Slaaf voor het Leven

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

Dit is een duo-verhaal van Xatham en mij, en natuurlijk is het fantasy! Als er iets niet duidelijk is of als er gewoon iets niet klopt, vragen zijn altijd welkom (net zoals feedback en reacties trouwens :P)
Veel lees plezier!



“Meester, wacht op mij!”
De man met de lange, zwarte haren vastgebonden in een staart, draaide zich zuchtend om. “Schiet op, Darell, anders vertrek ik zonder je.”
“Ja heer.” De jongen die bij de stem hoorde, kwam de hoek om gerend. Zijn leren schoenen roffelden in een snel en licht tempo over de grond, ondanks de zware tassen die hij onder zijn armen droeg. Hijgend bleef hij bij zijn meester, Rayvon, stilstaan en glimlachte breed.
Hoofdschuddend draaide Rayvon zich om. “Darell, ik heb het je zo vaak gezegd, als we met z’n tweeën zijn wil ik niet dat je die act van je volhoudt.”
De brede glimlach gleed van Darells gezicht. Even trok hij zijn mond in een paar rare standen om andere spieren aan te spannen dan degene die zijn lippen telkens in een glimlach omhoog krulden. Het duurde maar een paar seconden, daarna ontspande zijn gezicht zich en liet vermoeide trekken achter. Het was zwaar om de hele tijd te doen alsof.
Zijn vreemde ogen gleden over de houten deur die in het midden van de kamer stond. Zijn pupil was niet zwart, zoals bij de man naast hem, maar een zilverig wit, wat langzaam uitwaaierde in een lichtpaarse kleur. Het was een teken dat hij magie had, een kleine, ondergeschikte soort. Zijn zintuigen waren extra sterk, als hij wilde kon hij de muizen over de vloer van de zolder horen trippelen. Maar zijn meester had hem dat verboden, hij wilde niet dat zijn bedienden magie gebruikten. Dus had Darell al lang zijn krachten niet meer aangesproken.
De houten deur voor Darell had geen muren die hem ondersteunden. Krullerige lijnen slingerden over het oppervlak en eromheen was de ruimte leeg, er was geen kamer die hij moest verbergen. Deze deur was een verplaatsingspoort, één van de weinigen in heel de Stad. Niemand wist dat Rayvon deze in bezit had en dat moest zo blijven.
“Ben je klaar om te gaan?” Rayvon stelde de vraag niet uit bezorgdheid, maar meer om aan te geven dat het tijd was om te vertrekken. Hoewel hij een vreemd soort genegenheid koesterde voor Darell, wist Darell dat zijn meester ook wel zonder hem zou vertrekken als hij nee zou antwoorden.
Darell perste zijn lippen in een glimlach. “Ja, meester.”
Rayvon had zijn blik alweer op de deur gericht en had de geforceerde lach niet gezien. Over zijn gezicht lag een enthousiaste gloed en zijn ogen schitterden. Het was lang geleden dat Darell hem zo gezien had en zijn glimlach werd echt.
“Dan gaan we.”
Rayvon reikte naar de klink en trok de deur open. In plaats van de witte muur aan de andere kant van de kamer, waren er allemaal kleuren te zien die met elkaar versmolten en zich op hetzelfde moment van elkaar losmaakten. De bewegingen waren fascinerend om naar te kijken en met grote ogen volgde Darell een kleur turquoise die samenvlocht met geel en lila, om gelijk weer verder te zweven.
Zijn meester trok zich niks aan van de hypnotiserende kleuren en stapte zo door het oppervlak heen. De kleuren begonnen te gloeien en binnen een seconde hadden ze zich achter zijn in zwart linnen geklede rug gesloten. Nu was het Darells beurt.
Hij slikte zijn angst weg en hees de tassen hoger op zijn schouders. Met zijn ogen stijf dichtgeknepen, stapte hij door de deur heen. Zijn hele huid tintelde alsof er duizenden spinnen met mesjes in hun poten over hem heen liepen. Het deed pijn, maar niet vervelend pijn. Binnen een seconde was het gevoel weg.
“Je kunt je ogen openen,” klonk Rayvons stem licht geamuseerd.
Darell opende zijn ogen en voelde ze gelijk groter worden. Hij stond midden op een hoog gebouw en heel de stad lag aan zijn voeten. Deze stad was anders dan de Stad. De huizen hier waren strak, hard en vooral heel lelijk. Er waren een paar die als één blok aan elkaar zaten, maar er waren ook genoeg die een vorstelijke tuin om zich heen hadden. Hij trok zijn neus op. Het zag er niet uit.
De straten waren ook veel te ruim, alsof er een reus tussendoor moest wandelen. Vreemde voertuigen in alle kleuren van de regenboog reden over de weg. Ze waren van een soort glanzend materiaal gemaakt en hadden een vreemde vorm. Zonder enige zichtbare moeite kwamen ze vooruit. Wat waren dat?
“Kom, Darell, het is tijd dat we het huis gaan opzoeken. We moeten niet te veel aandacht trekken, dus zet je zonnebril op.”
Met een vertrokken gezicht liet Darell de tassen voorzichtig op de grond zakken en begon in de zakken te graaien van zijn vreemde broek. Het had niet de normale lichtbruine kleur die zijn broeken normaal hadden, maar was van een vreemde grijsblauwe stof gemaakt. Het zat eigenlijk wel fijn.
Hij deed zijn zonnebril op en meteen werd de wereld een stukje duisterder. Alsof er een grote wolk zich over deze stad had neergelegd. Hij snapte niet dat mensen uit deze wereld die dingen vrijwillig droegen, het maakte alles zo somber.
Met een diepe zucht pakte hij de tassen weer op en sjokte achter zijn meester aan, die door een deur de toren instapte. In de kamer waren grote, dof geslagen bronzen klokken geplaatst. Het zag er allemaal oud uit. Rayvon keurde ze geen blik waardig en liep snel de houten trap af. Moeizaam en iets langzamer volgde Darell.
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

WAAAAH JULLIE HEBBEN GEPLAATST!!! JEEEH :D ooh ik vind het leuk een keer iemand uit een fantasie wereld in de echte wereld :P

En gaan ik-vorm =o Dat moet wel Xathams inbreng zijn, haha :P
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Xatham
Banned
Banned
Berichten: 1503
Lid geworden op: 14 mei 2011 12:44

Sorry dat het zo lang duurde :P Hier is weer een stukje van mij. Btw. Ik schrijf wel in de ik-persoon, op dit ene stukje na. Ja ik weet het, niet consequent, maar goed...

“Wedstrijdje?” vroeg Kimberley grijzend toen de twee blonde meisjes de Rozenstraat inliepen.
“Ja dag!” riep Marissa glimlachend. “Aan jouw kant van de weg staan alleen maar vrijstaande huizen en ik moet een heel blok rijtjeshuizen passeren.”
“Nou en?” vroeg Kimberley plagerig. “Ik zie je aan het eind van de straat!” Kimberley stak de straat over en propte haar eerste krant bij het eerste huis in de brievenbus.
“We zullen zien” riep Marissa nog naar de overkant. Het voordeel van de rijtjeshuizen was dat ze maar kleine tuintjes hadden en dat je tussen twee huizen niet zo lang hoefde te lopen.
Marissa en Kimberley waren elkaars beste vrienden. Sinds de bassischool deelden ze al elkaars geheimen en steunden ze elkaar in zware tijden. Althans, dat was wat Marissa Kimberley liet denken. Eigenlijk verachtte ze haar.
Het begon in de tweede klas, toen Kimberley plotseling in een blauwwit, geruite vestje naar school kwam. Het was precies datzelfde vestje als wat Marissa drie dagen geleden in de winkel had zien liggen. Marissa zou het hebben gekocht als ze niet blut was op dat moment. Twee dagen vakkenvullen en ze had genoeg geld om het te kopen, had ze uitgerekend. Maar helaas, precies op de dag dat ze het geld bij elkaar gesprokkeld had, kwam haar vriendin in het vest naar school. Ze grijnsde naar haar alsof ze wist dat ook zij het kledingstuk op haar oog had gehad. Vanaf dat moment was het voor Marissa oorlog. Ze gaf de indruk dat zij en Kimberley nog altijd beste vriendinnen waren, maar op het moment dat Kimberley haar het meeste nodig zou hebben, zou ze haar laten vallen! Als een baksteen!
Alsof ze wist dat Marissa het niet kon uitstaan, had ze het ding vandaag ook weer aangetrokken. Half open, zodat haar witte hemdje goed zichtbaar was voor als ze eventueel jongens tegen zouden komen. En dat terwijl Marissa erbij liep in een saai zwart vest en een slobberige spijkerbroek. Het was zondagmiddag, Marissa was pas uit bed en ze had nog geen tijd gehad om nog veel tijd te besteden aan haar uiterlijk.
Juist toen Marissa een krant op de hoek van de Rozenstraat en het Tulpenhof door de brievenbus naar binnenduwde, fietste er een jongen voorbij. Hij fluitte tevreden naar het wandelende wild aan weerszijden van de weg, waarop Kimberley vrolijk met haar blonde krullen zwaaide. Voor Marissa de kans kreeg om aandacht te trekken, was de jongen al lang weer voorbij gefietst. Ow wat haatte Marissa het als Kimberley weer eens alle aandacht opeiste. Gelukkig hoefde ze nog maar een huis en dan was ze klaar met de dubbele krantenwijk, die Marissa en Kimberley voor de gezelligheid deelden.

Het laatste huis was, in tegenstelling tot de andere huizen aan haar kant van de straat, wel vrijstaand. Door de grote grijze stenen en de toren deed het huis wat weg van een kasteel. Er woonde een vreemde man, had Marissa gehoord. Een man die zij tijdens hun krantenwijk in ieder geval nog nooit tegen het lijf gelopen waren. De bewoner van het huis was, volgens omwonenden, vaak op vakantie. Vreemd dacht Marissa, als de man toch bijna nooit thuis was, waarom had hij zijn abonnement op de krant dan niet gewoon opgezegd?
Vandaag was het anders. Er kwam rook uit de schoorsteen en er kwam een vreemde paarse gloed van de ramen tevoorschijn.
“Maris, kom je?” riep Kimberley ongeduldig vanaf de overkant van de straat, zij was al lang klaar met haar deel.
“Kim, kom eens?” antwoordde ze. “Volgens mij is de bewoner thuis.”
“Ach laat hem toch” riep Kimberley. “Duw die krant in de bus en schiet een beetje op!”
“Een moment” riep Marissa terug. Ze liet zich niet afschrikken door het paarse licht en onverschrokken stapte ze naar de voordeur.
Toen ze de voordeur op een kiertje aantrof en er een vreemd gezoem van binnen klonk, begon ze toch een beetje te bibberen.
“Hallo?” riep ze voorzichtig. “De krant is hier!” Er kwam geen antwoord en het mysterieuze gezoem zette voort.
“Hallo?” herhaalde ze nog een keer, nu wat harder. Voorzichtig duwde ze de deur wat verder open zodat ze naar binnen kon kijken. Een grote hal werd zichtbaar. Het paarse licht kwam van de glazen deur recht voor haar. Zou het kwaad kunnen als ze een kijkje zou nemen? Voor hetzelfde geld was er iets aan de hand. Marissa zette een paar passen in de hal en riep nogmaals ‘hallo’. Opnieuw klonk er niets anders dan het gezoem. Marissa beende vluchtig door naar de deur waar het geluid vandaan kwam. Juist toen ze met haar hand de deurklink vastpakte sloeg de voordeur achter haar dicht. Van schrik draaide ze om. Op de deurmat stond een donker geklede man.
“Darell! Hoe vaak heb ik je niet gevraagd om de deur achter je te sluiten!” bromde hij nors.
“Sorry, meester” klonk een stemmetje uit een van de kamers van het huis.
“Zo meisje” zei de man nu en hij keek Marissa streng aan. “Jij dacht zomaar hier mijn geheim te kunnen ontrafelen en daarmee weg te kunnen komen?”
“Ik heb nog niets gezien” zei Marissa aarzelend. “Als u me nu laat gaan, beloof ik niets tegen mijn vriendinnen te zeggen.”
“Als ik je hier laat, zullen je vriendinnen ook niks te weten komen” mompelde de man grijnzend. “Darell, pak haar!”
Voor ze de kans kreeg om nog maar iets te doen werd ze zo stevig in haar nekvel gegrepen dat het donker werd voor haar ogen.
As the phoenix arises from his ashes...
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

Haha, Jodie, ze gaan meteen weer terug naar hun wereld xD Haha, geen ik-vorm, goed he :D nee, ik ga mezelf van mijn ik-vorm verslaving afhelpen :P mijn karakters gaan anders zoveel op elkaar lijken :(



Met een beteuterd gezicht keek Darell hoe het meisje langzaam in elkaar zakte. Het was zijn schuld dat ze hier was, hij had de voordeur dicht moeten doen. In de Stad vielen ze magisch dicht, dus dacht hij er nooit aan.
“Verdomme Darell, ik heb het nog zo vaak gezegd, doe die deur dicht! Nu zit ik met een meisje opgescheept wat ik hier helemaal niet kan gebruiken.” Rayvons gezicht stond woedend, wat nog versterkt werd door zijn lange, zwarte haren die om zijn gezicht heen wapperden. Hij was een windmagiër, die je kon herkennen aan dat er altijd een koel briesje om hen heen hing.
“Het spijt me, mijn heer,” zei Darell beschaamd en keek zijn meester niet aan. De betoveringen waar Rayvon mee bezig was, leken bijna de goede kant op te gaan, maar nu had hij het verpest. Hij moest er niet aan denken wat zijn meester zou doen om hem te straffen. “Wat wilt u dat ik met haar ga doen? Ik kan teruggaan naar de Stad om een hersenwisser mee te nemen?”
Rayvon schudde langzaam zijn hoofd. “Nee, doe dat maar niet…” Nadenkend wreef hij over zijn kin, iets wat hij altijd deed als hij iets aan het bedenken was. Het was een tijdje stil voordat hij weer begon te praten. “Ik kan nog wel een bediende gebruiken nadat Oriase in de klauwen van de School is terecht gekomen. Jij brengt haar naar de Stad en zorgt ervoor dat ze goed ingeleerd wordt. Dat is je straf voor het niet sluiten van de deur.”
Darells ogen verwijdden zich. Was dit zijn straf? Maar het was zo licht, hij had iets veel ergers verwacht. Snel boog hij zo diep als zijn lichaam dat toeliet. “Dank u, mijn heer.” Plotseling kwam er een gedachte in hem op. “Mijn heer? Hoe kom ik bij de kerktoren? Ik kan moeilijk dat hele eind met dat lichaam gaan sjouwen, dat vinden zelfs de mensen hier achterdochtig. En gaat dan niet iemand haar zoeken?”
“Ik ga met je mee naar de Stad om een paar Dwaalgedachten te halen, maar daarna keer ik meteen hier weer terug. Dit werk is te belangrijk om af te breken en ik kan er geen vergeetachtige bedienden bij gebruiken.” Zijn groene ogen vernauwden zich heel even tot spleetjes.
Darell liet zijn hoofd zakken en boog mistroostig. “Ja, mijn heer. Ik zal ervoor zorgen dat ze goed wordt ingeleerd.”
Hij vroeg zich af hoe hij dat voor elkaar zou krijgen. Hij had zorgvuldig een act van domme, praatgrage jongen opgebouwd en het was moeilijk om iemand bevelen te geven terwijl hij tegelijkertijd moest doen alsof hij niet veel wist. Zijn gedachten schoten alle kanten op, zoekend naar een uitkomst. Gelukkig had hij nog de tijd om iets te bedenken totdat het meisje wakker zou worden.
Moeizaam tilde hij het zware gewicht van het meisje van de grond. “Gaan we met de… auto?” Het laatste woord kwam er wat huiverend uit, Darell hield niet van auto’s. Hij vond ze eng, ze stonken en maakten veel te veel lawaai. Gelukkig hadden ze die dingen in de Stad niet.
Zijn meester knikte en liep naar de woonkamer toe. Binnen een paar seconden kwam hij terug met de autosleutels in zijn handen en gaf ze aan Darell.
“Leg jij haar op de achterbank, ik ga een betovering aanbrengen die ervoor zorgt dat niemand het huis in kan als ik er niet ben.”
Darell boog zijn hoofd, iets anders was niet mogelijk met het meisje in zijn armen en deed met heel veel moeite de voordeur open. Zoekend keek hij om zich heen. In de verte zag hij nog net iemand in een geruit vestje weg fietsen, maar verder was er niemand op straat. Het was niet vreemd dat de straat verlaten was, dat was wel vaker zo. Daarom had zijn meester deze buurt uitgekozen, niemand stelde hier vragen.
Zijn meester was geniaal. Hij was één van de weinige magiemeesters die in een tweede magie bijna net zo sterk was als zijn geboortemagie. Zijn talent voor magie was groot en door intensief te oefenen had hij het alleen maar versterkt. Er waren weinig mensen in de Stad die net zo krachtig waren als zijn meester.
Darell zette het meisje voorzichtig tegen de auto en zorgde er met één hand voor dat ze niet omviel, terwijl hij met de andere hand de auto van het slot afhaalde. Met wat moeite lukte het hem om haar op de achterbank te proppen en netjes maakte hij haar vast met een gordel. Hij was er net mee klaar toen Rayvon aan kwam stappen.
“Jij blijft bij haar op de achterbank, om ervoor te zorgen dat ze bewusteloos blijft,” zei Rayvon terwijl hij de sleutels van Darell overnam.
Darell boog en liet zich naast het meisje zakken. Voorzichtig legde hij haar hoofd tegen het raam, zodat het leek alsof ze aan het slapen was. Hij vroeg zich in gedachten af wat voor kracht zij zou krijgen. Iedereen in de Stad had magie, ook al kwam je van buitenaf. Die kracht zou ze behouden, ook al kwam ze terug in deze wereld. Als je ooit in de Stad was geweest, was je voor altijd magisch.
Met een angstaanjagend gebrul gaf de auto aan dat hij klaar was om te rijden. Zijn meester deed allemaal vreemde dingen met iets wat hij de versnellingspook noemde en het ronde wiel waar hij kennelijk mee stuurde, en de auto reed weg. Darells vingers knepen krachtig in de stoel en zijn maag begon rondjes te draaien. Hij hield echt niet van rijden, dacht hij met een lijkbleek gezicht.
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”