* 1 *
Op eerste kerstdag schuif ik aan tafel bij mijn ouders. Mijn broer en zus zijn er ook. Evenals mijn neefje en nichtje, nu vier jaar en elf maanden oud. We eten een vier-gangen maaltijd, door mijn moeder bereid. En het is ouderwets gezellig. De kerstboom staat er mooi bij. Die heb ik zelf twee weken geleden opgezet, ik vond dat het er maar eens van moest komen. Niet dat ik thuis een kerstboom heb staan, maar bij mijn ouders hoort dat. De kerstboom was er toen ik daar nog woonde ook altijd.Als het later op de avond begint te sneeuwen krijg ik het ultieme kerstgevoel. Prachtig is dit. De wereld bedekt onder een flinterdun laagje sneeuw. Het huis warm, de sfeer gezellig. Ik voel de warmte en geniet.
Op tweede kerstdag maak ik een lange wandeling. Er ligt nog altijd sneeuw en ik geniet van de zon die op mijn gezicht brand. Tussen de middag eet ik mee met mijn ouders, daarna ga ik aan het werk. Gelukkig ben ik met oud en nieuw vrij.
Op mijn werk heerst een rustige sfeer. De afdeling is en blijft een afdeling. Zo gezellig als thuis of in de winkels kan het hier niet worden. Maar er branden lampjes en er staan kleine boompjes in de vensterbank. Bovendien komt er familie van de cliënten langs en is het gezellig. Samen met mijn collega eet ik s' avonds een magnetronmaaltijd. Hoewel het kerst is, blijft het werk. En op mijn werk eet ik omdat het moet, snel en even tussendoor. Wel hebben we een lekker toetje geregeld, althans mijn collega Harmen heeft twee chocoladetoetjes meegebracht. We praten over eerst kerstdag, de diners en over de komende dagen. Natuurlijk praten we over hoe de cliënten onder de kerst-drukte zijn en uiteindelijk gaat het werk gewoon weer door. Om half elf rijden we naar huis, we zwaaien en we zijn weg.