The underground home
Peter komt rustig uit een gat naar binnen zweven en gaat op de grote kroon zitten aan de andere kant van de kamer. Nou ja, kamer? Het was meer een ondergronds gat, waar ze hier en daar van boomwortels een soort van kast hadden gemaakt. Er staat ook stoelen, allemaal gemaakt van hout en takken evenals de tafel, die tussen Peter en mij instaat. Een piepklein keukentje staat ongebruikt in de hoek en een groot haardvuur brandt. Twee seconden geleden waren Peter en ik nog alleen in deze kamer, maar nu zijn er ook een aantal jonge jongens bij gekomen. Allemaal kijken ze me aan met diezelfde verbaasde uitdrukking aan en ik grinnik even. Net zoals in de Disney film te zien is, hebben ze hier ook een dierenkostuum aan. Een vos, een beer, een konijn, twee wasberen en een stinkdier.
“Lost Boys, presenteer!” zegt Peter en hij gaat staan, waarna de jongens in een nette rij gaan staan. Allemaal hun kin en borst omhoog geheven. Even grijns ik en Peter gaat net als een soort generaal de rij af, hier en daar de houding verbeterend van de jongens. Als hij er helemaal tevreden mee is, gaat hij naast de jongens staan, “Stel voor!”
“Slighty.” Zegt de jongen in het vossenkostuum enkel en hij stapt naar voren. Ik knik, ten teken dat ik het begrepen heb en zie hoe hij glimlachend weer terug gaat. Peter stoot hem aan en hij kijkt weer hoogst ernstig, waarna ik even grinnik. Het jongetje naast hem in een berenkostuum zet ook een stap naar voren.
“Mijn naam is Cubby.” Zijn stem klinkt heel kinderlijk en hij is volgens mij ook de onhandigste van allemaal. Tenminste zo oogt hij. Ik knik en zie dat hij weer terug in de lijn gaat staan. Met de nodige stoten tegen de anderen aan. De jongen in het konijnenkostuum stapt nu naar voren.
“Nibs.” Zegt hij enkel en ik knik, waarna hij ook terug gaat. Hij weet wel erg goed in zijn karakter te blijven. Een klein jongetje van ongeveer vier jaar oud stapt nu naar voren in zijn stinkdierkostuum. Ik grijns eventjes en glimlach naar hem.
“Ik heet Tootles.” Hij kijkt me aan met kleine pretoogjes en ik grijns, waarna ik knik. Blij gaat hij weer terug in de lijn staan en ik kijk naar de laatste twee, die beiden een wasberenkostuum aan hebben. Ze kijken elkaar grijnzend aan en ik kijk even naar Peter, die eerst hun ook grijnzend aankeek, maar nu recht voor zich uitstaart. Ik kijk weer naar voren en zie dat ze voor me staan.
“Wij zijn de Twins!” zeggen ze dan enthousiast en ik grinnik.
Nu is het mijn beurt om mezelf voor te stellen. “En ik ben Jessie. Aangenaam kennis te maken.”
“Jessie!” schreeuwen ze dan alle vijf en gelijk stormen ze op me af. Ik lach eventjes en omhels hun allemaal terug. Ze drukken me helemaal plat, maar dat maakt me eigenlijk niet zoveel meer uit. Even kijk ik op naar Peter en zie dat hij lacht, waarna ik ook even grinnik. Tootles klimt mijn rug op en de staart van zijn kostuum kriebelt onder mijn neus. Ik grinnik en pak hem van mijn rug af, waarna ik hem even aankijk. Hij lijkt veel op het jongere neefje van mijn vriendin, die ik eigenlijk best wel mis. Ik weet dat ik ooit terug moet, maar daar wil ik nu nog niet aan denken. Nu wil ik alleen al mijn zorgen vergeten en gewoon leven voor de verandering. De Lost Boys laten me allemaal weer los en ik zet Tootles bij ze op de grond.
“Klaar voor een spelletje?” zegt Peter en de jongens zijn gelijk weer enthousiast. Ik grijns en wacht totdat Peter ons vertelt over welk spelletje hij het heeft. Ergens lijkt het me beter om even Neverland te onderzoeken en om uit de buurt van Haak te blijven. Hij lijkt me nog erger dan omschreven wordt in alle boeken, “Schattenjacht!”
“Schattenjacht?” breng ik verbaasd uit en Peter grijnst.
Glimlachend komt hij voor me staan, na eerst het kleine stukje gevlogen te hebben. “Ja! De schat hebben we van Haak gestolen.”
“O ja, natuurlijk.” Zeg ik met een grijns en Peter grijnst ook, waarna hij weer naar de Lost Boys zweeft. De Lost Boys kijken weer gelijk helemaal vol enthousiasme naar Peter en ik grijns, waarna ik nog eens de grot rondkijk. Daar, in een boomstam die ik eerder nog niet had omschreven, brandt een lichtje. Langzaam loop ik ernaartoe en hoor dat er een neuriënd geluid vandaan komt. Natuurlijk weet ik dat het Tinkerbel is, maar ik heb nog nooit een fee in het echt gezien.
Plots merk ik dat Peter naast me is komen staan en ook naar het lichtje kijkt. Hij haalt het blaadje weg en ik zie daar Tinkerbel liggen, slapend. Ik glimlach en Peter glimlacht ook, waarna hij haar zachtjes wakker maakt. Tinkerbel neemt duidelijk de tijd om wakker te worden en ik grinnik. Als ze hoort dat ik grinnik, kijkt ze verbaasd op, recht in mijn ogen. Haar ogen glanzen en haar mond valt open. Ik glimlach scheefjes en kijk haar vriendelijk aan. Tinkerbel staat gelijk op, doet haar haar goed en loopt naar me toe om me vervolgens nog beter aan te kijken. Haar gezicht is nu zo dicht bij de mijne, dat ik kan zweren dat ze groene ogen heeft. Tinkerbel kijkt even naar Peter en laat een soort gerinkel horen waarvan ik niets versta.
“Jessie. Kan je haar wat feeënstof geven, Tink?” vraagt Peter en ik kijk Tinkerbel verwachtingsvol aan. Als ik feeënstof krijg, kan ik dadelijk rond gaan vliegen. Dat lijkt me echt een geweldig goed vooruitzicht. Tinkerbel kijkt me met een rare gezichtsuitdrukking aan en ze slaat haar armen over elkaar heen. Jaloers. Net zoals in de boeken. Ik grijns eventjes en kijk Peter aan, die eerst mij nog aankeek, maar nu Tinkerbel streng aankijkt.
“Tink…” zijn stem klinkt streng, maar ook nog warm. Plots voel ik iets warms en fris over me heen vallen. Als ik kijk naar mijn armen, zie ik dat ik glinster. Ik glimlach breed en kijk naar de vloer. Ja, hoor. Ik zweef. Peter lacht en ik grijns, waarna ik een rondje door de kamer vlieg. Al draaiend kom ik weer neer op de grond en Peter gaat recht voor mijn neus staan. Tinkerbel vliegt snel naar Peter toe en gaat op zijn schouder zitten, me nog steeds jaloers aankijkend. Ik besluit maar om me er niets van aan te trekken. Ergens hoopte ik dat haar jaloersheid snel plaats zou maken voor een andere emotie. Blijheid of zo. Ik wist nog dat een feeënlijfje zo klein was, dat er maar een emotie in kon zitten. En blijkbaar was dat nog waar ook. Tinkerbel voelt op dit moment volgens mij alleen maar jaloezie, geen verbazing over hoe ik hier kwam, maar gewoon het feit dat ik hier ben. Hoe kwam ik eigenlijk hier?
“Peter? Hoe kwamen de piraten in de echte wereld? Waarom ontvoerden ze me eigenlijk?”