Onze verhalen, mijn sprookje

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Oke, dit is een verhaal dat ik op zoveel verschillende manieren heb geschreven, omdat ik het gewoon leuk vind om dingen uit te proberen.

Als je achtergrond informatie wil moet je het even aanvragen want weet niet echt of het nodig is om het hierin te zetten.

Ik zou graag jullie mening willen weten, wat ik nog moet verbeteren enz. wat jullie van het verhaal persoonlijk vinden.

Daarbij wil ik jullie vragen wat jullie het leukst vinden om te lezen.
Het gaat over iemands hele leven vanaf kind naar volwassen persoon. Maar willen jullie dat ik begin met zijn kinder tijd, of dat ik zijn kinder tijd in flash-backs voorbij laat komen en al vanaf het punt begin dat hij ouder is.
( zelf lijkt me dat tweede erg leuk )

Het verhaal is al voor grotendeels geschreven, en ik zal proberen zoveel mogelijk te up-daten.

Nou genoeg gepraat hier het begin :)
---------------------------------------------------------------------------------------------------

- Proloog -

Ooit, jaren geleden werd mij een sprookje verteld over de maan. Een bedtijd verhaaltje, zo’n eentje om kinderen zonder zorgen te laten slapen. Om te zorgen dat kinderen zelfs in tijd van oorlog hun hoop niet verloren, wat een verschrikkelijke naïviteit. Ik geloof niet in sprookjes, die woorden heb ik al zo vaak herhaalt en toch wacht ik hier nu op het strand in een nacht zonder maan, ik wacht tot dat de hemel verklaart dat ik mezelf al die jaren heb voorgelogen, ik wacht tot dat een sprookje tot leven komt. Ik haal nog een keer diep adem, de warme zoute lucht vult mijn longen, ik kan mijn borstkast voelen uitzetten, vervolgd door een withete steek in mijn zij. Proestend laat ik de lucht weer ontsnappen. Hoeveel keer zal ik nog ademhalen voor ik stop, voor een tweede maal neem ik de oxide tot me, nu minder. Ik kan de warme vloeistof langs mijn dijen voelen stromen, de pijn voel ik al jaren niet meer. Mijn ogen keren zich naar de hemel, zou ze me komen halen? Dat is mijn laatste wens. Dat ik terug ben bij haar. Mijn tijd zit er bijna op, mijn ademhalingen worden korter, oppervlakkiger. Eindelijk zal ik worden verlost, weg van deze hel. Maar voor ik dit leven voor iets nieuws inruil zou ik nog een ding willen, Dat mijn helden, mijn verhalen niet zoals mijn lichaam in de aarde opgaan, vergeten worden. De zee is het enige waar ik ze tegen kan vertellen, maar misschien heel stiekem luistert er iemand, zich afvragend wat ik hier aan de rand van de stille oceaan doe in plaats van bij het vreugdevuur midden in de stad te zijn.

Aan de zee, en ieder die stiekem wilt luisteren dit zijn de verhalen van mijn helden, mijn vrienden, mijn vijanden, mijn slachtoffers en mijzelf opdat ze nooit vergeten worden.

-Milan-

---------------------------------------------------------------------------------------------------

sorry dat het nog maar zo kort is, volgende up-dates langer maar ik zou eerst graag wil weten hoe jullie het, het liefst lezen. en wat jullie natuurlijk er van vinden of het de moeite is om wel door te schrijven :)
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
Moltress
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 22
Lid geworden op: 20 sep 2008 10:13

Mooie setting =) over het algemeen is het prettig lezen als je gebeurtenissen beschrijft die mensen doen in plaats van geschiedenissen en achtergrond. Succes met je verhaal :)
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

De bedoeling nu is om inderdaad gewoon gebeurtenissen te gaan schrijven :)
Alleen denk ik dat ik dit met flash-backs er tussen doe, gewoon om het allemaal wat duidelijker te maken :) het volgende stuk zal ik plaatsen zodra het op fouten is nagekeken het ligt al klaar :) en ik kan altijd ook nog een stuk op chronologische volgorde plaatsen want die ligt ook klaar :)
Dus als jullie het leuk vinden mogen jullie beoordelen wat jullie het beste vinden
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Hallo!

Je proloog is heel sterk geschreven. Heel mooi. Je hebt een zeer fijne schrijfstijl en je leest er zeer makkelijk door. Ik kan me zeer goed inleven in het hoofdpersonage. Toch heb ik nog enkele foutjes gezien, ik haal ze er even voor je uit. Je beslist maar of je er iets mee doet of niet ;)
Een bedtijd verhaaltje, zo’n eentje om kinderen zonder zorgen te laten slapen
zo’n eentje moet zo eentje zijn. Die ‘een’ hoeft er niet meer bij.
Maar voor ik dit leven voor iets nieuws inruil zou ik nog een ding willen, Dat mijn helden, mijn verhalen niet zoals mijn lichaam in aarde opgaan, vergeten worden.
Op zich is dit een heel mooie zin, maar er zitten toch nog enkele kleine foutjes in ;)
Een ding hoort één ding te zijn, dat klinkt mooier, je legt namelijk de nadruk op dat één ding. Hij wilt nog maar één iets. Let dus op waar je een nadruk op moet leggen en waar niet . Als je dit zo niet hoort, kan je de zin luidop zeggen, zo hoor je of hij goed zit of niet! :)

Achter willen staat er nu een komma, ik denk dat je daar beter een dubbelpunt van maakt. En de hoofdletter bij ‘dat’ hoort daar ook niet te staan.

Je vroeg hoe je het best verder kunt gaan? In flashbacks lijkt me wel een leuk idee (:

Ik lees zeker mee!

Groetjes
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

heel erg bedankt voor je reactie ;)
Dat ga ik even nalezen :)

Ik heb het tweede stuk al af,, ben er niet heel erg tevreden mee, dus wil het nog hele nalopen. Het is vooral een informatie stuk dus ook niet echt heel erg spannend xD hehe

______________________________


Hier een volgend stuk, het lukte me gewoon niet om het zo te krijgen als ik wou en ik vind het vreselijk xD maar ik wil er vanaf zijn en het moet er toch in dus plaats ik het nu maar. Waarschijnlijk zal ik het nog een keer helemaal overschrijven als ik de inspiratie weer kan vinden.

Wat ik vooral vind over dit stuk dat ik een hoop zinnen niet lekker op elkaar vond lopen alleen het lukte me niet om te verbeteren :) misschien dat jullie kunnen helpen. Ook is de flash-back veel te lang. IK zal beloven dat ze niet meer zolang zullen zijn! ( althans dat hoop ik xD )

Hier komt ie dan, ik zal snel een beter stuk plaatsen ok :)
---------------------------------------------------------------------------------------------------
-Kapitein Peter Doodle-

Na tien jaar, Na tien jaar die vreselijke plaats te hebben ontweken zat ik nu in de auto en reed ik over die hobbelige weg die na zoveel tijd nog steeds niet was hersteld. De poorten begonnen al op te doemen aan de horizon, was er nog een mogelijkheid om de auto te keren? Met een zucht keek ik hulpeloos toe hoe mijn tweede luitenant ons recht naar de hel bracht. Ik voelde de rillingen over mijn rug lopen terwijl we onder de bogen door gingen van Kamp A.M.D.G Ad Maiorem Dei Gloriam.
Met slippende banden stopte we. Waarom ik weer naar deze plaats was terug gekomen? Tien van die bloeddorstige rekruten hier kregen de kans om het staatsleger in te komen. Het leek de minister van Defensie heer Levin een goed idee om ook deze mensen hoger op te laten komen. En ik was de gelukkige die het eerste experiment mocht gaan voltooien, Jeeeh! Ik stond te trappelen om tien bloeddorstige honden te gaan begeleiden.

Ik wreef in mijn oren terwijl ik het terrein betrad. Waar was al het lawaai? Mijn ogen knepen zich samen om alle details van het terrein te bekijken. Waar waren alle kinderen? Ik kon het vertrouwde walgelijke beeld van het kamp niet terugvinden, de kleine kinderen die als slaven achter de ouderen rond marcheerde.
‘ Kapitein?’ Ik schudde mijn hoofd om wakker te worden. Er was hier iets drastisch veranderd en ik wou weten wat.
Samen met mijn luitenant wandelde we naar de middelste barrak, de enige die er niet uitzag alsof hij elk moment kon instortten. De barrak werd net zoals tien jaar geleden nog steeds bewaakt door de bloedhonden. Die kinderen met die duistere ogen die je zonder te knipperen aanstaarde, klaar om aan te vallen. Mijn spieren spande zich behoedzaam, de kinderen gaven me kippenvel. Ik was blij toen ik de deur van het kamertje had bereikt, de deur waar ik vroeger zo doorheen had kunnen lopen maar nu moest ik respectvol kloppen. De vieze bastaard had het tot kolonel weten te schoppen en ik moest nu mijn respect tonen, bah.
‘Kom binnen,’ De zware stem galmde door de dunne deurtjes heen. IK gehoorzaamde braaf zoals dat een goede soldaat betaamde, met een gezicht wat wel verbitterd moest staan aangezien de man achter het bureau zijn grijns verbrede terwijl ik binnen kwam.
‘ Ah, kapitein Peter Doodle welkom terug op mijn kamp.’ De nadruk werd niet voor niets op kapitein gelegd.
‘Kolonel Budhev,’ wist ik er nog net uit te brengen zonder te spugen. De zwarte enorme man voor me leek maar al te geamuseerd door mijn afkeer.
‘ Zodra je de orders hebt achtergelaten zal ik een van de rekruten sturen om je het terrein te laten zien. Kapitein.’ Ik balde mijn vuisten tot dat ze wit zagen. Met een zucht greep ik naar de grote envelop in mijn tas, ik legde hem niet al te netjes op het bureau voor ik vertrok. Nog geen twee tellen later stond er een knul, misschien net tien, voor mijn neus. Zijn huid was rood bruin door de zon, je kon de vellen zien hangen van de slechte verzorging. Zijn grijsbruine haar was afgeschoren, en alleen korte stekeltjes waren nog te zien. Ik keek verachtelijk naar de littekens die over de armen liepen, ik wou er niet aan denken hoe hij daar aan was gekomen.
‘Sir,’ De kleine jongen sprak op een zachte ijzige toon, niet de toon waarmee een tienjarige moest spreken.
‘leid me maar rond knul,’ ik probeerde rustig en kalm te praten.
Zonder nog een woord te spreken begon hij door het kamp te bangeren. Terwijl we liepen zocht ik door de kinderhoofdjes heen, op zoek naar dat jochie van tien jaar geleden. Het jochie met de vreemde mysterieuze ogen.
Het kind wat hoogst waarschijnlijk al lang overleden was.

Een jongere Peter, nu nog luitenant struinde door de puinhopen van Corpus Christie. De rebellen hadden er echt een zooitje van gemaakt. Met de franse luchtaanval en hun infanterie was de stad met de grond gelijk gemaakt. Peter haalde zijn handen door zijn hooiblonde haar, hij had zijn helm allang ergens gedumpt het ding was te heet om in de zon op te hebben. Ondanks zijn rustige relaxte uitstraling waren zijn mannen nog steeds nerveus de stad aan het verkennen. Bij ieder muurtje hielden ze hun geweer op scherp, de luitenant had er al iets over gezegd maar zijn mannen namen liever het zekere voor het onzekere.
‘Luitenant! Hier!’ een van Peter zijn mannen dook achter een paar gebouwen vandaan.
Het hele peloton was gelijk alert, Peter strompelde met ze mee kijkend naar wat die ene soldaat had gevonden.
‘Wat is ...’ Hij stopte midden in zijn zin, Voor hem had zich een horros scene afgespeeld, en de overblijfselen waren het bewijs. Een ooit vrolijk bezocht plein was nu bedekt in lichamen. Peter zijn attitude keerde 180 graden, de verveelde luitenant veranderde in seconde naar een hoogst alerte soldaat.
‘Zoek naar overlevende!’ zijn stem galmde door de uitgestorven straten. De mannen kwamen meteen in actie. Hun gezichten waren allemaal bleek weggetrokken, iets wat niet vreemd was. Peter zelf kon zijn gelaat amper neutraal houden terwijl hij tussen de doden doorliep, vrouwen die hun kinderen nog tegen zich aan gedrukt hadden terwijl hun ogen weid naar het gevaar keken. Mannen die hun gezinnen moedig hadden geprobeerd te beschermen, allemaal voor niets. Peter keek toe hoe sommige van zijn mannen verdwenen om hun maag inhoud te lozen. Hij had niets liever dan hetzelfde gedaan, maar hij moest sterk blijven voor de rest.
‘Luitenant!’ Een oudere sergeant Rens Marvel rende naar de luitenant. In zijn armen een klein jongetje.
‘Leeft hij nog?’ Peter kon zijn schok niet verbergen, hij had niet gedacht dat iemand hier nog zou leven laat staan een klein jongetje.
‘Ja sir, hij lijkt ook niet zwaar gewond, alleen bewusteloos.’
En zo wisten ze in ieder geval een overlevende tussen de puinhopen van Corpus Christie te halen.

Pas later zag Peter het kleine jongetje weer, toen ze terug in het kamp waren. Een van de mannen was naar hem toe gekomen met de melding dat de jongen wakker was. De soldaat had ergens nogal wanhopig over geleken, en Peter besloot gelijk naar de tent te vertrekken. In de tent trof hij drie nerveuze soldaten aan, en een klein jongetje wat de longen uit zijn lijf aan het schreeuwen was.
Peter bestudeerde het kind, het was niet heel vreemd dat het huilde. De meeste kinderen huilde wanneer ze in een vreemde omgeving terecht waren gekomen, zonder ouders om op te steunen. Het gene wat Peter wel opviel was hoe het kindje zijn ogen dichtdrukte met zijn handen, alsof hij wat heel engs zou zien wanneer hij ze opende.
‘ waar is zijn medisch rapport?’ De soldaten keken elkaar nerveus aan. Peter schudde zijn hoofd, de soldaten hadden er nooit aan gedacht een medisch rapport te laten opstellen. God, misschien was het kind wel ernstig gewond.
‘Haal dokter Burkeley, vanavond wil ik een medisch rapport op mijn bureau hebben liggen.’ Met dat gezegd te hebben keerde de luitenant zich weer om, de paniekerige soldaten loste zelf maar op hoe ze het kind stil kregen.

Peter vond zichzelf de volgende dag al vroeg in de barrak die nu verduisterd was. Volgens de dokter gaf direct licht een pijnreactie bij de kleine jongen. Het rapport van gisteren had Peter nieuwsgierig gemaakt, daarom had de jonge luitenant voor vandaag een afspraak met de dokter gemaakt. Op dit moment was de dokter nog niet aanwezig.
Peter bestudeerde de kleuter van dicht bij, de onnatuurlijke rode ogen hielden zijn aandacht vast.
‘ Wat is je naam?’ Het duurde een tijdje voordat het kindje reageerde. Hij stak zijn armen naar Peter uit, in een hand een stok in de andere een balletje die hij aan de stok had weten vast te maken met een touwtje.
‘Heb je dat zelf gemaakt?’ De jongen knikte nerveus.
‘Goed gedaan.’ Prees Peter het kind meteen. Een glimlach verspreidde zich over het gezicht van het kind, zijn aandacht ging weer naar zijn kleine project waar hij mee aan het knutselen was. Peter zuchtte, zo zou hij nooit een antwoord krijgen.
‘Luitenant?’ opgelucht haalde Peter adem terwijl de dokter naar binnen kwam.
‘Ah u bent er.’
‘Ik neem aan dat u mij hier verzocht heeft voor meer informatie over het kind?’ Peter grijnsde zijn nieuwsgierigheid was algemeen bekend.
‘IK HEB hem al wat vragen proberen te stellen maar,’
Nog voor Peter de zin kon afmaken sprak de dokter.
‘Hij reageerde niet?’
Peter knikte zachtjes zijn ogen weer naar de kleuter gericht die de dokter niet leek te zien.
‘ Zijn naam is Milan,’ sprak de dokter al verder. De kleine jongen maakte geen enkele beweging naar zijn naam.
Peter probeerde zelf nog eens de aandacht te krijgen van de jongen nu hij de naam kende.
‘Milan?’ Geen reactie. ‘Milan?’ nu iets luider, de jongen keek weer op van zijn werkstuk, de grote rode ogen keken de luitenant vragend aan.
‘Ik ben Peter,’ Peter sprak rustig en geduldig hij hoopte dat het jongetje iets meer open zou worden.
De jongen nam de luitenant nu goed in zich op, naar enkele seconde deed hij eindelijk zijn mond weer open.
‘ Spelen?’
Peter lachte, ‘straks ok?’
Kleine Milan knikte kort voor hij zijn aandacht weer naar de stok en de bal richtte.
‘U bent goed met kinderen,’ Dokter Burkeley keek aandachtig naar Peter.
‘ Danku, maar wilt u mij verder inlichtte over het rapport, ik heb eerlijk gezegd nog nooit zoiets gezien.’
‘Daar bent u dan niet de enige in.’ Lachte Dave Burkeley.
‘Zoals u in ieder geval al heeft kunnen zien zijn de ogen van Milan rood. Dit is kenmerkend voor albino’s door een te weinig pigment wordt hun huid wit, het haar witblond en de ogen rood. Maar zoals je ziet slaat het bij onze kleine vriend hier alleen op de ogen uit. Oculairalbino. Hij heeft zoals ik tot nu toe een van de minst erge vormen. Zijn pupil reflex is te weinig en zijn ogen zijn overgevoeligheid voor direct licht. Er zijn nog geen tekenen geweest van een lui oog, scheel kijken of het trillen van het oog.’
De luitenant luisterde aandachtig. Misschien kon hij er een manier in ontdekken zodat hij Milan kon redden. Dave leek Peter zijn gedachte te kunnen lezen.
‘Is er nog iets dat u wilt weten, luitenant?’
Peter zijn ogen vielen over de jongen, Hij moest toch iets voor het kind kunnen doen.
‘Is de afwijking genoeg om hem uit ‘het kamp’ te houden?’ Zijn stem klonk vol walging terwijl hij ‘ Het kamp’ uitsprak. De dokter keek nu ook naar het kleine jongetje, blijkbaar begreep hij precies waar Peter het over had. ‘ Het spijt me, maar nee. Zolang hij kan lopen en een geweer kan vasthouden is er geen ontkomen aan het kamp.’beide mannen werden stil. Peter liet zijn ogen op de kleine Milan vallen, de jongen had zijn interesse gestoken in een spinnetje die hij over zijn handpalmen liet kruipen. Hoe lang zou het kind blijven leven? Peter kon zijn hart voelen steken, hij was degene die dit kind naar zijn dood zou sturen. Hij zou het naar de hel brengen. Hoe kon hij ooit zo laag gezonken zijn, na al die speechen over hoe hij zijn leven zou geven voor vrede. En wat had hij bereikt? Hij maakte van kinderen monsters zodat ze voor Amerika konden vechten, konden moorden.
‘Luitenant, wanneer wordt het kind weggebracht?’ Peter schrok op, hij was de dokter in de zaal vergeten.
‘Morgen.’

Peter liet de auto stoppen, ze waren net bij het kamp aangekomen en het was tijd om de kleuter wakker te maken.
‘ Milan, Wakker worden’ Grote handen schudde de schouders van het slapende kind voorzichtig. Peter glimlachte toen de kleine jongen omhoog kwam, zijn ogen waren verscholen achter een veel te grote zonnebril die hij van een van de soldaten had gekregen. Het was een wonder dat het ding niet was afgevallen. ‘Milan, ik heb iets voor je maar je moet eerst je ogen dichtdoen.’
Zoals ieder klein kind wanneer hij een cadeautje kreeg was Milan gelijk klaar wakker. Zijn ogen werden stevig dicht geknepen. Voorzichtig trok Peter de zonnebril af. Hij kon de angstige reactie van de jongen zien, hoe hij zijn ogen nog steviger dichtkneep,En zijn handen instinctief voor de oogleden schoten. Snel graaide Peter een nieuwe zonnebril uit het dashboard hij duwde de handen van Milan iets aan de kant terwijl hij de bril voor Milan zijn ogen zette.
‘ Kijk eens aan, dat moet beter zijn niet waar?’ Peter glimlachte breed naar de jongen die zijn handjes over het profiel van de nieuwe bril liet gaan.
Het korte concentratie vermogen van het kind liet al snel zijn aandacht over gaan naar zijn omgeving.

De kleuter ruilde al snel zijn interesse in de bril om in die voor de omgeving. De luitenant keek toe hoe zijn mondhoeken omhoog trokken terwijl hij de kinderen over het terrein zag lopen. Peter voelde een steek in zijn hart, de knul was nog zo vreselijk naïef.
‘ Kom,’ de luitenant signaleerde met zijn hand dat Milan moest meekomen. Samen liepen ze onder de ingang door, boven hen hing met trots de naam van het kamp. Camp A.M.G.D. Ad Maiorem Dei Gloriam. Peter snoof terwijl hij aan de vertaling dacht ‘Tot meerdere eer en glorie van God’. Vast en zeker dat God glorie haalde uit het leren van moorden. Zijn ogen weer strak naar voren gericht liep hij het kamp binnen met zijn oren scherp gesteld op de drafpasjes van Milan.
Hij haatte het om in dit kamp te komen. De kinderen die hier door het kamp marcheerde lieten de rillingen over zijn rug lopen. Hun menselijkheid was hen afgenomen het waren niets meer dan angstaanjagende moordwapens. De rillingen begonnen over zijn ruggengraat te lopen terwijl hij oog in oog stond met twee wachthoudende kinderen. Hun ogen waren kil, hij kon de dorst naar geweld in de donkere ogen zien glinsteren, ze waren uit op bloed. Zelfs de kleine Milan leek de vijandige houding van de kinderen op te merken, zijn kleine handjes grepen de broekspijpen van Peter vast terwijl hij zich er achter verstopte. De luitenant keek naar de jongen die zich achter hem verschool, hij probeerde geruststellend te glimlachen. Voorzichtig pakte hij het kleine handje van Milan vast, zich groot en trots uitstrekkend liep hij het kantoortje in, voorbij de bloedhonden. De gangen werden bevolkt door nog vier kindsoldaten, hun bloeddorstige ogen staarde naar de nieuwkomers. Peter voelde hoe Milan zijn hand nog strakker beetgreep, zelfs hij kon niet zo naïef zijn om het gevaar in deze kinderen te onderschatten.
Zonder te kloppen betrad Peter een van de kamers. Het was een klein kantoortje, met een simpele archiefkast, een minuscuul raampje en een saai simpel ijzeren bureau in het midden. Achter het meubelstuk zat een man, zo zwart als de nacht. Zijn hoofd was gebogen, zijn blik naar papieren op het bureau. Hij leek niet eens te weten dat er net twee mensen zijn kamer waren binnen komen lopen. Ondanks de ingedoken houding van de man, staken zijn brede schouders nog steeds gevaarlijk uit.
Luitenant Doodle kuchte subtiel in zijn vuist. Met een grom richtte de donkere Sergeant Budhev zich tot de man voor hem. Zijn gelaat verstrakte toen het niet een van zijn rekruten was die voor hem was verschenen, maar dat er een officier voor hem stond, een officier die hij op dit moment met veel te weinig respect behandelde. In een seconde stond hij overeind, zijn enorme gestalte overschaduwde zijn gasten.
‘ Sergeant Budhev, wat kan ik voor u doen luitenant?’ Bromde zijn diepe stem. Luitenant Doodle gaf hem een vergevingsgezinde glimlach.
‘Eerste Luitenant Peter Doodle, ik heb orders om een nieuwe rekruut af te leveren.’ Peter zijn vrije hand wijste naar de kleine Milan. Uit zijn tas toverde hij een stapeltje documenten te voorschijn, Met een klap landde ze op het bureau. De Sergeant begon ze meteen in te kijken, zijn vingers bladerde in record snelheid door de pagina’s, maar een enkele keer las hij echt een stukje. De documenten werden aan de kant geschoven, Budhev zijn blik ging naar het kindje, Het had zich strak aan de luitenant vast geklampt, Budhev kon zweren dat hij het zag trillen in angst. Zijn mondhoeken krulde zich om in een grimas, hij gaf de knul een maand.
‘U weet mij te bereiken wanneer de documenten niet in orde zijn Sergeant?’ Peter gaf de Sergeant een laatste vriendelijke glimlach, met pijn in zijn hart trok hij zijn hand uit de vingertjes van Milan. Zonder om te kijken vertrok hij door de deur, hij zweerde dat hij de kleine jongen achter de deuren kon horen schreeuwen. Het geluid bande hij uit, Hij wist dat hij dit moment nooit meer uit zijn geheugen zou kunnen wissen. Hij had een onschuldig kind naar hel gestuurd.

---------------------------------------------------------------------------------------------------

waaaah wat een lap tekst, ik hoop dat jullie er doorheen komen, ik zal ook beloven dat de teksten kleiner zijn als jullie dat fijn vinden en anders blijven ze zo groot xD

Graag reacties,
Laatst gewijzigd door Mirry op 05 jul 2010 12:06, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: wil je niet dubbelposten? *samengevoegd*
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Hallo!

Het is inderdaad een hele lap tekst, let erop dat dit korter word, post desnoods in twee delen – maar niet meteen na elkaar, hé! Voor de rest liepen er inderdaad enkele zinnen niet zo goed. Ik haal er even de foutjes uit. Ik hoop dat je er iets aan hebt!
Na tien jaar, Na tien jaar die vreselijke plaats te hebben ontweken zat ik nu in de auto en reed ik over die hobbelige weg die na zoveel tijd nog steeds niet was hersteld.
“Na tien jaar” hoort er maar één keer te staan. Verder loopt je zin niet helemaal lekker.

Ik zou het eerder zo neergezet hebben:

Na tien jaar die vreselijke plaats ontweken te hebben, zat ik nu in de auto en reed ik over die hobbelige weg die na zoveel tijd nog steeds niet was hersteld.

Deze zin klinkt veel beter, zie je het verschil? Zoals ik al eens zei, zinnen hardop zeggen helpt goed. Ook eens proberen de woorden in een andere volgorde te zetten kan helpen. :D
De poorten begonnen al op te doemen aan de horizon, was er nog een mogelijkheid om de auto te keren?
Van deze komma zou ik een punt maken. Dat leest beter.
terwijl we onder de bogen door gingen van Kamp A.M.D.G Ad Maiorem Dei Gloriam.
“terwijl we onder de bogen van kamp A.M.D.G Ad Maiorem Dei Gloriam door gingen” klinkt beter ;)
ik wou weten wat.
Van wou zou ik wilde maken.
Wou is namelijk spreektaal en doet een beetje denken aan “wouden”. De vervoeging van willen in de verledentijd is daarbij eigenlijk:

Ik wilde
Jij wilde
Hij/zij wilde
Jullie wilden
Wij wilden
Hij/zij wilden.
Het geluid bande hij uit, Hij wist dat hij dit moment nooit meer uit zijn geheugen zou kunnen wissen.
Waarschijnlijk klein typfoutje ofzo maar de hoofdletter naast de komma mag weg (:

Voor de rest heel mooi gedaan! Het leest zeer makkelijk en ik snap hoe het hoofdpersonage zich voelt. Mooi gedaan, ik kijk zeker uit naar meer!

Groetjes
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

ik vind je reacties geweldig daar heb ik nou echt wat aan :D

ik wil gelijk weer verder schrijven hehe :P:P

Ik vind het altijd moeilijk om af te kappen vandaar de lange lap tekst maar ga het inderdaad proberen korter te doen, dit was vooral zo lang omdat de flash-back zo lang was... hmppf

Ja ik ga weer verder schrijven :)

nieuw stukje :) nu korter jeeeh
---------------------------------------------------------------------------------------------------

Kapitein?, Kapitein!’ Ik schrok op, hoe lang was ik in mijn eigen gedachten verdronken geweest?
‘Uh ja?’
‘ Wilt u iets te eten?’ De jongen sprak op diezelfde koude toon waardoor mijn haren overeind kwamen te staan. Nu pas besefte ik dat ik in de eetzaal terecht was gekomen. De kale zaal was volgestampt, aan de tafels zaten meer kinderen dan mogelijk was. Hun borden waren gevuld met een karig hapje, nooit genoeg om gezond van te blijven. Ik begon me af te vragen waarom ze niet vochten voor meer, waarom de sterkste hun deel niet opeiste. Het duurde niet lang voor mijn oog viel op zes grotere kinderen, ze paradeerde tussen de tafels door. Geweren hingen over hen schouders, als enige leken ze dat recht te hebben, op wapens. Het tafereel werd me gelijk duidelijk, de kinderen werden in bedwang gehouden door die zes rekruten, er was orde.
‘ Ongelooflijk’ ik kon het niet helpen, om het toe te geven.
‘Sir?’ oh ja ik was weer even weggedroomd.
‘Nee, ik heb geen honger.’ Met die woorden begon mijn escorte me weer verder te leiden, mijn ogen bleven naar het tafereel keken.

Aan het eind van de middag liet ik me geschokt in de stoel voor Budhev zijn bureau zakken.
Budhev grijnste maar al te breed naar me.
‘ En beviel het kamp u?’ zijn suikerzoete toon maakte mijn haat voor hem niet minder.
Ik schraapte mijn keel.
‘ Ik moet toegeven het kamp is sterk verbeter in tien jaar.’
‘Allemaal dankzij mijn engelen.’
Ik walgde, de man zag zichzelf als God. Het was dan ook precies de methode waarop hij deze kinderen leidde.
Ik wou het onderwerp snel naar iets anders leidde voor ik in een religieus argument verzaakt raakte, dat zou nog weleens fout kunnen aflopen.
‘In ieder geval... Laten we tot zaken komen. Tien rekruten en ouder dan zeventien?’
Budhev zijn ogen werden duister, hij was het niet met mij eens.
‘ Zes, en de leeftijd gaat je niets aan.’ Zijn stem trilde iets op een gevaarlijke intimiderende manier van spreken.
Ik kon mijn vuisten voelen trillen, verstopt onder de tafel. Maar wat kon ik er tegen beginnen, de regering zou Budhev zijn kant kiezen, die gaven niets om het welzijn van de kinderen.
‘Deal,’ mijn stem was zo zacht. Ik hoopte dat Budhev hem niet zou horen.
‘Morgen om negenhonderd uur zal ik de nieuwe rekruten aan je voor brengen.’ Zijn stem was weer normaal, nog steeds duister maar de dreiging was verdwenen.
‘Een escorte zal je naar je slaapplaats brengen.’ En met die woorden was het gesprek gesloten.

Die nacht weigerde mijn ogen te sluiten. Ik had ieder gaatje in het plafond al geteld, bestudeerd en ingeprent. Voor de zoveelste keer draaide ik me om, mijn spieren klaagde naar een paar minuten en ik draaide me weer om. Uiteindelijk gaf ik op, met een zwaai stond ik binnen enkele seconde naast mijn bed.
Ik sloop zoals ik dat jaren geleden geleerd had de barrak uit. De nacht was duister, het enige licht kwam van de sterren hoog in de hemel. Met grote pupillen liep ik naar een andere barrak, mijn nieuwsgierigheid leidde me. Er stonden twee wachters voor. Beide hadden mij gezien, ze volgde me met hun duistere ogen. Ik richtte me op in de hoop dat ze me zouden herkennen. Ze lieten me lopen, ook al kon ik hun koude bloeddorstige ogen in mijn rug voelen branden. Licht als een veer stapte ik over de houten vloeren van de barrak. Mijn ogen zochten door de duistere barrak, twee bloedrode cirkels zweefde door de ruimte. Ik schudde mijn hoofd, ik moest het mis hebben gezien, en inderdaad de spookverschijning was verdwenen. Stil sluipend vervolgde ik mijn pad, ergens klonk het ritselen van dekens op, vanuit een andere hoek kuchte een kindje maar voor de rest was het stil. Ik keek naar de kinderen die zich in de bedden hadden opgestapeld, ze lagen vredig tegen elkaar aangedrukt. Geen een bed had maar een slaper, ieder bed werd overbevolkt door de kleintjes. Maar toch speelde er een glimlach om mijn lippen, iedereen had tenminste een slaapplek en ze zagen er zo vredig uit. Ik kon die bloeddorstige monsters niet in deze kinderen zien die hier zo lieflijk samen sliepen. Voorzichtig stapte ik dichter naar de bedden. Geschrokken stopte ik midden in mijn passen, scherp koud staal hield me tegen. Iemand had een mes tegen mijn keel gedrukt. Ik probeerde me om te draaien, mijn hand wou de beweging naar het mes al maken, maar de beweging werd onmogelijk toen de hand op mijn rug werd verdraaid. Shit hoe was ik hier nou weer in verzeild geraakt.
‘Wat doe je hier?’ siste een stem in mijn oor, de rillingen liepen over mijn rug terwijl ik de duistere slangachtige sissel hoorde. Ik probeerde het brok in mijn keel weg te slikken. Hoe was ik in godsnaam in deze situatie terecht gekomen, mijn zintuigen hadden allemaal op scherp gestaan. Was dat korte moment dat ik de kinderen bestudeerde genoeg geweest om me te overmeesteren? Blijkbaar wel. Het staal werd harder tegen mijn keel gedrukt, mijn aanvaller werd ongeduldig.
‘Ik ben kapitein Peter Doodle, laat me los.’ Mijn stem klonk superieur zoals dat van een ware kapitein.
‘Hn’ Dat was zijn antwoord, en het schokte me. Geen respect, geen angst, hij leek totaal niet onder de indruk van mijn status.
‘Wat doe je hier?’ voor de tweede keer werd de vraag gesteld, de superioriteit klonk door in zijn stem, ik voelde me bijna gedwongen om antwoord te geven.
‘ Ik kom hier niet om kwaad te doen, ik kwam alleen kijken. Laat me los en ik zal weer vertrekken.’ Ik schaamde me voor die actie, dat ik me door een inferieur iemand liet commanderen. Het staal verdween van mijn keel, maar de greep op mijn arm werd niets losser. De punt van het wapen stak in mijn middenrug, het dreef me vooruit om te lopen. En zo werd ik de barrak uit geëscorteerd. Zodra we de deur door waren, verdween het mes en de greep. In een seconde stond ik omgedraaid, maar er was niets. De spookverschijning was weer verdwenen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------

dat was het dan volgende up-date zal morgen zijn,, een met veel beschrijvingen niet zoveel gebeurtenissen helaas ...
Laatst gewijzigd door marly op 06 jul 2010 17:13, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: Posts samengevoegd. Goed dat je zelf al met streepjes werkt zodat je niet dubbelpost maar je had je bericht best in je bericht van gisteren kunnen posten. Succes met je verhaal!
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Hallo!

Hier ben ik weer! Het heeft wat langer geduurd omdat mijn internet het niet deed om een of andere reden. Je stukje is inderdaad al heel wat korter. Dit leest veel makkelijker. Je hebt een aantal kleine foutjes gemaakt, ik haal ze er even voor je uit.
kapitein?, kapitein!’
Hier ben je in het begin je aanhalingsteken vergeten (;
Achter een vraagteken hoort geen komma te staan (:
Ik begon me af te vragen waarom ze niet vochten voor meer ,waarom de sterkste hun deel niet opeiste
Hier moeten “sterkste” en “opeiste” in het meervoud gezet worden, je spreekt immers over meerdere personen. Dan wordt dit dus:

Ik begon me af te vragen waarom ze niet vochten voor meer, waarom de sterksten hun deel niet opeisten
Het duurde niet lang voor mijn oog viel op zes grotere kinderen, ze paradeerde tussen de tafels door.
Hier heb je opnieuw het probleem met het meervoud. “oog” moet “ogen” worden, hij heeft er immers twee ;), dan veranderd je ww automatisch mee en wordt die “vielen”. “paradeerde” word “paradeerden”, je spreekt hier namelijk over meerdere kinderen.
Let dus op je meervouden!
Geweren hingen over hen schouders, als enige leken ze dat recht te hebben, op wapens.
hen moet hun zijn ;)
ik kon het niet helpen, om het toe te geven
Die komma hoort daar niet, hij hoeft er niet te staan, door deze komma leest je zin niet echt lekker.
Ik moet toegeven het kamp is sterk verbeter in tien jaar.’
verbeterd ;)
Ik wou het onderwerp snel naar iets anders leidde voor ik in een religieus argument verzaakt raakte, dat zou nog weleens fout kunnen aflopen.
“wou” hoort wilde te zijn, ;). “leidde” hoort leiden te zijn.
Ook begrijp ik het woord “verzaakt” niet echt?
Die nacht weigerde mijn ogen te sluiten.
Hier heb je weer een foutje gemaakt met het meervoud, “weigerde” hoort “weigerden” te zijn.
mijn spieren klaagde naar een paar minuten


Enkele kleine foutjes, “klaagde”  “klaagden” en naar moet geloof ik, na worden.


Je maakt regelmatig foutjes met je meervoud, let hierop. Als je zelfstandig naamwoord veelvuldig voorkomt, moet je je werkwoord ook veranderen. Hetzelfde telt als je het omgekeerd doet.

Ik vind het idee van je verhaal zeer goed. Je beschrijft goed wat hij ziet en voelt en ik heb net zo’n hekel aan die Budhev als hij.

Groetjes!
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

weer hartelijk bedankt voor je reactie, :)

Dit is het volgende stukje,, en het laatste stuk van het hoofdstuk uit de ogen van Kapitein Peter Doodle. Het volgende hoofdstuk zal hoogst waarschijnlijk uit de ogen van Milan komen. Maar als je iemand anders POV wilt lezen vertel maar ;)
---------------------------------------------------------------------------------------------------

De volgende dag maakte een luid gebonk op mijn deur me wakker. Met een grom kwam ik overeind, wie haalde het in zijn kop om me zo vroeg te wekken. Ik strompelde met luie benen naar de ingang, mijn gezicht op onweer. De soldaat in de ingang was niet afgeschrikt door mijn uitstraling, hij overtrof hem. Die kille onrespectvolle blik.
‘Sir, u wordt over dertig minuten in de kamer van Kolonel Budhev verwacht.’ Met een grom gooide ik de deur weer dicht. Mijn vermoeide ogen keken naar mijn wekker, half negen. Sjokkend trok ik mijn pak aan, gespte mijn medailles vast en begon vermoeid mijn kisten aan te trekken. Het was sneller negen uur dan ik had gehoopt.

‘Kolonel Budhev,’ Ik sprak zijn naam terwijl ik het kantoor binnen liep. Budhev wakker als altijd stond gelijk op.
‘Volg mij kapitein.’ Ik volgde de man zoals het me werd gevraagd, ik volgde hem naar buiten. Midden op het terrein stonden zes kinderen opgesteld, stil als standbeelden.
‘Dit zijn je mannen kapitein.’ Mijn ogen werden groot, dit moest een grap zijn. Vier van hen waren nog zeker een kop kleiner dan ik was, en ik was niet groot. Maar twee van de zes leken daadwerkelijk mannen, de andere vier waren nog kinderen misschien net dertien, viertien jaar oud. Ik begon ze beter te observeren, twee van hen hadden een smaller gestalte dan de rest, hun gezichten waren ondanks het vuil verfijnder. Hun ogen scherper, hun lippen hadden meer kleur. Ik moest drie keer knipperen voor ik besefte dat het meisjes waren, geen mannen, geen jongens maar vrouwen.
Het was niet voor het eerst dat ik een vrouwelijke soldaat had gezien, maar in dit kamp vol met puberende onopgevoede jongemannen ik wou er niet aan denken wat er allemaal met die meisjes was gebeurd.
Ik besloot naar de andere te kijken, ik wou niet meer over de gruwelen denken.
Het was de zwarte jongen die mijn ogen vingen. Hij was enorm, zeker twee koppen groter dan ik. Zijn postuur was dat van een volgroeide man, sterk gespierd, groot en bruut. Het litteken over zijn wang wat afgrijzend roze tegen de bruine huid afstak probeerde ik te negeren. Ook de diep zwarte ogen ontweek ik.
‘ Wat is je naam?’
‘Nguvu Kulinda’
Zijn diepe stem was zo laag dat ik het nauwelijks kon verstaan. Met mijn oren scherp probeerde ik de klanken in te prenten. Ik sprak de naam nogmaals uit in de hoop het goed te zeggen.
‘N..Goevoe Koelinda?’ De jongen gaf geen reactie of ik de uitsprak goed of fout had. Met een knik besloot ik naar de tweede over te gaan, een jongen die maar iets kleiner was dan Nguvu Kulinda. Hij was blank met donkere stekeltjes op zijn schedel. De spieren liepen als stalen kabels over zijn lichaam, het resultaat van jaren non-stop trainen. Ik probeerde ook zijn ogen te ontwijken, ik kon het niet. Zijn kleine lichtbruine ogen hielden een zieke glinstering vast. De lust naar bloed. Onbewust deed ik een stap naar achter, mentaal een noot makend dat ik die jongen geen wapens meegaf in het kamp. De jongen grijnsde kort naar me, snel richtte ik me weer in volle lengte op. Tweede noot, toon geen angst.
‘Je naam?’ sprak ik scherper dan nodig.
‘Moto Tua,’ Zijn stem was lichter, meer dat van een Amerikaan. De naam was weer zo vreemd, ik begon me af te vragen of er een betekenis achter lag. De volgende in rij was een van de vrouwen. Nu ik haar beter bekeek kon ik niet begrijpen dat ik het niet in een oogopslag had gezien. Zwarte krullen staken onder haar hoofddeksel vandaan, haar gezicht was een bronzige kleur en haar ogen waren prachtige jade groen. De ogen zelf werden omlijst met diepe zwarte wimpers. Ik weet zeker dat ze in een ander leven een zeer begeerde vrouw zou zijn geworden, maar nu liet het vuil en de littekens haar schoonheid verdwijnen.
‘ Wat is je naam?’ ik weet niet waarom ik zachter tegen haar sprak, misschien omdat ze een meisje was.
‘ Aziza Gimbya’ Haar stem was niet zo kil als die van de andere kinderen, de pijn klonk er in door terwijl ze haar naam uitsprak. Ik kon het niet helpen dat medelijden met haar te hebben. IK bood haar een vriendelijke glimlach voor ik de volgende in rij bekeek. Een Slanke jongen, nog lang niet zo gespierd of groot als de vorige twee. Zijn muisbruine haar stond warrig op zijn hoofd. Zijn grijze ogen waren koud en berekenend. Je kon aan zijn blik zien dat het een slimme jongen was, iemand die misschien op atletisch gebied niet zo veel presteerde maar op school alleen maar tienen zou halen. Jammer dat hij nooit een kans had gekregen om die theorie te bewijzen.
‘Wat is je naam?’ Ik was weer terug in mijn commanderende stem.
‘Kibwe Elewa, sir’ Mijn ogen werden weid van dat laatste woord, de eerste in de rij die me persoonlijk aansprak. Ergens kreeg ik een sprankje hoop bij deze knul, misschien was hij nog niet helemaal verloren. De volgende was het tweede meisje. Ze was duidelijk feller dan de eerste vrouw. Haar blauwe ogen straalde een gevaarlijk vuur uit. Ik wist dat ik me over haar geen zorgen hoefde te maken de ogen zeiden alles. Ook zij droeg een pet waaronder dun blond haar viel. Mijn ogen vielen op een liteken in haar nek, lang en wit je kon de inkeping nog zien het moest een dodelijke wond zijn geweest maar blijkbaar had ze zich er doorheen weten te slaan.
‘Wat is je naam?’
‘Adilah Kamaria’ sprak ze temperament vol terug. Jap, over haar hoefde ik me geen zorgen te maken. Eindelijk was ik bij de laatste in de rij. De jongen die de hele tijd nog stokstijf had gestaan, geen spier had hij bewogen. Ik trok mijn wenkbrauwen gefrustreerd bij elkaar, de jongen droeg nog steeds een zonnebril, hoe onrespectvol.
‘Verwijder je glazen.’ Mompelde ik op ijzige toon. Nog steeds verroerde de jongen met het zwarte haar geen spier. Hij leek me niet eens gehoord te hebben.
‘Rekruut!’ Ik verhief mijn stem, ze zouden me hoe dan ook gehoorzamen. Nog steeds geen enkele reactie en tot mijn grote schaamte greep Budhev in.
‘Gamba Jabari! Verwijder je bril nu.’ Zijn stem dreunde over het veld. En de onrespectvolle jongen gehoorzaamde gelijk. In een vlugge beweging waren de glazen weg en was zijn ogen open en bloot tentoongesteld. Mijn mond viel zowat tegen de grond terwijl ik naar de knul voor me keek. Dit kon niet waar zijn, onmogelijk.
Mijn stem kon niets anders meer dan fluisteren. ‘M..Milan?’ De jongen die ik tien jaar geleden naar hel had gestuurd, De jongen waarvan ik zeker wist dat hij het niet zou halen. Hij stond hier voor me in levende lijven. Ik keek in de bloedrode ogen, het punt waardoor ik zeker wist dat het Milan was. Ze waren niet meer zo als tien jaar geleden toen ze nog onschuldig waren, nu waren ze dood. Er was geen sprankje leven meer in te bekennen op het feit na dat ze begonnen te glinsteren. Moest hij huilen? En toen klikte het weer in mijn brein.

De luitenant bevond zich s’avonds al gapend bij een klein schemerlampje aan het bureau. Eindelijk had de sergeant het rapport over de gevonden jongen gebracht. Met luie ogen spitte hij de papieren door, er was weinig in te vinden. De jongen leek geen ernstige verwondeningen te hebben. De luitenant las de medische status nog eens door, “Oculair Albino, mag niet tentoon gesteld worden aan direct licht wekt pijnreactie bij de ogen op.Bij te veel direct licht kan beschadiging van netvlies ontstaan.” Peter zijn interesse was direct gewekt, hij had nog nooit van zo’n aandoening gehoord. Dit verklaarde wel meteen het feit dat de jongen had geweigerd zijn ogen te openen.

‘Zet je bril weer op.’ Ik sprak snel tegen de jongen, ik wou hem niet nog langer laten lijden. Ditmaal gehoorzaamde hij me wel, en de bril verborg al snel weer die vreemde rode ogen. Ik kon mijn ogen nog steeds niet geloven dat dit die kleine jongen was die zich ooit angstig aan mijn been had vastgeklemd. ‘Milan ben jij dat echt?’ ik sprak nog steeds in ongeloof.
‘Ik ben gamba Jabari.’ De stem, die sis die ik al eerder had gehoord. Hij was dezelfde jongen als van deze nacht. De kleine jongen die ik ooit dit kamp had ingeleid bestond niet meer, hij was nu een koelbloedige moordenaar en dat was mijn schuld.
---------------------------------------------------------------------------------------------------

nou dat was het :) ik zal morgen het laatste stukje proberen te plaatsen voor ik een weekje op vakantie ga
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Hallo!

Wat een goed stukje! Je beschrijft alles zeer goed, zeer helder. Je hebt ook zeer veel aan vroegere fouten gelet. Prachtig! Toch nog een foutje
Budhev wakker als altijd stond gelijk op.
Hier horen nog komma's te staan, geloof ik.

Budhev, wakker als altijd, stond gelijk op.

Verder heb ik niet echt foutjes kunnen ontdekken. Ik kan levendig voor me zien hoe Peter alles ziet. En toen hij Milan zag. Is dat Milan echt? -- was mijn eerste gedachte. Nou, hij is wel veel koeler geworden, tegenover vroeger. Ik kreeg het echt even koud toen ik las hoe hij veranderd was.
Ik ben zeker benieuwd naar je POV van Milan, het lijkt me leuk dingen in andere personages te zien! Zeer mooi gedaan, :super

Groetjes
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

update komt volgende week weer :) Stuk is al klaar maar er staan nog zoveel fouten in dat ik hem nog niet wou plaatsen (A)

NOu ik ga nu lekker een weekje vakantie houden,

nog bedankt voor je reactie, de volgende updates zullen korte stukjes zijn uit ieders POV van de zes rekruten beginnend bij Milan ;)
---------------------------------------------------------------------------------------------------

Zo ik ben weer terug van vakantie tijd om het volgende stuk te posten xD er zullen waarschijnlijk nog heel wat foutjes inzitten, please vergeef me ik slaap nog half van de vakantie en focussen is echt moeilijk xD

--------------------------------------------------------------------------------------------------- - Gamba Jabari –

Dit was niet de eerste keer dat ik het kamp had verlaten, maar nu was het definitief. We zouden nooit meer terug komen, dat was vreemd. De kapitein die ons had opgehaald had nog geen woord gesproken. Ik betrapte hem er meerdere malen op dat hij naar mijn kant keek, zijn ogen stonden dan vreemd groot en schuldig. De andere vijf waren onze nieuwe barrak aan het bekijken, hij was kleiner dan onze voorgaande maar iets, maar in dit geval werd hij niet door honderd kinderen bewoond maar door vijfentwintig soldaten. Met allemaal een eigen bed een eigen plaats om spullen op te bergen er waren zelfs bureautjes om aan te schrijven, niet dat ik kon schrijven.
‘Moet je zien wat een kleren!’ Het was Azizah die de stilte verbrak, ze had iemand zijn tas opengetrokken en begon hem zonder schaamte te onderzoeken.
‘ Wat doe je hier?’ Kulinda zware stem sprak hij was net komen binnen wandelen. Het klopte Azizah hoorde hier niet te zijn, maar geen een van ons op Kulinda na hadden de meisjes tegen gehouden om te komen. Voor ons was het een vreemd idee dat Kamariah en Azizah in een andere barrak sliepen ze waren nog nooit van onze zeiden geweken.
‘Niets,’ Ze had ondertussen nog twee tassen weten te plunderen, ik kon zweren dat ik shirts in haar broekzakken zag verdwijnen zelfde oude azizah als altijd.
‘We willen hier zijn Kulinda,’ Kamariah die naast me op het bed zat sprak nu. Kulinda gromde iets terug, maar het was onverstaanbaar en zo bleven de dames bij ons in de tent.
Een luide bel over het terrein wekte onze aandacht, voedertijd. Geen van ons liep daar met plezier heen. We hadden inmiddels de andere soldaten oppervlakkig ontmoet. Er waren geen woorden tussen ons en hen gewisseld alleen argwanende blikken. En nu werden we met zijn alle in een eetzaal gestopt, onbewust liet ik mijn hand over mijn mes glijden zeker wetend dat het nog op de goede plek zat, klaar voor gebruik. Zodra we de eetzaal hadden betreden bevroren we allemaal op onze plaats. Grote stapels voedsel lagen op de tafels, soldaten lachte en praatte met elkaar. Er was geen vijandigheid geen dominantie over eten. En het eten zelf, het was niet verrot het was niet veel te weinig er was zelfs te veel. We keken elkaar kort aan om elkaars reactie te peilen en te zien wat we nu moesten doen. Deze losse zweer wat totaal nieuw in het kamp was alles compleet anders geweest.

Kleine Milan kon de bel horen klinken door het kamp. Kinderen begonnen als gekken door elkaar heen te stormen. Angstig kroop Milan ineen hij trok zich terug in een hoekje. Het meisje wat die nacht bij hem had geslapen op de koude grond greep zijn hand. ‘Kom opschieten voor het eten weg is.’ Ze begon hem mee te trekken, zenuwachtig liet Milan zich meeslepen. Kinderen beukte tegen hem aan terwijl ze naar de zaal struikelde. Hij versterkte zijn greep op die van Nienke in de hoop haar niet kwijt te raken. Ze lachte kort naar hem. In de zaal was het allemaal nog veel erger, kinderen zaten huilend tegen muren terwijl ze hun schaafwonden probeerde te sussen, grote liepen zonder pardon over kleuters heen. Milan keek met grote ogen hoe een klein kind door een grotere werd neergeslagen. Onbewust deed hij een stap achteruit bang dat hij ook in het geweld terecht zou komen.
‘Blijf hier, ik ben zo terug.’ Met die woorden liet het kleine meisje hem alleen. Milan sloeg angstig zijn armen om zijn lichaam, zijn ogen bleven door de zaal schieten maar hoe lang hij ook staarde de scene voor hem verbeterde niet kleine kinderen bleven vertrapt worden terwijl grote kinderen het voedsel egoïstisch naar binnen schrokte.
‘Milan Ik heb brood!’ Nienke verscheen weer tussen de mensen ze zwaaide met twee boterhammen. In twee tellen stond ze recht voor hem.
‘Hierzo!’ ze gaf het brood aan Milan of dat het een grote prijs was. Milan zelf kon er alleen maar verachtend naar kijken. Het brood zag er droog uit en hij kon zweren dat hij er groene stipjes op zag. ‘Bah, ik wil pindakaas en witbrood zonder korsten.’ Milan keek om zich heen of hij ergens anders het brood zag wat hij wou. Tot zijn schok had Nienke haar broodje al op.
‘Heb je geen honger?’ Ze keek hem met een schuin hoofd aan.
‘Ik wil anders!’ Milan stond nu op het punt om in tranen uit te barsten. Waarom kreeg hij niet gewoon normaal eten, waarom waren alle kinderen aan het vechten. Helemaal niets klopte hier hij wou naar huis.
‘Mag ik het?’ Nienke keek gretig naar het broodje. Walgend gaf Milan het aan Nienke, hij moest zowat kokhalzen toen ze het in drie happen naar binnen schrokte. Hij zou pas later ontdekken hoeveel spijt hij ervan kreeg dat hij het broodje af had gestaan.


De eerste paar dagen in het kamp waren een hel geweest, maar ik leerde er mee te leven. Ik leerde te eten zonder te proeven. ZO kon ik voorkomen dat het momenten later weer voor me op de grond lag. Het had me ook geleerd waakzaam te zijn over alles wat eetbaar was. Ondanks de duidelijke overvloed aan voedsel hier bleven mijn ogen waakzaam door de zaal vliegen. Mijn blik ging weer naar die van mijn mensen, Elewa was aan de beurt om voedsel te krijgen. Het was ergens amuserend om te zien hoe zijn reactie op het eten was, zijn ogen puilde uit door de enorme bult eten die hij op zijn bord kreeg. Voor het eerst had hij er niet voor hoeven vechten, had hij het zomaar gekregen. Niemand van ons kende dat. Ik keek naar het bord dat mij werd toegeschoven. De vrouw die het weggaf glimlachte naar me, haar ogen als halve manen haar tanden ontbloot.
‘Je ziet eruit of je wel wat extra kan gebruiken,’ glimlachte ze. Ik keek toe hoe ze een tweede keer wou opscheppen. Argwanend trok ik mijn bord weg, van iemand die zowat zijn hele leven niet meer dan een bord voedsel per dag wegwerkte kon je niet verwachten dat hij in een keer drie borden in een uur verorberde. De vrouw haar glimlach viel door mijn reactie. In stilte liep ik naar de tafel die Kulinda had uitgezocht, het was ver weg in de schaduw een plek waar we iedereen konden overzien. Ik zat neer naast Tua, Kamariah zat aan mijn andere zijde. Onze vaste volgorde.
We staarde allemaal naar het eten als of het iets dodelijks was, in het verleden was gebleken dat, dat af en toe ook zo was. Tua was die eerste die het opgeschrokte. Misschien had iemand hem moeten tegen houden, ik weet zeker dat hij al snel alles weer zou uitkotsen, een lichaam wat amper voedsel gewend was kon deze ladingen niet aan. Ik begon mijn vork in mijn eten te prikken klaar om te beginnen, het geluid van voetstappen liet me stoppen. Een van de soldaten was moedig genoeg geworden om naar ons toe te komen. Zijn voetstappen kwamen met langere tussen posen, hij begon te twijfelen zijn instincten gaven de dreiging al aan. Tua begon naast me laag te grommen, de soldaat was in de gevarenzone gelopen, ik zelf keek nog steeds naar mijn eten, De man was nog niet dicht bij genoeg.
‘Hallo,’ De nerveuze begroeting liet van ons alle meteen de interesse vallen. Zelfs Tua was weer rustig aan het eten.
‘Uhm, ik ben uh Dirk, hehe.’ De nerveuze lach van de soldaat maakte mijn spieren gespannen. Kon hij ons niet gewoon met rust laten? Ik voelde een beweging naar mij toekomen, de wind tintelde langs mijn oren. Het geritsel van kleren die langs elkaar streken verraadde de actie. Niemand raakte mij ongevraagd aan, niemand daar had Budhev wel voor gezorgd.

De jongen voelde met zijn vingers langs de wand, de kamer was volledig verduisterd. Wat was de bedoeling? Tik, Tik waren dat voetstappen? “Klik”. Een geweer. Zenuwachtig spinde hij zich rond in het duister. Tik, Tik weer probeerde die zich naar het geluid te draaien. Pijn schoot door zijn wang heen, een vuist was ermee in contact gekomen. Met een klap landde hij tegen de grond, volledig gedesoriënteerd.
‘Focus je Jabari!’ Rillingen liepen over zijn ineengekropen lichaam. Die stem, Budhev was hier.
‘Doe die godv... Oef.’ Een klap in zijn maag dwong hem alle lucht uit zijn longen te persen.
‘Waag het om op die manier te spreken.’ Weer Budhev. De sessie vervolgde. Milan probeerde te concentreren op de geluide,n op de trillingen in de lucht, maar steeds zat hij er net iets naast en kon hij een klap terug verwachten. Af en toe zwaaide hij hulpeloos blind naar zijn onzichtbare tegenstander, niet wetend hoe dicht hij bij zijn doelwit had gezeten. Uiteindelijk gaf de negenjarige jongen op, met een zucht liet hij zich tegen de vloer zakken. Laat ze hem maar neer slaan het kon hem niet meer schelen. Tik Tik, de laarzen klonken weer over de vloer. Milan kon het voelen trillen onder zijn benen. De tast zintuigen van zijn vingertoppen leken nog gevoeliger voor de trillingen in de lucht. Hij kon de korte windvlagen van zwaaiende armen langs zijn vingers voelen glijden. Langzame ademteugen waren boven zijn eigen ademhaling te horen. Milan zijn ogen werden weidt, zijn tegenstander stond vlak achter hem. In een enkele beweging sprong hij op zijn voeten, zijn vuist haalde uit door het duister, Gestopt toen het tegen een massief persoon raakte. Milan liet een korte glimlach ontsnappen hij had geraakt. ZO verheugd met zijn overwinning merkte hij nooit het wapen wat naar hem werd geslingerd op. Eenmaal in contact gekomen met zijn schedel werd zijn hele wereld zwart.


Ik stond met gespannen spieren klaar om dat de soldaat achter me te laten weten, naar al die jaren trainen kon ik iedere beweging zonder kijken voorspellen. De soldaat zou in een hel van pijn zijn, was het niet Elewa die van zijn stoel was gesprongen om hem tegen te houden. Ik keek naar de twee, Elewa had zijn blik op mij gefocust niet op de paniekerige soldaat waarvan hij de pols pijnlijk vasthield. Zonder dat ik daadwerkelijk een woord had uitgewisseld stond ik op en liep naar de uitgang,het was mijn manier om te zeggen dat ik vandaag geen problemen zou veroorzaken. Achter me kon ik nog vaag geschreeuw horen van andere soldaten, hm ik vraag me af hoe dit zou aflopen. Een paar officiers kwamen langs me heen rennen ze hadden de onrust waarschijnlijk ook opgemerkt, en geen een besefte dat ik die hier eenzaam wegliep de oorzaak was, idioten.
---------------------------------------------------------------------------------------------------

nou dat was het :)

next time, door de ogen van Kibwe Elewa.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Volgende stuk :) ik heb gemerkt dat er niet echt veel gebeurd in deze stukjes maar dat komt nog wel :) hier kun je een beetje in blik in hun eerdere leven krijgen in het kamp hoe anders dat was dat wat ze nu krijgen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------
-Kibwe Elewa-

We waren allemaal zo rustig aan het eten, niets aan de hand. Waarom had die urg, soldaat het nou moet verstoren. Was het zo moeilijk voor deze mensen om te beseffen dat we met rust gelaten wouden worden, maar nee hoor hij moest zichzelf komen voorstellen, en fuck hij moest natuurlijk Jabari uitkiezen om aan te spreken, de meest onvoorspelbare van ons allen. Ik zag alles al voor me voor er daadwerkelijk iets was gebeurd, hoe de soldaat zijn arm naar voren stak, hoe Jabari zijn spieren begonnen op te bollen. Ik zag het gene wat nog niet was gebeurd, hoe de soldaat de grens tussen hem en Jabari overstak, hoe Jabari zich vliegensvlug omdraaide en de jongen zonder genade zou neerhalen. De minst erge uitkomst was een gebroken pols bij de kant van de tegenstander. Nee ik moest de verantwoordelijkheid nemen zo kon onze eerste dag niet worden gestart. In een snelle beweging sprong ik van mijn stoel, ik sloot de afstand tussen mij en de soldaat –Dirk was zijn naam?- in een enkele seconde. Zijn uitgestoken hand werd door de mijne gegrepen. Op hetzelfde moment draaide Jabari zich om, zijn ogen nog steeds verscholen achter zijn zonnebril.
Wat misschien maar goed was ook, In de ogen van Jabari was maar een ding te zien, dood. Ik had dat persoonlijk mogen ontdekken tijdens mijn eerste ontmoeting met Gamba Jabari.


Een kleine jongen met muisbruin haar rende in paniek door het kamp, in zijn rechter hand klampte hij een armzalig pistool vast wat hij van de grond had weten te grijpen in het ander een machete. Zijn ademhaling kwam in korte teugen, hij stond op de rand om te gaan hyperventileren. Het kamp om zich heen was volledig verwoest. De rebellen hadden hen in de nacht aangevallen, ze hadden geen kans gemaakt. De jongen zijn paniek was zo groot dat hij geeneens stil stond bij de lichamen waar hij tussen door liep. Hij kon nog vaag in de verte mensen horen schreeuwen, maar de vijanden waren zich aan het terug trekken dat was duidelijk. De jongen kwam abrupt tot een halt terwijl hij de scene voor zich bekeek. De korporaal lag op de grond, trillend van angst. Naast hem lag een van de vijanden, een geweer nog in zijn handen geklampt zijn ogen weidt en zijn hals opengereten. Maar dat was niet waar de korporaal naar keek, De koperaal keek naar de jongen die voor hem stond. De kleinste van hen allemaal. De jongen met het muisbruine haar keek met weide ogen naar het mes wat in de witte vuisten van het kind werd gehouden, bloed droop langzaam van het blad naar de grond. Alsof de jongen voelde dat hij werd aangestaard keerde hij zich naar hem, Voor het eerst aanschouwde de jongen met het muisbruine haar die koude bloedrode ogen. Hij kon zijn eigen bloed voelen koud worden terwijl hij onder de dode blik van die jongen vielen. Die bloedrode ogen die geen enkele emotie uitstraalde, de ogen van de duivel.


Ik focuste mezelf op Jabari in de hoop zijn volgende actie te voorspellen. Ik probeerde te zien of hij al van zijn aanval was geweken. Vaag voelde ik de soldaat in mijn greep tegenwerken, maar dat was nu niet van belang. Jabari kwam in alle rust overeind, hij staarde me nog een enkele seconde aan voor hij wegkeek. Alsof er niets was gebeurd verliet hij de zaal. Met een klap op mijn trommelvlies kwam al het geluid weer terug. Meer soldaten waren opgesprongen klaar om hun vriend te verdedigen. Shit lekkere manier om je eerste dag te beginnen. Ook aan onze tafel zat geen een man meer op zijn stoel. Kulinda schreeuwde boven de rest uit, zijn duistere stem liet een aantal van de soldaten snel een paar passen achteruit zetten. Moto Tua had die ziekelijke blik weer in zijn ogen, Voor hem was er niets beter dan een goed bloedbad. Azizah en Kamariah keken beide fel van zich af, klaar om als een kat hun prooi te bespringen. Ik had ondertussen de arme Dirk ook losgelaten en me bij onze kleine inferieure macht te voegen. Het zou een hel van een vechtpartij zijn geworden waren er niet een stuk of vijf, zes officieren binnen gerend wild zwaaiend en commando’s roepend. Alle soldaten begonnen langzaam afstand van ons te nemen, ondanks de boze blikken die ze gaven leken ze ons niet meer te willen aanvallen. Wij daarentegen stonden nog steeds gereed, het waren onze ingeslagen instincten om niet te stoppen tot onze leider het zei.

Het tegenover staande team begon terug te trekken. Ze waren eindelijk aan het winnen. De kleine jongen met het muisbruine haar pompte zijn vuist de lucht in. De rest van zijn team leek al even blij met de overwinning op de gele. Dit was de eerste keer dat zij uit deze trainingsroutine als winnende uitkwamen. De sergeant kwam over het terrein lopen, ze wachten allemaal totdat hij hen zou prijzen. Trots met hun borst naar voren stonden ze op een rij. Niemand had de straf die volgde zien aankomen.
‘Hebben jullie gewonnen?’ Budhev zijn stem was rustig. Geen een van de kinderen gaf antwoord.
‘Hebben jullie gewonnen!’ Budhev spuugde het in het gezicht van de leider van het groepje, de jongen met het muisbruine haar. Slikkend kwam het antwoord.
‘Ja SIr.’ De jongen dook in elkaar terwijl de sergeant in zijn gezicht spuugde.
‘En wie heeft dat dan gezegd?’ De giftige stem van Budhev liet de kinderen trillen op hun benen, ze wisten dat ze in de problemen zaten.
‘De vijand trok zich terug.’ De kleine jongen moest alle moed bij elkaar schrapen om zijn stem vast te houden.
De scherpe rijzweepje van Budhev striemde tegen zijn wang.
‘Dat was geen antwoord!’ Budhev was meer dan leed. Eindelijk richtte de Sergeant zich tot de hele groep in plaats van de arme jongen.
‘Ik ben jullie opperbevelhebber hier! Julie doen wat ik zeg en zullen niet zelf de keuzes maken!’ Zijn stem galmde over het terrein en meerdere nieuwsgierige kinderen verschenen op het scenario.
‘Als ik zeg vecht dan vecht je als ik stop zeg dan stop je! Ook al ligt iedere man van de vijand dood op de grond je vecht door tot ik zeg stop!’ Geen een kind had de moed om tegen te spreken ze schreeuwde alleen als een. ‘YES SIR!’
Budhev knikte tevreden.
‘En nu voor mijn ongehoorzame kinderen.’ De man richtte zich weer naar het gefaalde team. ‘Jullie straf.’ De groep waar ze net van hadden gewonnen was weer in beeld verschenen. Dit keer met sadistische grijnzen op hun gezicht en knuppels in hun handen. De kleine jongen zijn ogen werden groot, dit was de straf als je je vijand liet gaan ze zouden terug komen met sterkere wapens en je verpulveren. Dit was de straf die je kreeg als je je meerdere niet gehoorzaamde, je zou neergeslagen worden tot je lichaam de pijn niet meer kon registreren.


Vanuit mijn ooghoeken zag ik Kapitein Doodle binnen komen. Hij wandelde rustiger dan de rest van de officieren. Zijn gelaat was neutraal en niet in woede zoals dat van de rest. We wachten allemaal gespannen op zijn commando, de kapitein leek er zijn tijd voor te nemen.
‘Ok, jongens kalm aan. Wat is er aan de hand?’ Op het geluid van Peter zijn stem ontspande we allemaal. Ik hoorde Tua al naast me neerploffen. Kulinda was degene die als gewoonlijk het woord nam, daarvoor was hij de leider van de groep.
‘Kapitein,’ En toen viel Kulinda weer stil, logisch hij kon moeilijk zeggen dat we werden aangevallen alleen in Jabari zijn ogen was dat het geval geweest. Peter zuchtte diep.
‘Laat maar, ik wil het niet weten. Ik wil jullie alle zes over een kwartier in mijn kantoor zien.’
Als een groep stonden we op, in mijn hoofd begon ik al een passende straf te bedenken, zweepslagen? Proefkonijn zijn? Ik had geen idee, misschien kregen we geeneens straf maar aan Peter zijn gezicht te zien kon ik daar niet op hopen. Laten we maar hopen dat deze man sympathieker is dan Budhev.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Hallo!

Het heeft even geduurd maar hier ben ik dan weer, ik zal in deze post beide stukjes proberen te verbeteren ;) Even beginnen met het eerste:

Je hebt het heel mooi geschreven! Je vertelt heel goed hoe Milan dingen waarneemt enzo. Ik begrijp zeer goed waarvoor zijn argwaan komt bij de plotselinge berg eten, maar het laatste snap ik niet echt. Ophef? Hm.. Toch nog enkele foutjes (:
Kulinda zware stem sprak hij was net komen binnen wandelen.
Kulinda “zijn” zware stem sprak of Kulinda’s zware stem sprak, hoort het te zijn. Anders worden de woorden onafhankelijk en lijkt de stem niet van Kulinda te komen, wat hier wel degelijk het geval is (;
En tussen “sprak” en “hij” hoort nog een komma:

Kulinda’s zware stem sprak, hij was net komen binnen wandelen.
Voor ons was het een vreemd idee dat Kamariah en Azizah in een andere barrak sliepen ze waren nog nooit van onze zeiden geweken.
Tussen “sliepen” en “ze” hoort nog een komma.
En “zeiden” hoort “zijde” te zijn.

Voor ons was het een vreemd idee dat Kamariah en Azizah in een andere barrak sliepen, ze waren nog nooit van onze zijde geweken.
Deze losse zweer wat totaal nieuw in het kamp was alles compleet anders geweest.
Deze zin snap ik niet echt?

Zeer mooi gedaan! Ondanks dat je van een weekje vakantie komt (;
-----------------
Het tweede stukje:

Op het eerste leek ik het stukje niet te snappen maar naar het einde toe wel, goed gedaan! :super toch ook nog enkele kleine foutjes.
Was het zo moeilijk voor deze mensen om te beseffen dat we met rust gelaten wouden worden,
“wouden” hoort “wilden” te zijn ;)
Wat misschien maar goed was ook, In de ogen van Jabari was maar een ding te zien, dood.
Tussen de “ook” en “in” staat een komma, met daarna een hoofdletter. Hoort die komma daar niet te staan, of is de hoofdletter een typfoutje? (;

Vanaf morgen ben ik zelf op reis, en ik denk niet dat er daar internet aanwezig zal zijn, dus ik zal een weekje niet kunnen reageren maar daarna ben ik weer helemaal terug ;) Ik kijk alleszins uit naar meer! :)
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

zooo daar heb ik echt veel te lang over gedaan, maar eindelijk een nieuw stukje :D JEEEH

Ik had beloofd dat de volgende drie updates sneller kwamen omdat ik hier het verhaal al in mijn hoofd had alleen kwam ik met een probleem ik vergat Moto Tua :S oepss dus ik moet mijn hersens maar even kraken wat ik voor hem ga schrijven.
Nou hier is een stukje waar het vooral om de gedachte gang van Nguvu Kulinda gaat :)

ps ik weet niet of het aan mijn computer ligt of hierin, maar ik kan niet naar beneden scrollen dus de flash-back is dit keer niet schuingedrukt, je kunt hem herkennen hij het hij/zij perspectief

Veel lees plezier ;)
-------------------------------------------------------------------------------------

- Nguvu Kulinda -


We hadden ons die avond allemaal op een verschrikkelijke straf voorbereid, een straf die Budhev ons zou hebben gegeven.
De straf die wij ons voorstelde kwam niet. De kapitein legde ons alleen kort de regels uit en de manier waarop wij ons het beste konden gedragen.
Dat was alles, hij klonk niet eens boos. De weken verliepen niet veel interresanter, we hielden ons aan de regels en de kapitein liet ons met rust.
Hij gaf ons de trainingen, die zoveel lichter waren dan dat we gewend waren. Langzaam werden we allemaal lusteloos, ik zelf sliep de nachten nauwelijks mijn lichaam was niet uitgeput genoeg om al te gaan rusten.
Dat geldden voor ons allemaal ik hoorde de rest snachts vaak nog draaien in bed, Tua sprak vaak met Elewa in de nacht wetend dat hij niet tegen mij of Jabari hoefte te praatte.
En ik denk dat ik voor iedereen spreek als ik zeg dat we blij waren toen er eindelijk die ochtend verandering in dit doodde leefpatroon kwam.

De kapitein stond die ochtend al vroeg in onze barrak het was niet vaak dat hij ons persoonlijk kwam wekken en iedereen wist gelijk dat er iets te gebeuren stond
Als gewoonlijk stond Jabari al klaar wakker bij de man, Kibwe elewa stond wat minder actief naast hem.
ik kon nog steeds het zware adempatroon van Tua horen, die sliep duidelijk nog.
´Sergeant Nguvu kun je Moto Tua voor me wekken dan ga ik de dames halen, zorg dat jullie om 0900 voor mijn kantoor paraat staan.´
Ik sprong op van mijn bed salueerde als een brave soldaat voor ik met mijn taken bezig ging.
Ik was blij met de verantwoordelijkheid die ik had gekregen van de kapitein, hij had mij sergeant gemaakt van dit kleine groepje, De leider dus.
Het had mij dan ook meer dan verrast toen de kapitein het vertelde.
Ik was er honderd procent zeker van dat Jabari de leider zou worden. Jabari was altijd al door Budhev geprezen.
De stille dodelijke krijger, de krijger zonder angst zoals Budhev hem noemde, zijn perfecte soldaat.
Wat ik ook deed ik zou nooit die dodelijke perfectie weten te bereiken die Jabari van nature leek te beheersen, de dodelijk perfectie die Kolonel Budhev wou zien.
En ook Peter leek Jabari net als Budhev anders te bekijken dan dat hij naar ons deed. Hij leek steeds om de jongen heen te dansen.
Jabari mocht hem dan volledig negeren, dat leek de kapitein niet af te schrikken. Steeds probeerde hij maar weer een gesprek met de stoicijnse jongen te voeren.
En de manier waarop Peter naar Milan keek, ik kan die blik nog steeds niet beschrijven, ik weet alleen dat het de kapitein kwetsbaar doet lijken.
´GOdver..´met op getrokken wenkbrauwen keek ik op naar Tua die booskijkend over zijn schedel wreef, Jabari stond er naast zijn vingers nog steeds in een vuist omgekruld.

Mijn wenkbrauwen fronste zich weer, geen tijd nu voor deze spelletjes.
´Jabari, Tua, volg.´ mijn zware stem dreunde door de houten hut, meteen stopte Tua zijn moordplannen tegen Jabari, en Jabari nou die veranderde eigenlijk niets.
Samen liepen we naar buiten, Azizah en Kamariah stonden al bij het kantoor te wachten. ZOnder woorden te spreken sloten we ons bij hen aan.
Het duurde niet lang voor de kapitein weer uit zijn kantoor kwam gelopen
Orders hield hij nog in zijn handen vast, zijn ogen keken geen een moment op naar ons.
´Ok soldaten,´ eindelijk keek Peter op, zijn gelaat strak als dat van een ware officier.
´Morgen middag vertrekken we naar Trenton er is heeft hier twee dagen geleden een nieuwe aanval plaatsgevonden, en wij zijn daar om de inwoners gerust te stellen en de boel weer draaiend te krijgen.´
Ik luisterde nog steeds duidelijk naar de orders van Peter, de rest moest ondertussen al zijn afgehaakt, we waren niet
getraint om vredes stichter te worden, deze taak was niet iets waar ook maar een van ons op stond te wachten.
´Jullie kunnen vertrekken, morgen om 0800 staan jullie gereed.´ Met een simpele handbeweging stuurde hij ons weer weg.

De volgende dag stonden we precies om 0800 gereed zoals de kapitein gezegd had.
De tijd tikte langzaam voorbij, alleen de kapitein verscheen niet. Elewa begon af en toe ongeduldig om zich heen te kijken.
Naast me kon ik Tua zachtjes vervloekingen horen mompelen, Ik keek hem kort aan. Met een grom strekte hij zich weer rechtop en hield zijn mond gesloten.
Tot onze verbazing was het Kamariah die het het eerst zat werd, en zich hier over uitsprak.
´Urgh, ik vermoord die man.´Met een plof zakte ze op haar knapzak, mijn strenge blik volledig negerend.
Jabari keerde zich als tweede weg, naar de hut van Kapitein.
Ik maakte al een plan om hem tegen te houden, maar dat bleek onnodig.
Gelijk had hij zich weer omgekeerd en greep Kamariah bij haar boven arm.
´Kom de kapitein komt eraan.´ Meteen sprong iedereen weer in lijn.
Ik kon het niet helpen dan te fronsen toen ik zag hoe iedereen reageerde op Jabari zijn simpele woorden, er was nog geeneens zicht van de kapitein.
En ondanks dat volgde iedereen de jonge knul op zijn woord, ik gromde naar de authoriteit die hij altijd ontving.
Die zou ik moeten ontvangen, ik was de oudste, de grootste, de sterkte het was mijn geboorte recht om te leiden.

Een klein zwart jongetje kroop weg van de kinderen, hij had genoeg van het gepest alleen maar omdat hij zo klein was voor zijn leeftijd.
Zachtjes snikkend verstopte hij zich achter het van klei gemaakte huisje, daar bleef hij stil zitten met zijn knieen tegen zijn borst gedrukt.
´haruni?' De kleine jongen keek op terwijl zijn naam door een bekende vrouwenstem werd gesproken.
Een vrouw in blauw rode gewaden stond voor hem, om haar nek droeg ze brede kralenkettingen.
'ma ma.' snikte Haruni zachtjes.
'Wat is er knul?' de vrouw opende haar armen, gelijk verborg de jongen zich in haar veilige haven.
'Ssst,' de vrouw neuriede zachtjes voor haar snikkende zoontje tot dat hij gekalmeerd was.
'Vertel me maar wat er is zoon.' Struikelend over zijn eigen woorden begon Haruni te spreken.
'W..Waa..waarom b..b..ben ik..ik.. zo klein.' Harder snikkend verborg Haruni zijn gezicht weer tegen de vrouw.
Met voorzichtige bewegingen duwde de vrouw haar kindje weer van haar af zodat ze in zijn ogen kon kijken.
De kleine jongen keek het zand in hij durfde zijn moeder niet rechtstreeks aan te kijken.
'Kijk me aan Haruni.'heel langzaam bijna angstig liet Haruni zijn blik kruizen met dat van zijn moeder.
'Goed zo knul.' Een vriendelijke glimlach verspreidde zich over haar gezicht.
'Kijk nu is naar de bergen daar,' Haar slanke versierde vingers wezen naar de bergketens aan de horizon.
De jongen knikte als teken dat hij ze zag.
'De bergen zijn enorm, ze zijn sterk onverwoestbaar, ze staan trots en hoog reiken naar de hemel.'
Haruni knikte weer kort.
'Haruni,' Snel keek hij weer naar zijn moeder, die hem nu intens aankeek.
'Wat betekend je naam?' Dat zette de jongen aan het denken hij had zelf geen idee.
'Jou naam betekend berg,' Haruni zijn ogen verweide bij die informatie.
'Maar..' ZIjn moeder onderbrak zijn zin door haar vinger op te steken.
'Spreek mij niet tegen, denk je dat wij dom waren toen we je die naam gaven. hm?' streng keek de vrouw nu, beledigd.
'Nee, wij kennen onze kinderen en eens zal jij sterk en groot worden, iedereen zal je zien als hun sterke leider.'
Haruni zijn gezicht klaarde op, Vol trots rende hij terug naar de kinderen.
Hij zou de leider worden, groot en sterk. Zijn moeder had het gezegd en moeders logen niet.

Mijn ogen keken naar de grond, Haruni was mijn naam niet meer. Kolonel Budhev had mij de naam Nguvu Kulinda gegeven, sterke verdediger. geen leider, geen berg meer.
Ik was een verdediger, iemand die de andere beschermde maar was dat genoeg om ook als leider naar voren te treden?
Ik bande mijn gedachtegang uit, kapitein peter Doodle had mij leider van deze groep gemaakt, dat moest genoeg bewijs zijn dat ik de leider was.
Met mezelf een beetje meer zelfvertrouwen ingesproken te hebben strekte ik me weer op, trots met de borst naar voren.
Precies opdat moment kwam de kapitein aanstrompelen, Een hand krabbend aan zijn achterhoofd, een schamende grijns om zijn lippen.
´Uh, ja, goed dat jullie allemaal klaar staan soldaten.´Nog steeds beschamend achter zijn hoofdkrabbend sprak hij tegen ons.
´Nou laten we nu maar snel gaan niet waar voor we nog later komen, he he.´Ik begon op dit moment sterk te twijfelen aan de kwaliteiten als leider van de kapitein.
Met wat afkeurend gemompel van onze kant stapte we in de auto´s. De krachtige landwagens zouden ons naar de plek brengen waar de helikopters wachtte.
het duurde niet lang tot we er waren, de wind die in onze gezichten klapte gaf aan dat onze reismiddelen al gereed waren.
Terwijl wij allemaal instapte liep kapitein Dood naar de piloot toe, ik nam aan om nog een paar laatste dingen te bespreken.
Mijn gezicht verduisterde dan ook toen de twee mannen samen lachte, wat voor een officier was Peter Doodle eigenlijk?
Die vraag begon steeds vaker mijn gedachte te teisteren. Hij was lui, geen discipline, hij liet ons zelfs onze gang gaan.
We hadden nog geen een keer straf gehad van de man, geen zweepslagen geen geschreeuw.
De man leek door het leven te gaan of dat er niets fout kon gaan.
'Kulinda,'De koude stem van Jabari klonk naast me.
'Laat het met rust.'
Verdwaasd draaide ik me naar de jongen, hij keek al weer naar voren, weg van mij.
'Wat zei je?' Jabari bleef voor zich uit staren, ik kende hem nu onderhand wel lang genoeg om te weten dat hij mijn vraag had gehoord.
'Niemand is een perfecte leider, dus laat het met rust.' Hij sprak de woorden kalm en achteloos, ik vroeg me af of hij wist hoe hard ze in mijn hart staken.
Niemand is een perfecte leider, laat het met rust. De woorden bleven door mijn hoofd spinnen.
Ik ben geboren om leider te worden net als mijn vader, zo was het me altijd verteld. Ik kan het niet met rust laten, niet zo simpel als dat Jabari het zegt.
Ik zal hem laten zien dat ik een perfecte leider kan worden ookal kost het me mijn leven.
-------------------------------------------------------------------------------------
fLaat een berichtje achter wat je er van vind,
oh en noen ik wil xIMISSYOU nog bedanken voor haar gewedldige reviews die me weer inspireren om verder te schrijven :)
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Hallo,

Ik had je stukje gisteren al gelezen op mijn mobiel omdat de computer al bezet was ^^ Ik ben benieuwd waar ze heen worden gebracht, of zie ik iets over het hoofd? Hm…
En dat probleem met het scrollen heb ik ook, ik doe daarom al de codes meteen in mijn worddocument en wis ze daarna, veel handiger zo.
Toch heb ik nog enkele kleine foutjes ontdekt ;)
De weken verliepen niet veel interresanter
Interresanter hoort interessanter te zijn ;)
Dat geldden voor ons allemaal ik hoorde de rest snachts vaak nog draaien in bed
Geldden moet gold zijn.
En tussen ‘allemaal’ en ‘ik’ hoort een dubbelpunt (:
En ik denk dat ik voor iedereen spreek
Het hoort:
En ik denk dat ik voor iedereen sprak ;)
we waren niet getraint om vredes stichter te worden
Getraint moet getraind zijn :p
En vredes stichter hoort aan elkaar, dus: vredestichters

Dat waren ze zo ongeveer, geloof ik  En van die reacties, dat is graag gedaan hoor ;) doe ik met plezier.
Ik snap de verwaring van Nguvu kulinda wel, want Jabari heeft inderdaad wel een betere authoriteit, maar langs de andere kant zou hij niet mogen twijfelen, want dat haalt die authoriteit ook weer een beetje naar beneden. Nou, ik ben benieuwd naar meer! :D
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

zoo nieuw stukje :D eindelijk een van de dames aan het woord ;)

------------------------------------------------------------------------------------
- Aziza Gimbya -

Het plaatsje Trenton was een grote puinhoop. De ene helft van de stad bestond uit verwoeste huizen de andere helft was overbevolkt vol angstige mensen.
We waren hier nou een dag, een dag de tijd om uit te stallen en nu begonnen onze taken.
Het waren simpele taken, patrouileren om te kijken of er ergens onrust was.
Daarnaast hielpen we de bevolking om het gewone leven weer op te pakken.
Ik weet nog steeds niet hoe Peter erbij kwam dat dat een taak voor ons zou zijn.
Wij zijn alles behalve sociaal.
Ook nu waren we weer op patrouille ik liep samen met Gamba Jabari en Moto Tua.
De jongens waren duidelijk verveeld, Jabari liep met hangende schouders en zijn hoofd nietsziend naar de grond gericht terwijl Tua speelde met zijn geweer.
´Tua, misschien moet je dat wegdoen. Het geeft de inwoners niet echt veel vertrouwen.´ mijn blik viel op de inwoners die met angstige ogen ons in de gaten hielden.
Tua grijnsde naar me voor hij het geweer op een van de inwoners richtte, natuurlijk wist ik wel dat hij niet zou schieten maar dan toch zoiets deed je niet.
Met een snelle onvoorspelbare beweging rukte ik het geweer uit zijn greep.
´Hee´ Gefrustreerd keek hij me aan, boos dat ik hem zijn speelgoed had ontnomen.
´Die krijg je terug, wanneer je je leert te beheersen.´ gromde ik terug naar de jongen en ik kon zweren dat ik Jabari even hoorde grinniken.
Ondertussen waren de inwoners allang voor ons weggevlucht, ja het maakt niet echt een goede indruk als je je geweer richt.
´In ieder geval zijn die iritante pottekijkers weg.´ gromde Tua nog tussen zijn tanden door voor hij met grote passen doorliep.
Met een diepe zucht volgde ik hem. Hoe dieper we de stad in kwamen hoe slechter de mensen er aan toe waren.
Ik kon het niet helpen dan stil te blijven staan toen een klein meisje me smekend aankeek met opgeheven handen.
´alstublieft, ik heb honger.´ Aan haar schriele lichaampje was te zien dat ze in dagen al geen goede maaltijd had gehad.
Haar gezicht was bedekt onder vieze vege vuil.
Haar jurkje bevatte gaten en was klaar voor de vuilnisbak.
Ik zakte door mijn knieen om op haar oogniveau te komen.
´Hee, kleine meid, waar zijn je ouders?' sprak ik op zachte toon. Het meisje draaide zich gelijk van me weg.
'Kweenie.' klonken haar woorden onduidelijk. Gelijk wist ik het wel, ze moesten zijn omgekomen tijdens de aanval.
Ze had nergens meer om heen te gaan, net als ik, toen, zoveel jaar geleden.

[Een klein meisje met een bos prachtig glazende krullen liep stilletjes door de verlaten straten.
Alles was weg, haar thuis, haar familie.
De beer die ze bij zich had drukte ze dichter tegen haar lichaam aan.
'Mammie?' Haar hoge stemmetje weerklonk door de straten. Maar er kwam geen reactie.
Voorzichtig sloop ze verder door de puinhopen, wat eerst huizen waren.
De droge straten waaiden een hoop stof op en Hanaa, zoals het kleine meisje heette, vernauwde haar ogen tegen de prikkende sensatie.
Kuchend probeerde ze bij een open plek te komen, waar ze kon ontsnappen van het opwaaiende vuil.
'Is alles nagezocht op overlevende?' De stemmen gingen fluisterend door de paadjes waar Hanaa liep, maar zij hoorde ze.
De taal kende ze niet, en dat maakte ook niet uit. Er waren mensen! mensen die haar konden helpen.
Met haar grip nog steeds stevig op haar beer rende ze op het geluid af.
Daar op het uitgestorven pleintje stonden 5 mannen, allemaal in legerpakken, hun geweren waren onschuldig over hun schouders gelegd.
Niets aan hen was dreigend, en dus liep Hannaa er met korte pasjes op af.
'Meneer, meneer!' trekkend aan de broekspijp van de soldaat probeerde ze zijn aandacht te krijgen.
Alle vijf de mannen keken haar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
En van hen begon weer te praten in de taal die Hannaa niet kenden. Na een paar seconde hurkte de man die ze had aangesproken voor haar neer.
'Hallo kleine meid,' sprak hij in houterig arabiers, ondanks dat kon Hannaa de worden nog steeds verstaan.
'Ik ben verdwaald,' sprak Hannaa gelijk terwijl ze haar gezicht verlegen achter de teddybeer verstopte.
'Verdwaald?,' De man leek even te denken voor hij met een glimlach verder sprak. 'Kom maar mee, dan breng ik je thuis.'
Hij stak zijn grote hand uit voor haar om hem aan te pakken.
Heel kort schoot er een argwanend gevoel door Hannaa heem, iets dat haar vertelde dat ze beter niet kon meelopen, dat ze veiliger was als ze haar eigen mensen verder zocht.
Maar kleine Hannaa was nog een kind, een kind die bang was en alleen. Iedere hulp die ze aangeboden kreeg zou ze met open armen tot zich nemen.
En zo liep ze hand in hand mee met de soldaat, niet wetend dat ze nooit meer in haar thuisland zou terugkeren.


Ik stak mijn hand uit naar het kleine meisje voor me.
'Kom maar, ik zal je helpen.' Sprak ik met een glimlach naar haar. Het meisje draaide zich weer naar me toe. Haar mond was bedekt door haar shirt, duidelijk verlegen.
Ze keek even wantrouwend naar mijn hand voor ze me weer in mijn ogen aankeek. Heel voorzichtig als of ze bang was haar hand te branden reikte ze naar de mijne.
Ik glimlachte aanmoedigend. Maar nog voor ze mijn hand had weten te bereiken, beukte iets haar grof uit de weg.
Met grote ogen keek ik toe hoe ze in het zand belandde, jammerend krulde ze zich op tot een bal.
Ik keek nog steeds verschrikt van wat er net gebeurde omhoog naar de oorzaak.
Daar stond Moto Tua, en achter hem Gamba Jabari. Beide hadden hun wenkbrauwen boos samengetrokken. Zonder maar een woord te zeggen, of maar een blik naar het meisje te werpen
wat ze net weggeduwd hadden, trokken ze me omhoog.
'Laat me los,'ik was boos op ze, nee ziedend. Hoe konden ze zoiets doen het was nog maar een kind geweest.
'Peter heeft ons geen opdracht gegeven op te babyzitten,'gromde Tua tegen me terwijl hij zijn grip op mijn arm versterkte.
Ik werd niet los gelaten tot we al ver weg waren van het meisje.
zodra hij de greep op mijn arm liet vallen, voelde ik me verslagen.
Ik deed geen poging om terug te gaan om het meisje alsnog te helpen. Wat had het voor zin?
Was het wel beter geweest als ik haar had meegenomen naar het kamp, als ik Peter had gevraagd of hij haar door iemand kon laten adopteren?
waarschijnlijk was ze zo beter af, want als ik haar met mij had meegenomen had ik haar hoogstwaarschijnlijk hetzelfde lot gegeven als dat ik zelf leed.

Die avond zonderde ik me af van de rest, Ik zat in de hut die Kamariah en ik deelde.
Van Kamariah zelf was de hele avond nog geen spoor te bekennen geweest, en wachtte ik ongeduldig tot ze terug kwam.
Ik haatte het om alleen te zijn in het donker,in de nacht gebeurde altijd alle slechte dingen.
Als of ik mezelf wou beschermen sloeg ik mijn armen om mijn benen heen en drukte mijn knieen stevig tegen me aan.
De tijd tikte langzaam en mijn opengesperde ogen bleven naar de deur staren, waar bleef ze toch?
Ondanks dat ik er op wachtte, ging mijn hart te keer terwijl de deur piepend open begon te gaan. IK zoog verschrik mijn adem in en hield hem daar vast,
De deur opende tot dat er een duistere schim gezien kon worden. Mijn hoofd ging ophol, ik kon alleen mijn herinneringen zien van jaren geleden.

Budhev opende de kamer die hij apart had gehouden voor zijn prijs. Ze zat daar op het bed, haar zwarte krullen hingen warrig rond haar schone gezicht.
´Hallo prinses.´ sprak hij op een zachte lustvolle stem.
´Bu..Budhev?' De stem van het meisje klonk zacht en verward, ze snapte niet waarom ze hier in haar eentje in een kamer zat terwijl alle andere kinderen opgepropt in die ene grote tent moesten slapen.
Ze snapte niet dat Budhev haar prinses noemde, ze was geen prinses.
Budhev stapte dichter naar het meisje toe.
'Stil maar prinses, vanavond word een hele speciale avond.'
En met dat gezegd te hebben sloot hij de deur achter zich.



'Azizah?' Ik hapte naar adem, een vrouwestem, Kamariah was binnengelopen.
'Gaat het?' Ik had pas door dat ik was gaan trillen toen ze haar hand op mijn arm had gelegd. Snel knikte ik.
De zeelucht viel mijn neusvleugels aan, een goede reden om het gesprek op een andere baan te brengen.
'Waar ben je geweest?' Kamariah draaide zich even van me weg, en als het niet zo donker was geweest kon ik zweren dat haar wangen rood zagen.
'Uh bij de zee,' mompelde ze stilletjes. De zee? ik trok mijn wenkbrauwen vragend naar haar op.
ZOnder mijn stille vraag te beantwoorden stapte ze naar haar eigen bed.
'Waarom was je bij de zee? was je daar alleen?' Ik weet zeker dat mijn stem iets omhoog schoot, ik hield er niet van als Kamariah alleen was.
We mochten misschien opgeleid zijn als soldaten maar we waren nog steeds vrouwen en kwetsbaar.
'Maak je geen zorgen Azizah ik was niet alleen.' Ik trok mijn wenkbrauwen weer naar haar op.
'Jabari was er.' mompelde ze zo zacht dat ik zeker wist dat ze hoopte dat ik het niet zou horen.
Mijn wenkbrauwen fronste zich, ik vroeg me altijd al af hoe de relatie was tussen Jabari en Kamariah. Er was iets wat ik niet kon begrijpen.
Als een man alleen met een vrouw was wist ik dat er nare dingen van kwamen maar toch iedere keer dat Jabarie alleen met Kamariah was leek er niets aan de hand te zijn.
Ze leek dan zelfs gelukkiger dan wanneer hij weg was.
'Heeft hij je..' Ik stopte even in mijn woorden, hoe kon je dit goed brengen zonder dat je eigen gedachte ophol sloegen.
Het was nu Kamariah haar beurd om mij vragend aan te kijken.
Ik slikte. 'Heeft hij je nooit aangeraakt.' dat was het gene wat ik eruit wist te brengen. Kamariah leek in gedachte verzonken.
Haar wenkbrauwen waren gefronst, haar lippen getuit en haar ogen naar de vloer gericht.
Ze leek te bedenken hoe ze mijn zin moest interpeteren.
Haar ogen opende bijna geschokt toen ze het leek te begrijpen, geen seconde later nog draaide ze zich om, haar rug naar mij kerend.
'Nee, dat heeft hij nooit.' fluisterde ze zo zacht dat ik niet wist of ik het moest geloven.
Ik pakte mijn eigen dekens vast en drukte die steviger tegen me aan, koude rillingen stroomde weer over mijn lijf.
'Kamariah?' ze bleef eigenwijs met haar rug naar me toegekeerd liggen.
'Kamariah, als er iets is je kunt het tegen me zeggen, ik maak me zorgen om je.' Het bleef nog steeds stil aan de overkant, er was nog te weinig tijd verstreken voor Kamaria om in slaap gevallen te zijn.
'Als Jabari je ergens toe dwingt...' Dat was waar ik de rode streep overstak.
Kamariah draaide zich naar me toe, haar ogen spootte vuur naar me.
'Houdt je kop dicht, net of jij zoveel zegt. Je altijd maar zorgen maken over ons allemaal, maar zelf vertel je niets. Denk je nou echt dat ik je snachts niet hoor huilen.
Dat ik je niet in je slaap hoor smeken of hij stopt. Maar iedere keer als ik je vraag of het goed met je gaat, verander je het onderwerp verberg je je voor de waarheid.'
Ik was meer dan verbaasd door de uitval van Kamariah. Haar woorden kwamen hard aan, niet omdat ze zo woedend gesproken waren maar omdat het de waarheid was.
Ik wou niet dat zij zich zorgen om mij maakte, was dat zo verkeerd geweest?
'Ik wou..' Mijn zin werd al afgekapt voor ik hem af kon maken.
'En ik wou dat je je is niet met andermans zaken bemoeide als je je eigen problemen niet eens verteld,' En met dat draaide ze zich weer van me weg, einde gesprek.
Ik kon alleen maar naar haar rug staren, mijn ogen vochtig.
Die nacht herhaalde Kamariah haar woorden zich steeds door mijn hoofd. Ik was fout geweest, ik had haar vertrouwen beschaamd.
Dat was de conclusie die ik keer op keer weer trok.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gesloten

Terug naar “Het Dramatheater”