Wegens een technische storing.... --' Update een dag later dan gepland hehe, mijn pc sloeg op hol, weg nachtrust maar gelukkig heb ik mijn stukkie gehouden
Oh en Carpe Diem, whahaha wij vinden het gewoon leuk om karakters te moeten huggen
Brahmm, ik heb nu de punt geplaatst er neer gezet vanwege de uitspraak. maar ik ga er nog even over denken
Nou zonder verdere omhaal, wel iets groter dan de vorige keer
De vrouw had geen enkel moment mijn zijde verlaten. Haar hand bleef geruststellend over mijn rug wrijven, terwijl ik in mijn tranen verdronk. Mijn gedachten, herinneringen, alles wat ik nu nooit meer zou zien, bleven als een kapotte recorder vastlopen in mijn hoofd. Ze stapelden zich op en bleven zich herhalen. Vaag weet je wel dat je moet opstaan en jezelf bezig moet houden om je gedachten niet zo ver te laten komen, maar ik wilde niet meer opstaan. Uiteindelijk stopte ik met huilen. Als een slappe pop zat ik alleen nog naar het zand voor me te staren. Er bleef nog maar een gedachten achter in de puinhoop die de wervelwind in mijn hoofd had achtergelaten. Waarom had ik hier in Godsnaam mee ingestemd? Waarom moest ik een zogenaamde held spelen. Van wat? Alles was weg. Mijn vragen werden pas naar seconden stilte beantwoord door dat kleine stemmetje in je hoofd, die altijd alle antwoorden had, maar naar wie je nooit luisterde.
Omdat je de enige was die dit kon doen. En ook nu weer had hij gelijk. Ik was de enige geweest, maar zelfs al waren er meer dan had ik nog steeds vooraan gestaan om dit te doen. Alleen omdat ik dom en naïef genoeg was om te denken dat hier een of andere vreemde eer in valt te behalen. Ik bande al mijn herinneringen tot in het uiterste hoekje van mijn brein. Ik moest voor me kijken. Er was geen verleden meer. Ik had een taak te volbrengen en ik had me lang genoeg als een zielig, zwak kind gedragen. Ik veegde mijn mauwen langs mijn zoute ogen en brandende wangen, voor ik met vastberaden blik opkeek naar de vrouw naast me.
Ik had me net niet verbeeld dat ze het plaatje van een engel was. Ze was de definitie van perfectie wat geen schilder zou kunnen evenaren. Een zachte glimlach speelde om haar lippen en haar puur blauwe ogen hielden een blik vol zorg op mij gericht.
“Wea e’i neamir?”
Mijn wenkbrauwen knepen in verwarring samen. Ik was gezegend met een verbazingwekkende grote talenknobbel, maar dit was letterlijke wartaal. Ook al had ik het moeten verwachten dat ze een andere taal spraken. Hoeveel jaar zou er verstreken zijn? Misschien wel duizenden jaren. De taal had zich in die tijd ontwikkeld.
Tijd om de ouderwetse manier, van veel te grote gebaren maken, te voorschijn te halen om te communiceren.
Overdreven naar mijzelf wijzend begon ik te spreken. “Ik-“ Ik tikte met mijn wijsvinger tegen mijn borst aan. “Dan.” Mijn roepnaam leek me een makkelijker alternatief om te geven dan mijn volledige naam. Korte woorden waren altijd beter dan lange.
De glimlach die ze steeds had gedragen viel van haar lippen en met een schuin hoofd keek ze me verward aan. De elegantie die als een glanslaagje om haar heen had gezeten, verdween direct. Ik moest er om grinniken, ik weet geeneens echt wat het grappig maakte. Oké, focus opnieuw.
Weer tikte ik tegen mijn borstkast. “Ik Dan.” Ik had het idee dat ik in een vertraagde film aan het spreken was.
Een glinstering speelde in haar ogen en een grote glimlach ontstond over haar gezicht. Met haar slanke vinger duwde ze zachtjes tegen mijn borst. “Ikdan!” Piepte ze er opgewekt uit.
Ik had geen tijd om te reageren. Meteen wees ze even overdreven –ook al zag het er bij haar charmanter uit- naar zichzelf. “Raven.”
Haar accent maakte het dat ze de R overdreven uitsprak. Een vrij andere klank dan mijn bekakte toon, zoals de Amerikanen het noemden en de rest van de wereld zo’n beetje.
Voorzichtig herhaalde ik haar naam, en probeerde het in haar klanken uit te spreken. “Raven.” De naam klonk vreemd als ik hem tegen de vrouw uitsprak. Ze had meer weg van een Lilly in mijn ogen, met haar vriendelijke gezicht en lange blonde haren. Een Raven leek me meer een Gothic-type met zwart haar en een bleek gezicht. Met een knik kwam ze overeind. Ze stak haar hand naar voren om mij te helpen. “Ikdan?” sprak ze me aan in haar melodieuze geluid. Hoofdschuddend pakte ik haar hand vast.
“Dan,” probeerde ik haar te verbeteren.
Weer vloog er verwarring over haar gezicht. Ik krabde mijn achterhoofd. Hoe ging ik dit uitleggen. Een lichtje sprong aan in mijn brein en eindelijk was ik mijn zusje dankbaar dat ze me altijd had gedwongen Disney films met haar te kijken.
Ik pakte haar hand weer vast en bracht hem naar mij. “Dan.” Daarna legde ik hem tegen haar aan. “Raven.” En weer opnieuw. “Dan.” Ik voelde me alsof ik zelf in de scene van ‘Tarzan en Jane’ speelde.
“Ah, Dan.” Ze leek het te begrijpen. “I neamir e Dan, mere neamir e Raven.”
Mijn mond viel iets open in herkenning. De taal was helemaal niet zo’n grote wartaal geweest. Nu ze het zo snel en vloeiend uitsprak, had het iets weg van de Germaanse talen. Veel weg van de Germaanse talen zelfs. Mijn gezicht lichtte op. Dit kon ik wel leren!
“I neamir e,” sprak ik zachtjes voor mezelf uit, om de woorden over mijn eigen tong te voelen glijden. “Jouw naam is,” vertaalde ik met een glimlach. Het was simpel!
Raven knikte breed lachend naar me, zodra ze me hun taal hoorde uitspreken. Ze keerde zich om en rende razendsnel naar een man die verder opstond. Hij moest de tweede persoon zijn geweest die bij me had gestaan. Mijn maag kromp iets ineen toen ik hem bekeek. Hij leek dezelfde perfectie te waarborgen als die vrouw had. Met lang zwart haar wat naar achteren werd gedragen en een scherp, gladgestreken gezicht. Ik voelde me bijna een holbewoner als ik zo naar de twee keek. Misschien was ik dat ook wel voor hen. Een oermens.
Ze wisselden in een rap tempo woorden met elkaar over. Het ging te snel voor mijn oren om ook maar een woord op te vangen. Pas toen mijn naam er tussen schoot keek ik echt op. Ik zwaaide met een grijns naar de man die me een onderzoekende blik gaf.
Met rustige bijna zwevende passen liep hij mijn richting uit. Zijn gezicht ging van onderzoekend, naar serieus, naar een hartelijke glimlach. Verbaasd keek ik toe hoe hij voor me halt hield en een diepe buiging maakte. In gebogen houding sprak hij zijn naam uit.
“Arras.”
Moest ik nu terugbuigen? Dat ging moeilijk vanuit mijn zittende positie.
“Hai, uhm Dan.” Ik stak wat onzeker mijn hand naar hem uit. Hopelijk begreep de man dat dit mijn manier van groeten was. Met vreemde ogen werd mijn hand opgenomen. Ik duwde me snel van de grond af en pakte de man zijn hand vast. Hij keek me verschrikt aan. Ik gaf hem de grootste glimlach die ik op mijn gezicht wist te toveren zonder dat mijn wangen verkrampten, en schudde de hand rustig
“Hai, Mere neamir e Dan.”
Ik kreeg een veel subtielere glimlach terug.
“Plesure ta enhor. Frere weas daim dernen?”
De man leek vergeten te zijn dat ik zijn taal niet sprak. Met een bonkend hoofd probeerde ik zijn woorden te ontcijferen. Plesure, plezier? Het meest logische waar ik op wist te komen was: Het is een plezier om je te ontmoeten. Dat zou een logische reactie zijn op mijn woorden, toch? Aan zijn tweede zin durfde ik geeneens een begin te maken om die te vertalen. Het waren een hoop vreemde klanken geweest. Laten we het daar bij houden.
De man bleef me vol geduld aankijken, wachtend totdat ik wonderbaarlijk met het goede antwoord zou komen. Wat dachten ze dat ik een of andere vertaal computer in mijn hoofd had? Ik kon hem alleen een wanhopige blik terug schenken.
Raven verscheen uit het niets naast ons. Ik deed een geschrokken sprongetje opzij, maar haar blik was alleen op Arras gericht. Met haar handen op haar heupen en een scherpe tong leek ze hem erop te wijzen dat ik een andere taal sprak. Arras ogen werden langzaam groot voor hij een schuldige blik aan mij gaf. Er viel een stilte toen Raven eindelijk klaar was met haar ‘speech’. Niemand leek goed te weten hoe we een gesprek moesten aanknopen. Met mijn gebrek aan vocabulaire ging het moeilijk worden. De man leek er diep over in gedachten. Ik moest hem duidelijk maken dat als hij rustig sprak en met wat gebaren erbij ik het wel kon vertalen.
Ik trok mijn mond open om een poging te wagen. Nog voor er een woord uitrolde, hadden beide hun blik van mij afgetrokken. Ze staarden intensief naar een rotsvormige formatie verderop. Ravens gezicht vertrok in een sneer en de man bracht zijn hand naar zijn riem. Ik keek met open ogen toe hoe hij voorzichtig een zwaard te voorschijn haalde. Waar was ik beland?
Slikkend draaide ik me naar de rotsformatie. Wat was daar zo boeiend aan? Ik wilde er een stap naar toe zetten. Arras greep mijn arm strak vast en trok me ruig terug. Ik kon de man alleen verbaasd aankijken. Dat was het moment dat ik het geluid duidelijk kon horen opklinken. Lage, dreigende, grommende klanken. Mijn ogen sperden wijd open en een grijns trok zich over mijn gezicht. Met een ruk verloste ik me uit Arras greep en sprong naar voren toe.
“Arrack!” Achter de rotsformatie bloeide meteen leven op. De slangachtige vorm van Arrack schoot er tussen uit, recht naar mij toe. Achter me kon ik Raven en Arras naar adem horen happen toen Arrack zijn lichaam beschermend om mij heen kronkelde.
“As dernen!” riep Arras verschrikt uit. Ik besteedde geen aandacht aan de man. Arrack had nu mijn volledige attentie. Het was goed om iets bekends te zien. Ik streelde met mijn hand over zijn nog zachte neus. Even kneep hij tevreden zijn bloedrode ogen dicht, voor zijn kop abrupt afwendde en er lage sissende geluiden uit zijn bek schoten. Ik volgde zijn kijkrichting. Raven was naar ons toegestapt. Haar scherpe blauwe ogen waren nu groot en rond. Een blik vol vragen.
Uhg, hoe ging ik dit oplossen?