Kerst en nieuwjaar cadeau =)
Hier is het volgende stukje, beetje langer uitgevallen dan ik verwacht had.
Het volgende deel wordt spannend
deze is leerzaam ^^
__________________________
Deel12
Eindelijk,
Enfin,
Finally,
Endlich,
Finalmente!
Wij waren aangemeerd op de haven van New York!
Ik was van mijn schoenen geblazen toen ik naar buiten liep, heel het stadslandschap lag onder een deken van sneeuw, dat contrasteerde mooi met de zwarte vuile wegen en de reusachtige wolkenschrapers.
Ik voelde de koude vlokjes mijn neus aanvallen, ze kleurden mijn kleren wit, een glimlach kon ik niet weerstaan dankzij zoveel nieuw visueel genot.
Ik ademde diep in voor wij met de hele groep naar onze hotel zouden trekken, lang hoefde ik niet te wachten want wat verderop zag ik Bent al iedereen bij elkaar roepen.
Braaf volgde ik de groep, terwijl mijn hoofd alle kanten draaide om al dat pracht in mij op te nemen.
Toen wij arriveerden – na een paar keer misgelopen te hebben dankzij Bents geweldige oriëntatievermogen – waren mijn tenen nat van de sneeuw die onbeschoft door mijn schoenen wist te dringen en mijn handen verstijfd van de koude, maar dat deerde mij niets.
Deze keer ging ik bij Sam op de kamer slapen, hadden wij eens afgesproken onderweg omdat Steven zogezegd eens met iemand anders wou slapen, om die personen beter te leren kennen. Natuurlijk kende ik de echte reden, weetje nog toen hij mij ‘betrapt’ had toen ik boven Bent hing? Ja, ik ben er zeker van dat dat de reden was tot zijn daad.
Natuurlijk was ik gekwetst, hij was al jaren mijn goede schoolvriend, mijn vriend. Blijkbaar dus niet, was het niet zo dat echte vrienden u accepteerden voor wie je was? Of misschien was hij wel werkelijk gewoon kwaad op mij omdat ik niets gezegd had?
Aaach, wat maakte het uit? Ik liet het over aan het lot.
Wij kregen een halfuur om uit te pakken en ons op te warmen, daarna zouden we meteen naar de museum voor moderne kunsten intrekken, beter gekend als de MoMa.
Ik liet mijn spullen ergens aan de kant achter toen ik de hotelkamer binnenliep, samen met Sam waarin wij voor de rest van onze trip in zouden verblijven. Er heerste en zeer warme, huiselijke sfeer dankzij de oranjegeelachtige kleuren in de kamer die gecreëerd werden door het licht die langs de lange okerkleurige gordijnen heendrong.
De kamer was niet al te klein en er stonden twee bedden verspreid over de muur van het kamer met in het midden een foto van een schilderij, ik wist niet van wie dat het werk was, daar had ik jammer genoeg niet genoeg kennis over. Ik merkte op dat bijna alle meubelen uit hout waren, zelfs de vloer waarop een pluizige tapijt lag.
Ik dacht: “Me like!” Luidop. Waarop Sam respondeerde met een glimlach.
Ik liep terug naar mijn valies om ze voor de eerste de beste bed neer te leggen, ik ging op zoek naar nieuwe kousen… En misschien zou ik dan ook meteen andere schoenen aantrekken aangezien deze blijkbaar vochtdoorlatend waren.
Even later stelde Sam voor om te vertrekken, ik stemde ermee in en nam snel nog een sjaal mee om die onderweg naar beneden rond mijn nek te wikkelen.
In de gang van de receptie zag ik al een paar van mijn klas staan, ik zocht vluchtig naar Bent maar hij was er nog niet, ik en Sam gingen ons in de groep mengen.
“Moderne kunst, pfuh, dat zijn niets dan vlekken op een doek, dat kan ik ook hoor! En het ergste van is dat die zogezegde kunstenaars er veel geld en roem voor kregen” Ving ik een gesprek van Melissa op. “Ja inderdaad, waarom laat meneer van Daele ons geen stadswandeling maken om de stad beter te leren kennen? Neeee, wij zijn hier maar net en wij moeten al een stom museum in.” Reageerde Saskia.
“Zeg mannekes, wij zijn hier juist en jullie zitten al te zagen, jullie weten niet eens wat voor belangrijke werken er hangen in die museum.” Ging Vincent op in het gesprek.
Een korte stilte.
Onverwachts stootte Vincent mij aan, ik heb toch gelijk Jack?
Oh? Ik persoonlijk voelde mij opeens oerdom, ik wist niets over kunst, laat staan moderne kunst. Natuurlijk had ik een eigen idee, een persoonlijk beeld over wat kunst nu was maar ik was bewust van mijn onwetendheid en ik durfde het dus niet in de groep te smijten, ik knikte gewoon.
“Alright!” Riep Bent plots enthousiast in de verte.
Automatisch keerde ik mijn hoofd naar de plaats waar het geluid vandaan kwam, wauw! Bent zag er goed uit zeg.
Zijn haar lag ‘perfect in de war’ en naast zijn glitterpul die stiekem hier en der durfde zich kenbaar te maken vanuit zijn mooie tailleurvest – droeg Bent een erg strakke broek met daaronder leuke schoenen, je kent ze wel, van die halve botten met een hak en een verlengde neus, punt, of hoe je het ook wilt noemen. Ik was fan, oja!
Mijn kijkers volgden de enorm enthousiaste diva op pootjes.
“Is iedereen hier al?” Vroeg Bent, niet bepaald naar iemand gericht. Vlug telde hij ons, luisterde wat afwezig naar een paar gesprekken die aan de gang waren in de groep en besloot dat we er ondertussen allemaal al waren.
“Waar wachten jullie nog op? Komaan jongens, wij vertrekken!” Met een grote glimlach en erg energiek duwde Bent de zware deur open en hield ze even tegen tot dat iedereen buiten stond. Ik voelde de koude wind in mijn huid al snijden, Gott ik hoopte dat het niet ver was!
Snel liepen wij door tot het einde van de straat, sloegen af naar links en wat later naar rechts om dan een trap naar beneden te nemen waar een hele ondergrondse tunnel ons opwachtte, de metro!
Terwijl we op onze rit aan het wachten waren keek ik af een toe stiekem naar Bent, serieus, had ik al vermeld dat hij nu er mooier dan mooi uitzag?
Gelukkig stond Bent met zijn rug naar mij gekeerd en konden mijn pupillen onbeschoft zijn kont bestuderen. De kleding maakte deed het wel!
Ondertussen was ik al visueel op zoek gegaan naar een zitplaats toen de ondergrondse tram reeds arriveerde, na er bijna een kwartier op gezeten te hebben, wat niet zo een aangename ervaring was moest ik toegeven, omdat er massa’s mensen op zaten, kwamen wij aan bij … een park, niet zomaar een park, de beroemde central park was het! Maar daar gingen wij nog niet heen.
Wij hadden nog een grote 5minutjes wandelen te gaan. In de gesprekken van medeklasgenoten ving ik op dat naast die halte ook ergens ‘the plaza hotel’ zich bevond, you know, de zeer luxueuze hotel waarin ooit de beatles in verbleven en het hotel vaak in de kijker kwam te staan in verschillende Amerikaanse films. Oja, die wou ik wel eens zien!
Eindelijk stonden wij buiten aan de ingang van het Moma museum. We bleven in de kou staan omdat Bent eerst nog een woordje uitleg wou geven voor we elk ons eigen weg in zouden slaan in een labyrint van gangen en kunst.
“Voor ik jullie los laat lopen wil ik u een tip meegeven, omdat de museum zo gigantisch groot is raad ik jullie aan om de expositie over Abstract expressionisme te gaan bezoeken, waarom?”
Hij kuchte even en ging door, “Abstract expressionisme, de avant-garde van de jaren veertig, vijftig, zorgde ervoor dat het middelpunt van de kunst verschoof van Parijs, naar New York.
Zeer belangrijk was dat, voor het eerst in de geschiedenis durfde kunst zijn rug toe te keren naar het publiek, dat moest sowieso gebeuren in de geschiedenis omdat kunst versteend aan het geraken was, een soort versteend academisme werd en – “ “Wat is die abstract expressionisme nu?” Riep een meisjesstem geïrriteerd. Ik moest toegeven dat ik er ook niet veel van snapte.
“Oh, hebben jullie dat niet gezien in de les dan?” Vroeg Bent verward.
“Nee.” Riep er iemand.
“We leerden over de kunst en gewoonten van veel vroegere periodes.” Antwoordde een ander.
“Oh.” Klonk Bents stem schattig maar nog steeds in de war.
“Wel, expressionisme alleen is een, ja hoe zal ik het beter verwoorden, een kunststroming waarbij men de realiteit schildert maar vervormt vanwege zijn eigen gevoelens en emoties. En een abstractie is ja, niet figuratief, niet representeerbaar. Je herkent er dus niets in en men hecht enkel belang aan de vorm – die niet in de natuur voorkomt – en de kleur.” Bent krabbelde lief over zijn haar, merkte dat de klas ongeduldig begon te worden maar ging toch moedig verder.
“Bij abstract expressionisme is dus het medium zelf het belangrijkste, de verf! In avant-garde probeerde men God te imiteren door een kunstenwerk te maken die volledig autonoom stond, een toeschouwer die nergens een punt van herkenning kon vinden kon ook geen herinneringen opdoen waardoor ook geen emoties loswerken met als gevolg dat hij verplicht werd te kijken naar de verf.”
De jongen glimlachte gepassioneerd, helemaal in een wan van zijn eigen vertellen, “Vandaar dus dat een werk op zichzelf kon staan, maar het grappige is dat een kunstenaar een mens is, en geen God, dus hij imiteert en –“ Alweer werd de verteller verstoord: “Mijnheer mogen wij nu naar binnen? Ik heb kou!”
Met een verveelde blik bekeek Bent de bevroren groep, ik, ik was al helemaal opgegaan in zijn les, realiseerde ik me pas.
“Je hebt gelijk, ik kan hier uren over staan vertellen, maar het beste is om een werk gewoon zelf te ervaren, ga nu en kies uiteindelijk een werk uit die u pakt, schrijf dan later, als we terug op het hotel zijn daarbij welk gevoel je krijgt bij het bekijken ervan en waarom je er voor koos.”
Bent klapte in zijn handen, “hup, hup.”
De leerlingen liepen als bloedzuigers naar binnen.
Ik zag aan Bent dat hij meer wou vertellen, misschien was hij teleurgesteld dat de klas niet zo leergierig bleek te zijn. Het was aan mij om zijn fantastische humeur terug te brengen. Dapper liep ik naar hem toe en gaf een lichte por in zijn zij, wauw, dat ik dat durfde!
Hij keek mij aan, oh zijn blik was zo nerveus makend.
“Het was heel interessant wat je net vertelde,” ik hoorde de onvastheid van mijn stem, hij maakte mij weer zenuwachtig.
(Ondertussen betaalde iedereen voor de ingang en werd ik door de gangen geleid naar de juiste expositie.)
“Ik ben blij dat toch iemand geluisterd heeft,” Antwoordde Bent vrolijker en gaf mij een schouderklopje. “Als je wilt kan ik voor u aan leuke lectuur geraken, Clement Greenberg, ken je die?” Ik schudde mijn hoofd, “Dan zoek ik iets van hem op.” Hij knipoogde naar mij.
Bent loste op in de menigte.
En toen stond ik daar opeens.
Alleen, omringd door een massa onbekende gezichten en vreemde schilderijen.
Shit! Eerst panikeerde ik, hopeloos op zoek naar een bekend gezicht, wij hadden geen uur of plaats afgesproken, straks bleef ik hier nog achter! Ik dwaalde door de gangen rond maar vond niemand die ik kende, uiteindelijk was ik wat kalmer geworden. Ik was hier om naar kunst te gaan kijken, en dat ging ik ook doen!
Ik richtte mijn blik op de muren en de werken die daar hingen, ik bekeek ze.
Ze waren allemaal zo vreemd voor mij, ik zag kleuren die ik nooit eerder zag, structuren die ik graag wou betasten.
Mijn blik bleef handen bij een groot werk, de verf leek er gewoon op gesmeten te zijn geweest, zo toevallig maar zo precies.
Ik ging dichterbij staan en las het kaartje die naast het schilderij hing: ‘White Light - Jackson Pollock (American, 1912-1956)’
Ik nam terug wat afstand en analyseerde het werk: Zoveel kleuren die voor elke laag anders waren, maar door dat de lagen niet gevuld waren kon je altijd de allereerste laag bewonderen. Ik vond het mooi, nee niet esthetisch maar … nja, goed was misschien een betere woord. Het was heerlijk om die vreemde structuur te ervaren.
Toen ik rondkeek in de zaal merkte ik nog meer werken die op zo’n manier geschilderd waren, ik ging die ook onderzoeken, keek naar de naamkaartjes, en ja, ze waren allemaal van een dezelfde maker, Jackson Pollock, die naam moest ik onthouden.
Ook de werken van Mark Rothko spraken mij precies aan, in tegenstelling tot de andere kunstenaar waren de werken vlak geschilderd, monochroom om juist te zeggen. De laagjes verf waren zo dun aangebracht dat het werk een fragiel karakter kreeg.
Barnett Newman was alweer een andere kunstenaar die ik had leren kennen, die met zo intense kleuren werkte dat het enorm veel energie wist uit te stralen, ik leek er bijna in te vallen.
Willem de kooning vond ik vreemd, ik snapte niet waarom zijn in mijn ogen nochtans figuratief werk er tussenhing.
Ik wandelde de volgende gang in toen ik de liefde van mijn leven aantrof, zittend op een bankje voor een zwart, lang schilderij.
Zou ik me er naast plaatsen? Ik dacht nee, maar ik voelde een ja.
Ik wou hem niet storen maar ik wou, ik verlangde liever gezegd naar zijn aandacht. Alweer.
Fuck it, wat had ik te verliezen?
Met een gespeeld gezicht, alsof ik volledig opgegaan was in de kunstwerken bekeek ik ze één voor één. Langzaam maar zeker verhuivend richting Bent.
Ik bleef bij die zwarte werk staan.
Ik keek er naar. Wow het was niet helemaal zwart, er liepen horizontale lijnen die iets lichter, of juist donkerder waren dan de achtergrond.
“Fantastisch hé?” Yes! Dacht ik, ik was blij dat Bent iets zei!
Ik draaide me met een zogezegd verbaasd gezicht naar hem toe. Ik wou hem een indruk geven alsof ik hem hier helemaal niet verwacht had.
“Watte?” Vroeg ik.
“Fascinerend werk hé, Vindt je niet?”
Ik trok een nadenkend gezicht en ging naast hem zitten. Ik bekeek het werk opnieuw en nam het beeld langzaam in mij op. Wat moest ik er in hemelsnaam over vertellen?
“Verassend” Zei ik maar, wat inderdaad wel zo was, vond ik.
Bent keek mij even aan om zich dan terug te richten naar het werk: “De kunstenaar gunt ons geen sprankeltje van de grijpbare objectiviteit, hij haalt ons bijna van de grond.”
“Mooi verwoord.”
Bent grijnsde naar mij. “Ad reinhardt, één van mijn favoriete kunstenaars, oh heb je al iets gezien dat jouw beviel?”
“Eh, Jackson po-“ “Pollock, ja, geniaal!” vervolledigde de knappe man mijn zin.
“Is er iets dat je niet leuk vindt dan?” Vroeg ik.
Bent leek diep in gedachten te zijn geraakt, “tuurlijk, maar ik probeer mijn smaak aan de kant te zetten en elk werk zo objectief mogelijk te waarderen.”
“Maar hoe weet je of je objectief of subjectief analyseert dan?” Vroeg ik nieuwsgierig.
Een aangename stilte volgde.
“Dat weet ik niet.”
“Je probeert elke keer te kijken als naar iets nieuw denk ik,” zei hij toch twijfelachtig, “je maakt u los van alle beelden die al voorgeprogrammeerd zitten in je brein, dat is wat ik dus zo goed vindt aan een abstract werk, je herkent er niets in dus kijk je puur naar het ware, het sublieme, snapje?” Ik knikte. “Daardoor ga je ook naar ander werk op een andere manier bekijken dan je gewoon bent.”
De man ging maar door: “Want een brein kan maar een bepaalde aantal gegevens ontvangen van wat het oog ziet, om dat alles te vatten gebruikt hij beelden die we al gezien hebben, hoe kan ik dat beter uitleggen? Ehm, je ziet een paar lijnen tegen elkaar staan en de brein herkent dit direct als een letter, of een figuur, maar zo moet je niet kijken. Aleja, een kunstenaar kijkt anders, hij kijkt naar de vlekjes en kleurverschillen en niet bvb naar het glas, ik zeg maar iets.”
“Wauw, dat is inderdaad fascinerend.” Beaamde ik. “Waarom schilder je dan niet?”
Een glimlach sierde alweer Bents lippen, “dat is te confronterend, ik zou gek worden denk ik.”
Nu was ik degene die even lachte.
“Oja, ik ging nog voor u om fantastische lectuur gaan, kom mee!” Onverwachts trok hij mij recht bij mijn arm en liepen wij samen naar de kleine winkelafdeling in de museum.
Als een gedrevene begon hij te snuffelen tussen allerlei kunstboeken, af een toe vloog er één in mijn armen, tot ik eindigde met een hele stapel die verdacht veel begon te wegen.
“Bent!” kreunde ik, falend onder het gewicht.
Afwezig keek de man naar mijn stapel, “Oei,” was het enigste wat hij zei en nam na een paar seconden gedacht te hebben een paar boeken van mij over.
Hij liep naar de kassa.
…
Terwijl Bent aan het afrekenen was besloot ik om zelf maar wat in de dichtst bijzijnde boek te bladeren, aha Van Gogh, die kende ik wel!
Mooie werken, mooie werken.
“Hier, deze mag je lenen, geef ze maar aan mij wanneer je ze op gemak hebt uitgelezen,”
Een kleine stapel werd terug in mijn armen geduwd.
“Dit zijn dus een paar belangrijke Essays van Greenberg, onder andere ‘avant-garde and kitch’ moet je zeker lezen, dit is ‘A history of modern art’ van Arnason en ‘kunst in België na 1945’ van…. Nja maakt niet uit. Als je vragen hebt, kom je maar bij mij”.
“In het engels?” Vroeg ik stom.
“De laatste niet, is dat erg?”
“Nee, nee, no problemo!” Lachte ik.
Bent kwam speels aan mijn kin als antwoord.
“Oei, wij hadden geen uur afgesproken zekers?”
“Nee.”

Zei ik.
“Oei.”
