
Elke opmerking is welkom, ben maar zo hard als je kan, dit is nog een kladversie dus er gaat wss nog een hoop veranderen. En elke tip kan ik gebruiken^^
En nu, enjoy the show

-----------------------------------------------------
Het was alweer te lang geleden dat de troubadour een zonsopgang had meegemaakt, het leven aan het hof van baron Havedonck was juist gericht op de nacht geweest. Tot in de kleinste uurtjes was de drank blijven stromen en had hij moeten blijven spelen op zijn luit. Hij had het met plezier gedaan, dat wel, maar drie weken lang was genoeg.
Zijn merrie schudde haar hoofd waardoor haar tuig muzikaal rinkelde. Niehic boog zich iets voorover en klopte haar op haar lichtgrijze vacht die zacht onder zijn handen aanvoelde. Ze was een geschenk geweest van baron Havedonck voor zijn goede optreden en was werkelijk een genereuze gift. Lith, zoals Niehic haar had genoemd, was een Laìr, het beste paardenras dat er in de Laaglanden te vinden was. De typische zachte, grijze vacht en de lichtblauwe ogen gaven het dier een opvallend uiterlijk wat alleen maar werd versterkt door de sierlijke bouw. Niehic was benieuwd hoe lang hij haar eigenaar zou blijven.
Grijnzend liet hij zich uit het zadel glijden en liep naar Liths hoofd toe. Waarschijnlijk zou baron Havedonck nu spijt als haren op zijn hoofd hebben dat hij dit kostbare paard aan hem had gegeven. Het had Niehic een grote voorsprong gegeven nadat hij hals over kop had moeten vluchten voor de woedende baron nadat hij erachter gekomen was dat Niehic met zijn dochter had geslapen. Dat hij niet haar eerste minnaar was, wist de baron vast ook wel, maar Niehic was de eerste die zo dom was geweest om zich te laten betrappen, zoals wel vaker was gebeurd. Daar moest hij toch echt aan gaan werken, bedacht hij zich terwijl zijn vingers de riempjes van het hoofdstel losmaakten.
Vrouwen waren de zonde waar hij veel te veel van genoot om het op te geven. Gelukkig vonden de meesten dat ook van hem. Zijn beroep was ideaal, hij bleef maar een paar dagen in de meeste dorpjes voordat hij weer verder trok en dat maakte hem een fijn hapje tussendoor voor de ervaren vrouwen die graag wat afwisseling wilde met een knappe muzikant. Hij kon de harten van meisjes winnen door voor ze te zingen of hen te vleien met complimentjes. Natuurlijk speelde zijn uiterlijk ook wel een rol, hij wist van zichzelf dat hij er knap uitzag, maar het was voor een groot deel ook zijn zorgeloze uitstraling die hem daarmee hielp.
De troubadour grinnikte om zijn gedachten en legde het hoofdstel naast zich neer op het gras voordat hij er zelf langs ging liggen. Ontspannen vouwde hij zijn armen onder zijn hoofd en kruiste zijn enkels over elkaar. Dit was het echte leven, geen verplichtingen, alleen maar doen waar hij zelf zin in had. Jammer genoeg was hij verslaafd aan de aandacht van mensen, anders was hij allang kluizenaar geworden.
Het grasveld waar hij op lag strekte zich mijlenver uit en werd aan het einde onderbroken door een donker bos. Daar begon pas weer de beschaving. Op deze vlaktes wilde niks anders groeien dan gras en ander onkruid. Het waren goede weiden voor de koeien en schapen die de boeren hier hielden, maar ze hielden hun vee het liefste zo dicht mogelijk bij huis. Wat de ene dag van jou was, kon zo de volgende dag van iemand anders zijn.
De zon trok langzaam verder langs de hemel en was nu helemaal boven de horizon uitgekomen. Een briesje stak op en streek zachtjes door Niehics haren. Glimlachend kwam hij overeind, maar de lach verdween al snel van zijn gezicht. Waar was dat verdomde paard nu weer heen?
Hij draaide een rondje om zijn as en zag dat ze een heel eind van hem was afgedwaald om het beste gras te zoeken. Hij stak zijn vingers in zijn mond en floot scherp. Lith keek even op, maar ging al snel verder met eten. Niehics ogen vernauwden iets van ongenoegen en hij floot nog een keer. Ook nu weer geen andere reactie dan even een blik op hem werpen.
Met een diepe zucht pakte hij het hoofdstel op en besloot in de richting van het paard te lopen. Laìr stonden bekend om hun trouw, maar dat moest je eerst verdienen. En kennelijk had Lith hem nog niet waardig bevonden.
Bij de merrie aangekomen hief ze haar hoofd op en keek hem met haar lichtblauwe ogen beschuldigend aan, alsof het zijn schuld was dat zij was afgedwaald. Niehic kon een glimlach niet onderdrukken en wreef haar achter haar oren.
“Zijn we vandaag een beetje nukkig?”
Lith brieste als antwoord en besloot dat hij haar aandacht niet meer waardig was. Ze wendde haar hoofd van hem af en begon weer te grazen. Hoofdschuddend liep hij naar de tas die achter het zadel gebonden zat. Fijn, hij had een paard met kapsones gekregen.
Uit de zadeltas haalde hij een stuk brood en een veldfles met lichtbier, en liet zich naast Lith op de grond zakken. Nu hij toch hier was kon hij net zo goed gaan ontbijten. Zijn maag was er leeg genoeg voor.
Een wolk wierp een schaduw over het land en huiverend door de plotselinge kou keek Niehic omhoog. Nu hij niet door de zon verblind werd, kon hij de enorme brok steen zien die mijlenver boven de aarde zweefde. De Bovenwereld.
De twee werelden waren strikt van elkaar gescheiden, alleen verbonden door de zwaarbewaakte hemeltrap die hij vanuit hier niet kon zien. Er waren er maar een paar die het voorrecht hadden om de trap te beklimmen. Anderen, zoals hij, zochten een alternatieve weg naar de Bovenwereld.
Hoewel de werelden ooit één waren geweest, waren ze nu nog verschillender dan dag en nacht. De Bovenwereld was de wereld van orde, wat volgens Niehic gelijk stond aan saaiheid. Af en toe had hij zin om naar boven te gaan, wat herrie te schoppen en te kijken hoe de adel gestoord werd in hun dagelijkse patroon. De gewone mensen daar waren gelukkig nog wel te doen.
Heel anders waren de Laaglanden. Dit was de wereld van chaos, waar de enige wet die van de eigen moraliteit was. Je moest hier geen waarde hechten aan eigen bezit, voor je het wist was het van iemand anders. Een paar mensen konden er niet tegen en zonderen zich af, maar het merendeel leefde vrolijk verder. En dan was er nog de kleine elite die zich beter voelde dan de rest en wiens levensdoel het was om ooit naar de Bovenwereld te gaan. Een nog kleiner deel slaagde daar uiteindelijk in.
Persoonlijk hield Niehic meer van de Laaglanden en daarom zwierf hij hier altijd rond. Het was verrassend mooi om te zien dat, ondanks de wetteloosheid, niemand lui op zijn gat zat en de hele dag niks deed. Iedereen zat aan elkaar vast met de onzichtbare banden van loyaliteit en liefde. En ze gaven hier veel leukere feestjes dan daarboven.
Niehic nam net een slok bier toen een vreemde huivering bezit van hem nam. Hij bewoog zijn hoofd in de richting waar de sensatie het sterkste werd. Daar was het, in de verte. Het trilde door hem heen. Hij spitste zijn oren en liet een vleugje magie in zijn houding kruipen. Magie was in de Laaglanden een veel voorkomend iets, iedereen had wel een klein talent. Voor hem was het handig dat hij troubadour was en goed kon luisteren.
Hij sloot zijn ogen en concentreerde zich op de geluiden die hij hoorde. Een gil teisterde zijn oren waardoor hij geschrokken overeind vloog.
“Nee, doe het niet, alsjeblieft, laat me gaan!” De vrouwenstem begon te snikken. Een mannenstem antwoordde, maar het bleef vaag. Toch wist Niehic wie het was en hij voelde woede zich nestelen in zijn maag. Darrence. De enige man op deze werelden voor wie hij echte haat voelde.
“Alsjeblieft, ik zweer het, ik zal veranderen! Gooi me alsjeblieft niet naar beneden! Ga weg met dat zwaard, ik-”
Weer een ijselijke kreet die alleen maar verergerde.
Niehic opende zijn ogen en staarde intensief naar de Bovenwereld. Daar, net aan het randje van de aarde kon hij net een kleine stip ontwaren die naar beneden viel. Een Bovenwerelder die werd verbannen.
Hij zuchtte diep en raapte het hoofdstelsel van de grond. Het zag ernaar uit dat zijn dagen van luieren voorbij waren.
Edit: Maaike's en Moonie's feedback verwerkt