Oke dat moest even

Ik hoop dat mensen genieten van het lezen ^^
Proloog
Zijn ogen keken het kleine meisje aan zonder medelijden, zonder een sprankeltje gevoel. Zijn gezicht stond strak, en het was duidelijk aan hem te zien dat hij nergens om gaf. Het kleine meisje was slechts een obstakel op zijn pad, een onbeduidend iets dat uit de weg geruimd moest worden. En hij deed het graag.
Een zwart gehandschoende hand kwam te voorschijn, en het lange mes glinsterde in het maanlicht. Het meisje kon hem alleen maar vol afschuw aankijken, haar lichaam bibberde van angst. Er verscheen een glimlach om zijn gezicht. Dit was zijn ding, dit was waar hij goed in was. Obstakels opruimen. Mensen bang maken, en zo langzamerhand dichter bij zijn einddoel komen.
Met een snelle beweging kliefde het mes door de keel van het meisje, en het bloed spatte rond. Op het moment dat het zijn blote huid raakte verdampte het sissend, en een harde lach vulde de stilte van het bos.
Dit meisje zou hem niet langer tot last te zijn, maar er waren genoeg andere obstakels, en te weinig tijd. Hij moest haast maken. Met een vloeiende beweging stopte hij het mes weer in de schede, en stapte weg van de steeds groter wordende plas bloed.
De ouders van het meisje zouden de volgende ochtend niet begrijpen waar hun dochter was, en zich de rest van hun leven afvragen wat er precies was gebeurd. Maar dat was zijn probleem niet, hij had andere zaken die hij moest afhandelen.
En daarbij zouden veel ouders kinderloos worden, en veel kinderen veranderen in arme wezen. Totdat hij eindelijk zijn doel had volbracht en hij ze allen uit hun lijden zou verlossen.
Hij draaide zich om en zijn lange, zwartleren mantel wapperde in de wind. Een fractie van een seconde later was hij verdwenen in de nacht.
“Mamama! Kijkis! Kijkis!” Een klein meisje, van hooguit anderhalf jaar, liep vrolijk op haar moeder af met een rode bloem in haar vuistje geklemd. Ze waggelde een beetje heen en weer, omdat ze pas net kon lopen. Haar woorden waren een onsamenhangende brij, maar al erg knap voor een anderhalf-jarige. De moeder van het meisje keek vol trots naar haar dochter, pakte haar op en zwaaide met haar rond. Het meisje slaakte kreetjes van plezier, en de bloem waaide uit haar handen.
“Mamama!!! Boelm! Boelm!” De moeder keek lachend naar het kindje, zette haar neer en liep achter de bloem aan om hem op te pakken. Ze bukte zich en haar hand taste in het gras, maar haar aandacht werd getrokken door een stofwolk in de verte. Ze ging weer rechtop staan, en een beklemmend gevoel van angst steeg op in haar borst. Ze kwamen voor haar dochter.
“Mamama, tissda?” Het kleine meisje klemde zich vast aan haar moeders been, met haar vinger wijzend naar de groep mannen die nu duidelijk zichtbaar recht op hen af kwam. De moeder van het kind aarzelde geen seconde meer, tilde haar dochter op en rende naar het huisje in de verte, achter het grote bloemenveld. Een angstig gevoel maakte zich van haar meester. Ze zou het huisje nooit op tijd bereiken, de mannen op paarden gingen veel te snel. In het midden van het veld bleef ze staan, verstopte haar dochtertje tussen de bloemen en fluisterde haar zachtjes woorden toe.
“Rustig maar meisje, rustig maar. We doen verstoppertje oké? Die mannen willen verstoppertje spelen. Alleen tevoorschijn komen als ik roep, doe je dat?” Het meisje knikte, en de vrouw stond weer op. Met een laatste blik op haar dochter die verder het bloemenveld in kroop, vervolgde ze haar weg naar het huisje.