voor me met een stuk taart, wat er overheerlijk uitzag. ‘Morgen komt er pas echt visite, ik houd er nooit zo van om op mijn eigen verjaardag zoveel drukte te hebben. Ik wil dat graag even alleen laten bezinken dat ik weer een jaartje ouder ben.’ Ze glimlachte, en ik nam de eerste hap van het stukje taart. ‘Gezellig dat jij er bent!’ Ik moest er een beetje ongemakkelijk van lachen, en tegelijkertijd dacht ik aan het feit dat ik het flauw vond dat Benjamin niet had gezegd dat zijn tante jarig was. Deze stond op.
‘Ik ga de dieren even snel eten geven, voordat het gaat stortregenen.’ Hij schoof zijn stoel aan. ‘Heb je zin om mee te gaan, of eet je liever je taart even op.’ Ik keek van hem naar het stuk taart dat voor de helft op was. ‘Als je even wacht…’
Ongeduldig stond hij te wachten, leunend op de tafel, terwijl ik met gemak het stukje taart op at.
‘Ga maar hoor,’ zei Ans.
Twee minuten later stonden we buiten. ‘Waarom heb je nu niet gezegd dat je tante jarig is?!’ riep ik uit, harder dan ik had bedoeld. Hij keek me strak aan.
‘Weet ik niet, zei ik toch.’ Ik fronste licht, maar prikte hem toen even zijn zij, waardoor hij een korte lach uitstootte en mijn arm vastgreep om te voorkomen dat ik dat nog eens deed. Ik probeerde mijn arm terug te trekken, maar hij had te veel kracht zodat het tevergeefs was. Ik moest lachen omdat ik geen kant op kon; op zijn gezicht lag echter een grote grijns. Hij pakte mijn hand vast, en trok me over voorbij het grasveld, het bruggetje over naar het weiland, en liet daar pas mijn hand uit die van hem glijden. Hij keek me uitdagend aan, maar ik besloot hem te negeren zoals hij dat ook leuk vond om bij mij te doen, en hing over het hek heen, om het varken te bekijken.
‘Waarom geef jij altijd de dieren te eten, en niet je tante?’ vroeg ik, toen hij naast me kwam staan.
‘Mijn tante geeft ze ook wel eens eten.’
‘Maar jij meer,’ sprak ik hem tegen.
‘Ja. Omdat die dieren eigenlijk voor mij waren, toen ik tien was en hier kwam wonen. Dat zou een “anti-stressfactor” zijn, zoals ze dat noemen. Feit is dat ze strontirritant kunnen zijn.’ Hij lachte even schamper, maar haalde zijn schouders op. ‘Ondertussen ben ik wel oud genoeg dat ik zonder dieren kan leven, ik heb geen Syndroom van Down of iets dergelijks waar dat misschien bij helpt, ik ben ook geen tien meer. Mijn tante geeft er meer om.’ Hij sloeg een arm om me heen en drukte me ietwat tegen zich aan, wat me erg veilig deed voelen. ‘Wat vind je van de haan?’ Hij wees naar een trotse haan die nog leek te moeten wennen aan zijn nieuwe verblijfplaats.
‘Ja, eh, prachtig,’ antwoordde ik. Benjamin barstte ik lachen uit en liet me los, voordat hij me aankeek en een kusje op mijn voorhoofd drukte. Hij deed het hek open en gelijk weer dicht, liep de stal in en kwam er weer uit met een blik, en een pak stro. Hij gooide wat in het rond en ontweek de dieren die op hem afstormden omdat hij hun voedsel in zijn handen had, en kwam weer naast me staan.
‘Denk je dat je vierentwintig uur per dag en zeven dagen per week, twaalf maanden per jaar in mijn aanwezigheid kan zijn, zonder gek te worden?’ Hij sloeg nu beide armen om me heen en keek me aan, waardoor hij een beetje naar achteren moest leunen. Ik keek omhoog.
‘Eh, ja, waarom vraag je dat?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Stel dat we beiden nog leven over een paar jaar, dan wordt het voor ons beiden wel tijd om uit huis te gaan.’
‘Als we nog leven?’ riep ik verbaasd uit en ik duwde hem iets van me af. ‘Natuurlijk leven we dan nog!’ Benjamin keek me aangevallen aan.
‘Je weet het toch niet,’ sprak hij me tegen. ‘Misschien val ik zo meteen wel in de sloot en breek ik mijn benen en kan ik niet meer opstaan en verdrink ik.’ Ik kijk hem met toegeknepen ogen aan, en voelde een immense buikpijn op komen spelen.
‘Houd je mond over zulk soort dingen,’ zei ik gebiedend. Hij glimlachte echter alleen zwak en hield me weer vast, waarna hij zijn koude handen iets onder mijn shirt schoof. Ik rilde, maar niet uit angst.
‘Sorry,’ mompelde hij toen zacht in mijn oor. ‘Over wat ik zei.’
‘Al goed,’ mompelde ik naar hem, even aan niets anders kunnen denkend dat aan zijn handen die mijn zij betastten. Hij drukte zich weer tegen me aan, maar liet zijn handen liggen op mijn rug. Er stak een warme windvlaag op en dat deed me warmer voelen dan ik al was. We stonden een tijdje in elkaar armen, zwijgend en zonder er ook maar een moment aan te denken de stilte te verbreken. Hij liet me los toen er ineens een donder te horen was, en geschrokken keek ik omhoog, om er achter te komen dat de lucht donker was, zonder dat ik het had gemerkt. Het volgende moment vielen er een paar grote druppels in mijn gezicht, en keken we elkaar aan. Toen we een grote flits de lucht zagen verlichten, renden we allebei tegelijk naar het overdekte. Benjamin trok me mee de schuur in, toen hij merkte dat ik richting het huis rende. Benjamin viel letterlijk naar binnen en ik sloot de deur, deed het licht aan en zag hem daar liggen. Er ging een schok door me heen toen ik zijn buik zag, om wat er op te vinden was.
A heart that hurts is a heart that works
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

Hoiii,
zoo ik heb het een beetje druk.

Ga binnenkort alles lezen en erop reageren, deze kerstvakantie nog. Dat je het even weet hihi (A)
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Hooooi! Ik miste je stiekem al een beetje ^^’ Nou ja, succes er mee en alvast een fijne jaarwisseling!

---

Benjamin krabbelde overeind, maar ik dwong hem te blijven liggen. ‘Ik blijf niet liggen in die – ’ Vanachter kwamen nu dieren doorweekt de stal binnen. Ik negeerde hem en duwde hem op de grond, en schoof zijn shirt iets naar boven, zodat ik beter kon zien waar mijn oog net op was gevallen. Toen hij merkte wat ik deed, schoof hij snel zijn shirt naar beneden.
‘Wat – hè, wat –‘’ riep ik verbaasd uit, te geschokt om dat ook daadwerkelijk te laten merken. Ik kwam niet uit mijn woorden en hij stond haastig op.
‘Niets, littekens, zoals je kunt zien.’ Toen ik naar zijn gezicht keek zag ik dat deze wit was, bleker dan normaal, en ik raakte kort zijn wang aan, toen we waren gaan staan. De grote roze littekens die over zijn hele buik te zien waren, waren duidelijk van grote wonden of sneeën afkomstig, en stonden nog duidelijk in mijn netvlies. Alleen al bij het idee hoe het allemaal zou komen, werd ik misselijk en voelde ik de taart van zonet omhoog komen. Ik streek zijn witte shirt plat waar een paar vegen opzaten door de val, en negeerde opnieuw de dieren die om ons heen kwamen staan. Benjamin was stil, en daarom verbrak ik de stilte.
‘Ik zal niet vragen hoe het komt,’ zei ik zacht, bang dat hij anders boos zou worden of zou schrikken. Hij leek opeens zo kwetsbaar in het zwakke licht en met de vele grote regendruppels die op de stal met kracht neerkwamen. Hij wendde zijn hoofd af en staarde naar het paard, dat al achter de hekken stond sinds een paar uur. Toen pakte hij mij hand en trok me naar beneden, waar ik naast hem ging zitten tegen het hek aan, op het stro dat er lag. Zijn duim maakte gehaaste strelingen over mijn hand, en plots merkte ik dat ik het koud had. Ook Benjamin voelde niet erg warm aan, wat ik ook niet zo gek vond door dit weer en de koude vochtige schuur.
‘Ik vind het moeilijk om ergens over te praten, maar aangezien jij mijn vriendin bent, heb je het recht alles over me te weten, vind ik.’ Hij was even stil en hield nu mijn hand vast, die langzamerhand warm werd door het lichamelijke contact.
‘Benjamin, ik hoef helemaal niets te weten als jij het er niet over wil hebben,’ zei ik zacht. Ik wilde alles behalve dat hij dacht dat hij me alles uit moest leggen over wat er allemaal was gebeurd en kon gebeuren. Ik had geen idee hoe het was om zoals Benjamin te leven, dus had ik ook geen idee hoe hij zich moest voelen. Ergens dacht ik ook wel dat ik beter onwetend kon blijven, dan dat ik zou moeten leven met de gedachten over alles wat niet leuk was en te maken had met hem. Ik wist nu al dat ik me te veel zorgen zou gaan maken.
‘Ik wil het vertellen, oké?’ Zijn stem klonk brak. ‘Ik vind het alleen ontiegelijk moeilijk en ik heb geen idee hoe ik moet beginnen, want het draait ook weer op van alles wat ik helemaal niet wil vertellen nu.’
‘Begin dan waar je denkt dat je moet beginnen,’ probeerde ik kalm te klinken. Hij zuchtte even en veegde toen in zijn ogen.
‘Ik haat insecten. Ik haat ze echt en ik walg er van. Dat wist je geloof ik al.’ Ik knikte alleen maar. ‘Toen ik twaalf was… ik werd wakker ’s nachts en er kropen allemaal insecten uit mijn buik!’ Hij verhief zijn stem en kneep zijn handen samen, waardoor hij mijn hand even pijn deed, hoewel dat niets uitmaakte. ‘Ik werd er hysterisch van en er lag vlak naast mijn bed een mesje dat ik had gebruikt en niet had opgeruimd, ik zat vroeger op de scouting, en dat mes… stak ik in mijn buik. En nog een keer, en nog een keer, en maar verder en meer en – ’ Hij kneep me nu zo hard dat ik naar zijn gezicht keek en zag dat hij moeite moest doen zich niet over te geven en te gaan huilen. Ik kreeg er een brok van in mijn keel en voelde mijn hart steeds sneller kloppen bij het zien ervan. Toen ik merkte dat hij iets was gekalmeerd, kon ik het eindelijk opbrengen te reageren door middel van hem stevig vast te houden, omdat ik niet wist wat ik er op moest zeggen. ‘Ondertussen weet ik natuurlijk wel dat het niet kan – insecten die uit je buik kruipen. Maar ik zag ze! En voor mij waren ze levensecht.Net als dat ik wel meer dingen zie die niet echt zijn… dat heeft hier niets mee te maken nu.’ Hij staarde naar de diepte, voordat hij mij aankeek. Zijn bruine ogen stonden ernstig, maar ook verdrietig door alle pijn die hij moest lijden, maar waar ik geen weet van had. ‘Ik… ik weet niet goed wat ik er mee aan moet,’ zei hij op een toegevende toon. Zijn greep om mijn hand verslapte iets, maar hij liet mijn hand niet los. ‘Ik bedoel dat ik niet goed weet wat ik je moet vertellen. Ik ben bang dat ik je afschrik, terwijl je er tegelijkertijd ook recht hebt om alles te weten, vind ik. Spreek me asjeblieft niet tegen,’ zei hij, toen hij zag dat ik mijn mond opende. ‘Ik denk niet eens aan sommige dingen die er niet toe doen, omdat het voor mij toch normaal is. En weet je… doordat ik anders ben dan anderen, voel ik me ook… ja. Ik heb geen vrienden, geen familie, een dom baantje met achterlijke collega’s, op jou na natuurlijk. Ik denk niet dat je het wil weten en ik weet dat je wil dat ik dat niet hardop zeg, maar ik vraag me zo vaak af hoe het zou zijn als ik er niet was, als ik voor eeuwig zou gaan slapen, maar dan zonder nachtmerries. Een droomloze slaap.’ Een traan, van hem afkomstig, spatte op mijn hand uit een. Toen ik naar hem opkeek, zag ik dat hij zijn hoofd had laten hangen, en dat hij er bij zat als een oude lappenpop die lang onaangeraakt was gebleven. Als vanzelf voelde ik ook de tranen achter mijn ogen branden, niet wetend wat ik moest doen of hoe ik moest reageren. Het enige wat ik deed was me naar hem draaien en hem vasthouden. Ik liet hem huilen, en negeerde de tranen die ook uit mijn ogen vloeiden.
‘Kijk.’ Nadat we daar een tijd hadden gezeten, was de regen zachter geworden en hoorden we nog enkele druppen die ook afkomstig van de bomen konden zijn. Het maakte niet uit hoe lang we daar hadden gezeten. Hij trok zijn shirt wat omhoog, zodat ik de littekens kon zien. Het waren er tallozen, tientallen, lang en roze. De blanke huid er om heen was nauwelijks zichtbaar rondom zijn navel. Voorzichtig liet ik mijn hand er naar toe gaan legde deze op de vele beschadigingen. Ze slanke buik voelde koud aan, en de littekens voelden aan als langgerekte kettinkjes van vlees. Hij legde zijn warme hand op de mijne, waarna ik hem aankeek.
‘Waarom ben je zo bang voor insecten?’ Domme vraag; ik was bang voor spinnen terwijl het gewoon kleine beestjes waren met acht poten die banger voor mij waren dan ik voor hen. Hij haalde zijn schouders op.
‘Van mijn moeder geleerd.’ Door de toon waarop hij het uitsprak, wist ik dat dat een andere keer kwam. ‘Wat denk je nu als je mij hier zo ziet zitten, met een gehavend lichaam, iemand die niet eens het verschil tussen psychoses en werkelijkheid ziet?’ Ik keek hem aan, maar gaf geen antwoord. Ik wist niet wat ik dacht, buiten het feit dat ik wenste dat hij niet zo twijfelde aan mijn liefde voor hem.
‘Ik wil dat je gelukkig bent,’ was mijn korte antwoord. Ik liet zijn buik los en trok zijn shirt naar beneden, streek het langzaam glas. Hij wendde zijn gezicht van me af.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Ik had Ans niet vertelt wat er zojuist was gebeurt, maar ze had het kunnen raden. Of althans, gedeeltelijk. Ik kon ook niet ontkennen dat Benjamin er overstuur uit had gezien toen we weer binnen waren, en hij mompelde kort dat hij ging douchen, en verdween daarna zonder iets te zeggen naar boven. Ergens kon ik het ook wel begrijpen; hij had nog niet zo lang geleden op de vloer van de stal gelegen.
‘Ach, Benjamin is een goede jongen,’ zei Ans zacht. ‘Het kan alleen af en toe flink mis met hem gaan.’ Plots vroeg ik me iets af, waarvan ik me afvroeg waarom ik me dat niet eerder had afgevraagd.
‘Is er geen hulp voor hem?’ Ik keek haar aarzelend aan, bang dat de vraag eigenlijk te dom was. Ans schudde haar hoofd.
‘Hij heeft jaren hulp gekregen, onder andere van het AMK* hoewel ze daar nooit echt uitkwamen met hem, nog niet eens met de thuissituaties. Met de psychiater is hij anderhalf jaar geleden gestopt, omdat het niet scheen te helpen. Wel een beetje, maar dan in periodes, weet je. En vaak ook gewoon niet. Ben voelde zich daar ook niet op zijn gemak. Dat was ook de tweede psychiater trouwens.’ Ze zuchtte, alsof ze dacht aan die tijd hoe het geweest was met Benjamin. ‘In een inrichting worden geplaatst weigert hij, en ik wil hem daar niet toe dwingen. Maar hij heeft nog wel medicijnen als het hem te veel wordt, ook al is hij daar dan meestal veel te laat mee.’ Ik kon me herinneren dat hij iets had geslikt toen we na mijn ontslag naar zijn huis waren gegaan. ‘En nog een aantal dingen tegen psychoses, maar die moet hij nemen als hij er eentje heeft, en meestal heeft het dan geen zin meer…’ Ik wist niet goed wat ze bedoelde met dat het dan geen zin meer had, maar wilde haar niet de oren van het hoofd vragen. ‘Ik bedoel,’ vervolgde ze, ‘dat als hij een psychose heeft, dat hij dan helemaal opgaat daarin, in zijn eigen wereld.’ Ze staarde naar de ruimte achter me. ‘Dan is er niets anders dan wat hij ziet, wat het ook is. Geen fijne dingen in elk geval.’ Ik dacht aan de spinnen die hij uit zijn buik had zien komen, terwijl ze er niet waren. ‘Echt niet dat hij dan aan zijn pilletjes denkt, ik geloof dat hij dan niet eens weet dat hij die heeft. De laatste tijd gaat het echter wel beter, hij kan zich beter verzetten tegen die waanbeelden. Alleen die stem die hij heeft – ik neem aan dat hij daar over heeft verteld, is het niet? – is nog vaak de baas over hem. Maar ik geloof dat hij zich daar ook steeds beter tegen kan beheersen, hoewel hij nooit meer beter zal worden.’ Het stak me zo ongelofelijk die laatste zin te horen. ‘Hij heeft geluk dat hij jou heeft, Allein,’ zei ze, en ik schrok toen ik zag dat haar ogen vochtig waren. ‘Ik weet niet hoe hij… of hij… ik denk dat hij er anders al een eind aan had gemaakt.’ Twee tranen stroomden nu over haar wangen en lieten een glinsterend spoor achter. Ik wist niet wat ik moest doen; moest ik haar troosten, of het negeren? Ik kon niet ontkennen dat mijn ogen ook een beetje begonnen te prikken, bij alles wat ze me vertelde, en vooral het laatste wat ze had gezegd; dat hij anders waarschijnlijk een eind had gemaakt aan zijn leven. Ze veegde haar tranen weg. ‘Die paar keren dat ik je heb gezien wil ik telkens zoveel vertellen over Ben, maar ik vergeet totaal dat jij dat misschien wel helemaal niet wil,’ zei ze op een schuldige toon. Ik schudde mijn hoofd.
‘Het maakt niet uit, het is… ja.’ Ik wist niet wat het was. Wat ze zei maakte me verdrietig, maar het voelde tegelijkertijd ook als een plicht, zodat zij het kon zeggen en zodat ik Benjamin beter leek te kennen. Zij had namelijk al zo veel ervaring gehad met Benjamin, kende hem al vanaf zijn geboorte, en ik kende hem pas een paar maanden en had eigenlijk, vergeleken met haar, niet het recht te zeggen dat ik hem kende. Ook al wist ik dat ik hem kende. Maar toch was hij zo moeilijk te peilen tegelijkertijd. We bleven een tijdje stil, Ans bood me thee aan die ik dankbaar aannam, maar zeiden niet zo veel meer. Toen Benjamin uiteindelijk naar beneden kwam, vertrokken we samen weer naar boven.


*Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Een tijdje niets van me laten horen maar ik lees je verhaal nog steeds.
Eindelijk maar toch hebben ze dan wat hé. Werd ook wel tijd hoor!

Ik ben benieuwd waar je verhaal uiteindelijk heen gaat leiden. Het is zonde om nu nog te gaan stoppen. Heel veel succes!
Afbeelding
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Bedankt! Klein stukje nu. Enjoy!

---

Ik ging op zijn bed zitten en Benjamin deed de deur dicht, waarna hij naast mijn kwam zitten. Hij streek met de rug van zijn hand over mijn wang, en ik rilde daardoor. We wisten allebei dat we beiden aan van alles dachten, maar het niet ter sprake brachten. Ik had er ook geen zin in, wat wij hadden was meer dan praten over dergelijke dingen.
‘Je haar is nog nat,’ zei ik, en ik ging met mijn vrije hand door zijn haar die inderdaad vochtig aanvoelde. Zijn haar leek er langer door, in de laatste maanden was het flink gegroeid en nu het nat was hing het bijna op zijn schouders. Benjamin glimlachte en drukte me tegen zich aan, zodat ik niet nog eens de kans had om zijn haar door elkaar te gooien. Hij hield me in zijn armen en zuchtte in mijn nek.
‘Ik houd ongelofelijk veel van je,’ mompelde hij zacht.
Mijn hart deed pijn door het bonzen er van.
‘En ik van jou,’ was het enige wat ik wist te zeggen na een pauze van een paar minuten. Benjamin hield me van zich af en keek me aan. Zijn gezicht zag er, voor het eerst sinds een tijdje, tevreden en gelukkig uit, waardoor ik het niet tegen kon houden dat mijn lippen omkrulden tot een grote glimlach. Zoals hij er nu uitzag, zag hij er gelukkig uit, en dat maakte dat ik, en ik wist ook dat het bij hem zo was, even vergat wat er allemaal al was voorgevallen. Er verscheen een brede lach op zijn gezicht, en zijn bruine ogen lachten mee. Ik had zijn ogen nog nooit zo mooi gevonden. Zijn ene hand streek over mijn wang, en zijn andere hand duwde me in mijn rug naar hem toe, zodat hij me kon kussen. En dat deed hij ook; en ik liet me gaan en gaf me over aan mezelf en aan hem, en aan alles wat er maar bestond op dat moment. Ik hield zo veel dat alles pijn deed vanbinnen, maar het was niet onaangenaam. Ik hield zo veel van hem, en dat mocht hij weten. Ik hield zo veel van hem en dat zou ik altijd blijven doen, wat er ook gebeurde. Ik hield zo veel van hem, dat ik zeker wist dat er niemand anders was die iemand zo erg kon liefhebben.
Zijn lippen waar zo zacht als maar kon, en zijn handen zo teder dat ik er rillingen van kreeg. Maar ik kreeg het er niet koud van, in tegenstelling. Ik voelde me alsof ik in brand stond van binnen. En bij hem was dat hetzelfde, ook al kon ik dat toen nog niet bevatten. De één hield altijd meer van de ander, hoeveel je ook van elkaar hield. En ik kon me niet voorstellen dat hij meer van mij hield, dan ik van hem. Ik kon het niet beschrijven met woorden hoeveel hij me deed, hoeveel ik om me gaf, maar dat was ook niet nodig. Hij begreep me en ik begreep hem. Hij hield van mij en ik hield van hem. En met die gedachte gingen we tot het uiterste, zover was ik nooit gegaan met iemand en had ik ook nooit willen gaan.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

BOE!

---

Hoewel ik over twee weken al introductiedagen had van de universiteit, had ik dat idee helemaal nog niet. Het was alsof mijn leven nooit anders was geweest; met Benjamin samen zijn. Hoe stom het ook klonk; ik kon veel leren van hem, en hij af en toe van mij. Niet over stomme feiten, maar over het leven, zijn stoornis en over hoe het leven er voor anderen uit kon zien. Buiten dat we elkaar iedere dag zagen op werk, waren we er na en in het weekend ook vaak samen. Als het een dag over werd geslagen, miste ik hem – en telkens werd ik me er meer van bewust hoe obsessief het eigenlijk was dat ik geen dag zonder hem kon en dat ik er niet aan moest denken een paar dagen zonder hem te zijn.
Zelfs Vincent en Isabel konden het niet laten, ook niet voor mijn eigen bestwil, te zeggen dat ik hem wel echt heel vaak zag. Het toevallige was dat ze allebei met de vergelijking kwam van hun relatie, dat zij elkaar nooit zo vaak zagen, ook al wisten ze van elkaar niet dat ze dat hadden gezegd. Ik vond het ook niet nodig om dat gelijk weer ter sprake te brengen. Bovendien ging het met Hans, de jongen waar Isabel al een paar dates mee had gehad, en met Mara, de nieuwe scharrel van Vincent, ook allemaal prima, dus daar kon ik altijd op terugvallen.
Maar hoewel ik van ieder moment intens genoot als Benjamin bij me was, wist ik niet zeker of hij dat ook was als hij bij mij was. Of in elk geval; ik kon het me niet voorstellen als ik dat zo opmerkte aan zijn (oké, zeldzame) kortafheid of vermijding. Ergens kon ik ook wel begrijpen dat hij bijvoorbeeld niet altijd over zichzelf wilde praten, maar toch moest ik veel dingen van zijn tante horen, omdat Benjamin het moeilijk vond er over te praten. Ik nam het hem niet kwalijk, en zo lang hij het niet erg vond als Ans vertelde over hem, liet ik haar d’r gang gaan. Zo kwam ik in korte tijd te weten dat “die paar klappen” die zijn moeder hem vaak had gegeven, eigenlijk een stuk erger waren dan hij had gezegd en resulteerden in blauwe plekken en bulten, net als dat hij zijn angst voor insecten door haar heeft gekregen; hij werd opgevoed met de zogenaamde les dat insecten zorgen dat je ziek en lelijk wordt, en met lelijk bedoelde ze dan ook echt lelijk. Als ik eerlijk moest zijn, snapte ik niet dat een jongen van negentien jaar dat nog altijd kon geloven, hoewel ik wel wist dat het nog altijd de angst van vroeger was, een angst van toen hij klein was, één van de zovele trauma’s die hij in zijn jeugd had opgelopen. Doordat zijn moeder hem zo had behandeld – lichamelijk en geestelijk mishandelend – werd hij moeilijker met de omgeving, waardoor zijn omgeving zich afstandelijker naar hem toe ging bewegen, waardoor zijn toestand weer erger werd. Zijn moeder was gek, was alles wat ik kon concluderen. Niet goed bij haar hoofd, en, mede door haar depressiviteit, maakte ze het leven van haar man en haar zoon ook tot een hel. Niet dat zijn vader zo’n lieverdje was, maar vergeleken met haar… Ik durfde niet te zeggen dat ik blij was dat deze vrouw niet meer leefde, maar ergens was ik diep van binnen immens opgelucht en dankbaar, ook al had Benjamin zijn moeder dood zien gaan.
Voor Benjamin was het echter te laat. Hij belandde net als zijn moeder in de depressieve gedachtes, hoewel hij pas negen jaar oud was. De zogenaamde hulp die hij kreeg, hielp niet en het enige wat toch iets heeft geholpen was het wonen bij zijn tante, de zus van zijn gestoorde moeder. Zijn psychoses kreeg hij beter onder controle toen hij bij Ans woonde, omdat er minder stress in zijn leven was. Hoewel… toen ik in zijn leven verscheen, scheen het pieken en dalen te zijn geweest. Zo manisch was het. De ene keer supergoed, de andere keer brak de hel los. Ik wist niet hoe dat precies in elkaar zat, maar of ik het wilde weten… Eigenlijk voelde ik me schuldig omdat ik er de oorzaak van was, maar dat durfde ik niet te zeggen. Het allermeeste schrok ik nog wel van de ziekelijke gedachte die was opgekomen bij zijn moeder, om tegen haar zoon van zes te zeggen dat hij zijn vader moest vermoorden, iets waarvoor Ans een stokje had gestoken en zo de ruzie was ontstaan waar de nog altijd ongetekende papieren, waarin stond dat zij zich zou ontfermen over Benjamin als er iets zou gebeuren met zijn ouders, direct werden verscheurd. Toen ik dat hoorde, kon ik alleen maar huilen van ellende, dat een moeder haar zoon dat aan durfde te doen.
Net als dat ik moest huilen toen ik hoorde dat Benjamin nog nooit zoveel van iemand had gehouden als hij dat van mij deed, dat hij dat tegen zijn tante had gezegd. Maar toen moest ik huilen van geluk en dankbaarheid.

'Nee, je bent niet gevaarlijk,' mompelde ik, terwijl ik mijn hoofd tegen zijn borst aan legde. We lagen op zijn bed, met het raam open omdat de warmte het land weer tegemoet was gekomen, en in het donker, omdat we daar al lagen sinds het licht was en we geen van beiden zin hadden gehad om op te staan om een lichtje aan te doen.
Zijn handen streelden mijn rug teder. ‘Je doet alsof het niet uitmaakt.' Zijn vingers streelden zacht de stof van mijn witte vest en aan zijn stem hoorde ik dat er een spottende ondertoon in lag.
Ik schudde mijn hoofd en klemde hem tegen me aan. 'Doe niet alsof, Allein,' zei hij zacht. Er volgde een stilte, waarin ik enkel het kloppen van zijn hart hoorde, dat snel en ritmisch bonkte. Het was het enige wat ik hoorde, en op dit moment wilde horen. Ik wilde zijn woorden niet horen, wilde gewoon niet horen wat hij zei. Hij had zo'n ongelijk. Ik wist heus wel dat hij niet altijd lieve dingen had gedaan, maar daar had hij nooit iets aan kunnen doen. Nooit was hij de schuld geweest van zijn daden.
'Als jij bij me bent, voel ik me beter.' Die zin maakte dat ik mijn hoofd op wilde trekken en hem aan wilde kijken, maar hij hield me te stevig vast. 'Sinds ik je ken gaat het stukken beter, zelfs mijn tante zegt het - ik hoor het op werk... Jij maakt me minder gevaarlijk, maar ik zal nooit helemaal gevaarloos worden.’ Dat laatste klonk als een fluistering, en ik was niet zeker of het de bedoeling was of ik dat zou horen.
'Ik ben verliefd op je,' zei ik zacht, nadat hij dat had gezegd. 'Ik wil bij je blijven, voor altijd. Tenzij... jij heel graag wenst me nooit meer te zien.' Hij schudde zijn hoofd, voelde ik. Zijn hart ging onverstoorbaar verder. Zijn hart wel. Het mijne raasde als een gek door mijn lichaam, of in elk geval; zo voelde het. Mijn hart wel. Maar dat gaf niet, want hij had mijn hart en ik wist dat het veilig was als het in zijn handen lag. Opnieuw voelde ik dat hij zijn hoofd schudde.
‘Allein …’ Hij ademde in en uit. ‘Af en toe weet ik het niet zo zeker. Ik bedoel, ik weet dat je me gelukkig maakt en dat ik van je houd en dat ik echt heel graag bij je wil zijn. Maar ik weet niet zeker of dat juist is.’ Zijn greep verslapte iets.
‘Hou op,’ zei ik zacht, maar kortaf. ‘Het is wel juist.’ Ik tilde mijn hoofd op en legde mijn handen op zijn borst, zodat ik mijn lichaam ondersteunde terwijl ik hem aankeek. Benjamin zijn handen die op mijn rug lagen, gleden naar beneden. Zijn hoofd lag op het kussen en toen hij me aankeek, lag hij er ongemakkelijk bij. Daarom legde hij zijn hoofd weer neer, maar ik niet.
‘Af en toe denk ik dat het beter is als we elkaar niet meer kennen, alleen omdat… dingen die ik vaker heb gezegd, maar waarvan je ze niet wil geloven.’ Ik keek naar zijn mooie gezicht.
‘Je ontoerekeningsvatbare daden,’ zuchtte ik, omdat ik niet van die woorden hield. ‘Ik geloof je Benjamin, maar ik vertrouw je ook.’
‘Als je dood gaat door mijn toedoen, sterf je in mijn armen,’ zei Benjamin zacht, en verbaasd, zodat het leek alsof hij het zich telkens opnieuw moest beseffen.
‘Benjamin, wil je ophouden?! Als ik sterf in je armen is dat omdat we slapen in elkaars armen en ik te oud ben voor de wereld. Bovendien wordt de gemiddelde man minder oud dan de gemiddelde vrouw, dus daar is een hele kleine kans op.’
‘Ik droom het,’ mompelde Benjamin zacht. Ik moest denken aan wat hij ooit had gezegd; dat hij op die manier over zijn tante had gedroomd, en dat hij haar die nacht had aangevallen. Ik rilde, maar dacht dat het niet nog eens zou gebeuren. ‘Ik weet het, Benjamin. Maar ik kan net zo goed morgen onder een auto komen. Maar dat gebeurt ook niet, tenminste, daar is een superkleine kans op. En zoals ik zei, we worden oud. Allebei.’
‘Ik weet het niet.’ Doordat Benjamin door bleef gaan, kroop ik omhoog zodat onze gezichten gelijk aan elkaar waren, en ik hing boven hem, keek hem doordringend aan.
‘Je doet me pijn.’ Hij sloot zijn ogen voor een moment, en opende ze toen ze wat glazig waren. En dat deed me ook pijn, maar dat hield ik binnen.
‘Geef je dan zo weinig om jezelf?’ Een zucht was alles wat ik hoorde.
‘Nee, ik geef alleen niet om alles wat je tegen me zegt om me van je vandaan te houden.’ Ik loog, want ik gaf er wel om, maar dat hoefde hij niet te weten als hij op andere gedachten zou komen. Al was het maar een minuscule draai er aan. ‘Laten we er over ophouden? Nu?’ Hij knikte zacht.
‘Laten we er over ophouden. Laten we er voor altijd over ophouden. Het spijt me.’
‘Geeft niet.’ Ik gaf hem een klein kusje op zijn voorhoofd en liet me toen weer naast hem zakken. Hoewel de stilte tussen ons was gekomen, wist ik dat we beiden nog met onze gedachten waren bij dat domme gesprek dat we weer hadden. Tot hij zich op zijn zij draaide en zijn arm om me heen sloeg, alsof hij me wilde beschermen tegen alles wat slecht was. Zo voelde het ook, veilig, alsof niemand me iets kon deren. Ik kroop wat dichter tegen hem aan en hij verstevigde zijn greep nog eens. ‘Ik voel me erg fijn,’ zei ik zacht, me ergens dwaas voelend omdat ik het niet anders wist te omschrijven.
‘Ik ook wel,’ klonk hij onzeker. Hij drukte een kus op mijn voorhoofd die me rillingen gaf, maar daarna zeiden we geen woord meer.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Ik ben een beetje onzeker over dit stukje, dus stamp me aub niet de grond in v.v Kritiek is wel welkom though, ook al vraag me ik heel erg af of er nog wel stille lezers aanwezig zijn haha – maar goed. Dus. Ik wil nog even zeggen dat het einde er aan zit te komen, ik kan wel zeggen dat er nog drie stukjes komen, maar misschien worden het er nog wel tien. Of honderd, dus het is niet gelijk afgelopen of zo. Mjaaaaah.

---

Ik werd wakker toen de wekker aangaf dat het 2:39 was. Ietwat verbaasd wreef ik in mijn ogen en kwam tot de ontdekking dat ik mijn kleding aanhad en me in het bed van Benjamin bevond, maar de plek naast me was verlaten. Nog altijd verbaasd gooide ik mijn benen over de rand van het bed en ging ik zitten. Het raam stond ondertussen op een kier, en de gordijnen waren voor het grootste gedeelte gesloten. Het laatste wat ik me kon herinneren was dat ik op Benjamin zijn bed lag, in zijn armen en dat we in slaap moesten zijn gevallen. Ik kon ook niets bedenken. Ik vroeg me af waar Benjamin was, maar ineens dacht ik aan iets anders; mijn ouders zouden razend zijn als ze zagen dat ik niet in mijn bed zou liggen thuis.
‘Kut,’ mompelde ik zacht, waarna ik mijn haren uit mijn ogen haalde en achter mijn oren stopte. Ik zocht naar mijn telefoon en die lag op de grond – snel keek ik of ik niet een aantal keren was gebeld, maar het enige wat ik had was een sms’je van Vincent. Die zou ik morgen wel beantwoorden, dacht ik. Omdat ik me, waarschijnlijk onnodig, zorgen maakte om wat Benjamin aan het uitvreten was en de wekker ondertussen op 2:52 stond, stond ik op en liep ik naar beneden. Vanaf boven aan de trap had ik een zwak schijnsel de gang zien verlichten, wat dus zou moeten betekenen dat er iemand beneden moest zijn, en aangezien ik niet dacht dat Ans nog wakker zou zijn, liep ik gewoon naar beneden. In de keuken trof ik Benjamin, maar hij had me niet in de gaten. Het enige licht dat aanstond was de TL-verlichting boven het aanrecht, en het wierp donkere schaduwen over de keuken en de spullen die er in stonden. Benjamin zat aan tafel. Ik wilde naar hem toe lopen, tot ik zag dat hij een groot mes in zijn handen had. Zo’n zelfde soort mes waar ik mijn moeder vaak soepvlees mee zag snijden. Het metaal gaf licht doordat de lamp er in scheen en maakte dat er een lichtbol was ontstaan die zich over het plafond en de muren bewoog als Benjamin het mes maar bewoog. Rustig liet hij het mes van zijn ene naar zijn andere had gaan, er niet om derend dat hij al een paar keer de scherpe kant had geraakt – op het zilver waren wat vegen bloed te zien en ook zijn handen waar niet helemaal schoon meer. Op het donkerbruine tafelblad was een vage streep te vinden. Ik voelde mijn hart in mijn keel bonken, en wist niet zo goed wat ik moest doen en hoe ik moest reageren. Benjamin daarentegen leek alsof hij precies wist wat hij aan het doen was, maar tegelijkertijd ook niet. Heel even vroeg ik me af of hij in een van zijn toestanden was, dat hij niet wist van werkelijkheid of illusie was.
‘Benjamin?’ vroeg ik aarzelend. ‘Wat ben je aan het doen?’ Hij bewoog niet, enkel zijn gezicht vertrok in een donkere grimas. Niet wetend of het goed of slecht was, deed ik een stapje naar voren.
‘Laat me met rust,’ zei hij met een snijdende klank. Ik schrok zo van de toon in zijn stem, dat ik abrupt stil bleef staan en me niet durfde te bewegen ondanks het mijn eigen vriend was die daar zat. Maar nooit had ik hem zo meegemaakt, dacht ik er gelijk achteraan. Hij hield op met het mes van de ene naar de andere hand te verplaatsen, en hield nu het zwarte lemmet vast met zijn linkerhand. Het leek alsof hij het stevig omklemde, maar goed kon ik het niet zien. ‘Gaat u nog weg?’ Weer de snijdende stem, en plots vroeg ik me af of hij dacht dat ik zijn tante was die in de keuken was komen te staan, omdat ik met u was aangesproken. Maar eerlijk gezegd wist ik niet eens of hij zijn tante zo aansprak.
‘Ik ben het, Allein,’ zei ik voorzichtig, en razendsnel draaide hij zijn hoofd richting mij. IJskoud keek hij me in de ogen, en toen hij opstond, wist ik niet wat ik nog verder moest doen. Ik was me er nu zeker van bewust dat dit niet zijn normale zelf was, en daarom wist ik, ondanks ik hem nooit zo had gezien en hem vertrouwde, niet wat hij met het mes ging doen toen hij naar me toe liep.
‘Ik zei u me met rust te laten,’ zei hij, zachter deze keer. Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik doe het niet. Vader doet niets verkeerd.’ Voorzichtig deed ik een stapje achteruit, maar Benjamin was me te snel af en pakte haastig mijn pols vast met zijn vrije hand. Hatelijk keek hij me aan, en ik vroeg me af of hij misschien dacht dat ik zijn moeder was die tegen hem had gesproken. Het grote mes liet hij met de platte kant over mijn arm gaan, en toen ik voorzichtig mijn arm wilde wegtrekken, verstevigde hij zijn greep. ‘Houd u rustig, moeder. Wat is uw arm mooi en zacht, kleiner dan ik dacht. Weet u dat er geen littekens in zijn gemaakt Hoe heeft u die kunnen verwijderen? Ik kan me herinneren dat er overal littekens overdwars waren.’ De knokkels van de hand waar hij het lemmet mee vasthield, fijn kneep leek het bijna, waren wit.
‘Ik ben je moeder niet, Benjamin,’ zei ik opnieuw voorzichtig, bang dat hij iets zou doen met het mes. Maar wat ik had gezegd, leek het juiste te zijn, want hij liet zijn arm zakken en liet het mes met een bonk op de grond vallen. Zijn handen bloedden en lieten vegen achter op mijn onderarm. Echter zijn greep verstevigde om mijn pols en ik voelde dat het pijn deed, maar durfde niets meer te zeggen. Ik voelde me hulpeloos omdat ik niet wist hoe ik hier naar moest handelen, en dom omdat ik het nooit had gevraagd. Stom omdat ik niet kon voorspellen wat hij zou gaan doen.
Plots duwde hij me naar achter, en zo kwam ik met mijn rug tegen de muur aan, waarnaast de deur zich bevond.
‘Waarom doet u niets, moeder? Waarom slaat u me niet?’ Ik keek in zijn ogen, in de hoop dat hij wakker zou worden uit die psychose, of hoe dat ook zou moeten heten, en dat hij zag dat ik het was, die geen kwaad met hem in de zin had. Echter dat leek hem alleen maar bozer te maken. Dat was wat ik in zijn ogen zag; woede, angst en verdriet. Plots liep er een traan over zijn wang, en toen zijn handen zich om mijn keel sloten, sloot ik mijn ogen, alleen maar hopend dat hij zich snel zou realiseren dat dit niet echt was. Iets anders kon ik toch niet doen? En terwijl de greep op mijn keel, mijn luchtpijp, steeds steviger en pijnlijker werd, begreep ik pas waarom hij me zovaak had gezegd dat het niet veilig was, dat hij gevaarlijk was en dat hij het niet eens besefte op die momenten. Toen pas begreep ik de ernstigheid van de situatie, omdat het nu zo voor mijn ogen lag. Ik voelde tranen over mijn wangen lopen, maar mijn hals bereikten ze nooit, omdat daar zijn handen lagen. De laatste seconden van mijn adem keek ik hem aan, en toen ik me licht in mijn hoofd voelde worden, voelde ik nog net dat twee armen zijn handen van mijn keel losmaakten, hoorde ik een hoop kabaal en een schreeuw, afkomstig uit zijn mond. Ik liet me buiten adem zakken op de grond, en zag toen dat Ans Benjamin in bedwang probeerde te houden, waar luide kreten van wanhoop aan te pas kwamen. Eenmaal toen Ans hem vasthad, Benjamin verdwaasd om zich heen keek en zijn ogen de mijne kruisten, gaf hij zich over aan zijn tante en barstte hij in huilen uit.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
RedRose
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 23 nov 2008 20:20
Locatie: In het mooie Leuven <3

Daar waren we weer!

Ik lees nog steeds mee, al de hele tijd, maar heb het zo druk (gehad) met tentamens, colleges, papers en nog meer studiegedoe dat ik niet heb gereageerd.

Ben blij dat je dit laatste stukje hebt gepost, eerlijk waar. Na een aantal redelijk "zoete" stukjes, denk ik dat het goed is dat er wat serieuze actie terug in het verhaal komt, om de spanning er een beetje in te houden. :angel

Ben benieuwd hoe het verder gaat!
I found the key to life. The lock was broken.
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Bedankt! :lol:


---

Wat er daarna gebeurde ging allemaal erg snel. Het ene moment lag ik nog tegen de muur aan, naar adem happend, het andere moment werd ik huilend de keuken uitgeholpen door Ans. Ze had Benjamin weten te kalmeren met een paar medicijnen en slaappillen, en nadat hij nog een paar vreselijke dingen had geschreeuwd en tegen mij had gezegd dat ik naar huis moest gaan, was hij naar bed gegaan. Echter was ik niet naar huis gegaan. Het was midden in de nacht, en mijn ouders zagen me al aankomen. Ans had gezegd dat ze mijn ouders had gebeld toen ze zag dat we in slaap waren gevallen, en die hadden er mee ingestemd dat ik zou blijven slapen. Ik had nooit verwacht dat ze toestemming zouden geven. Maar dat alles deed er niet toe. Hoewel ik duidelijk had gezegd dat ik naar Benjamin wilde, had Ans me gedwongen in de logeerkamer te gaan liggen, omdat ik hem de volgende ochtend wel zou zien en het haar geen goed plan leek als ik bij Benjamin op zijn kamer zou gaan liggen. Niet alleen om wat er gebeurd was, maar ook omdat Benjamin niet aanspreekbaar was, duf van medicijnen, zijn handen in het verband zaten en bovendien – zacht uitgedrukt – geschrokken van wat hij mij had “aangedaan”. Ik zag dat laatste niet zo.
Mijn tranen waren opgedroogd toen Ans met een zwakke glimlach een deken over me heen legde, als een klein kind dat bang was in het donker. Alsmaar zag ik voor me wat er was gebeurd, en toen Ans eenmaal de deur achter zich had gesloten, werd het er alleen maar erger op. Ik was geschrokken, ja, maar boven dat was ik bezorgd om Benjamin. Meer dan ik ooit was geweest. Niet alleen omdat ik met eigen ogen had gezien en gevoeld wat hij had gedaan, maar ook omdat ik bang was voor wat komen gingen en waar Benjamin nu aan dacht.
Ik lag er een half uur, een uur. De slaap kon ik niet vatten; ik was nog altijd klaarwakker. Zonder er bij na te denken ging ik overeind zitten en slingerde mijn voeten over de rand van het bed. Een vreemd onbehagen welde er in me op toen ik me bedacht dat ik precies hetzelfde had gedaan toen ik in Benjamin zijn bed had gelegen maar hij weg was geweest, zonder te weten dat hij aan de keukentafel zat met een groot mes in zijn hand. Ik had een oud shirt van Benjamin aan, maar mijn benen waren bloot, net als mijn voeten, daarom voelde de houten vloer erg koud aan. Ik rilde er van. Toch liep ik door en opende de deur, liep zo de gang in en deed voorzichtig de deur van Benjamin zijn kamer open. Het maakte me niet uit; ik wilde alleen maar weten hoe het met hem ging en of hij al sliep. Ik wilde niet in de veronderstelling zijn dat iets niet goed ging, als hij gewoon lag te slapen, of juist andersom, op het moment dat ik de slaap niet kon vatten. Hoe kan ik ook slapen op dit moment?Tot mijn grote opluchting zag ik dat hij in zijn bed lag, met zijn gezicht naar de muur toe. Ik liep zacht naar hem toe, en fluisterde zacht zijn naam.
‘Benjamin?’ Het was zo zacht dat hij het waarschijnlijk niet eens kon horen, maar toen ik me naar hem toe boog, zag ik dat hij helemaal niet sliep, in tegenstelling tot wat ik eerst dacht. Zijn wangen waren nat van de tranen, en zijn mond stond een klein beetje open. Hij lag opgerold, met zijn handen voor zijn gezicht en in elkaar, alsof hij het erg koud had. Door het verband zag ik een kleine spikkeltjes bloed, maar het was te weinig om het hele verband te doorweken gelukkig. Toch was het te veel. Ieder druppeltje bloed dat er bij hem vloeide was te veel. Toen mijn schaduw over hem viel, draaide hij zich geschrokken om. Zijn verdrietige gezicht veranderde niet.
‘Waarom ben je niet naar huis?’ Zijn stem was schor van het schreeuwen en huilen, en erg zwak.
‘Het is midden in de nacht. Ik kom bij je liggen.’ Ik trok het dekbed dat over hem heen lag iets omhoog en ging naast hem liggen. Mijn koude benen en voeten werden gelijk een stuk warmer en begonnen een beetje te gloeien tegen zijn warme benen aan. Plots begon hij te beven en te snikken, en hij bracht zijn verbonden handen naar zijn gezicht.
‘Het spijt me zo, Allein! Ik wist het niet! Het spijt me zo! Ik ben vreselijk.’
‘Nee.’ Ik ging op mijn zij naar hem toe liggen en pakte zijn handen vast. Hij hield de mijne stevig in de zijne. ‘Je bent niet vreselijk. Ssst,’ zei ik toen hij bleef snikken. Na een tijdje kwam hij iets tot bedaren en liet hij zijn handen wat zakken, zodat ik zijn hoofd kon zien. Zijn ogen waren rood van de tranen, waardoor ik zelf wel kon huilen, maar ik was niet degene die nu getroost moest worden; dat was hij. Hij was degene die het moeilijk had, en niet ik. Hij keek me aan.
‘Ik wil niet meer, Allein, ik kan niet meer.’ Ik kroop tegen hem aan en streek over zijn wang, om zijn overgebleven tranen weg te vegen.
‘Natuurlijk wel.’ Hoewel ik kalm overkwam, schreeuwde ik van binnen van angst dat hij echt moe was van het leven. ‘Benjamin, je komt er wel doorheen. Het komt goed, oké? Ik houd van je en dat echt niet veranderen hierdoor.’
‘Je zou weg moeten gaan, gelijk. Dat had je al veel eerder moeten doen.’
‘Misschien,’ antwoordde ik. ‘Maar misschien ook niet. Ik ga niet weg, zolang jij nog in mijn leven bent. Misschien besef ik nu juist wel dat ik nog meer van je houd dan ik dacht, terwijl ik al dacht dat het niet meer kon zijn,’ zei ik naar waarheid. Hoe kon hij nu denken dat ik weg moest gaan als hij er zo aan toe was? ‘Doen je handen pijn?’ Ik streek over zijn gewonde handen, zonder de bedoeling hem pijn te doen.
‘Beetje. Maakt niet uit.’ We lagen een tijdje in stilte, en in die tijd kreeg ik het warm, deed mijn hart pijn van het houden van, en keek ik naar Benjamin, hoe zijn behuilde ogen langzaam weer opknapten richting de mooie bruine ogen die ik ervoor had gezien, maar toch niet hetzelfde waren. Zoals hij nu was, kon ik me haast niet voorstellen dat hij zo woedend was geweest toen we in de keuken waren. Zou hij ooit van zijn psychoses afkomen, vroeg ik me constant af. Zou hij ooit tevreden met zichzelf zijn, zou hij het ooit kunnen accepteren? Zou hij ooit kunnen begrijpen dat ik hem vertrouw en dat ik hem nooit kwijt zou willen door dit? Er liep weer een traan over de wang van Benjamin, die langzaam naar beneden liep en in het matras trok toen het eenmaal was gevallen. Met koude vingers streek hij over mijn wang.
‘Ik ben blij dat je nu naast me ligt. Door jou zie ik nog een lichtpunt in mijn leven.’ Een volgende traan viel bij hem, en nog een volgende. Ik liet het zo, ook al deed het me ongelofelijk veel pijn om hem huilend te zien, zo gebroken. Daarom kroop ik nog dichter tegen hem aan en legde mijn hoofd bij zijn schouders, zodat ik het niet zou zien. Egoïstisch van mezelf, vond ik, maar ik vond het ook niet nodig om te zeggen dat hij moest stoppen met huilen op dit moment. Zelf kon ik ook wel huilen, maar ik hield me sterk en liet geen enkele traan vloeien.

---

*gaat slapen* Pfffffffff.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Baaah lang geleden! Maar mijn laptop kan niets meer openen en blablabla.

---

‘Je ziet er erg moe uit, Allein.’ Ik schoof wat naar achteren tegen de muur aan. Isabel haar bed was altijd erg zacht, maar haar muur niet bepaald.
‘Ik ben ook moe,’ antwoordde ik en ik onderdrukte met moeite een gaap. Ze lachte.
‘Wat heb je allemaal uitgespookt?’ Ze keek me met twinkelende ogen aan. ‘Of praat ik te veel over Hans?’ Het hele uur dat ik hier nu was, had ik amper een zin gehoord waar Hans niet in voorkwam. Ik was blij voor haar, en hoewel ik af en toe een klein beetje jaloers was toen zij en Vincent elkaar nu hadden, was ik dat nu totaal niet. Ik wist zeker dat het kwam omdat ik Benjamin had, plus het feit dat ik niet zo’n derde been was. Ik hoorde van Isabel dat Hans onwijs goed kon zoenen, dat hij gisteren nog op het bed had gezeten waar ik nu zo lekker op zat, dat hij lekker rook, dat we zijn broer vaak tegen kwamen bij het uitgaan (ik had geen idee wie ze bedoelde, maar dat was bijzaak dacht ik), dat hij negentien was, en al die dingen. Ik schudde mijn hoofd, maar hoewel ze mijn beste vriendin was, wilde ik haar niet vertellen wat er vannacht was gebeurd. Misschien dat ik dat ooit zou doen, maar ik had niet het idee dat ik er klaar was om over te praten. Dat vond ik eigenlijk best dom van mezelf, maar ik vond het eerlijk gezegd best heftig en al die dingen.
‘Je praat niet te veel over Hans.’ Ik liet een klein grijnsje zien. ‘Ik praat ook vaak over Benjamin.’ Ze lachte.
‘En zie je Leon nog wel eens?’ vroeg ze toen. Ze keek me vragend aan.
‘Nee.’ Ik schudde mijn hoofd en fronste. ‘Wat gaat die eigenlijk doen?’
‘Hotelschool, dacht ik,’ antwoordde Isabel ongeïnteresseerd.
‘Hm.’ We praatten nog over hoe veel zin, of hoe weinig zin, we hadden in de Universiteit, hoe anders dat zou zijn en verder ging het gesprek gewoon over random dingen. Het was gezellig weer eens bij Isabel te zijn, want ik had de laatste tijd erg het idee dat het een stuk minder was. Ik voelde me er een beetje schuldig over, hoewel ik dat eigenlijk niet hoefde te doen.
‘En ik hoorde dat Vincent een nieuw liefje heeft,’ zei Isabel later fronsend. Ik knikte enkel en haalde mijn schouders op. Het was alsof Isabel het aan had zien komen, want net op dat moment trilde mijn telefoon en las ik het berichtje dat op het schermpje verscheen. “Baaaaah! Meisjes zijn stom, behalve jij natuurlijk. Mara heeft een vriend, maar dat zegt ze natuurlijk niet even eerder. Bah bah bah! Zullen we vanavond naar de film gaan? Xx
Vanaf Isabel ging ik naar de Mac, waar ik afgesproken had met Vincent. Daar verorberden wij een paar menu’s om zo naar de bioscoop te lopen. De film was leuk, en hoewel ik meer van de film had verwacht, was het uiteraard erg gezellig. Vincent zijn verhaal over Mara, het meisje waar hij al enkele dates mee had gehad maar die dus een vriend bleek te hebben, vond ik erg naar voor hem, maar ik waarschuwde hem wel voor het feit dat hij ook iets met een ander meisje begon terwijl hij een vriendin had. Hij zei dat het hem duizendmaal speet, maar dat het niet meer terug was te draaien. Ik was blij dat ik één van de weinigen was die iets met hem was begonnen, want ik wist niet hoe onze vriendschap dan zou zijn afgelopen, en ik was nog steeds ongelofelijk dankbaar voor het feit dat het tussen ons weer goed was gekomen.
’s Avonds ging ik uitgeput naar bed, balend dat ik de volgende dag weer moest werken.
Benjamin was die maandag niet aanwezig, en ik had ook niets van hem gehoord. Ik voelde me er onzeker en ongerust over, maar liet het maar even zo en besloot na het werk wel even langs te gaan. Ik hoopte van harte dat alles goed was, maar wilde niet van het ergste uitgaan.
Maar hoe kon ik ook van tevoren weten dat dat helemaal niet het geval was?
A heart that hurts is a heart that works
Roscha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 23
Lid geworden op: 26 dec 2009 19:44

Ik lees ook mee !
Supermooi, hoe je die 'strijd' beschrijft van Benjamin,
en ik ben nu echt superbenieuwd hoe het verder gaat!
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Lang geleden sorryknorrie!:( Drukdruk, slecht excuus maar goed. Ga het verhaal nu afronden, niet in dit stukje though maar in het algemeen. Bedankt voor je reactie nog^^!

---

Met een bonkend hart deed ik de keukendeur open, om gelijk een blik te werpen in het huis, waar Benjamin zou moeten zijn. Ans was vast werken, en ik wist ook niet of ze zou
verwachten dat hij thuis zou blijven. Als hij thuis was dan... Ik hoopte het van harte, maar de deur was open geweest en ik wist dat Ans die niet zomaar open zou laten.
'Benjamin?' riep ik door het huis heen. Ik hoorde niets dus daarom zette ik mijn tas op de grond, trapte mijn schoenen uit en liep het huis verder in. Toen ik de woonkamer binnenliep, zag ik Benjamin op de bank liggen, op zijn rug. Zijn arm hing langs de bank, de ander lag op zijn buik. Hij lag op zijn rug waardoor ik zag dat hij wakker was, want hij had zijn ogen open. Op tafel stond een fles water dat bijna leeg was, een half glas water en een doosje met medicijnen, of wat het dan ook waren. Ik liep snel naar hem toe, en had verwacht dat hij zich naar me om zou draaien, maar dat deed hij niet. Ik knielde naast hem neer en keek naar zijn gezicht, waarmee hij eindeloos naar boven leek te staren.
'Benjamin?' Voorzichtig raakte ik zijn gezicht aan dat erg heet aanvoelde onder mijn koude hand.
Nog steeds keek hij niet op en toen ik met mijn hand voor zijn gezicht bewoog, leek er maar een kleine reactie te komen. Ik zag kort zijn ogen bewegen en toen ik er in keek, leek hij ineens wakker te schrikken. Hij schudde heftig zijn hoofd.
'Wat doe jij hier?' riep hij uit, en het leek alsof hij op wilde staan maar daar niet de energie voor had.
'Je was niet werken,' antwoordde ik. 'Gaat het goed met je?' Hij staarde me even wezenloos aan, maar wendde toen zijn blik af.
'Ze was vannacht hier.' Ik probeerde zijn blik te vangen, wat tamelijk mislukte, en pakte zijn handen vast.
'Wie?'
'Dat... dat verachtelijke...' Hij maakte zijn zin niet af, wat misschien ook maar beter is. Ik ging naast hem zitten en keek neer op de tafel naast de bank. Mijn blik viel op het doosje met de strips die er uit staken en waar de pilletjes die er in hadden moeten zitten ontbraken. Ik pakte het doosje op en maakte er op uit dat het kalmeringspillen waren, een soort antidepressiva. Mijn maag draaide zich om toen ik dat las en ik pakte zijn handen stevig was. 'Is het goed als ik hier bij je blijf?' vroeg ik voorzichtig. Ik kreeg geen antwoord, had niet eens geweten of ik dat wel verwacht had.
De tijd tikte door.
Benjamin viel na een half uur zwijgend te hebben gelegen in slaap, althans, zijn adem werd rustig en hij reageerde nu helemaal nergens meer op. Ik keek naar de zachte uitdrukking op zijn gezicht, maar hoewel deze zacht was, zag ik een vlaag van zorgen op het mooie fijne gezicht van deze jongen. Waarom was ik zo'n slaaf van mijn eigen hart sinds ik hem had leren kennen? Waarom leek het alsof hem niets was gegund? Waarom verkeerde hij altijd in een negatieve spiraal van gevoelens die hem ongelukkig maakten?
Ik wist niet hoe lang ik naar hem keek, staren was het eigenlijk meer, maar ik was mijn gedachten helemaal kwijt met de omgeving. Ik merkte pas dat Ans naast me stond toen ze een hand op mijn schouder legde. Ik schrok er van, omdat ik vergeten was dat ik hier in haar huis zat, terwijl alles wat er in mijn hoofd om ging met Benjamin te maken had. Ik had gehoord over eenzame mensen, maar Benjamin moest pas eenzaam zijn.
'Blijf je eten?' vroeg ze, zonder me echt aan te kijken. Ik merkte dat ik had gehuild, ongemerkt. Ik knikte maarr, niet in staat iets anders te doen.
Benjamin bleef de hele avond op de bank liggen, soms slapend, soms wakker. Af en toe zei hij iets, maar het was niet tegen ons. Mijn hart brokkelde met iedere ademteug die hij nam meer af.
A heart that hurts is a heart that works
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Hai *zwaai*

---

Die nacht had ik dromen die ik liever niet had gehad. Benjamin leek met iedere minuut meer en meer vergeten en op het laatst leek hij niet eens meer te bestaan. Ik werd badend in het zweet wakker en kon daarna de slaap niet meer vatten.
Ik ging voor het werk even langs bij Benjamin, maar Ans zei me dat hij vandaag niet kon werken omdat hij half bewusteloos was door de medicijnen die hij zonder toestemming had geslikt. Ik ging even bij hem kijken en hij lag er erg levenloos bij. Ik bleef een tijdje naar hem kijken, maar bleef bij de deur van zijn kamer staan. Waarom wist ik niet. Misschien omdat het te pijn deed om hem van dichtbij te zien, zo zonder leven en lust, alsof hij voor eeuwig in coma zou liggen. Zwijgend verliet ik het huis weer om te gaan werken. Niet dat ik daar veel zei, en eigenlijk zette ik alles op de automatische piloot. Carla wenste me nog te spreken omdat ik hier over een week niet meer zou werken; ze gaf me een doos chocolaatjes waar ik normaal heel blij van zou zijn geworden, maar nu vond ik het al moeilijk om te doen alsof ik dankbaar was. Ik moest nog wat tekenen ter verklaring dat ik het er mee eens was dat ik hier niet meer zou werken, of zoiets - ik volgde het niet helemaal, en ik kreeg te horen dat ik weer terug mocht komen als dat nodig zou zijn.
De dag ging zo langzaam dat ik dacht dat het nooit meer vijf uur zou worden. Ik ging weer bij Benjamin langs, maar hij lag nu omgekeerd in bed voor zich uit te staren en toen ik de moed had bij hem te komen en tegen hem te praten, zei hij niets terug. Ik wist niet of hij me niet hoorde, of dat hij me gewoon negeerde. Voor mijn gevoel was hij heel ergens anders met zijn gedachten en ik wilde zo graag contact met hem maken, maar wist dat dat niet ging op deze manier of als hij in deze toestand was. Ik hoopte dat het snel weer over zou gaan en dat hij daarna weer zijn normale zelf was, maar was bang dat het nog wel even zou duren. Ik had hem nooit in deze toestand gezien en ik had geen idee wat ik er mee aan moest. Ans had gezegd dat hij dit wel eens eerder had gehad, dat hij gewoon vier dagen half bewusteloos had doorgebracht en dat het daarna weer langzaam de goede kant op ging. Het beangstigde me dat ze had gezegd dat hij voor die tijd suicidaal was, maar ik hader niet meer van gemerkt dan normaal, dus ik hoopte dat dat goed zat. Ik zou niet weten wat ik mezelf aan zou doen als hij met eigen hand een einde aan zijn leven zou maken. Het zou me vanbinnen verscheuren.
Ik bleef dit keer niet eten, gewoonweg omdat ik de aanwezigheid van de zwakke ziel van Benjamin niet wilde voelen. Ik wilde weg zijn van zijn ongelukkigheid, ook al vond ik het moeilijk niet bij hem te zijn. Ik wilde er voor hem zijn, maar wist niet hoe. Ans zei dat ze het begreep, maar toch voelde ik me zwaar lullig. Niet alleen tegenover hem, maar ook tegenover haar. Ik had het gevoel dat ik haar liet zitten met de ellende.
Die nacht ging precies hetzelfde, net als de dag die daarna op volgde. Daarna werd het erger.
Toen ik de dag er na pauze had, belde Ans me of ik onmiddelijke wilde komen, omdat Benjamin me wilde spreken. Ik had zoiets dat het echt noodzakelijk was, omdat hij normaal gesproken heus wel even kon wachten, maar nu leek dat niet te kunnen. Ik meldde me ziek omdat ik wist dat ik niet zomaar weg mocht, en haastte me zo snel mogelijk naar Benjamin.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Oké, lezer meld zich aan. Ik zit al een tijdje via mijn mobiel te lezen maar daar kan ik niet mee reageren en aangezien ik gestraft ben tijdens de schoolweken zal ik ook alleen in het weekend kunnen reageren maar euhm, nu bij het topic (=
Je schrijfstijl is zeer fijn om te lezen, ik zit er meteen helemaal in en lees echt tot het einde door. Ik weet precies hoe Allein zich voelt en dat is zeer goed. Ik ben zeer benieuwd waar Benjamin Allein wilt spreken. Ik hoop snel een nieuw stukje te zien! :D
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

HOI! :D dankjewel voor je reactie, ook al zo snel! Dankudankudanku!

---

Ik fietste zo hard ik kon. Niet alleen omdat er haast achter zat, maar ook omdat Benjamin voor het eerst in dagen weer had gesproken. Ik was gelukkig met het feit dat hij mij wilde spreken. Toen ik bij het huis aankwam, knalde ik mijn fiets tegen de muur en rende het grint over naar de achtertuin, de bijkeuken, de keuken en de woonkamer in. Ans zat op de bank en leunde met haar ellebogen op haar knieen, haar hoofd in haar handen. Ze keek op toen ik buiten adem binnenkwam.
'Benjamin is douchen,' was het enige wat ze zei. Ik ging naast haar zitten en keek stiekem naar haar; ze zag er hopeloos uit. 'Het gaat niet de goede kant op, Allein. Helemaal niet de goede kant op.' Haar gezicht trilde en ik zag dat het huilen haar nader stond dan het lachen.
'Gaat het niet beter met hem nu?' vroeg ik aarzelend. Ze schudde haar hoofd.
'Hij doet alsof er niets aan de hand is geweest, alsof het normaal is dat hij een paar dagen van de wereld is geweest. Maar het is niet normaal.'
'Waarom wil hij me spreken?'
'Ik weet het niet, ik weet het niet. Iets zegt me dat het niet goed is.' Op dat moment kwam Benjamin binnen, zijn haar nog nat van het douchen en met schone kleding aan. De kleding die hij vanochtend nog aan had gehad, had hij gisteren en de dagen ervoor ook aangehad. Ik moest zeggen dat hij er een stukje meer als zichzelf uitzag. Fris en lichamelijk gezond. Zijn ogen waren roodomrand. Hij stak kort zijn hand op, maar ik kon het niet over m'n hart verkrijgen er op te reageren. Hij liep naar de keuken, pakte iets, dronk iets (ik vermoedde medicijnen, alweer) en kwam naar ons toe.
'Hoe was het op werk.' Het klonk niet echt als een vraag, meer als een geprogrammeerde robot die geen verschil in klanken kon maken.
'Prima...' antwoordde ik aarzelend, in onzekerheid gebracht door zijn manier van doen en reageren.
We zaten een tijd in stilte, Ans nog steeds met haar hoofd in haar handen naar beneden gericht, ik stokstijf en Benjamin alsof er niet zoveel aan de hand was. Echter zweeg hij wel.
Na een tal van minuten wenkte Benjamin me.
'Kom, we gaan naar boven.' Ik stond zwijgend op, gooide m'n jas over een stoel - want die had ik nog steeds aangehad - en liep achter hem aan naar boven. Zodra de deur achter ons dichtviel, stortte ik me op hem. Niet letterlijk echter.
'Waarom wil je me spreken?' riep ik uit. Hij liep naar me toe en drukte zijn lippen op de mijne. De kus was zo zacht en teder dat ik me voor een paar seconden aan hem overgaf, maar me daarna lostrok uit zijn omhelzing.
'Zeg het me.' Ik wist dat ik wel wanhopig moest kijken, want ik kon mijn gezicht niet meer normaal in de plooi krijgen.
'Ik wil alleen zeggen dat ik ongelofelijk veel van je houd, veel meer dan ik kan zeggen.' Ik staarde hem aan. Mijn hart liep over van liefde, dat wel. 'Ik kan er niet tegen om je zo te zien, omdat ik ben wie ik ben. En - ik houd gewoon zo veel van je dat ik... dat ik niet - ' Zijn zin werd nooit afgemaakt, omdat hij op de grond stortte en in huilen uitbarstte. Ik knielde op de grond neer en hield hem vast, voelde hoe hij schokte en trilde van de tranen die hij moest laten vloeien om zijn verdriet, om mijn verdriet. Ik hield hem vast zoals ik hem nooit vast gehouden had, terwijl m'n hart bloedde zoals ze nooit gebloed had. Hij schokte hevig en klampte zich aan me vast, terwijl hij grote uithalen maakte met zijn adem. Zijn tranen drupten in mijn nek, de mijne in die van hem. Ik kuste hem in zijn nek en overal waar zijn huid het maar toeliet in deze omhelzing. Als het moest zou ik hem nooit van mijn leven meer loslaten.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Meermeermeer! :D
Arma Benjamin, arme allein... wat is er met Benjamin aan de hand? Wat gaat er allemaal in zijn hoofd om? Ik zat echt met de tranen in mijn ogen toen ik je laatste stukje las, zo erg zat ik erin. Nou, ik kan alleen maar zeggen, meer jij 8D :D
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
Lisette
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 98
Lid geworden op: 21 jan 2007 14:02

Dankjewel! Ik houd van reacties:D!

---

Uiteindelijk liet hem toch los. Na vijf minuten, na een half uur, een uur, een halve dag? Ik wist het niet en ik hoefde het niet eens te weten. Benjamin was weer wat kalmer geworden daarna, maar daarna vroeg hij of ik weg wilde gaan. Ik wilde niet weg, maar ging toch om hem een plezier te doen. Hij liep mee naar mijn fiets, die half op de grond en half tegen het huis aan was gegooid. Hij streelde mijn hand zacht die het stuur omklemde. Het afscheid was zoals geen ander afscheid tussen ons geweest was, ik kon nu meer voelen dat ik een hart had omdat het pijnlijk klopte en ik het in mijn oren kon horen. Zijn lippen waren zacht, zijn handen waren liefkozend, zijn wangen nat van de tranen.
'Ik hou van je,' was het laatste wat ik fluisterde, tot ik me omdraaide en wegfietste. Toen ik omkeek stond Benjamin er nog steeds, maar hij zwaaide niet. Ik kreeg moeite met ademhalen.
Ik ging door naar Vincent, maar had geen zin om er over te praten, hoe een goede vriend hij ook van me was. Ik zou het ooit nog wel eens allemaal vertellen, maar niet nu de situatie nog zo vers was en ik zelf ook niet wist wat ik er mee aanmoest. Plots vroeg ik me af of Vincent en Isabel Benjamin ooit zouden ontmoeten, maar ik moest toegeven dat ik het gevoel had dat het nooit zou gebeuren. De avond bracht ik door op mijn kamer, zwijgend en in stilte. Ik keek wat foto's van Benjamin op mijn telefoon, waar hij straalde, lachte. Waarop het leek dat hij zorgeloos door het leven ging. Ging hij dat maar.
De doos chocolade die ik van Carla had gekregen zat nog in m'n tas, bedacht ik me ineens, maar trek had ik niet. Ik wou bij Benjamin zijn, zodat ik kon weten of alles goed met hem was, dat hij geen domme dingen deed en dat ik gewoon bij hem kon zijn. Maar toen ik hem belde, werd er niet opgenomen. Ik dacht aan de tijd dat ik hem had leren kennen; dat ik hem eerst maar een apart figuur vond en dat ik niet wist of ik hem wel mocht. Maar al gauw was ik begonnen met om hem te geven, hield ik van zijn tegendraadse gedrag en kon ik met hem lachen, voelde ik me op mijn gemak bij hem, tot dat ik niet meer zonder hem kon. Hoe kon een mens zoveel van een ander mens houden? Ik dacht aan de eerste keer dat we kusten, afspraken, ruzie hadden, de liefde bedreven. Alles was zo fijn geweest en zelfs met de ruzies die we hadden gehad, had ik eigenlijk van te voren al geweten dat het goed zou gaan komen, dat ze nodig waren om ons te brengen waar we nu waren beland. De hele avond dacht ik aan hem, en de hele nacht ook. De slaap kon ik niet vatten, ook al was ik erg vermoeid. Ik had er alles voor gedaan om even weg te zijn van de wereld, muziek geluisterd, heet gedoucht, warme melk gedronken, een slaappil geslikt... maar niets hielp. Het had allemaal beter uitgekomen als ik de volgende dag voldoende slaap had gehad, want vanaf die dag werd alles nog vermoeiender en vooral slopender. Dat was de dag dat ik brak.
A heart that hurts is a heart that works
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Dit is gemeen, echt. Stoppen wanneer het spannend word! Gewoon niet eerlijk!
Ik voel echt heel goed met Allein mee, ik snap precies hoe ze zich voelt en wat ze denkt, ens. Mooi gedaan! Ik vind je schrijfstijl nog steeds heel goed lezen.
Mooizo :D
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

Wat the faaaaack, sorry dat ik zolang ben weggeweeeeest! Ben vanmiddag om n uur of 3 weer begonnen met wat oude stukjes en daarna helemaal bij gelezen! Aaaah, die Benjamin is zo'n goeie jongen hij verdient dit niet :(
Heel mooi omschreven hoe ze eerst gelukkig waren en alles goed was en na die psychose hij zichzelf zo erg haat dat hij zich zo gedraagt, je voelt echt met hem mee. Ik had een heel verhaal getypt maar dat is weg omdat ik de site eerst weer moest vernieuwen en opnieuw moest inloggen omdat OV gewoon kut doet op deze computer (A)
En ik weet niet meer wat er allemaal in stond.
Sowieso wel kut voor Allein dat t haar leven ook zo beïnvloed met dat ze er verdrietiger en teruggetrokkener van wordt op het werk en thuis enzo. En ik ben heeeel benieuwd naar de climax van t verhaal en wat er nu gaat gebeuren!
Ik zal vanaf nu weer een trouwe lezer zijn en hou t in de gaten! Wacht niet te lang met posten (A)
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”