Allemaal heeeeeeeel erg bedankt voor alle leuke reacties
@Michael: Dank je voor het eruit halen van de foutjes. Ik heb ze eventjes verbeterd.
@Maaike: Hier komt de marteling, *tromgeroffel*

Ik heb geprobeerd het niet de gruwelijk te omschrijven, ik vond het nogal lastig om het te omschrijven. Dus als het niet helemaal klopt ofzo moeten jullie het maar zeggen.
@Jodie: Dank je voor je feedback. Ik zal er voortaan aan denken
@Jana: Hier is een nieuw stukje hoor
De ijzeren stoel met spijkers waar ze gisteren op moest zitten, is weggehaald en in plaats daarvan staat er nu een pijnbank. De houten balk ziet er niet uitnodigend uit en de vier balken die eruit steken maken het er niet beter op. De ijzeren kettingen die op de uiteinden liggen, zijn al losgemaakt. Klaar voor gebruik.
De grote bewaker sleur haar de kleine, donkere vierkante kamer binnen en duwt haar ruw in de armen van de grote, brede beul. De kamer geeft een beangstigende indruk, maar Amaris laat zich er niet door uit het veld slaan. De bewaker loopt de kamer weer uit en doet de deur achter zich dicht. Nu is ze helemaal alleen met de grote beul. De zwaar gespierde man grijpt haar stevig vast bij haar arm. De zwarte leren kap over zijn hoofd geeft een beangstigende indruk.
‘Liggen,’ zegt hij met een zware stem en hij wijst naar de houten balk voor zich.
Zonder op een antwoord te wachten, duwt hij haar op de houten balk. Ze probeert tegen te stribbelen, maar de man kan haar gemakkelijk in bedwang houden. Uiteindelijk geeft ze het op en begint de beul met de kettingen haar armen en benen vast te maken.
Met een verslagen gevoel ligt Amaris doodstil op de houten balk. Ze voelt hoe de beul de kettingen één voor één vastmaakt. Hij trekt ze veel te strak aan. Het ijzer boort zich in haar huid. Nu doet het nog niet zoveel pijn, maar als ze hier straks langer ligt…
Net nadat de beul klaar is met de kettingen vastmaken, komt de bewaker weer terug. Hij heeft dezelfde man als gisteren mee. De man heeft ook deze keer weer een witte soutane aan. Ook heeft de bewaker een griffier mee genomen. Deze neemt plaats achter het kleine houten tafeltje in de hoek. Hij stalt zijn perkamenten en schrijfgerei uit op de tafel en zodra de man in de witte soutane begint te spreken, pent hij ijverig mee.
‘Zo juffrouw Van den Acken. Uw naam hoef ik deze keer niet te vragen, we hebben elkaar al eens eerder gezien. Dat zou anders zijn geweest als u niet zo een hardnekkige leugenaarster zou zijn,’ de man spreek weer op diezelfde akelige toon als gisteren.
‘Ik ben geen leugenaarster!’
‘U wordt beschuldigd van hekserij. Kun u dat bevestigen?’ gaat de man ongestoord verder.
‘Nee! Ik ben geen heks.’
‘Trek de kettingen strakker aan,’ beveelt de man de beul.
De kettingen worden door middel van een tandwiel aangedreven en de beul draait deze langzaam rond. Beetje bij beetje worden de ledematen van Amaris uit elkaar getrokken.
‘Hou op! Ik ben geen heks,’ gilt ze naar de man.
‘Stop maar even,’ beveelt de man weer. ‘O ja. En hoe wilt u dan het feit verklaren dat verscheidene van uw buurtbewoners u van ketterij beschuldigen?’
‘Ze liegen! Ik ben geen heks,’ wanhopig schreeuwend probeert ze de man te overtuigen.
‘U moet niet liegen! Trek de kettingen nog strakker.’
De beul draait weer aan het tandwiel en na een korte tijd valt Amaris flauw.
‘Breng haar weer bij,’ beveelt de man weer.
Dit maal pakt de beul de een van de emmers met ijskoud water die achter hem staan en gooit de inhoud over haar hoofd. Met verschrikte ogen vol pijn komt ze weer bij.
‘Hou toch op. Ik ben geen heks! Ik ben mijn hele leven al katholiek,’ smeekt Amaris.
‘Hoe komt het dan dat u bijna nooit in de kerk kwam?’
‘Omdat ik te veel tijd kwijt was met het verzorgen van mijn moeder.’
‘Lieg niet! U was al die tijd bezig met hekserij.’
‘Niet waar. Ik ben al mijn hele leven en goede katholiek.’
‘Trek de kettingen nog strakker aan.’
Zodra de beul aan het tandwiel draait, valt Amaris meteen flauw.
‘Maak de kettingen wat losser en breng haar weer bij.’ De stem van de man is meedogenloos.
De kettingen worden wat losser gezet en de inhoud van de volgende emmer wordt over het hoofd van Amaris gegooid.
‘Hou op! Ik heb niks misdaan. Maak me los.’ gilt ze radeloos.
‘Als u nou gewoon toegeeft dat u een heks bent dan wordt u losgemaakt.’
‘Ik ben geen heks!’
‘Dat bent u wel. Geef het nou maar toe. Uw buurtbewoners hebben het bevestigd.’
‘Op grond waarvan,’ sist ze naar hem.
‘U hebt antigodsdienstige uitlatingen verspreid. Bovendien heeft de pastoor van uw dichtstbijzijnde kerk bevestigd dat u bijna nooit in de kerk kwam.’
‘Ik heb geen antigodsdienstige uitlatingen verspreid en waarom ik bijna nooit in de kerk kwam heb ik al uitgelegd.’
‘Hebt u bewijs?’
‘Gaat u maar thuis kijken bij mijn moeder. Ze is er al jaren slecht aan toe. Ze heeft de tering.’
‘Dan zou u juist wel vaak met haar naar de kerk moeten gaan. Dan is de kans groter dat ze misschien nog beter wordt.’
‘Ze wordt niet meer beter,’ beet ze de man toe.
‘Dan nog. De kans om in de hemel te komen wordt dan groter voor haar. Voor u daarentegen…’
‘Ik ben geen heks!’
‘Dat bent u wel! Zet de kettingen weer strakker.’
De kettingen worden weer langzaam strakker gezet en Amaris verliest haar bewustzijn weer.
‘Maak haar los en breng haar weer bij bewustzijn.’
De beul maakt haar los en legt haar ruw op de grond. Vervolgens pakt hij de volgende emmer met water en gooit het over haar heen.
‘Ik ben geen heks!’
‘U ben wel een heks en een goede leugenaar. Breng haar terug naar haar cel!’