Jeej! weer eens stuk weten te schrijven. Waar tussenuren wel allemaal niet goed voor zijn...
En eindelijk is het eens een lekker lang stuk.
Bij de basis aangekomen stapten ze allemaal uit en liepen richting de barakken toe. Ze zouden allemaal een set schone kleren pakken en daarna onder de douche duiken.
Hoewel het nog donker was, was het druk op de basis. Een lichting nieuwe rekruten was vorige week aangekomen en werden de hele week op de proef gesteld. Dit was hun laatste test en gelijk ook hun zwaarste. Uren hadden ze in het donker door de bossen op de bergen achter de basis gelopen in de hoop dat ze binnen de aangegeven tijd vanaf hun droppunt terug op de basis kwamen. Niet iedereen haalde het en die zouden mogen vertrekken.
Dave zag net een uitgeputte en met modder bedekte rekruut het terrein op komen. Hij was nog twee meter van het meldpunt verwijderd toen de tijd op nul sprong. Hij zou weg moeten. Hij was er bijna. Maar bijna was niet genoeg.
Ondertussen was Dave hij de deur van de barrak gekomen en liep vermoeid naar zijn bed toe. Hij zette zijn speer in het daarvoor bestemde rek naast zijn bed en legde zijn radio nadat hij die uit had gezet en het kastje dat ook naast zijn bed stond. Hij tastte naar zijn medaillon om zijn nek, maar kon die niet vinden. Hij raakte lichtelijk in paniek en tastte en keek nog eens goed. Maar het was niet meer om zijn nek. Hij moest het ergens verloren zijn. Hij keek onder zijn bed en op de grond, maar het was er niet.
Langzaam werd hij boos op zichzelf. Hou had hij zo stom kunnen zijn om het te verliezen! Het was het enige dat hij nog over had van zijn ouders. Boos greep hij zijn speer en liep met grote passen naar buiten, nagestaard door de weinigen die nog niet naar de douches waren vertrokken.
Buiten was het eindelijk gestopt met regenen. Hij liep naar een kletsnatte motor toe en haakte zijn speer vast op de daarvoor bestemde plekken. Hij startte de motor en reed van de basis af. De modder spatte weer eens alle kanten op en maakte Dave nog viezer dan hij al was en de net nog schone motor beetje bij beetje bruiner.
Hij moest even in zijn geheugen graven hoe ze ook al weer naar de stad waren gereden en volgde die weg. Bij het punt waar ze afgezet waren remde hij af en reed stapvoets verder. Hij keek op de grond en zocht naar iets dat leek op een medaillon. Hij wist zeker dat hij het nog had toen ze net afgezet waren, dus het zou tussen hier en de basis liggen. Uiteindelijk kwam hij aan op de plek waar de vrouw gelegen had en hem, waarschijnlijk, buiten bewustzijn had geslagen. Of hoe ze het ook voor elkaar had gekregen zonder een wond achter te laten.
Hij stapte af en keek rond. Er was niets te zien. Alsof er totaal niets gebeurd was. Geen lijk. Geen bloed. Geen kapotte kinderkopjes. Niets. Hij leunde op de motor en liet zijn hoofd steunen op zijn hand. Had hij het echt gedroomd dan? De kracht die hij had gevoeld was zo sterk dat het zeker een paar kinderkopjes had kunnen breken. Maar en waren geen kapotte kinderkopjes. En geen medaillon.
Plotseling voelde hij een hand op zijn schouder. Verschrikt draaide hij zich om en deed een stap naar achteren. De hand van een jonge vrouw gehuld in regencape zweefde in de lucht op de plek waar zonet zijn schouder was. In de andere hand van de vrouw glinsterde iets.
“Mijn medaillon.” Zei Dave verbaast. “Hoe kom je daar aan?”
De vrouw keek van het medaillon naar Dave en gaf toen antwoord.
“Ik vond het hier op de stenen en dacht dat het misschien wel kostbaar was voor de eigenaar en heb hier dus gewacht tot de eigenaar op zou duiken.” Zei de vrouw met een zachte stem.
Ze stak het medaillon naar voren.
“Hier. Hier hebt je het terug.” Zei ze en Dave pakte het aan. Hij maakte het open en zag dat de beide kleine fotootjes van zijn ouders er nog in zaten.
“Heel erg bedankt.” Zei hij en slaakte een zucht. Hij deed het weer om en keek weer naar de vrouw. Hij merkte dat er iets veranderd was aan haar. Haar eerst zo lieve uitstraling was nu meer een vijandige geworden. Hij wilde zijn speer pakken, maar hij zag dat de vrouw hem al vast had.
“Het is toch eigenlijk vreemd om het wapen vast te houden dat vrouwe Lavina gedood heeft.” Zei ze met een stem waar alle vriendelijkheid uit verdwenen was. Ze richtte de speer op Dave en die deed verschrikt een stap achteruit.
“Vrouwe Lavina? Wie is dat?” vroeg hij ook vijandig.
“Vrouwe Lavina. Ik neem aan dat je moeder nooit over haar heeft kunnen vertellen aangezien ze evenals door deze speer gedood is.” Zei ze en keek vanuit haar ooghoeken naar Dave.
“Waar heb je het over?! Hoezo is mijn moeder met die speer gedood? Ze stierf in het kraambed. Ze in niet vermoord! Waar heb je het over?!” zei Dave verward en vol afschuw.
“Eerst een vraag voor jou. Hoe is je vader gestorven?” vroeg ze.
“Wat heeft mijn vader te maken met mijn moeder? Geen mij gewoon ant…”
“Jij geeft eerst antwoord!” zei de vrouw boos en zette een stap dichter naar Dave toe die nog een stap achteruit zetten en een muur in zijn rug voelde. Hij raakte in paniek.
“M… mijn vader is gestorven tijdens een missie. Het was een heldendood. Hij gaf zijn leven voor iemand anders.” Zei hij met een klein stemmetje.
De ogen van de vrouw boorde zich in de zijne en zette toen een stap naar achteren.
“Goed.” Zei ze terwijl ze de speer naast zich neerzette. “Ze hebben je dus alleen maar leugens verteld.” Zei ze met een iets zachtere stem. Ze keek hem weer recht in de ogen aan.
“Wat ik je nu ga vertellen is de bittere waarheid, Rode Maan. Dus luister goed. Je moeder was een van ons. Een zogenaamde vijand van de overheid. Ze was getrouwd met je vader. Lid van de troepen. Een onmogelijke combinatie. Maar ze hielden zielsveel van elkaar en je moeder hield zo goed al het ging haar geheim verborgen. Maar vlak na jouw geboorte kwam de overheid achter haar geheim en stuurde de troepen om haar op te ruimen. Je vader zat in de groep die gestuurd werd. Hij heeft met zijn eigen handen zijn vrouw en jouw moeder vermoord. Hij deed het niet omdat hij het wilde, maar omdat het moest. Hij kreeg er spijt van en heeft zichzelf van het leven beroofd. Jou alleen achterlatend in de handen van de overheid. De overheid heeft je vervolgens alleen maar leugens verteld en je gemaakt zoals je nu bent. Een lid van de troepen terwijl je eigenlijk bij ons hoort.”
Even bleef het stil. Dave had moeite met het verwerken van wat er net gezegd was. Hij deed een paar keer zijn mond open en dicht en uiteindelijk kwam er iets uit.
“Hoezo hoor ik eigenlijk bij jullie? Ik… ik… ik weet niet meer wat ik moet geloven. Ik…” zei hij verward en met een stem die nauwelijks de oren van de vrouw bereikte.
“Je moeder heeft haar krachten aan jou doorgegeven. Daarom ben je een van ons. Een Crafter.”
“Crafter?”
“De groepering die als de overheid word gezien als vijand. Maar in feite zijn zij onze vijand.” Zei de ze nu met een vriendelijke stem. Ze begreep dat hij het allemaal even moest verwerken en was even stil.
“Ik neem aan dat je nooit buiten je land bent geweest.”
“Hoezo?” vroeg Dave verbaast.
“Omdat als je buiten je land was geweest, je daar nu nog zou zijn. Als lijk.
Op school word je geleerd dat jullie overheid de machtigste is, de beste, de mooiste. Maar dat is niet zo. In werkelijkheid zit het diep in de put. Ze zijn omringt door vijandige landen die allemaal deze grond willen hebben. Ze sturen hun machtigste Crafters op jullie af om jullie overheid uit te moorden, maar tot nu toe hebben jullie ze allemaal weten af te maken. Zelfs vrouwe Lavina.” Zei ze een beetje bedroeft.
“Wie is die vrouwe Lavina nou?” vroeg Dave die zichzelf weer een beetje bij elkaar had.
“Vrouwe Lavina was een machtige vrouw. Er word gezegd dat ze misschien wel de machtigste was. Maar ze had ook een hart van goud. Ze kwam er vijf jaar geleden achter met wat er met het kind van Jessica, jij dus, was gebeurd. Ze heeft zich express laten vangen door jullie om jou te vinden. Ze zag dat je een slapende maar machtige kracht in je had. Een machtige kracht van de Crafters. Ze wilde een poging wagen om je krachten te laten ontwaken en je alles vertellen. Maar het liep niet zoals ze wilde. Jullie hadden je harten gesloten. Zoals de meesten in dit land. Dat maakt jullie blind voor wat er om jullie heen gebeurd.
Maar we zagen als volgelingen van vrouwe Lavina het als onze taak om je weer op te sporen en dit alles te vertellen. En dus nu, na vijf jaar hebben we je eindelijk weer gevonden.”
“Maar er is een ding dat ik nog niet snap.” Zei Dave na een korte stilte.
“Was het nodig om mij bijna tot moes te slaan op die nacht vijf jaar geleden? En waarom herleef ik dat moment weer als het rode licht van de rode maan op mij schijnt?”
De vrouw keek even raar naar Dave door zijn verwoording en zuchtte toen.
“Ja. Dat was nodig. Voor zover wij weten is het de enige manier om bij iemand met een gesloten hart de krachten proberen te laten ontwaken. Lukt dat niet, dat dient het als een soort merkteken. Zodra het licht van de rode maan op de gemerkte schijnt en hij herleeft het moment van de nacht van het merken, dan is hij het die we zoeken. Zelf vinden we het ook geen prettige manier, maar er is geen andere. Dus ik zou als ik jou was voortaan rood maanlicht mijden. Tenzij je je krachten hebt laten ontwaken.”
Ze liep terug naar de motor en haakte de speer weer eraan vast. Ze draaide zich om en keek Dave nog een keer recht in de ogen aan.
“Ik hoop dat je hierover nadenkt. Als je meer wilt weten of besluit om met ons mee te gaan, kom dan terug naar deze plek. Er zal altijd wel iemand zijn.” En met die woorden verdween de vrouw in de schaduwen van de gebouwen.
Dave zakte langs de muur naar beneden en ging zitten op de koude en nog natte kinderkopjes. Hij trok zijn knieën op en sloeg zijn armen er omheen. Hij had het koud maar het kon hem nu even niet schelen. Langzaam liet hij de informatie die hij had gekregen tot hem doordringen en verwerken. Met het blik op oneindig zat hij daar maar tegen de muur aan. Na een tijdje begon het weer te regenen. Hij liet zijn hoofd rusten op zijn knieën en voelde een enorme vermoeidheid. Hij kon het niet meer opbrengen om op te staan, zelfs niet om te gaan verzitten. Maar zijn ogen dicht doen en slapen kon hij ook niet. Dus hij zat daar maar. Hij staarde naar de regen die langzaam omlaag druppelde uit zijn haar en van de stenen af in de groeven liep.
Hij merkte niet dat er een wagen de straat in kwam rijden. Dat er tegen hem gepraat werd. Dat hij opgetild werd. Uiteindelijk merkte hij helemaal niets meer. Voelde niets meer. Hoorde niets meer. Zag niets meer. Het enige dat hij nog wel merkte, voelde, hoorde en zag was iets in hem. Iets dat wakker werd…