The Starlight Cave

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

Proloog

De lichtblauwe hemel kleurt langzaamaan naar de donkerblauwe variant. Elk uur komen er nieuwe sterren aan de hemel te staan die je eerst nog niet kon zien. De maan waakt al een aantal uur over de wereld als de zon helemaal verdwijnt. Rondom de maan zijn geen wolken te verkennen. Het is alsof ze weten dat ze het maanlicht anders tegen zullen houden. En dat moet deze nacht juist niet gebeuren.

In een oud uitziend huis ligt een meisje vredig te slapen. Het raam staat wagenwijd open en de gordijnen hangen gracieus aan hun rail. Er staat geen zuchtje wind en angst voor inbrekers hebben ze niet. De kamer is vier hoog en te moeilijk om te beklimmen. Velen die het geprobeerd hebben zullen je aanraden niet te doen. Mede door de goede waakhond van de buren. Het meisje draait zich om naar het open raam, zucht eens en slaapt dan verder. Wat ze niet weet is dat er een groot avontuur op haar wacht. Een avontuur die wel eens haar hele leven zal kunnen veranderen.

Second star to the right and then straight on ‘till morning!
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gebruikersavatar
Spoekie
Potlood
Potlood
Berichten: 86
Lid geworden op: 22 jun 2009 15:06
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Heey,
Leuk begin ^^ het zegt nog niet veel over het verhaal maar ik ben benieuwd hoe het verder gaat.
liefs spoekie :mrgreen:
Verleden, Vertrouwen, Verloop van je leven...
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

Bloomsbury, London, England

Een verlaten spoorweg en een verlaten station. De weg lijkt net zo verlaten als de spoorweg en het station, tot op het moment dat er plots een auto aankomt rijden. Een oud model, en het lijkt net of ik in een van die oude, verkeerde films ben gestapt. De auto stopt recht voor mijn neus en een man stapt uit. Hij heeft een net pak aan met een hoge hoed en even moet ik echt overwegen of ik in het verleden terecht ben gekomen. Ik weet dat ze oubollig gingen zijn, maar dit is wel erg overdreven. De man glimlacht even naar me. Hij heeft een aardig gezicht, maar je kunt zien dat hij ook vele zorgen met zich meedraagt. Maar, net zoals een echte heer, houdt hij die voor zich.
“Bent u Jessie?” vraagt hij. Zijn stem klinkt minstens zo vriendelijk en alleen aan de stem al kan ik horen dat de meneer een goede vader is. Mijn moeder liet me weten dat hij en zijn vrouw drie kinderen hebben. Een meisje van zes, Jane en twee jongens genaamd George en John. John is achttien en George elf. Zelf ben ik zeventien, dus ik zal er perfect in kunnen schuiven. Tenminste, dat waren hun woorden. Ik knik ter bevestiging dat ik Jessie ben en de meneer glimlacht vriendelijk. Hij gebaart dat ik mijn koffer moet geven en hij doet de kofferbak open. Gehoorzaam geef ik hem mijn koffer aan en hij gebaart dat ik achterin kan zitten. Niet voorin, maar achterin. Ik knik even en ga dan achterin de auto zitten. De kofferbak valt dicht en de man neemt plaats achter het stuur.
“Is alles naar wens?” vraagt hij dan en ik knik. Natuurlijk is het deels gelogen, want het liefst zit ik nu gewoon thuis. Of ja, tenminste in een omgeving die ik meer ken. De man knikt even en start dan de auto, om vervolgens over het hobbelige zandpad weg te rijden. Ergens dacht ik dat Londen een stad was met een rijke omgeving, maar zo te zien is dat niet zo. Geen idee waarom ik niet op het station in Londen mocht aankomen, maar meneer Darling vond het te gevaarlijk. Alweer weet ik niet precies waarom het zo gevaarlijk moet zijn, maar ze vonden dit fijner. Dus was ik daar maar mee akkoord gegaan.
De reden dat ik hier eigenlijk in deze auto zit op weg naar een huis dat ik niet ken is eigenlijk best simpel. Mijn ouders weten simpelweg gewoon veel beter wat ze met me moeten doen. Kuch. Toch vind ik het niet erg om naar Londen toe te gaan en bij volslagen onbekenden in te trekken. Het feit dat mijn ouders het überhaupt goed vonden, vind ik veel erger. Ik bedoel, ze kennen deze mensen niet eens! Stel nou voor dat ze rare dingen deden? Bijvoorbeeld… hekserij of zo. Nee, Jessie, nu heb je teveel fantasie ideeën. Er gebeurt vast niets en ze zijn hele aardige mensen. Mensen van stand en al die dingen. Ze weten wat goed en wat fout is. Zelfs het station van Londen is voor hun fout, omdat er zulke rare mensen rondlopen.
Een rare kriebel loopt over mijn rug naar mijn hoofd en ik tril eventjes. Meneer Darling rijdt nu door een bewoond deel van het buitenwijkje, wat ik herken als een van de buitenwijken in Londen. We gaan naar een of andere wijk genaamd Bloomsbury. Alles herinnert me zo aan Peter Pan eigenlijk. Bloomsbury, de achternaam, George en John. Het zal wel toeval zijn. Peter Pan bestaat alleen op papier, niet in het echt. Even kijk ik naar boven en zie hoe hemel steeds donkerder wordt. Hier en daar hangen wat wolkjes rond, maar voor de rest is het onbewolkt.
“Je kunt dadelijk gelijk mee bij het eten aanschuiven. We hebben op je gerekend.” Zegt meneer Darling dan en ik glimlach even. Ik vind het heel aardig dat ze me onderdak willen geven voor de volgende paar weken. Ze zullen de onrust in mijn hoofd weer op rust brengen. Tenminste, dat is wat ze zeggen. En ik hoop maar dat het zo is, want als er iets is wat ik nu kan gebruiken is het rust. Gewoon rust in mijn kop. De weg wordt steeds minder hobbelig en daar ben ik blij om. Het Peter Pan standbeeld verschijnt in beeld en ik glimlach breed, waarna ik aan de andere kant naar buiten kijk. Mensen lopen naar binnen toe en de meeste mensen zitten al aan de eettafel. Het is net alsof ik me in de jaren vijftig begeef. Ik ben bijna bang om mijn iPhone te pakken om dan te horen te krijgen dat ik in jaar 1956 ben beland.
Een paar minuten later mindert de auto vaart en rijdt een inrit op. De auto stopt en meneer Darling opent zijn deur. Dan opent hij mijn deur om dan verder te gaan naar de kofferbak, waar hij mijn koffer weer uithaalt. Glimlachend stap ik uit en kijk naar het huis waar ik ben beland. Tot mijn spijt is het een aanleunwoning, maar het ziet er wel erg mooi uit. Meneer Darling loopt voor me en ik loop hem achterna, bang dat ik dadelijk een verkeerde stap zet die me vertelt dat alles maar een droom is. Hij opent de deur en gelijk rent een klein meisje naar hem toe. Ze omhelst hem en ik glimlach. Dat is vast Jane.
“Jane, dit is Jessie.” Zegt hij dan en Jane laat haar vader los. Ze kijkt me met grote ogen aan en ik glimlach. Ze steekt haar hand uit en ik hurk, zodat ik op ooghoogte met haar ben. Ik neem haar hand aan en schudt die dan. Jane glimlacht breed en omhelst me dan. Ik grinnik.
“Jij bent vast Jessie. Ik ben John.” Hoor ik dan en ik kijk omhoog. Een jongen die veel groter is dan ik kijkt me glimlachend aan. Jane laat me weer los en ik ga staan waarna ik knik. Ik schud zijn hand en kijk dan naar het jongetje naast John. Dat is vast George. Een vrouw, waarschijnlijk mevrouw Darling, komt binnen en neemt George mee naar mij.
“Kom George, geef haar maar een hand. Ze bijt niet.” Zegt ze en ze kijkt me aan. Ik grijns.
“Dat beloof ik.” Zeg ik dan en steek mijn hand uit. Nog steeds een beetje bang neemt George mijn hand vast en als hij merkt dat ik niets doe, glimlacht hij breed. Mevrouw Darling kijkt me glimlachend aan.
“Ik ben Mary Darling, aangenaam kennis te maken. Je kunt mee komen naar de eetkamer. Jongens en meisje, hup, naar jullie plekken!” zegt ze met een glimlach en ze gebaart dat ik haar achterna moet lopen. Ik glimlach breed, dit is echt geweldig. Iedereen is zo aardig en volgens mij zijn ze ook een echte hechte familie. Even kijk ik meneer Darling aan.
“Mijn naam is trouwens Michael Darling. Aangenaam kennis te maken.”
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gebruikersavatar
15lila
Balpen
Balpen
Berichten: 166
Lid geworden op: 22 okt 2009 15:25
Locatie: Amsterdam

Heel leuk geschreven, ik vind het leuk dat jij dus eigelijk de verteller bent.
Het leven word aangevallen door dromen.
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

The attic with the window

“Het is was echt heerlijk. Bedankt.” Zeg ik terwijl ik mijn mes en vork op het bord neerleg, net zoals de rest van de familie dat deed. Mary glimlacht en knikt dan bescheiden, waarna haar man, Michael Darling, haar even op haar hand tikt. Jane en George zitten elkaar te vervelen en John kijkt me alleen maar aan. Iets in zijn ogen laat me merken dat hij me ergens van herkent. Nu moet ik zeggen, hij komt me ook bekend voor. Van iets anders, al weet ik niet wat. Ik scheur mijn blik van hem los als Mary opstaat om de borden in de keuken te zetten. Gelijk sta ik op en pak ook mijn bord.
“Ik help u wel.” Zeg ik dan en loop achter Mary aan.
Ze glimlacht. “Dat is heel aardig van je kind. Zet maar hier neer en ga dan maar naar boven. John zal je kamer wel toewijzen.”
“Oké, dank u.” zeg ik en zet mijn bord neer op het aanrecht. Als ik me omdraai zie ik dat John zijn bord op de mijne zet en dan vraagt om mijn arm. Ik steek mijn arm in de zijne en loop met hem mee de gang op. Mijn koffer staat daar nog en ik sla mijn kleine tasje om mijn schouder heen. Hij neemt mijn koffer en loopt naar boven, waarna ik hem maar achterna loop. Alles in dit huis maakt me rustig. De mensen, het interieur. Het is gewoon net een soort van sprookje. Of ja, dat was een beetje groots uitgedrukt. Het lijkt gewoon zo perfect. Alles uitgedacht. Alles wat er staat, staat er ook echt voor een reden. Niet zomaar een kastje daar neergezet omdat je hem kwijt moest, nee, gewoon echt daar neergezet omdat je daar een kastje nodig had.
John loopt nog een trap op en tot mijn verbazing nog een. Ik slaap op de zolder. Een verdeelde zolder. De ene helft wordt van de ander onderscheiden door twee muren die er staan. Als je de zolder binnenkomt, kom je in een soort van ‘hok’, tussen de twee kamers in. De ene deur is gewoon van donkereiken en die andere ook, maar er zijn letters opgeplakt. Letters die mijn naam vormen. Ik glimlach breed en loop John voorbij om de deur open te doen. John loopt me achterna mijn kamer in en zet mijn koffer op mijn bed. De kamer is groter dan de kamer bij mij thuis en heeft een groot raam. Het raam staat open en ik ben ook van plan om dat zo te laten. Op de vierde verdieping kan toch niemand zo binnenkruipen. In de verte hoor ik een hond huilen en er komt een verfrissend windje binnen. De gordijnen hangen rustig aan de rail en de buitenlucht vertoont veel mooie, stralende sterren. Het interieur is voornamelijk wit, het is echt een meisjes kamer. Ik zou alle details kunnen bespreken, zo mooi is het, maar dan zou ik uren bezig zijn en zo dadelijk zou ik toch echt moeten gaan slapen.
John kucht even en ik kijk hem aan.
“Ik slaap aan de andere kant van de zolder. Als er iets is, kan je altijd aankloppen.” Ik knik even en John loopt weer naar de deur. Dan draait hij zich nog een keer om, “Je kunt je nu klaar maken om te slapen. Die deur,” hij wijst naar een deur in de linkerhoek van de kamer, “is de weg naar je persoonlijke badkamer. Iedereen in huis heeft die. Dat wilde mijn moeder graag. Ook moet je de badkamer en je slaapkamer zelf schoonhouden. Welterusten.” Hij wilt de deur al sluiten, maar ik ren ernaartoe, waarna ik de deur tegenhoud. Zijn verwarde ogen kijken me aan en ik glimlach vriendelijk naar hem. Hij is duidelijk een kop groter dan ik, maar het lijkt net alsof iedereen in dit huis van dezelfde lengte is.
“Welterusten.” Zeg ik dan uiteindelijk en hij glimlacht, “en dank je.”
“Graag gedaan. Slaapwel.” Zegt hij en ik laat de deur los. Hij doet deze weer dicht en ik draai opgewonden een halfrondje naar rechts, om nogmaals mijn kamer rond te kijken. Ik hoor ook hoe Jane en George naar hun kamers worden gebracht en ik haal mijn iPhone uit mijn broekzak. Mijn ouders zullen wel willen weten hoe het met me gaat. Als ik op het groene telefoontje tik, krijg ik het bericht dat ik geen bereik heb. He? Geen bereik? In hartje Londen? Even schud ik met mijn telefoon en kijk dan op het schermpje. Nog steeds geen bereik. Ik haal mijn schouders op en leg mijn telefoon op het nachtkastje. Het zou vast wel iets met mijn provider te maken hebben dat ie het niet doet. Ik hoop alleen wel dat hij het morgen doet, mijn ouders zullen het vast raar vinden om niets van me te horen te krijgen.
Ik laat me slap op het bed vallen en voel gelijk al dat het een heerlijk zacht bed is. Voorzichtig draai ik mezelf op mijn buik en kruip zo naar het voeteneind. Ik leg mijn hoofd op mijn handen en kijk links naar buiten. Het enige zuchtje wind dat er is streelt zachtjes mijn wang en ik kan niets anders doen dan een glimlach tevoorschijn toveren. Deze plaats maakt me zo rustig, ik weet gewoon niet wat het is. Even kijk ik op mijn horloge en besluit dat ik nog wel tijd heb om mijn koffer uit te pakken. Snel ga ik van het bed af en open mijn koffer. Ik stal alle kleine dingetjes uit en als alles goed staat, begin ik met mijn kleren in de kast te leggen. Mijn toilettas leg ik in badkamer en ik schop mijn koffer onder mijn bed. Hij past er gelukkig net onder en dat geluk had ik altijd. Mijn koffer stond altijd of onder mijn bed of erachter.
Met een glimlach verdwijn ik de badkamer in en begin mijn tanden te poetsen. Ik haal mijn make-up eraf met een reinigend doekje, waarna ik mijn haar uit mijn staart doe. Met een handige beweging doe ik het elastiekje om mijn rechterarm en ga nog naar het toilet. Dan was ik mijn handen en loop weer terug. Alles op mijn dooie gemakje. Ik doe mijn licht uit en alleen het maanlicht verlicht nu mijn kamer. De wolken omzeilen de maan haast, zo lijkt het wel. Geen enkele wolk vindt de kracht om ook maar een seconde voor de maan te gaan schuiven.
Het enige wat ik hier eigenlijk mis is een gitaar. Beneden heb ik alleen een piano gezien, maar ze zullen vast ook wel een gitaar hebben. Hoop ik. Een gitaar helpt me met mijn emoties te uiten. Vooral als ik erbij kan zingen, maar aangezien dit een aanleunwoning is, gaat dat een beetje moeilijk zonder al te veel geluid te maken. Ik doe mijn haar in een knot en merk dat er een nachtjapon onder mijn kussen is gelegd. Ik kijk er even naar. Hij is lichtblauw. Ik glimlach eventjes. Ergens lijkt hij wel op de nachtjapon die Wendy aanhad op de avond dat ze met Peter Pan mee ging naar Neverland. Ik besluit hem maar aan te doen en trek mijn gewone kleren uit. Dan doe ik het nachtjaponnetje aan en stap in het bed. Ik sluit mijn ogen en adem diep door. Het is zo rustig hier dat ik het gewoon niet kan geloven. Het is Londen, kom op, waar is het geluid? Ergens had ik verwacht dat Londen precies zoals Parijs ging zijn, maar het blijkt heel anders te zijn. Eigenlijk ben ik er wel blij mee, want in Parijs deed ik er uren over om in slaap te vallen. En hier… hier slaap ik nu al. Welterusten.
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

Long John

“We hebben haar, kapitein!”
“Shh… doe normaal idioot. We zijn nog niet eens bij het de Jolly Roger!”
“Mag ik niet oefenen dan? Ik heb geen zin om dadelijk dood op de zeebodem te liggen.”
“Alsof je dat dan nog merkt…”
“Wat?”
“Dat je dood op de zeebodem ligt.”
“Hoezo zou je dat niet merken?”
“Stomkop! Roei nou maar!”
Ik houd mezelf doodstil. Ik heb geen idee waar ik ben. Het eerste moment lig ik rustig en heel comfortabel in mijn bed te slapen, en nu zit ik in een juten zak gepropt. Alles is donker en we hobbelen een beetje op en neer. Het voelt niet alsof we op de weg rijden en ik heb al helemaal niet het gevoel dat we over het water heen varen. Het lijkt alsof we… in de lucht zweven. Ik laat een gilletje van de schrik horen en gelijk merk ik dat de mannen het gehoord hebben. Ze grinniken even, maar verder blijft het verdacht stil.
Ik begin me steeds meer en meer af te vragen waar ik eigenlijk ben. Even gaap ik, want ik heb mijn slaap van deze avond eigenlijk nog niet gehad. Maar in deze juten zak zal ik toch nooit in slaap kunnen vallen. Het is niet eens comfortabel! En het prikt als een van die wollen truien die je oma voor je maakt op Eerste Kerstdag. Even zucht ik luid en sluit dan toch maar mijn ogen. Met tegenzin wel, maar ik heb zo’n idee dat dit ritje lang gaat duren. Vooral met deze twee ezelsoren die me naar die ‘kapitein’ moeten brengen. Waarom weet ik niet precies, maar daar kom ik dan wel achter. Wacht even, zeiden ze nou Jolly Roger? Jolly Roger, Jolly Roger…
“Kapitein Haak?” breng ik verbaasd uit en gelijk hoor ik een van de mannen een raar lachje uitstoten.
“Hoor je dat?” grinnikt hij verder, “ze denkt dat we de kapitein zijn!”
“Mond dicht idioot!”
Ik schud mijn hoofd even en besluit om maar even weer te slapen, wie weet word ik dadelijk weer wakker in het comfortabele bed. Ik gaap even en probeer me helemaal te ontspannen. Zover dat gaat in een juten zak.

“Heb je haar?”
“Aye, aye kapitein!” langzaam word ik weer wakker en rek me even uit. Alweer met beperkte ruimte. Die juten zakken zijn geen leuke dingen om in rond te hangen. Nu ik het er over heb, het voelt inderdaad alsof ik hang. Ik voel even aan de onderkant en voel gewoon geen grond, helemaal niets! Uh-oh. Wat is er aan de hand?
“Hijs haar naar boven!” hoor ik dezelfde krakende stem zeggen en ergens ben ik bang dat het echt kapitein Haak is. Maar… dat is toch helemaal niet mogelijk? Ik ben toch niet… nee, dat kan niet. Opstandig schud ik mijn hoofd en voel hoe ik steeds meer naar de onderkant van de zak getrokken word door de zwaartekracht. Oké, rustig nu, houd je hoofd koel. Het is vast allemaal een nare droom en dadelijk word je weer wakker in het heerlijke bed bij de Darlings. Ik knijp mijn ogen stijf dicht met de hoop dat ik wakker word, maar tot mijn schrik word ik dat niet. Ik voel hoe ik me benauwd ga voelen en draaierig, maar ik dwing mezelf om bij mijn positieven te blijven. Mijn ademhaling gaat van mijn borst naar mijn buik en ik concentreer me alleen daar nog op. Wat er om me heen gebeurt hoor ik niet meer, ik let alleen op mijn buikademhaling. Ik voel hoe ik weer wat meer in mijn lichaam kom zitten en bemerk dat er best veel commotie is buiten de zak. Waar ik precies ben weet ik nog steeds niet, maar volgens mij hang ik nu ergens boven in een schip, aangezien ze een persoon steeds kapitein noemen.
Ik word uit mijn gedachten gehaald door een geweldig kanonsgeluid en ik voel hoe de zak waar ik inzit met een geweldige vaart naar beneden valt. Oh mijn God, het touw is doorgeschoten! Ik gil mijn longen uit mijn lijf en wacht op het moment dat ik contact maak met de grond, maar in plaats daarvan voel ik hoe ik word opgepakt door iets of iemand. Ik houd me gelijk stil en hoop maar dat ik door iemands goed ben weggepakt.
Even later voel ik weer de grond onder me en verward zit ik nog in de zak, waar ik eigenlijk zo snel mogelijk weer uit wil. De zak wordt tot mijn geluk opengesneden en een felle zon begroet me. Nog helemaal slaperig van de wilde nacht moeten mijn ogen wennen aan de zon. Er staat een jongen in het zonlicht. Ik zie alleen zijn contouren. Het zijn contouren die me heel bekend voorkomen en dat maakt alleen nog maar meer dat ik het idee krijg dat ik echt droom. Ik knijp mezelf even en dat doet best veel pijn. Weer kijk ik naar de jongen en nu zie ik hoe hij eruit ziet. Een groen pakje, een groen hoedje, oranje haar en een rode veer op zijn hoedje. Hij kijkt me breed glimlachend aan, maar ik zie ook de verwondering in zijn ogen. Hij knielt en kijkt me dan verbaasd aan. Waarschijnlijk nog nooit een meisje gezien. Zijn hand reikt naar mijn gezicht en ik kruip achteruit. Geen haar op mijn hoofd die er over nadenkt om door een vreemde betast te worden. Zelfs geen vreemde die er goed uitziet.
“Jessie?” vraagt hij zachtjes en ik kijk hem verbaasd aan. Hij wist hij mijn naam? Ik knik een beetje beduusd en hij glimlacht breed, waarna hij recht gaat staan met zijn handen in zijn zij, “Ik ben Peter Pan.”
Weer hoor ik een kanonskogel door de lucht gieren en Peter tilt me nog net op tijd op. De kanonskogel giert onder ons door en hij zet me weer neer op de rots in het water. Het water is rustig en ik zie hoe zeemeerminnen om ons heen zwemmen. Ergens krijg ik de angst dat ze tegen mij zijn net zoals bij de Peter Pan films en ik kijk even naar de plek waar de kanonskogel vandaan kwam. Een groot schip ligt daar op het water te dobberen en er glinstert iets in de zon. No way. Het is kapitein Haak.
“Kapitein Haak?” breng ik zachtjes uit, dus toch. Ik voel hoe Peter me wat meer naar boven brengt en kijk hem weer aan. Hij heeft een grijns op zijn gezicht en kijkt me breed glimlachend aan.
“O, dus je kent Haak wel?” Weer zoeft er een kanonskogel door de lucht en Peter gooit me in de lucht, om me even later weer op te vangen. Om door de hemel te zweven zo vroeg in de ochtend vraagt veel van mijn evenwichtsorgaan. Die is nu helemaal door het dolle heen, “Ze hebben Long John weer eens tevoorschijn gehaald.”
“Peter? Kunnen we eerst even… rustig zitten of zo?” Blijkbaar ziet hij dat ik het meen, want gelijk schiet hij weg naar het vasteland. Een derde kanonskogel zoeft langs ons heen, maar Peter lijkt het al niet meer op te merken. Ergens vraag ik me af waar ze ergens een kanon vandaan krijgen die zo ver kan schieten. Hij heet zo te zien niet voor niets Long John. Nog steeds weet ik niet precies waar ik ben, maar als ik alles moet geloven, moet ik geloven dat ik in Neverland zit. Het bos komt steeds dichterbij en we vliegen over de boomtoppen heen. Het is echt een rare ervaring, maar wel eentje om niet snel te vergeten. Ik glimlach breed en ga met mijn hand zachtjes over de boomtoppen. Peter lacht eventjes en doet zijn bekende kraairoep, waarna hij me plots laat vallen. Wacht, laat vallen? Dit keer laat ik maar een klein gilletje horen en voel hoe ik in een soort glijbaan terecht kom. O, geweldig. Ik ben echt hier. Dit kan geen droom meer zijn, het duurt te lang en het is trouwens veel te gedetailleerd. Ik ben echt in Neverland.
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gebruikersavatar
Spoekie
Potlood
Potlood
Berichten: 86
Lid geworden op: 22 jun 2009 15:06
Locatie: Utrecht
Contacteer:

^^ ik vind je verhaal echt leuk en orgineel :angel
En ik zal het zeker blijven volgen.
Liefs spoekie
Verleden, Vertrouwen, Verloop van je leven...
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

The underground home

Peter komt rustig uit een gat naar binnen zweven en gaat op de grote kroon zitten aan de andere kant van de kamer. Nou ja, kamer? Het was meer een ondergronds gat, waar ze hier en daar van boomwortels een soort van kast hadden gemaakt. Er staat ook stoelen, allemaal gemaakt van hout en takken evenals de tafel, die tussen Peter en mij instaat. Een piepklein keukentje staat ongebruikt in de hoek en een groot haardvuur brandt. Twee seconden geleden waren Peter en ik nog alleen in deze kamer, maar nu zijn er ook een aantal jonge jongens bij gekomen. Allemaal kijken ze me aan met diezelfde verbaasde uitdrukking aan en ik grinnik even. Net zoals in de Disney film te zien is, hebben ze hier ook een dierenkostuum aan. Een vos, een beer, een konijn, twee wasberen en een stinkdier.
“Lost Boys, presenteer!” zegt Peter en hij gaat staan, waarna de jongens in een nette rij gaan staan. Allemaal hun kin en borst omhoog geheven. Even grijns ik en Peter gaat net als een soort generaal de rij af, hier en daar de houding verbeterend van de jongens. Als hij er helemaal tevreden mee is, gaat hij naast de jongens staan, “Stel voor!”
“Slighty.” Zegt de jongen in het vossenkostuum enkel en hij stapt naar voren. Ik knik, ten teken dat ik het begrepen heb en zie hoe hij glimlachend weer terug gaat. Peter stoot hem aan en hij kijkt weer hoogst ernstig, waarna ik even grinnik. Het jongetje naast hem in een berenkostuum zet ook een stap naar voren.
“Mijn naam is Cubby.” Zijn stem klinkt heel kinderlijk en hij is volgens mij ook de onhandigste van allemaal. Tenminste zo oogt hij. Ik knik en zie dat hij weer terug in de lijn gaat staan. Met de nodige stoten tegen de anderen aan. De jongen in het konijnenkostuum stapt nu naar voren.
“Nibs.” Zegt hij enkel en ik knik, waarna hij ook terug gaat. Hij weet wel erg goed in zijn karakter te blijven. Een klein jongetje van ongeveer vier jaar oud stapt nu naar voren in zijn stinkdierkostuum. Ik grijns eventjes en glimlach naar hem.
“Ik heet Tootles.” Hij kijkt me aan met kleine pretoogjes en ik grijns, waarna ik knik. Blij gaat hij weer terug in de lijn staan en ik kijk naar de laatste twee, die beiden een wasberenkostuum aan hebben. Ze kijken elkaar grijnzend aan en ik kijk even naar Peter, die eerst hun ook grijnzend aankeek, maar nu recht voor zich uitstaart. Ik kijk weer naar voren en zie dat ze voor me staan.
“Wij zijn de Twins!” zeggen ze dan enthousiast en ik grinnik.
Nu is het mijn beurt om mezelf voor te stellen. “En ik ben Jessie. Aangenaam kennis te maken.”
“Jessie!” schreeuwen ze dan alle vijf en gelijk stormen ze op me af. Ik lach eventjes en omhels hun allemaal terug. Ze drukken me helemaal plat, maar dat maakt me eigenlijk niet zoveel meer uit. Even kijk ik op naar Peter en zie dat hij lacht, waarna ik ook even grinnik. Tootles klimt mijn rug op en de staart van zijn kostuum kriebelt onder mijn neus. Ik grinnik en pak hem van mijn rug af, waarna ik hem even aankijk. Hij lijkt veel op het jongere neefje van mijn vriendin, die ik eigenlijk best wel mis. Ik weet dat ik ooit terug moet, maar daar wil ik nu nog niet aan denken. Nu wil ik alleen al mijn zorgen vergeten en gewoon leven voor de verandering. De Lost Boys laten me allemaal weer los en ik zet Tootles bij ze op de grond.
“Klaar voor een spelletje?” zegt Peter en de jongens zijn gelijk weer enthousiast. Ik grijns en wacht totdat Peter ons vertelt over welk spelletje hij het heeft. Ergens lijkt het me beter om even Neverland te onderzoeken en om uit de buurt van Haak te blijven. Hij lijkt me nog erger dan omschreven wordt in alle boeken, “Schattenjacht!”
“Schattenjacht?” breng ik verbaasd uit en Peter grijnst.
Glimlachend komt hij voor me staan, na eerst het kleine stukje gevlogen te hebben. “Ja! De schat hebben we van Haak gestolen.”
“O ja, natuurlijk.” Zeg ik met een grijns en Peter grijnst ook, waarna hij weer naar de Lost Boys zweeft. De Lost Boys kijken weer gelijk helemaal vol enthousiasme naar Peter en ik grijns, waarna ik nog eens de grot rondkijk. Daar, in een boomstam die ik eerder nog niet had omschreven, brandt een lichtje. Langzaam loop ik ernaartoe en hoor dat er een neuriënd geluid vandaan komt. Natuurlijk weet ik dat het Tinkerbel is, maar ik heb nog nooit een fee in het echt gezien.
Plots merk ik dat Peter naast me is komen staan en ook naar het lichtje kijkt. Hij haalt het blaadje weg en ik zie daar Tinkerbel liggen, slapend. Ik glimlach en Peter glimlacht ook, waarna hij haar zachtjes wakker maakt. Tinkerbel neemt duidelijk de tijd om wakker te worden en ik grinnik. Als ze hoort dat ik grinnik, kijkt ze verbaasd op, recht in mijn ogen. Haar ogen glanzen en haar mond valt open. Ik glimlach scheefjes en kijk haar vriendelijk aan. Tinkerbel staat gelijk op, doet haar haar goed en loopt naar me toe om me vervolgens nog beter aan te kijken. Haar gezicht is nu zo dicht bij de mijne, dat ik kan zweren dat ze groene ogen heeft. Tinkerbel kijkt even naar Peter en laat een soort gerinkel horen waarvan ik niets versta.
“Jessie. Kan je haar wat feeënstof geven, Tink?” vraagt Peter en ik kijk Tinkerbel verwachtingsvol aan. Als ik feeënstof krijg, kan ik dadelijk rond gaan vliegen. Dat lijkt me echt een geweldig goed vooruitzicht. Tinkerbel kijkt me met een rare gezichtsuitdrukking aan en ze slaat haar armen over elkaar heen. Jaloers. Net zoals in de boeken. Ik grijns eventjes en kijk Peter aan, die eerst mij nog aankeek, maar nu Tinkerbel streng aankijkt.
“Tink…” zijn stem klinkt streng, maar ook nog warm. Plots voel ik iets warms en fris over me heen vallen. Als ik kijk naar mijn armen, zie ik dat ik glinster. Ik glimlach breed en kijk naar de vloer. Ja, hoor. Ik zweef. Peter lacht en ik grijns, waarna ik een rondje door de kamer vlieg. Al draaiend kom ik weer neer op de grond en Peter gaat recht voor mijn neus staan. Tinkerbel vliegt snel naar Peter toe en gaat op zijn schouder zitten, me nog steeds jaloers aankijkend. Ik besluit maar om me er niets van aan te trekken. Ergens hoopte ik dat haar jaloersheid snel plaats zou maken voor een andere emotie. Blijheid of zo. Ik wist nog dat een feeënlijfje zo klein was, dat er maar een emotie in kon zitten. En blijkbaar was dat nog waar ook. Tinkerbel voelt op dit moment volgens mij alleen maar jaloezie, geen verbazing over hoe ik hier kwam, maar gewoon het feit dat ik hier ben. Hoe kwam ik eigenlijk hier?
“Peter? Hoe kwamen de piraten in de echte wereld? Waarom ontvoerden ze me eigenlijk?”
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

Hallo Jessie,

Ik zat je verhaal te lezen en kwam op een paar vraagjes uit.

Ik zie dat Peter Pan in het verhaal voorkomt. Ga je dit verhaal verder uitwerken met Peter Pan erin? Want als dat zo is, is het een Fanfictie en staat je verhaal hier verkeerd.

Verder vroeg ik mij af waarom je je verhaal centreerd.
Het maakt je verhaal naar mijn mening onoverzichtelijker.
Je kunt het beste gewoon de normale uitlijning gebruiken, dat leest veel prettiger.
(Leesboeken zijn immers ook nooit gecentreerd ;) )
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

Hey Sabbientje,

Ja, ik ga het verhaal verder uitwerken met Peter Pan erin. Sommige sites waar ik dit verhaal ook heb zeiden dat ik het bij Fictie moest zetten, wat ik ook een beetje vaag vond, maar goed. Dan zou het inderdaad bij Fanfictie moeten gaan staan, evenals mijn andere verhaal 'Wake Up To A Fantasy' die ook hier in het Fictie gedeelte staat.

Waarom mijn verhaal gecentreerd is, hmm. Ik denk dat het is uit persoonlijke voorkeur. Zelf vind ik het centreren mooier, maar als het voor sommige mensen lastiger wordt om te lezen, post ik het verhaal wel verder normaal.
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

Dan ga ik je verhalen verplaatsen naar Fanfictie :)

Hier is het in principe zo dat als er personages in je verhaal voorkomen uit een boek, film, band of wat dan ook, dat de verhalen dan onder fanfictie horen :)
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Gebruikersavatar
Jesskuu
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 24
Lid geworden op: 30 aug 2009 17:36

Faith, trust and pixie dust

Peters glimlach verdwijnt van zijn gezicht en hij loopt naar de kroon toe, om er vervolgens op neer te ploffen. De Lost Boys zijn ook hun glimlach kwijtgeraakt en ik kijk verbaasd rond. Tinkerbel komt plots voor me vliegen, kijkt me boos aan en vliegt weer terug naar Peter Pan om op zijn schouder te gaan zitten. Peter fluistert wat naar haar en haar uitdrukking veranderd in verbaasd. Dan vliegt ze naar me toe, nog steeds verbaasd. Daar was de andere emotie. Ze blijft voor mijn gezicht hangen en strekt haar kleine armpjes uit. Haar kleine vingertjes kriebelen over mijn gezicht en ik giechel. Dan vliegt ze om me heen, waarna ze het elastiek uit mijn haar haalt. Mijn haar valt losjes langs mijn hoofd en dan kijkt ze me nog een keer aan. Ze slaat haar handjes voor haar mond en klapt dan in haar handen. Peter glimlacht breed als Tinkerbel naar hem terugvliegt, helemaal enthousiast over iets. Ik heb geen idee waarom ze eerst zo verbaasd was en nu zo enthousiast.
“Weet je het echt zeker Tink?” Ik hoor Tinkerbel luide rinkel geluiden maken die veel vrolijker klinken dan eerst en vervolgens vliegt ze weer naar me toe. Peter volgt haar voorbeeld, “Weet je het echt zeker Tink?” Weer het gerinkel, “Het is namelijk niet niets wat je haar anders oplegt hè…”
“Wacht, ho stop. Wat oplegt?” vraag ik verbaasd. Ik weet echt niet waar ze het over hebben en mijn gedachtes leiden ook niet naar iets logisch toe. Peter grijnst eventjes en slaat zijn armen over elkaar heen.
“Weet je het zelf echt niet, Jessie?” vraagt hij dan.
Ik kijk hem vragend aan. “Wat moet ik weten?”
“Wie je voorouders waren bijvoorbeeld.”
“Nou…” zeg ik en ik denk even na, “gewoon. Mensen die ook in Nederland woonden en…” Peter kijkt me afwachtend aan, “dat was het.” Hij slaat zijn hand voor zijn gezicht en schudt me door elkaar aan mijn schouders. Ik ruk me los van zijn greep en kijk hem even verbaasd aan. Hij verontschuldigd zich en gaat zitten op de troon. Tinkerbel vliegt naar hem toe en hij begint tegen haar te fluisteren. Ik versta er werkelijk niets van, ook het gerinkel van Tinkerbel verteld me niets. Eerst kon ik nog zeggen of ze boos was of blij, maar nu voel ik hoe er over me gepraat wordt. In het bijzijn van mij nota bene. Ik kuch even luid en Peter kijkt op.
“Natuurlijk, jij weet helemaal niet waar we het over hebben!” Zegt hij dan, alsof het zo voor de hand is dat ik er wel iets van wist, “Nu je kan vliegen kan ik het je net zo goed laten zien.” Hij vliegt naar boven en ik kijk naar Tinkerbel, die Peter achterna gaat. Ik besluit haar voorbeeld te volgen en doe hetzelfde. Ze kijkt me glimlachend aan als ik boven ben, waarschijnlijk al helemaal haar jaloersheid vergeten. Er was een emotie sterker nu, geen idee waarom. Peter gebaart dat we stil moeten zijn en ik gebaar dat ik dat zal zijn. Ook Tinkerbel laat een instemmend gerinkel horen, waarna het verstompt. Peter glimlacht even en gebaart dat ik hem moet volgen. Hij vliegt weg en ik vlieg hem achterna.
Het is echt geweldig om zo te vliegen. We vliegen over de bomen heen en Peter verdwijnt soms even, waarna hij weer tevoorschijn komt. In die tijd dat hij even weg is, achtervolg ik Tinkerbel gewoon. Ergens hoop ik dat deze Peter Pan zijn aandacht wel langer bij iets kan houden, want anders zou ik deze trip naar Neverland toch niet zo leuk vinden als ik eerst gedacht had. Na de derde keer dat hij verdwijnt komt hij boven met twee appels. Hij geeft er een aan mij, glimlacht en gaat vervolgens weer vooraan vliegen. Even kijk ik naar mijn appel en kijk weer naar Peter, die net een hap van zijn appel neemt. Ik glimlach en neem er ook een hap van. Mm, daar had ik net zin in. Een gezond ontbijtje in Neverland. Ik grinnik en terwijl ik kijk waar Peter heengaat, eet ik de rest van mijn appel op. Peter gooit dan de restanten van zijn appel weg en ik doe hetzelfde, waarna ik me weer volledig concentreer op het hem achterna vliegen. Ergens krijg ik het gevoel dat we rondjes vliegen, maar dat heeft vast ook wel een achterliggende reden. Een grote waterval doemt op boven de boomtoppen en ik glimlach breed. Het is precies zoals ik me vroeger voorgesteld had.

Een grote waterval doemt op boven de boomtoppen. Het water glanst als kristal en door het kraakheldere water, is dit een perfecte visplek voor de verscheidene beren die er rondlopen. De grote rode vissen worden uit het water geslagen en opgevangen door de berenklauwen. De bodem van de rivier is bezaaid met grote rotsen en kleine kiezels. Verschillende vissen zwemmen er vrolijk doorheen, hun voornaamste doel om de waterval te bereiken. Niemand wist precies waarom en hoe, maar de vissen verdwenen daar altijd om vervolgens, na hun paartijd, weer tevoorschijn te komen. Het is een mysterie. Het groene van de bomen en het blauw van het water zorgt voor een mooi plaatje. Een permanente regenboog tekent de rivier. Hij overbrugt de rivier, maar als je probeert het einde te vinden, zal je die nooit vinden. Behalve hij…

Ik word weer wakker uit mijn dagdromen en ik zie dat Peter voor de waterval blijft hangen. Verbaasd ga ik naast hem hangen en zie dat hij naar de waterval blijft staren. Ook ik kijk even naar de waterval. Een grote plens water komt over me heen en ik vlieg naar achter. Als ik om me heen kijk zie ik dat Peter verdwenen is. Ook Tinkerbel zie ik nergens meer. Ergens toch wel een beetje bang ga ik weer terug naar de waterval. Hopend dat ik ze dan opeens zie, maar ik zie niemand.
“Peter?” vraag ik zachtjes, want ik herinnerde me dat we geen geluid mochten maken. Geen reactie. Even vlieg ik weg van de waterval en ga naar boven toe, wachtend op een teken van leven. Misschien was hij me toch wel vergeten. Misschien was zijn concentratiebrug net zo groot als de Peter Pan in de boeken en films.
Even zucht ik en net als ik weg wil vliegen, zie ik Peter weer voor me staan. Helemaal doorweekt en met een grote glimlach op zijn gezicht.
“Kom je nog?” vraagt hij en ik kijk hem verbaasd aan.
“Jullie waren opeens verdwenen…?”
“O, heb je ons niet zien verdwijnen? Kom, ik laat het je nog wel een keer zien!” Ik hoor de enthousiasme in zijn stem en dat maakt eigenlijk dat ik niet lang boos op hem kan blijven. Hij pakt mijn hand vast en neemt me weer mee tot aan voor de waterval. Even kijkt hij me aan en het lijkt wel alsof hij toestemming zoekt om te doen wat hij dan ook wil doen. Ik knik en vervolgens voel ik weer een koude douche over me heen komen. Snel sluit ik mijn ogen. Als ik mijn ogen open wil doen, maakt Peter afkeurende geluiden.
“Ogen dicht houden.” Zegt hij streng en hij tilt me op in de lucht, waarna ik weer ondergrond onder mijn voeten voel. Een ondergrond die niet gelijk loopt, maar met de nodige bobbels en deukjes gesierd was. Plots voel ik hoe hij me loslaat en daar sta ik dan. Alleen op een soort van rare ondergrond, wachtend op het bevel van een jongen die waarschijnlijk al vergeten was wat we hier deden.
“Em… Peter?”
“Ja, doe je ogen maar open!” Ik open mijn ogen en mijn mond valt open. Wauw… dit is geweldig.
'Never say goodbye, 'cause goodbye means going away and going away means forgetting.' - Peter Pan.
Gesloten

Terug naar “Onafgemaakte Fanfictie”