
Om het voor iedereen wat makkelijker te maken, zet ik hier de personages neer, die in de volgende stukken voortkomen

Personage's:
Caddor: Hoofdstad van het land Dama
Aradis: Hoofdpersonage (Vrouw)
Awdin: Moeder van Aradis
Sólon: Neef van Aradis
Claudia: Vriendin van Aradis
Joost: Vriend van Aradis
Hoofdstuk 1
Met haar handen diep in haar jaszakken gestoken baande Aradis zich een weg door de met sneeuw bedekte straat. Haar blik was gevestigd op het plein voor haar, aan het eind van de straat. De hele straat was versierd met kerstlichtjes en kerstversieringen. Op het midden van het plein stond een standbeeld, met daar om heen bloemen en kaarsjes. Een foto stond op de grond en ze wist van deze afstand al wie er op de foto stond. Ook op het plein was alles versiert, zelfs het beeld wat in het midden stond!
Bij het standbeeld aangekomen knielde ze neer voor de foto en legde haar hand op het gezicht van een meisje dat veel op haar leek. Met haar bruine haren en bruine ogen leken ze erg veel op elkaar en Aradis glimlachte eventjes.
“Alweer een jaar voorbij, alweer een jaar zonder jou,” fluisterde Aradis zachtjes en streek met haar linkerhand een pluk bruin haar naar achteren. Het was twee jaar geleden dat haar tweelingzus hier om het leven kwam, ze kon zich alles nog zo goed herinneren! Het schot, de schreeuw van haar zus en vervolgens de paniek erom heen. De dader liep nog steeds op vrije voeten rond en de hele stad was verbaasd dat iemand op haar zus een moord pleegde.
“Het is zo anders zonder jou,” fluisterde Aradis vervolgens en haalde haar rechterhand van de foto weg. Ze had in zich zelf aan haar zus beloofd de dader te vinden en hem aan de politie uit te leveren, maar tot nu toe zonder enig succes. Net als vorig jaar liep Aradis ook nu een rondje rond het stambeeld, waarvan in het midden een beeld van een vrouwelijke elf stond. Volgens de legendes heette ze Dama en was het beeld jaren geleden gemaakt en had het hier altijd al gestaan, Aradis wist het zo net nog niet.
Kalm bekeek ze de kaartjes die de mensen neer hadden gelegd en bij de foto van haar tweelingzus weer aangekomen keek ze er nog één keer aan.
“Weet dat je voor altijd mijn zus blijft, ook al ben je er niet meer! Weet dat ik nog altijd op zoek ben naar de dader die jou heeft vermoord!” verbitterd stond Aradis nu op. De kou was in haar vingertoppen gedrongen. Haar handen stak ze weer in haar zakken, liep de straat weer in waar ze net uitkwam, liep uiteindelijk naar rechts en kwam in haar eigen straat. De hele straat was – net als de hele stad – vrolijk versiert met allerlei lichtjes. Alleen zij haatte kerst, vooral 1ste kerstdag. Haar ouders hadden zich erover heen gezet en besloten om dit jaar gewoon bij familie kerst te vieren, Aradis wilde niet mee en bleef thuis, hier in Caddor.
Ze keek dan ook zeer verbaasd op toen ze de zwarte auto op de oprit van haar ouders zag staan. Niet alleen die auto stond er, ook andere auto’s van familieleden stonden er. Haar ouders waren toch weg? Dacht Aradis. Ze liep naar de voordeur en voelde aan de deurklink,. Ze duwde hem zachtjes naar beneden en de deur ging open. Verbaast staarde ze ernaar. Wat moesten haar ouders hier? Waren ze eerder terug gekomen?
Ze stapte de grote rode hal in, waar het licht duidelijk brandde en zij had het licht duidelijk uitgedaan. Wat was er aan de hand? Zachtjes sloot Aradis de deur achter zich dicht en liep naar links door een open deuropening, die naar de woonkamer leidde. Daar zaten haar ouders, met familieleden rond de openhaard.
“Mam, pap, wat doen jullie hier?” vroeg Aradis, met een verbaasde ondertoon in haar stem. Ze was stil blijven staan in de deuropening en keek rond. De hele familie zat er, haar twee neven, haar drie nichten, haar twee ooms – van vaders kant – en de zus van haar moeder met diens man. Niet alleen hun, maar ook haar drie neven – ze miste alleen Sólon die er niet bij zat – en haar vier nichten, van moeders kant. Aradis was verward over het feit dat iedereen hier was, want het kon niet anders of haar ouders hadden dit geregeld.
Aan de andere kant, er kon ook iets belangrijks gebeurd zijn, of haar ouders hadden dit inderdaad geregeld. Haar moeder keek haar dochter even aan en glimlachte warmpjes. Haar dochter wist nog niks van de tijden die zouden komen, alleen haar familie wist er vanaf.
“Kan ik je even spreken moeder?” vroeg Aradis vervolgens en keek haar moeder doordringend aan. Haar moeder knikte en stond rustig op.