Terugkeer van de Draken

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Dit is een verhaal wat ik de afgelopen maand voor nano heb geschreven, nu ben ik dus aan het editten en natuurlijk wil ik hem nu terwijl ik edit op OV zetten :)
Om het voor iedereen wat makkelijker te maken, zet ik hier de personages neer, die in de volgende stukken voortkomen :) Per nieuw personage zal ik die hier neer zetten. Zodat het wat makkelijker te volgen word voor jullie.

Personage's:
Caddor: Hoofdstad van het land Dama
Aradis: Hoofdpersonage (Vrouw)
Awdin: Moeder van Aradis
Sólon: Neef van Aradis
Claudia: Vriendin van Aradis
Joost: Vriend van Aradis

Hoofdstuk 1
Met haar handen diep in haar jaszakken gestoken baande Aradis zich een weg door de met sneeuw bedekte straat. Haar blik was gevestigd op het plein voor haar, aan het eind van de straat. De hele straat was versierd met kerstlichtjes en kerstversieringen. Op het midden van het plein stond een standbeeld, met daar om heen bloemen en kaarsjes. Een foto stond op de grond en ze wist van deze afstand al wie er op de foto stond. Ook op het plein was alles versiert, zelfs het beeld wat in het midden stond!
Bij het standbeeld aangekomen knielde ze neer voor de foto en legde haar hand op het gezicht van een meisje dat veel op haar leek. Met haar bruine haren en bruine ogen leken ze erg veel op elkaar en Aradis glimlachte eventjes.
“Alweer een jaar voorbij, alweer een jaar zonder jou,” fluisterde Aradis zachtjes en streek met haar linkerhand een pluk bruin haar naar achteren. Het was twee jaar geleden dat haar tweelingzus hier om het leven kwam, ze kon zich alles nog zo goed herinneren! Het schot, de schreeuw van haar zus en vervolgens de paniek erom heen. De dader liep nog steeds op vrije voeten rond en de hele stad was verbaasd dat iemand op haar zus een moord pleegde.
“Het is zo anders zonder jou,” fluisterde Aradis vervolgens en haalde haar rechterhand van de foto weg. Ze had in zich zelf aan haar zus beloofd de dader te vinden en hem aan de politie uit te leveren, maar tot nu toe zonder enig succes. Net als vorig jaar liep Aradis ook nu een rondje rond het stambeeld, waarvan in het midden een beeld van een vrouwelijke elf stond. Volgens de legendes heette ze Dama en was het beeld jaren geleden gemaakt en had het hier altijd al gestaan, Aradis wist het zo net nog niet.
Kalm bekeek ze de kaartjes die de mensen neer hadden gelegd en bij de foto van haar tweelingzus weer aangekomen keek ze er nog één keer aan.
“Weet dat je voor altijd mijn zus blijft, ook al ben je er niet meer! Weet dat ik nog altijd op zoek ben naar de dader die jou heeft vermoord!” verbitterd stond Aradis nu op. De kou was in haar vingertoppen gedrongen. Haar handen stak ze weer in haar zakken, liep de straat weer in waar ze net uitkwam, liep uiteindelijk naar rechts en kwam in haar eigen straat. De hele straat was – net als de hele stad – vrolijk versiert met allerlei lichtjes. Alleen zij haatte kerst, vooral 1ste kerstdag. Haar ouders hadden zich erover heen gezet en besloten om dit jaar gewoon bij familie kerst te vieren, Aradis wilde niet mee en bleef thuis, hier in Caddor.
Ze keek dan ook zeer verbaasd op toen ze de zwarte auto op de oprit van haar ouders zag staan. Niet alleen die auto stond er, ook andere auto’s van familieleden stonden er. Haar ouders waren toch weg? Dacht Aradis. Ze liep naar de voordeur en voelde aan de deurklink,. Ze duwde hem zachtjes naar beneden en de deur ging open. Verbaast staarde ze ernaar. Wat moesten haar ouders hier? Waren ze eerder terug gekomen?
Ze stapte de grote rode hal in, waar het licht duidelijk brandde en zij had het licht duidelijk uitgedaan. Wat was er aan de hand? Zachtjes sloot Aradis de deur achter zich dicht en liep naar links door een open deuropening, die naar de woonkamer leidde. Daar zaten haar ouders, met familieleden rond de openhaard.
“Mam, pap, wat doen jullie hier?” vroeg Aradis, met een verbaasde ondertoon in haar stem. Ze was stil blijven staan in de deuropening en keek rond. De hele familie zat er, haar twee neven, haar drie nichten, haar twee ooms – van vaders kant – en de zus van haar moeder met diens man. Niet alleen hun, maar ook haar drie neven – ze miste alleen Sólon die er niet bij zat – en haar vier nichten, van moeders kant. Aradis was verward over het feit dat iedereen hier was, want het kon niet anders of haar ouders hadden dit geregeld.
Aan de andere kant, er kon ook iets belangrijks gebeurd zijn, of haar ouders hadden dit inderdaad geregeld. Haar moeder keek haar dochter even aan en glimlachte warmpjes. Haar dochter wist nog niks van de tijden die zouden komen, alleen haar familie wist er vanaf.
“Kan ik je even spreken moeder?” vroeg Aradis vervolgens en keek haar moeder doordringend aan. Haar moeder knikte en stond rustig op.
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Ze had de vraag al wel verwacht van haar dochter en volgde die naar de gang. Aradis sloot de deur achter hen dicht en keek haar moeder aan. De vrouw voor haar had lang, bruin haar en was slank. Hoe het kon, wist Aradis nog niet, maar haar moeder was lenig en zeer behendig in het beoefenen van het zwaard. Aradis had haar moeder vele malen in de tuin betrapt, terwijl die aan het oefenen was, de reden waarvoor, was bij Aradis nog altijd onbekend.
“Mam, je had belooft met pa weg te gaan en nu zie ik jullie hier thuis zitten met de hele familie!” begon Aradis direct. Gefrustreerd nu haalde ze een hand door haar bruine haren en keek met haar bruine ogen in de richting van haar moeder, wat ze al de hele tijd deed.
“Ik weet het lieverd, maar we moesten plots een vergadering houden, dat kan alleen hier,” zei haar moeder. Aradis keek haar even beledigd aan en liep al in de richting van de trap toen ze haar moeder haar terug hoorde roepen.
“Het gaat over straks, we moeten weg,” het woord weg klonk Aradis bekend in de oren en haar hele wereld leek in te storten. Weg betekende dat ze zeker voor een half jaar ergens heen moesten, ergens waarvan Aradis nooit de plaatsnamen te horen kreeg.
“Weg, waarom?” vroeg Aradis zachtjes en liet zich neerzakken op de trap die ze op wilde lopen, naar boven. Nu bleef ze echter liever hier zitten.
“Waarom is geheim, je weet dat als we weg moeten alles geheim is,” Aradis moeder kwam naast haar dochter zitten en sloeg een arm om Aradis heen. Aradis legde haar hoofd op de schouder van haar moeder en zuchtte. Ze wist dat haar familie belangrijk was, vooral voor de stad, dat was waarschijnlijk ook waarom iedereen zo aangedaan was door de plotselinge moord op de zus van Aradis. Toch kon Aradis er niet over uit dat haar ouders nu weg moesten, net nu het kerst was! Dan hoorde je bij elkaar te zijn, als familie en hoorde je gezellig met elkaar te praten! Je hoorde als ouders niet weg te gaan van je kind en die achterlaten bij je neven. Ook al had ze zelf aangegeven dat ze geen kerst wilde vieren dit jaar, deed het pijn in haar hart om te horen dat haar ouders en familie zouden vertrekken.
“Hoe laat vertrekken jullie?” Aradis tilde haar hoofd op en probeerde de tranen te verdringen die nu langzaam op kwamen zetten. Die poging mislukte echter en haar moeder veegde zachtjes de eerste traan die al uit de ooghoeken van Aradis kwam, weg.
“Straks al,” fluisterde haar moeder zachtjes. Haar moeder werd ook wel Awdin genoemd en zelf vond ze het een vreselijke naam, maar ze moest het ermee doen.
“Met de auto?” vroeg Aradis puur uit nieuwsgierigheid. Waarom moesten ze ook gaan? Ze wilde het niet! Nu wist ze ook waarom de hele familie opeens hier zat. Zij was de jongste van de hele familie en haar neven waren al boven de achttien, zij moest nog achttien worden en zou dat binnen nu en vier maanden zijn.
Haar moeder knikte ‘ja’ als antwoord op de vraag van Aradis en beiden bleven zo even stil zitten, dicht tegen elkaar aan. Ze kwamen pas los uit hun positie toen ze de deur van de woonkamer open hoorde gaan en hun familie naar buiten, de gang op kwam lopen.
“Awdin, ga je mee?” vroeg een man met blond haar zachtjes. Zijn stevige postuur kon af en toe dreigend overkomen, maar het was een aardige man, die het het beste voor had met zijn familieleden.
Het was de vader van Aradis en de man van Awdin, die nu bij de twee meiden stond. Awdin knikte en stond langzaam op, even keek ze Aradis aan die haar hoopvol aankeek. Ze hoopte dat haar ouders bleven, samen met haar kerst vierden, nu wilde ze het dolgraag vieren, alleen maar om ervoor te zorgen dat haar ouders hier zouden blijven.
“Sólon komt morgen. We geven je nu ook toestemming om de zolder te gaan bekijken, dit omdat het nodig is. Op zolder staat nodige informatie over onze familie, over alles wat met ons te maken heeft,” vertelde Awdin die een hand op de linkerschouder van Aradis legde. Haar dochter knikte alleen en stond nu langzaam op. Ze omhelsde haar moeder en kon het niet laten de tranen nu te laten vloeien.
“Pas goed op jezelf,” hoorde Aradis haar vader zeggen. Ze knikte en boende driftig met haar arm haar tranen weg.
Gebruikersavatar
farlain
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 87
Lid geworden op: 30 aug 2008 20:28
Locatie: Vlaanderen

Ik zag net dat nog niemand gereageerd heeft.
Dus dan zal ik maar de eerste zijn zeker?
Je begint goed, je kan je goed inleven in de personage.
In je tweede stukje, verlopen je dialogen vlot en weet je de gevoelens van Ardis goed te brengen.
Dus ik hoop snel meer van je te lezen, wat wel het geval zal zijn aangezien je het voor nano geschreven hebt.
Dus blijf maar posten
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

@ farlain: Dank je:) Ik zal zeker niet elke dag posten, gezien mijn andere twee verhalen hier, waar ik aan schrijf:) En ik ben het verhaal ook aan het editten, wat je hier leest, is het stuk wat al ge-edit is.

-------------------------
Aradis bleef achter met haar neven en nichten die licht met hun hoofd schudde. Ze wilde niet dat haar familie wegging, ze wilde het echt niet! Ze kon er zo weinig tegen doen en iets in haar hield haar alsnog tegen om de zolder te gaan bekijken die altijd zo aanlokkelijk was.
Ze schrok op uit haar gedachten toen ze de klik hoorde van de voordeur die werd gesloten en Aradis draaide zich om, in de richting van haar neven en nichten. Haar hoofd zat op dit moment vol vragen, die niet te beantwoorden waren.
“Kom, we gaan,” merkte één van haar neven op. De rest knikte instemmend en Aradis keek ze verbaasd aan. Gingen zij nu ook al? Het kon niet en het mocht niet! Natuurlijk, ze was blij dat Sólon morgen zou komen en haar vrienden zouden ook komen morgen, om samen leuke dingen te gaan doen, maar dan nog. Het was niet hetzelfde.
“Waar gaan jullie heen?” Aradis keek ze met betraande ogen aan en hoopte zo dat ook hun niet voor een half jaar weg zouden gaan. Dan waren zij en Sólon de enige van de hele familie die nog hier in de stad waren. Stond hun familie er niet om bekend dat door hun de stad veilig was en die niet werd aangevallen door rare wezens, zoals in andere steden gebeurde?
“Ook weg, we weten niet wanneer we terug komen,” haar oudste nicht omhelsde Aradis licht en liet haar nichtje toen los.
“Je overleeft het wel met Sólon, er komen twee vrienden van hem mee, die jullie zullen beschermen als het moet. Wees voorzichtig nichtje!” het was haar oudste neef die dit zei en als hij iets zei, was het meestal serieus. Hij omhelsde Aradis kort en nog zeker drie andere familieleden volgden het voorbeeld van de eerste twee.
Ze kon het niet aan dat ze weg gingen, alleen zij en Sólon in de stad, dat ging voor problemen zorgen, misschien wel wat erger! Zou het werkelijk zijn dat de stad aangevallen zou worden door de onbekende wezens, nu haar familie weg was? Radeloos bleef de brunette staan terwijl ze toe keek hoe haar neven en nichten de deur uitliepen. Het was ook zo verdomd moeilijk om afscheid van ze te nemen. Er was iets raars aan de hand en Aradis wilde kostte wat het kost dit uitzoeken!

Hoofdstuk 2
Een paar weken ging voorbij en school was weer begonnen. De hele stad had inmiddels gehoord, over de familie van Aradis, dat ze weg waren, op Sólon en Aradis na. De stad was nog niet aangevallen, in tegenstelling tot andere steden en dorpen en dat verontrustte Aradis.
Met haar vrienden zat ze in een hoekje van de schoolkantine en frummelde Aradis wat aan het shirt wat ze vandaag droeg. Het was haar lievelingsshirt, een paarse, eentje die ze sinds kort gekocht had en als gegoten om haar lichaam paste!
“Iedereen praat erover dat er nu opeens zoveel familieleden weg zijn van jullie familie, ze zijn bang dat Caddor nu ook aangevallen word,” begon Claudia voorzichtig, haalde haar boterhammen uit haar tas, maakte het zakje open, haalde er een boterham uit en at die met smaak op. Claudia was voor haar leeftijd vrij lang, ze had kort blond haar, wat tot aan haar schouders reikte en als je goed keek, kon je haar puntige oren ontdekken. Iedereen vond het raar dat ze zulke puntige oren had en bloedmooi was, maar Claudia vond het niet erg dat iedereen zo over haar praatte.
“Ik weet het en ik kan er gewoon niks aan doen dat ik er elke keer op aangesproken word, zelfs door mensen die ik niet ken! We hebben tot nu toe altijd geluk gehad dat Caddor nog niet is aangevallen.” gefrustreerd haalde Aradis een hand door haar bruine haren en staarde wazig vooruit. Ze had nog steeds niet de moed gehad om op zolder te kijken en wilde haar vrienden er ook niet mee lastig vallen. Er moest iets op zolder zijn wat belangrijk was, het gevoel begon ook steeds sterker te worden dat ze moest kijken en het gevoel dat haar tegen hield begon zwakker te worden. Was het omdat ze over drie maanden achttien zou worden? Nee, dat was onmogelijk!
“Heb je al op de zolder gekeken?” Joost keek naar zijn vriendin die er zo gefrustreerd uitzag op dit moment en sloeg een arm om haar heen, hij wist dat de zolder haar het nog meeste dwars zat. Aradis legde haar hoofd op zijn schouder en Joost streek zachtjes door zijn haren. Ze hielden beiden zielsveel van elkaar en wisten van elk ander dat ze niet zonder elkaar konden.
Aradis keek even op naar haar vriend en glimlachte zwakjes. Joost had lang, bruin haar, met bruine ogen
Net als Claudia was ook Joost lang en slank, bij hem staken er onder zijn haren ook net zulke puntige oren als Claudia uit en dat vond Aradis zo bijzonder aan haar vriend, die puntige oren.
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

“Nee, nog niet. Iets houd me tegen en het is niet Sólon bij mij in huis,” zuchtte Aradis en ging wat rechter op zitten. Ze kroop dicht tegen haar vriend aan en glimlachte wrang.
“We kunnen vanmiddag met zijn allen gaan kijken?” Stelde Claudia voor die haar boterhamzakje in een prullenbak gooide die naast haar stond. Hoe het kwam, wist ze niet, maar op één of andere manier was die prullenbak angstvallig dichterbij gekomen toen ze in gedachten wenste dat hij dichterbij moest staan.
Claudia had het met meer spullen, ze hoefde maar te denken dat haar haren niet zo in de klit zaten en ze zaten het volgde moment netjes in een staart. Aradis daar en tegen kreeg soms de illusies dat er vuur uit haar handen kwamen als ze zich kwaad maakte of weer één of andere onzinnige ruzie had met haar neef Sólon. Meestal was hij dan zo blij als ze dat deed dat de ruzie vergeten was en hij haar omhelsde. Ook Joost had zo nu en dan dingen, hij was opeens behendig en daarnaast ook nog eens de beste van de klas in gym. Normaal was hij er nooit goed in!
“Het zou kunnen...” zei Aradis langzaam en keek in de richting van Claudia. Zo’n gek idee was het nog niet eens om met hun ernaar toe te gaan.
“We doen het!” Vastbesloten nu keek Aradis naar Joost en vervolgens naar Claudia, die instemmend knikten. De ouders van Aradis hadden niet gezegd of ze anderen mee mocht nemen en daarnaast, ze hadden alle drie wel iets bijzonders opgemerkt de afgelopen tijd. Er was iets aan de hand met hun drie en Aradis wilde dat uitzoeken!
“Goed, om het duidelijk te maken. Na schooltijd gaan we met Aradis mee naar haar huis, gaan naar de zolder en onderzoeken wat daar nu aan de hand is, of wat voor bijzonders daar nu is, oké?” stelde Joost voor toen de bel ging. Beide meiden knikten instemmend en hoopten dat ze informatie zouden kunnen vinden over hun eventuele ‘krachten’ als ze al krachten hadden.
Aradis geloofde er niet in, net zo min dat ze erin geloofde dat er allerlei wezens bestonden. Steeds vaker kwam er in het nieuws dat er vreemde wezens gespot waren, wezens die alleen bestonden in verhalen, mythes en legendes. Wezens zoals elven, feeën, dwergen, trollen etc. Nee, Aradis geloofde er niet in, tenzij ze de wezens in het echt zou zien.
Een hele stroom leerlingen ging voor hun langs, naar de uitgang van de kantine en de drie vrienden besloten om ook maar te vertrekken, voor ze te laat kwamen.
Claudia had inmiddels een beetje door hoe het met haar gedachten werkten en probeerde prullenbak terug naar zijn oorspronkelijke plaats te verplaatsen, zonder haar handen te gebruiken en voor de conciërge het straks ook maar zou merken dat de prullenbak van zijn plaats was geweest en met geluk, met enige moeite stond hij dan toch op zijn plaats en leek het alsof niemand het had gemerkt. Misschien had iemand het al wel gemerkt, ze wist het niet. Joost was in de tussentijd al vrij snel weggelopen, op een snelheid die voor een mens waarschijnlijk nog niet haalbaar was.
“Pfff… waarom moet Joost zo snel zijn?” bromde Aradis lichtelijk geïrriteerd aan het eind van de schooldag. Joost was al naar buiten voor zij ook maar het klaslokaal uit waren en beide vriendinnen liepen richting de kluisjes waar ze de boeken die ze niet nodig hadden voor hun huiswerk indeden.
“Omdat hij nu gewoon eenmaal opeens snel is geworden. We kunnen er niks aan doen Aradis,” Claudia grijnsde even en liep samen met Aradis naar buiten waar Joost al rustig stond te wachten tot de twee meiden zouden komen.
“Eindelijk, daar zijn jullie!” was zijn plagende opmerking naar de twee meiden toe. Claudia en Aradis wierpen hem een geërgerde blik toe en Aradis had veel zin om er nu iets over te zeggen, maar besloot dat het slimmer was om het niet te doen.
Ze pakten hun fietsen en fietsten in de richting van het huis van Aradis. De auto van Sólon stond al op de oprit wat het teken gaf dat hij al thuis was. Het vreemde was echter wel twee prachtige witte paarden, die genoten van het gras uit de voortuin.
Aradis remde door de paarden zo plotseling af dat Joost en Claudia bijna tegen haar opbotsen.
Alle drie stapten ze af en met de fiets aan de hand en keken ondertussen verbaasd naar de twee edele dieren. Hun fietsen parkeerden ze tegen het hek van de voortuin en liepen naar de voordeur. Verwoed zocht Aradis in haar tas naar de sleutel, vond hem en stak die in het slot, ze draaide hem om en met een klik ging de deur open. Stemmen weerklonken uit de woonkamer toen ze naar binnen liepen en Aradis draaide zich om naar haar vrienden die hun schouders ophaalden.
Aradis draaide zich weer om richting de hal en liep verder naar binnen, gooide in de hal haar tas onder de kapstok, hing haar jas op en liep de woonkamer in, waar twee figuren op de bank zaten die ze niet kende.
“Het word gevaarlijk Sólon, nog even en ze zijn hier in Caddor,” hoorde ze één van de twee zeggen. Het enige opvallende van beide personen was dat er puntige oren onder hun haren vandaan staken en hun haren net zolang waren als dat van Joost en Claudia.
Gebruikersavatar
Nande-chan
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 21
Lid geworden op: 28 dec 2009 20:14
Locatie: In een donkere hoek
Contacteer:

Spannend, je houdt de spanning er heel erg goed in. Ik wil weten wat er op die zolder is! D:
En die namen (Aradis, Sólon enz.) die vind ik zo mooi. En je schrijft ook zo gedetaileerd. :D Je kan goed meeleven met Aradis, en de gevoelens zijn mooi beschreven. (zijn Joost en Claudia elfen soms? puntige oren, behendig, lenig)
Ga zo door, ik zal je verhaal zeker volgen. ;)
If I had a world of my own, everything would be nonsense. Nothing would be what it is, because everything would be what it isn't. And contrary wise, what is, it wouldn't be. And what it wouldn't be, it would. You see?
Alice in wonderland
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

@ Nande-Chan: Wie weet wat Joost en Claudia zijn :P Sólon en Aradis zijn IJslandse namen ;) Joost en Claudia zijn natuurlijk gewoon Nederlandse namen, maar over die twee komt naarmate het verhaal vordert, meer duidelijkheid.

--------------------
Ze voelde hoe haar twee vrienden tegen zich opbotsen, maar negeerde die. Ze was veels te verbaasd over het feit wat Sólon gezegd had net en nog verbaasder over het feit van de puntige oren die de twee vreemdelingen hadden.
“Aradis!” riep Sólon geschrokken uit toen hij de verbaasde kreet van Claudia had gehoord toen die tegen Aradis was opgebotst. Sólon was geschrokken overeind gesprongen en de twee figuren waarvan Aradis nog niet wist wie nu wie was draaiden zich om. Met open mond staarde ze naar ze, ze waren knap! Beiden hadden een verfijnd gezicht en bruine ogen die vrolijkheid uitstraalden, maar ook een serieuze blik hadden. Aradis schudde even licht met haar hoofd toen de twee opstonden en verbaasde zich over hun lengte. Ze gokte dat ze zeker iets van 1m80. moesten zijn, of zelfs langer! Ze hadden een slank postuur en terwijl ze om de bank heen liepen leken ze de vloer haast niet te raken, zo lichtvoetig waren ze!
“Wie zijn dat en wie komen er naar Caddor?” vroeg ze verbaasd aan haar neef die zich geen raad wist met de situatie. Het was nog lang niet de bedoeling dat zijn zus deze twee zou ontmoeten.
“Dit zijn vrienden van me en wie er naar Caddor komen, doet er niet toe.” Sólon nam niet eens de moeite om Aradis fatsoenlijk antwoord te geven en om zijn twee vrienden voor te stellen aan zijn nichtje. Met een ernstige blik in zijn ogen liep Sólon langs Aradis en haar twee vrienden heen, richting de voordeur. De twee jonge mannen stonden op en zagen de ernst van de situatie in en volgden hun vriend gedwee naar de deur. Het was belangrijk dat hun identiteit uiterst geheim bleef, niemand mocht weten dat ze überhaupt in de stad waren, waar ze niet behoorden te zijn.
“Zie ik jullie morgen weer?” hoorde Aradis Sólon tegen de twee jonge mannen zeggen. Ze hoorde niet wat ze terug zeiden, gezien Joost de deur van de woonkamer al dicht had gedaan zodat ze ongestoord konden praten, zonder dat Sólon hun ook maar zou horen.
“Wie waren dat?” vroeg Claudia die nog perplex was om de verschijning van de twee jonge mannen. Waren het eigenlijk wel mensen? Dacht Claudia erachteraan. De puntige oren waren haar niet ontgaan, het waren dezelfde puntige oren die zij had en zelf twijfelde ze of zij ook gewoon een mens was, geen enkel ander normaal mens had puntige oren. Claudia schudde licht onzichtbaar voor de anderen met haar hoofd. Aradis ging op de dichtstbijzijnde stoel zitten – die bij de eettafel stond - om nog even bij te komen van verbazing.
Welke mensen hadden ook alweer puntige oren en waren nog eens lang ook? Ze dacht diep na en kon op niets anders uitkomen dan elven, maar dat kan toch niet? Elven, die bestonden niet eens en hadden ook nooit bestaan! Voor zover ze zelf wist hadden ze hier echter nog net voor haar neus gestaan.
“Waren dat elven?” stamelde Joost. Hij was verrast door de verschijning van de twee jongens. Hij was een groot fan van elven, trollen, dwergen en allerlei andere wezens die niet bestonden, of ooit bestaan hadden en nu in legendes en mythes voorkwamen. Hij twijfelde er nauwelijks over dat dat elven moesten zijn. Elven, hier in Caddor! Het kon niet vreemder worden volgens Joost.
“Ik weet het niet en wat gebeurt er met Caddor? Daar hadden ze het ook over!” zei Aradis zachtjes en zakte onderuit op de stoel. Haar arm liet ze rusten op het tafelblad en staarde wazig vooruit. Zij en haar vrienden waren nu in hun eigen gedachten verzonken en wisten even niet wat ze moesten doen. Hun gedachten werden echter verstoord door Sólon die de kamer weer binnen kwam. Aradis keek vlug op toen ze hoorde hoe de deur zich sloot en staarde haar neef recht in de ogen aan.
“Ga je ons nog vertellen wie dat waren en wat er gaat gebeuren in Caddor?” vroeg ze koppig. Ze was inmiddels van de schrik bekomen en wilde niet aan haar neef laten merken dat ze überhaupt geschrokken was.
“Neen, jullie mochten ze niet eens zien!” antwoordde hij. De boze ondertoon in zijn stem was duidelijk te horen en de woede kon Aradis duidelijk in zijn ogen zien. Het was namelijk erg genoeg dat zijn twee vrienden door zijn nicht en haar vrienden waren gezien.
“We hebben ze nu toch gezien, dus zeg het nou maar gewoon,” bromde Aradis. Dit ging weer uitlopen op een onzinnige discussie, die ze de laatste tijd nog wel eens hadden. Het kon natuurlijk ook altijd een ruzie worden.
“Goed,” zuchtte Sólon verslagen. Hij wist dat hij niks anders kon als hen drie de gehele waarheid te vertellen, ze zouden er toch wel achter komen, uiteindelijk. Sólon liep naar de dichtstbijzijnde stoel neer die aan de tafel stond waar Aradis en haar vrienden zaten en hij haalde een hand door zijn bruine haren. Zijn blauwe ogen richtte hij op de drie jongeren voor zich en zuchtte nog eens voor hij begon.
“Waarschijnlijk hebben jullie al geraden wat ze zijn,” begon hij voorzichtig. Hij wilde niet direct verraden wat ze hier werkelijk kwamen doen en wat de identiteit van zijn twee vrienden waren.
Gebruikersavatar
Nande-chan
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 21
Lid geworden op: 28 dec 2009 20:14
Locatie: In een donkere hoek
Contacteer:

Yes! Eindelijk gaat die Solón praten! :d:
Maar lekker zeg zo'n neef, vraag je hem wat, wordt ie boos. xD Arme Aradis.
Maar even een vraagje, speelt het verhaal in een andere wereld af? (wel in deze tijd heb ik begrepen) Door die elven en die krachten van Aradis (ik wil ook prullenbakken kunnen laten bewegen!).
Je houdt de spanning er goed in, ik kijk uit naar het volgende stuk. :sweet
If I had a world of my own, everything would be nonsense. Nothing would be what it is, because everything would be what it isn't. And contrary wise, what is, it wouldn't be. And what it wouldn't be, it would. You see?
Alice in wonderland
Toya-chan
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 14
Lid geworden op: 28 dec 2009 22:01
Locatie: Satan knows
Contacteer:

Heel erg mooi geschreven, leuk dat er verschilllende wezens in voorkomen!! (OMG!! Ik wil ook een elf zijn, en mooie puntoortjes hebben, en nooit een badhearday!!)
Zoals Nande al zei, mooie namen, ze passen ook wel in het verhaal vind ik. Erg goed uitgekozen. Je boud de spanning ook goed op en je laat de lezers niet los, je zorgt ervoor dat de lezers steeds meer willen lezen, ga zo door!!! :super
Afbeelding
Afbeelding
Gebruikersavatar
farlain
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 87
Lid geworden op: 30 aug 2008 20:28
Locatie: Vlaanderen

Mooi vervolg.
Je begint al echt goed in het verhaal te komen.
In het begin van dit stuk, zeg je dat ze lang zijn. 1 meter 80 vind ik nu niet echt lang.
En ook lijkt het mij vrij moeilijk onopgemerkt in een stad te verblijven, als je je op een wit paard verplaatst. Maar dit terzijde gelaten. Je hebt hier weer een goed stukje geschreven, en ik ben nu echt wel benieuwd naar wat hij te vertellen heeft.
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

@ Nande-Chan: Het speelt zich inderdaad in een andere wereld af, een verzonnen wereld van mij :) maar wel met de moderniteit van deze tijd, waar wij nu in leven op aarde.
@ Toya-Chan: Jullie namen lijken op elkaar :P Dank je voor je compliment en ik denk dat Elven ook wel eens een badhairday hebben, al hebben die van mij dat niet :P
@ farlain: hm, volgens mij zeg ik ook ongeveer 1 meter 80? Maar dat moet ik dan even nalezenXD Met paarden val je inderdaad op, maar het is meer de bedoeling dat hun oren en de rest bedekt blijven, zodat hun gestalte niet opvalt. Als ik samen met een vriendin buitenrijd hebben we ook veel bekijks, de paarden zullen zeker opgemerkt worden, maar hoogst waarschijnlijk niet hun oren en de rest van de kenmerken waaraan mensen kunnen zien dat ze anders zijn gezien die bedekt blijven^^^^ en thanks voor je compliment :)

Hier heb ik dan ook meer leesvoer!

---------------------
“Ja, elven,” merkte Joost direct op. Hij twijfelde nu niet meer. Hij was alle details na gelopen die hij wist over elven en de twee jonge mannen van net voldeden precies aan de omschrijving! Vooral de puntige oren waren duidelijke kenmerken van ze, maar ook was hij erachter gekomen doordat Sólon erover begon.
Sólon knikte goedkeurend en liep naar de dichtstbijzijnde kast. Hij legde zijn hand op een oud geraffeld boek en zuchtte. Voorzichtig haalde hij het uit de kast en liep er mee terug naar de tafel waar hij het kalm oplegde. Hij voelde hoe Aradis, Claudia en Joost elke beweging van hem volgde tot op het moment dat hij het oude boek open deed.
De bladzijdes zagen er rafelig en oud uit en het leek haast of ze bij elke aanraking spontaan uiteen konden vallen.. Aradis schudde verbaasd haar hoofd bij het zien van het oude boek. Ze had het nog nooit gezien en het enige wat ze nu te zien kreeg op de pagina’s waren letters die woorden vormden, woorden vormden zinnen en uiteindelijk was het een verhaal.
“Wat heeft dit boek ermee te maken?” vroeg Aradis nieuwsgierig.
“Eigenlijk niks, maar misschien dat we het nodig hebben, je weet maar nooit, het is een dagboek van je oma,” merkte hij op. Aradis keek er even aandacht naar en keek toen naar Joost en Claudia die hun schouders ophaalden. Ook hun wisten niet waarom het boek nu hier op tafel lag. Aradis had nooit geweten dat haar oma bij hun een dagboek verborgen hield. Het kon best zo zijn, maar dan zat het goed verstopt in die kast, of ze had gewoonweg nooit goed gekeken, maar hoe kon het dan zo oud zijn? Vroeg Aradis zich in zichzelf af.
“Ga je ons nu eindelijk vertellen wie die twee waren, behalve dat het elven zijn, waar ik niet eens in geloof?” merkte Aradis ongeduldig op. Haar neef rekte dit hele gedoe gewoon uit door het dagboek van haar oma erbij te pakken.
“Goed,” zuchtte Sólon. Hij begreep ook wel dat hij er nu niet meer onderuit kon en het gewoon moest vertellen. Waarom moesten ze dan ook nu binnen vallen! Hadden ze niet even wat langer kunnen wachten en iets langer kunnen binnen stormen?
“De elf met de bruine haren was Ormur, de elf met de zwarte haren was Ljómandi. Aradis, je kan het geloven of niet, het zijn echt elven. Het schijnt dat er binnenkort op het punt staat iets te gebeuren wat misschien gevolgen heeft voor heel het land!” Sólon sloeg met zijn vuist op tafel om nog wat meer kracht bij zijn woorden te zetten. Het gevaar kwam inderdaad dichterbij en hij hoopte met heel zijn hart dat het niet dicht bij Caddor kwam.
“Dan nog, elven bestaan alleen in verhalen! Niet hier, in de echte wereld!” ging Aradis er tegen in. Ze wilde het niet geloven dat er elven hier woonde, hier in Caddor of misschien zelfs buiten Caddor en wat was toch hetgeen wat andere steden en dorpen aanviel?
“Toch moet je het geloven. Jij hebt er mee te maken,” probeerde Sólon vervolgens zo rustig mogelijk te zeggen. Nu was het zeker dat Aradis verbaasd keek. Zij had iets met die twee mensen van net te maken? Iets waarvan zij niets wist? Ze schudde ongelovig met haar hoofd en keek haar neef aan. Ze richtte haar blik op haar vrienden en ze wist dat die al net zo ongelovig als haar keken.
“Heeft de zolder hier nog ergens mee te maken?” vroeg Aradis nieuwsgierig. Ze kon het nog steeds niet beseffen dat die twee jonge mannen van net echte elven waren.
“De zolder heeft er inderdaad wat mee te maken. Nu ik toch bezig ben kan ik die net zo goed met jullie gaan bekijken,” Sólon deed het boek voorzichtig dicht en glimlachte. Het was duidelijk dat hij degene van de familie was die Aradis en haar twee vrienden moest onderwijzen en hen alles moest vertellen wat ze moesten weten. Het was daarnaast dus ook zeer duidelijk dat Claudia en Joost krachten hadden. Had Claudia zo juist niet de stoel van haar dichterbij laten komen zonder dat ze een hand uitstak? Mits hij het goed gezien had en dat betwijfelde hij toch nog een beetje.
“Kom mee.” Het klonk niet als een bevel en het was ook niet dwingend, toch voelde het voor Aradis en haar vrienden toch wel een beetje dwingend. Sólon was al opgestaan en liep nu in de richting van de deur. Joost stond in een oogwenk bij hem. Aradis en Claudia volgde de twee gedwee. Alle drie waren ze te nieuwsgierig naar wat komen zal. Aan het eind van de hal stond een trap die richting de eerste verdieping leidde. Sólon keek even omhoog, een stukje verderop was een luik te vinden die toegang gaf tot de zolder. Hij deed zijn hand omhoog, concentreerde zich uit alle macht en balde zijn hand langzaam tot een vuist en liet vervolgens zijn arm zakken. Langzaam kwam het luik naar beneden, zonder dat Sólon er ook maar aan hoefde te zitten. Claudia, Joost en Aradis staarden vol verbijstering naar het schouwspel wat voor hun ogen afspeelde. Sólon stond gewoon onderaan de trap, in de hal en het luik van de zolder ging automatisch open, Aradis kon niks anders als toegeven dat het tovenarij was.
Niet veel later volgde de zoldertrap, waarbij Sólon dezelfde beweging had gemaakt als bij het luik en Joost, Claudia en Aradis staarden nu vol verbazing naar de trap die langzaam maar zeker naar beneden kwam en dat alles gebeurde zonder dat Sólon maar een vinger hoefde uit te steken!
Had hij nu echt met alleen zijn hand op een bepaalde manier te laten bewegen, de zolderluik en trap naar beneden gekregen? Aradis twijfelde erover, maar kon niks anders doen als het echt toegeven dat haar neef dat net gedaan had. Hoelang kon hij dat al? Had zij ook een bepaalde kracht? Ze wist het niet…Aradis schudde licht met haar hoofd en liep met een zucht de trap op. Als dit al verbazingwekkend was, wat stond haar en haar vrienden nog meer te wachten? Op de eerste verdieping aangekomen liep ze richting de zoldertrap en klom die langzaam, maar zeker op.
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Ze hoorde hoe Joost en Claudia haar volgde. Zodra ze boven op zolder kwam moest ze even wennen aan het donkere licht. Sólon had de lamp nog niet aangedaan en ze knipperde een paar keer met haar ogen. Langzaam maar zeker begon ze te wennen en zette voorzichtig een paar stappen vooruit.
Het licht floepte aan en ze vond Sólon bij een deur. Vol verbazing keek ze ernaar. Nu pas zag ze dat ze in een kleine hal stond. Joost kon nog net naast haar staan, maar Claudia moest toch echt achter haar staan.
De deur naar de ruime zolder werd open gedaan door Sólon en daar floepte het licht automatisch al aan. Voorzichtig stapte Aradis over de drempel en waarschuwde Claudia en Joost ervoor. Nieuwsgierig keek ze rond in de ruimte. In het midden stond een grote tafel die bedekt was met een doek, evenals verscheidene kasten die aan de zijkanten stonden.
Ze keek naar Sólon die zijn hand in de richting van de doek bewoog die op de tafel lag. Aradis volgde elke precieze beweging van hem. Sólon haalde zijn hand iets naar zich toe en langzaam begon het doek te bewegen. Het duurde niet lang of Sólon had de doek in zijn hand, zonder dat hij ook maar een stap verzet had.
“Hoe deed je dat?” vroeg Claudia verbaasd. Het was haar nog altijd niet duidelijk. Ze wist dat ze zelf met haar gedachten dingen kon verplaatsen, maar Sólon kon het doormiddel van zijn hand op bepaalde manieren te bewegen!
“Simpel, nou ja, voor mij dan. Iedereen heeft verschillende krachten. Joost, jij hebt – zoals je waarschijnlijk al wel gemerkt hebt – opeens een topsnelheid en je bent erg behendig. Je kan in een mum van tijd op een plek zijn, waar sommigen misschien een half uur over doen, het is gunstig, maar soms ook niet.” Vertelde Sólon die richting een kast liep, dezelfde bewegingen deed als met het doek dat op de tafel lag en niet veel later kwam er een kast tevoorschijn met een heleboel boeken.
“Claudia, jij kan met je gedachten dingen verplaatsen. Het is bijna hetzelfde als wat ik doe met mijn hand. Aradis, jij kan vuur maken doormiddel van je handen, nu kan je het alleen nog als je boos bent, maar naarmate je meer oefent, dan kan je het vast en zeker zonder dat je kwaad hoeft te worden, wind je op school dus niet zomaar op!” Sólon gleed met een vinger langs de ruggen van verscheidene boeken en haalde er toen ook daar een oud en gerafeld boek uit. Aradis dacht dat de kaft ooit donkerrood moest zijn, maar van die kleur was nu bijna niks meer te zien, het lag onder het stof.
Sólon blies er even over heen en glimlachte toen tevreden.
“Precies het boek wat ik moest hebben,” zei hij zachtjes en wreef er even over met zijn hand. Direct was nu alle overige stof verdwenen en kon je de titel duidelijk lezen. ‘Dagboek van Awdin’ las Aradis zachtjes in zichzelf. Wat had haar moeder ermee te maken?
“Joost en Claudia, jullie moeten weten dat dit niet jullie echte namen zijn,” begon Sólon voorzichtig, wat hij hen nu ging vertellen was hoogstwaarschijnlijk schokkend nieuws voor zowel Claudia als Joost en voor zijn nichtje.
Gesloten

Terug naar “De Poort Naar De Andere Wereld”