
Veel lees plezier!
“Meester, wacht op mij!”
De man met de lange, zwarte haren vastgebonden in een staart, draaide zich zuchtend om. “Schiet op, Darell, anders vertrek ik zonder je.”
“Ja heer.” De jongen die bij de stem hoorde, kwam de hoek om gerend. Zijn leren schoenen roffelden in een snel en licht tempo over de grond, ondanks de zware tassen die hij onder zijn armen droeg. Hijgend bleef hij bij zijn meester, Rayvon, stilstaan en glimlachte breed.
Hoofdschuddend draaide Rayvon zich om. “Darell, ik heb het je zo vaak gezegd, als we met z’n tweeën zijn wil ik niet dat je die act van je volhoudt.”
De brede glimlach gleed van Darells gezicht. Even trok hij zijn mond in een paar rare standen om andere spieren aan te spannen dan degene die zijn lippen telkens in een glimlach omhoog krulden. Het duurde maar een paar seconden, daarna ontspande zijn gezicht zich en liet vermoeide trekken achter. Het was zwaar om de hele tijd te doen alsof.
Zijn vreemde ogen gleden over de houten deur die in het midden van de kamer stond. Zijn pupil was niet zwart, zoals bij de man naast hem, maar een zilverig wit, wat langzaam uitwaaierde in een lichtpaarse kleur. Het was een teken dat hij magie had, een kleine, ondergeschikte soort. Zijn zintuigen waren extra sterk, als hij wilde kon hij de muizen over de vloer van de zolder horen trippelen. Maar zijn meester had hem dat verboden, hij wilde niet dat zijn bedienden magie gebruikten. Dus had Darell al lang zijn krachten niet meer aangesproken.
De houten deur voor Darell had geen muren die hem ondersteunden. Krullerige lijnen slingerden over het oppervlak en eromheen was de ruimte leeg, er was geen kamer die hij moest verbergen. Deze deur was een verplaatsingspoort, één van de weinigen in heel de Stad. Niemand wist dat Rayvon deze in bezit had en dat moest zo blijven.
“Ben je klaar om te gaan?” Rayvon stelde de vraag niet uit bezorgdheid, maar meer om aan te geven dat het tijd was om te vertrekken. Hoewel hij een vreemd soort genegenheid koesterde voor Darell, wist Darell dat zijn meester ook wel zonder hem zou vertrekken als hij nee zou antwoorden.
Darell perste zijn lippen in een glimlach. “Ja, meester.”
Rayvon had zijn blik alweer op de deur gericht en had de geforceerde lach niet gezien. Over zijn gezicht lag een enthousiaste gloed en zijn ogen schitterden. Het was lang geleden dat Darell hem zo gezien had en zijn glimlach werd echt.
“Dan gaan we.”
Rayvon reikte naar de klink en trok de deur open. In plaats van de witte muur aan de andere kant van de kamer, waren er allemaal kleuren te zien die met elkaar versmolten en zich op hetzelfde moment van elkaar losmaakten. De bewegingen waren fascinerend om naar te kijken en met grote ogen volgde Darell een kleur turquoise die samenvlocht met geel en lila, om gelijk weer verder te zweven.
Zijn meester trok zich niks aan van de hypnotiserende kleuren en stapte zo door het oppervlak heen. De kleuren begonnen te gloeien en binnen een seconde hadden ze zich achter zijn in zwart linnen geklede rug gesloten. Nu was het Darells beurt.
Hij slikte zijn angst weg en hees de tassen hoger op zijn schouders. Met zijn ogen stijf dichtgeknepen, stapte hij door de deur heen. Zijn hele huid tintelde alsof er duizenden spinnen met mesjes in hun poten over hem heen liepen. Het deed pijn, maar niet vervelend pijn. Binnen een seconde was het gevoel weg.
“Je kunt je ogen openen,” klonk Rayvons stem licht geamuseerd.
Darell opende zijn ogen en voelde ze gelijk groter worden. Hij stond midden op een hoog gebouw en heel de stad lag aan zijn voeten. Deze stad was anders dan de Stad. De huizen hier waren strak, hard en vooral heel lelijk. Er waren een paar die als één blok aan elkaar zaten, maar er waren ook genoeg die een vorstelijke tuin om zich heen hadden. Hij trok zijn neus op. Het zag er niet uit.
De straten waren ook veel te ruim, alsof er een reus tussendoor moest wandelen. Vreemde voertuigen in alle kleuren van de regenboog reden over de weg. Ze waren van een soort glanzend materiaal gemaakt en hadden een vreemde vorm. Zonder enige zichtbare moeite kwamen ze vooruit. Wat waren dat?
“Kom, Darell, het is tijd dat we het huis gaan opzoeken. We moeten niet te veel aandacht trekken, dus zet je zonnebril op.”
Met een vertrokken gezicht liet Darell de tassen voorzichtig op de grond zakken en begon in de zakken te graaien van zijn vreemde broek. Het had niet de normale lichtbruine kleur die zijn broeken normaal hadden, maar was van een vreemde grijsblauwe stof gemaakt. Het zat eigenlijk wel fijn.
Hij deed zijn zonnebril op en meteen werd de wereld een stukje duisterder. Alsof er een grote wolk zich over deze stad had neergelegd. Hij snapte niet dat mensen uit deze wereld die dingen vrijwillig droegen, het maakte alles zo somber.
Met een diepe zucht pakte hij de tassen weer op en sjokte achter zijn meester aan, die door een deur de toren instapte. In de kamer waren grote, dof geslagen bronzen klokken geplaatst. Het zag er allemaal oud uit. Rayvon keurde ze geen blik waardig en liep snel de houten trap af. Moeizaam en iets langzamer volgde Darell.