Gevangen in Irasta

Hier vind je alle voltooide mysterieuze verhalen!
Plaats reactie
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hoi :)

Dit is mijn eerste verhaal dat ik hier post. Het is een thriller. Als het eerste hoofdstuk jullie bevalt zal ik de rest ook plaatsen :)
Feedback is altijd welkom!

Kleine omschrijving:
Ashanti is opgepakt en zit opgesloten in Irasta. Dit is een zwaar bewaakte maffia gevangenis. Issy moet van de baas helpen om Ashanti er uit te halen. Issy die niet bepaald een fijne jeugd heeft gehad, zit vol twijfels over wat ze moet doen. Kan Issy haar angsten op zij zetten en helpen om Ashanti te bevrijden?

Veel plezier

Onopgemerkt
Issy sluipt door de donkere gangen. Niemand mag haar hier tegenkomen. Zelfs niet Steward Helno, haar baas die haar op pad had gestuurd. Het is nu eenmaal streng verboden om ontdekt te worden. Er staan zware straffen op, wanneer ze ontdekt wordt. Ze kan nog net in de schaduw wegduiken, als ze iemand hoort aankomen. Mirko en Arjon. Twee van de beste mannen van Helno, ze gaan over oppakken, meenemen en afhandelen. Issy haalt diep adem. Mirko en Arjon zijn erop getraind iedereen op te merken die zich in de duisternis verschuilt. Dus als ze hadden opgelet of er iemand zich in de duisternis had verstopt, hadden ze haar hoogst waarschijnlijk opgemerkt.
Issy rent verder door de gangen. Ze moet op tijd bij Helno komen en haar informatie aan hem vertellen. Bij te laat komen, kan Issy een uitbrander verwachten en zou Helno dreigen met dat hij haar zou vervangen. De rillingen lopen over Issy's rug als ze er aan denkt dat ze vervangen wordt. Dat betekent dat ze hier weg moet, dat ze op straat kan gaan leven! Dat had ze gedaan voordat ze hier kwam. Ze had het vreselijk gevonden. Het was per toeval gegaan, dat ze hier was gekomen. Issy was voor de verkeerde aangezien.
Ze zucht als ze bij de deuren van de vergaderzaal aankomt. De deuren zijn nog open. Nog net op tijd! Snel stapt ze naar binnen en zakt op haar plaatsje neer. Mirko en Arjon grijnzen even naar haar. Issy komt altijd maar net op tijd.
‘Je hebt zeker snel gerend, niet waar Issy? Want wij zijn je niet tegen gekomen,’ zegt Mirko.
Mirko en Arjon zijn net tweeling. Ze zijn nooit zonder elkaar, maken elkaars zinnen af en weten wat de ander denkt.
‘Jullie hebben me ingehaald,’ zegt Issy zacht.
Issy spreekt zeer weinig. Lang geleden is het haar hardleers aangeleerd dat spreken fout is en dat terwijl ze weet dat het hier, in het bedrijf van Helno absoluut niet fout is. Voor Issy is het meer noodzaak dat je spreekt op de momenten dat het van je wordt verwacht.
‘Echt, waar?’ vraagt Arjon verschrikt. ‘We hebben niemand gezien. Dat kan niet!’
‘Nee,’ zegt Mirko. ‘Zoals altijd letten we heel erg goed op. Voor het geval we een wit voetje bij Helno willen halen.’
‘Dus, wij hebben je niet ingehaald!’ zegt Arjon een beetje geïrriteerd.
‘Jawel..’ mompelt Issy. ‘Jullie waren stil en liepen haastig.’
Issy kijkt naar het tafelblad. Ze kan er wel tegen in gaan, maar als Arjon en Mirko volhard vasthouden dat het niet kan, dan heeft het geen zin om er tegen in te gaan. Helno stapt de vergaderkamer binnen.
‘Helno! Moet je nou toch horen,’ roept Arjon. ’Issy beweert dat we haar voorbij gelopen zijn. Dat we haar niet gezien hebben! Dat is toch onmogelijk!’
Helno kijkt van Arjon naar Issy. Issy kijkt niet op of om. Ze staart onafgebroken naar het tafelblad.
‘Is dat zo Issy?’ vraagt Helno.
Issy knikt heel langzaam.
‘Zorg dat het niet weer gebeurt, heren!’ zegt Helno met klem.
‘Maar dat kan niet! Echt niet!’ roept Mirko uit. ‘Ze maakt gewoon een stom grapje! We zien nooit iemand over het hoofd!’
‘Dan is dit de eerste keer,’ zegt Helno kalm en hij gaat op zijn stoel zitten. Aan het hoofd van de tafel. ‘We hebben werk te doen. Buiten spelen doen jullie ergens anders maar.’
Issy kijkt voorzichtig naar Helno. Normaal zou hij zo kwaad zijn geworden wanneer hij zoiets hoort. Nu lijkt hij heel erg in zijn nopjes. En maakt hij zich helemaal geen zorgen om het feit dat ze iemand niet hebben gezien, die er wel is.
Ze krijgt een kwade blik toegeworpen van Mirko en Arjon. De rillingen lopen over haar rug. Het maakt haar altijd bang, zo’n kwade blik. Als men dat vroeger deed, stonden haar altijd dingen te wachten, die ze liever uit de weg gaat.
‘Goed, laten we maar beginnen.’
Issy zwijgt. Ze is plotseling alle informatie vergeten. Mirko blijft Issy een tijdlang aan kijken. Helno heeft haar nog niet gevraagd om het te vertellen, maar het lijkt alsof de mensen in de vergaderruimte weten dat Issy het niet meer weet. Aangezien het zo lijkt, is het voor Issy niet erg vreemd dat tijdens de vergadering niemand iets aan haar vraagt, zelfs Helno niet. De vergadering gaat zoals altijd over mensen die moeten verdwijnen, wapenhandel, achtervolgingen en natuurlijk over de gevaarlijke gevangenis Irasta. Alleen in gesloten ruimtes mag je over Irasta spreken. En dat is dan ook de enige plek. Vandaag is Irasta erg aanbod tijdens de vergadering. Issy probeert hardnekkig te herinneren welke informatie ze had. Het ging over iemand die in Irasta zat, dat weet ze heel zeker.
‘Zo, dan is dat besproken. Iedereen weet z’n taak?’ vraagt Helno.
Issy kijkt verschrikt op. Doordat ze zo bezig is geweest met wat ze voor informatie ze had, is ze vergeten op te letten.
‘Issy, jij blijft. De rest kan gaan,’ zegt Helno.
Issy knikt. Arjon en Mirko blijven zitten, de rest die tijdens de vergadering aanwezig was, verlaat de kamer.
‘Arjon, Mirko dit heeft niet met jullie te maken. Jullie kunnen gaan.’
‘Nee,’ zegt Arjon.
‘Het is vast belangrijk. Als we Issy inderdaad niet hebben opgemerkt, is het belangrijk dat we over belangrijke zaken op de hoogte zijn,’ vervolgt Mirko.
Helno kijkt een tijdje naar Issy. Ze zit een beetje in elkaar gedoken, schuin tegenover hem, diep in gedachte verzonken.
‘Issy, wat weet je over Ashanti?’
‘Ik ben het vergeten,’ stamelt ze.
‘Vergeten?’ roept Arjon uit. ‘Hoe kan dat nou!?’
Arjon schreeuwt bijna. Issy duwt haar lippen op elkaar. Dit bewijst alleen maar dat spreken niet goed is, zoals haar geleerd is. Het brengt alleen ongewilde discussies teweeg. Nu Arjon zo kwaad uitvalt, wil Issy helemaal niet meer herinneren wat ze had gevonden! Hoe belangrijk die informatie ook is.
‘Arjon!’ Helno kijkt Arjon kwaad aan. ‘Ik zei jullie beide de zaal te verlaten. Als een van jullie nog één ongevraagd woord zegt, is het afgelopen. En verlaten jullie direct deze ruimte. Duidelijk?’
Wanneer je zo’n keel tegen Issy opzet is het bijna onmogelijk om er nog een goed woord uit te krijgen. Dat is in het verleden wel vaker gebleken.
‘Ja, Helno,’ zeggen Arjon en Mirko.
‘Goed, Issy, belangrijke informatie vergeet je niet.’ Helno leunt achter over in zijn stoel. ‘Was Ashanti nog in leven?’
Issy knikt na een tijdje. Ashanti is in leven in Irasta. Maar van haar bronnen heeft ze gehoord dat ze zou worden overgeplaatst. Nu weet ze het weer. Ashanti zou worden overgeplaatst naar een hoger level.
Dat betekent dat de kans op doorverkoop groter wordt. Haar bron had haar verteld dat, ook al werd zij overgeplaatst, dat dan nog de kans groot was dat ze nooit uit Irasta zal komen.
‘Helno,’ mompelt Issy. ‘Ashanti gaat naar hoger level. Het twee na hoogste.’
‘En dat betekent?’ vraagt Mirko.
‘Dat betekent,’ antwoord Helno terwijl hij zijn vingers over elkaar legt, ‘dat er een ietwat grotere kans is dat ze wordt door verkocht. Maar dat maakt niet dat haar overlevingskansen toenemen.’
Arjon geeft Mirko een por.
‘Dan kunnen wij haar vrijkopen!’ roept hij uit.
‘Nee, dat zal niet gaan,’ zegt Helno langzaam. ‘Als het zo makkelijk was, hadden wij dat allang gedaan! Om dat te kunnen doen, heb je de juiste rang uit het stelsel nodig. Wat weet je daarvan?’
‘Niets,’ zegt Issy zacht.
‘Zoek dat uit! En heren, volgende keer wil ik niet horen dat jullie iemand voorbij zijn gelopen zonder die persoon te zien!’
‘Ja, Helno!’
‘Goed, jullie kunnen gaan.’
Arjon en Mirko staan op en lopen de kamer uit. Issy kijkt Helno een tijdje zwijgend aan voordat ze opstaat en Arjon en Mirko volgt.
‘Ze is in kritieke toestand,’ zegt ze zacht voordat ze de kamer uitloopt.
‘Weet ik,’ antwoordt Helno.

-Edit-
Feedback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 21 jun 2011 09:32, 3 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

ten eerste, ik vind je onderwerp geweldig echt een die mij meteen aan je verhaal vastplakt :)

Ik zie wel wat schoonheidsfoutjes in je schrijfstijl :) die ik hoop dat met tijd steeds wat beter worden :)
Je schrijft heel leuk, lekker wegleesbaar, je gaat er snel doorheen.
Dus al een groot pluspunt =) maar daardoor denk ik ook meteen dat je nog beter kan! =D hehe

Een interpunctie foutje die je een paar keer maakt, is een achter een zin een punt zetten en dan de volgende ze met En... beginnen dit is eigenlijk een zin dan :) En is een voegwoord.. en kan inderdaad in het begin van een zin staan maar in jouw geval is dat niet zo :)

Wat ik denk waar jij het meeste aandacht aan moet besteden is je dialogen.
Ik vind heel goed dat je een duidelijk karakter weergeeft in je dialogen, je maakt echt verschil als de ene personage laat spreken en de andere.
Maar als ik je dialogen lees zie ik geen gevaarlijke maffiagasten voor me... ik zie eigenlijk gelijk een stel tieners voor me, waarvan een een verlegen onzeker meisje is.. en twee gasten met een te groot ego. :)
DUs ik denk dat als je hier aan werkt ( als je dat tenminste zelf ook wilt :) want anders nooit doen ;) nooit iets doen omdat een ander het zegt zeg ik altijd xD )

Denk ik dat je verhaal top word.

Ik zag nog een paar kleine dingetjes die misschien anders konden, maar dat zijn niet echt belangrijke punten en gaan meer over smaak, dan dat het echt fout is :)

Succes met schrijven ik wacht op je volgende stukje!!
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel voor de feedback! Ik ga er zeker iets mee doen :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

De bron
Issy slentert door de straten van de stad. Het is laat, er is bijna niemand op straat. Ze denkt na over Irasta. Ashanti zit er al maanden opgesloten. De reden is eigenlijk onduidelijk. Het enige wat Ashanti doet in het bedrijf van Helno is mensen in de gaten houden. Ze schaduwen en heel soms ondervraagt ze mensen. Dat is alleen als Arjon en Mirko het te druk hebben. Arjon en Mirko zijn gek op haar. Een droomvrouw en eentje waar je een moord voor zou begaan. Issy heeft een keer een foto gezien. Het is een slanke vrouw en ze moet ergens in de dertig zijn. Haar groene ogen matchen perfect bij de oranje pijpenkrullen. De foto blijft in je geheugen plakken vanwege de lach. Een lieve geheimzinnige lach. Als Issy de verhalen moet geloven is Ashanti de meest geheimzinnige vrouw, die Issy ooit zal tegen komen, maar ook de liefste. Als Mirko en Arjon het soms over haar hebben, glinsteren hun ogen. Ze zullen er alles aan doen om haar vrij te kopen.
Het is tijd om naar een van haar bronnen te gaan om daar het een en ander aan te vragen. Waarschijnlijk kan ze daar dan ook de nacht doorbrengen. Aangezien Arjon en Mirko nu iedereen extra goed in de gaten hielden, word de kans groot dat ze een opmerking te horen krijgt wanneer ze haar zien lopen, alleen maar om te laten zien hoe geweldig goed ze iedereen in de gaten kunnen houden.
Issy loopt het ene steegje in en het andere uit. Ze sloft een beetje rondjes richting het kleine rode huis dat tussen twee andere huizen is gepropt. Een misplaatst huis op het eerste gezicht. Het is een monument geworden en mag niet gesloopt worden. Het stond er al jaren, toen er moderne hoge huizen omheen gebouwd werden.
Haar bron wil absoluut niet dat er een kans bestaat dat iemand haar volgt. Daarom loopt Issy altijd een uur lang rondjes door de stad. Totdat ze geen zin meer heeft en dan gaat ze naar haar bron. Issy heeft maar twee bronnen in de hele stad die over Irasta willen spreken. Iedereen is bang dat ze worden opgepakt wanneer ze erover spreken. Irasta heerst eigenlijk over de stad, ook al weet nauwelijks iemand er veel over. Eigenlijk zijn haar twee bronnen best wel moedig, want wanneer je in Irasta komt is de kans zo klein dat je er uitkomt. Zelfs als je daar sterft is de kans klein dat je lichaam de muren van de gevangenis verlaat.

Issy duwt een houten zware deur van de tuin die bij het kleine huis hoort open. De tuin die bij het huis hoort is vrij lang. En staat vol. Bom vol. De tegels zijn bedekt met een laagje mos. Wanneer het regent heeft is het er altijd heel glad. Een klein watertje loopt langs het paadje. Er staan allerlei waterplanten in. En wat rietsprieten aan de randen. Een drietal grote bomen zorgen ervoor dat er weinig licht in de tuin komt. Bij de achterdeur van het huis is net genoeg plek voor twee stoelen en een tafel. Verder staat de tuin vol met bloemen en planten. Een kleine privé jungle midden in een drukke stad waar bijna geen groen te vinden is, misschien is hier wel het meeste groen te vinden, van de hele stad.
Issy stapt de woning binnen. Het is donker in de gang die ze binnenstapt. Het kleine huis heeft een lange smalle gang met een de voordeur en de achterdeur erin. Een krakende trap en een kapstok waar je geen jas aan mag hangen. Het is kunst volgens haar bron. Daarnaast zou het instorten door het gewicht en dat is vreselijk zonde van een kapstok dat eigenlijk een kunstobject is. In de gang zijn twee deuren. Eentje gaat naar de keuken waar je maar net kan staan tussen drie keukenkastjes, een fornuis en een koelkast. De andere deur gaat naar de woonkamer. Die ligt aan de achterkant van het huis. In de woonkamer staat een grote groene bank. Voor de ramen hangen knalrode gordijnen. Een klein tafeltje, dat volstaat met alleen maar kaarsen. De kleur van het tafelblad is niet meer te zien door het vele kaarsvet. De bron houdt niet van elektriciteit in de woonkamer. Daarom zijn er alleen kaarsen voor licht. En een bank voor rust. Een paar boeken op elkaar gestapeld in de hoek van de kamer. De woonkamer is er niet om te wonen, zegt haar de bron. Het wordt alleen zo genoemd omdat er in de rest van het huis nog geen kamer zo genoemd was, op het moment dat iemand de naam bedacht.
Issy loopt de krakende trap op. Boven in de gang is het ook donker. Issy loopt langs de vier gesloten kamerdeuren. Daar had haar bron nooit wat over verteld, behalve dat die gesloten moeten blijven. In welke noodsituatie dan ook, die deuren zijn verboden terrein. Die waren niet voor andere ogen dan die van haar bron. Issy loopt de volgende trap op. In totaal kent het huis vier verdiepingen en een groot dakterras. Trap boven trap gebouwd.
Haar bron is meestal boven op het dakterras. Genietend van de sterren en de stilte. Soms vraagt Issy zich af, wat iemand met zoveel ruimte moet als eigenlijk alleen van het dakterras geniet.
Issy komt op het dakterras aan. Haar bron zit er met een glaasje sherry onderuit gezakt in een soort van ligstoel.
‘Ah, Issy, jou heb ik lang niet gesproken.’
Issy glimlacht even terwijl ze naar de bron toe loopt en op de stoel gaat zitten naast de bron.
‘Wil je ook een glaasje heerlijke sherry.’
‘Nee, dank u.’
‘Het is erg lekker, hoor. Tongstrelend,’ glimlacht de bron.
‘Helno wil meer informatie over Irasta,’ zegt Issy na een tijdje.
De bron kijkt naar Issy. Een jonge vrouw met gitzwart haar en licht blauwe ogen. Maar hier in het duister zien ze er donker en mysteries uit, als iemand die alle geheimen van het duister weet.
‘Hmm, tsja. Wat wil hij deze keer weten?’
‘Over het de rangen en een stelsel.’
De bron lacht even.
‘Wat weet hij er van?’
‘Weet ik niet,’ zegt Issy. ‘Maar hij wil Ashanti proberen vrij te krijgen.’
‘Ja, dat was me duidelijk. Ik ben een vrouw weet je. Ik ken mannen. En zoals je die Ashanti omschreef, is het een vrouw waar mannen een moord voordoen.’
‘Ja, zoiets.’
De bron lacht even.
‘Irasta en zijn stelsel. Het is een beetje ingewikkeld. Maar om het makkelijk te maken, je baas kan niets voor haar betekenen.’
‘Hoezo niet?’ vraagt Issy verbaasd.
‘Hij heeft niets met Irasta. Het stelsel, zijn rangen, de gevangene, de regels en het vrijkopen zijn er alleen maar voor werknemers, werkgevers, financiers en het maffiagebeuren. Jouw baas vermoordt, zoekt op en handelt af. Hij smokkelt geen gevangene naar een ander land om ze daar te verkopen. En als hij dat nu opeens zou doen, om haar vrij te krijgen, dan lukt het hem nog niet! Tegen de tijd dat hij mag kiezen, is ze allang dood of doorverkocht.’
Issy zegt niets. Ze denkt na over hoe ze dit aan Helno moet gaan mededelen. Als ze hem dit verteld zal hij waarschijnlijk erg boos worden. Hij niet alleen. Arjon en Mirko ook. Iedereen! Ashanti is iemand die erg gewild is in het bedrijf van Helno. Issy kent Ashanti alleen maar van verhalen en hier en daar een versleten foto.
‘Er zijn twee manieren,’ zegt de bron na een tijdje. ‘Aan je gezicht te zien, moet je een manier hebben. Een mogelijkheid. Een optie, om ook maar het gevoel te hebben dat er een kans is. Een kans die er nu eigenlijk niet is.’
‘Is er dan wel een mogelijkheid?’
‘Ja, er bestaan kleine mogelijkheden, met kleine kansen van slagen. Die zal ik je vertellen,’ zegt haar bron met een glimlachje. ‘Kijk, Irasta is een gemeenschap. Een grote. Je hebt gevangene die als slaven misbruikt en mishandeld worden. Ze moeten werken voor de grote baas die alles opbouwt. In een gewone gevangenis maak je wasknijpers en andere dingen om je tijd te verdoen en om een beetje geld te verdienen. Een beetje geld om te zorgen dat je weer in de maatschappij kunt leven. Dit is in Irasta heel anders. Hier werk je aan dingen die later verkocht worden aan kopers. Die zetten het in de winkel. Goede lichamen, goede krachten. Mensen waar ze wat aan denken te kunnen verdienen verkopen ze door aan het maffiagebeuren. Je bent een slaaf vanaf het moment je er komt, maar je bent pas echt een slaaf als je wordt door verkocht.’
‘Zou Helno die slaaf dan niet kunnen kopen?’ vraagt Issy.
‘Nee, schat. Er is wel een mogelijkheid. Maar hoe wil je er achter komen, wie haar heeft gekocht en waar ze wordt doorverkocht, wanneer je contactloos bent in die wereld? Kijk, het idee wat me te binnenschoot is, dat je baas contact zoekt met een van de mensen die er slaven koopt. Daar kan hij misschien iets mee bereiken. Dat die jouw collega koopt en dat de jouw baas haar overkoopt.’
‘Weet u waar ik die mensen kan vinden?’
‘Schat, je vertelt me toch niet, dat je én informatie moet zoeken én dat je moet uitzoeken bij wie hij moet zijn om een kans te maken om haar terug te krijgen?’
‘Hij spreekt niet met zoveel woorden,’ zegt Issy zacht.
‘Oh, wat een veel eisend. De enige plek waar je kunt zoeken is de bibliotheek in de Afruzistraat. Dat is een beetje een maffiastraat. De poort naar de onderwereld. Je moet er goed oppassen. Maar wie weet vind je daar een stoffig boek vol met mensen. Het zijn oude boeken. De informatie is verouderd. Maar wie weet kom je er iets tegen dat je kan gebruiken.’
‘Dank u wel,’ zegt Issy.
‘Geen dank, hoor. Blijf je weer slapen? Het is een heldere zwoele nacht. Heerlijk om hier op het dakterras te vertoeven. Wie weet zie je nog een hulpvolle vallende ster, die kun jij wel gebruiken.’
‘Graag,’ zegt Issy opgelucht, even was ze bang geweest dat de bron het niet meer zou voorstellen.
‘Weet je zeker dat je geen sherry wilt?’
‘Ja,’ zegt Issy.

Edit
Feedback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 01 jan 2011 21:27, 1 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Een nieuwe manier
De volgende ochtend is Issy al vroeg wakker. De bron ligt nog in haar stoel te slapen. Issy staat op. Legt een deken over de bron heen. En verlaat het huis, door de tuin die veels te vol staat voor een normale tuin. Issy heeft zich voorgenomen om eerst naar die bibliotheek te gaan. Ze is er al eens geweest. Ooit eens per toeval, maar ze hebben er zoveel boeken, dat Issy er gelijk lid van was geworden. Tegenwoordig komt ze er weinig.

Issy stapt de bibliotheek binnen.
‘Goede morgen, mevrouw,’ zegt een jonge knul achter de toonbank.
‘Goede morgen,’ zegt Issy terug.
Het was een jonge bruine jongen. Met krulletjes haar en donkere ogen. In zijn ene oor had hij een glimmende diamant. Een oude vriend had haar verteld dat het in is. Issy vindt het er vies en niet mooi uitzien. Het is een kwestie van smaak.
Issy kijkt naar de legenda van de bibliotheek. Hier hebben ze werkelijk echt van alles. Kinderboeken, romans, thrillers, informatieboeken en nog een heleboel meer. Issy besluit om naar de informatieboeken te gaan en daar te kijken of ze namenlijsten hebben voor maffia gebeuren.
Issy loopt alle boeken langs maar kan niets vinden. Zuchtend zakt ze op de grond. De jongen die bij toonbank stond komt langs gelopen.
‘Kan ik u helpen,’ vraagt hij beleefd.
‘Ja,’ zegt Issy.
‘Wat zoekt u?’
‘Een namenlijst.’
‘Wat voor mensen moeten erop de lijst staan?’
‘Mensen die in aan mensenhandel doen.’
‘Denkt u dat u dat hier vindt, mevrouw. Het spijt me, maar voor zoiets moet u naar de politie.’
‘Ik zoek iemand van de onderwereld,’ zegt Issy.
De jongen kijkt haar een tijdje twijfelend aan.
‘U gaat er mee naar de politie?’
‘Nee,’ zegt Issy.
‘Erewoord?’
‘Ja.’
‘Bent u lid van deze bibliotheek?’
‘Ja,’ antwoord Issy weer.
‘Goed, in dat geval. Ik vertrouw er op dat u niet naar een politie agent gaat. Ik heb wel zo’n boek. Maar het ligt bij de toonbank.’
Issy volgt de jongen naar de toonbank en leent het boek voor twee weken. Aangezien het boek speciaal is, geldt er een speciale regel. Een regel van één dag uitlenen en niet vier weken.

Issy stapt het gebouw van het bedrijf van Helno binnen. Als ze door de gang loopt komt ze Arjon en Mirko tegen. Ze kijken een beetje kwaad.
‘Waar was je?’ vraagt Mirko.
‘We waren bezorgd weet je dat!’
‘Je zei dat wij je niet zagen,’ zegt Mirko
‘Wilde je soms doordrammen dat we je niet zagen?’ vraagt Arjon een beetje kwaad.
Verschrikt kijkt Issy ze aan. Het boek klemt ze tussen haar armen tegen haar buik aan.
‘N… nee,’ stamelt ze.
‘Waar was je dan?’ vraagt Arjon.
‘Ergens,’ antwoord Issy.
Ze glipt snel langs hen heen.
‘Nee, gôh!’ roept Mirko achter haar aan. ‘Dat hadden we nog niet door!’
Issy haast zich naar het kantoor van een van de meest behulpzame mensen, Spykki. Spykki kijkt verwonderd op als Issy binnen stapt.
‘Wil je me helpen met kopiëren,’ vraagt ze zacht.
‘Wat moet er dan gekopieerd worden?’ vraagt hij.
Issy legt het boek voor hem neer.
‘Alles.’
‘Het hele boek?!’
‘Ja,’ zegt Issy.
‘Goed, ik zal het helemaal voor je kopiëren.’
Issy glimlacht dankbaar.

Een kwartiertje later verlaat ze het gebouw weer, richting de bibliotheek. Daar levert ze het boek weer in. De jongen kijk verrast op als Issy twee minuten voor sluitingstijd het boek terug komt brengen. Hij had het kennelijk niet meer verwacht.
‘Ah, dank u wel. Ik dacht even dat u niet meer terug zou komen.’
Issy glimlacht even. Ze loopt weer terug naar het bedrijf van Helno. Daar had ze een eigen kamer net zoals alle medewerkers, daar woon je en leef je, wanneer je geen opdrachten van Helno hebt. Daar, in haar eigen kamer, gaat ze alles bestuderen tot aan de vergadering. Als ze de namen nog niet heeft uitgevogeld is het nu nog niet zo heel erg, want ze kan dan wel laten zien dat ze er mee bezig is, en dat stelt Helno meer op prijs dan dat hij niets krijgt.

Arjon en Mirko zitten al op hun plaats. De andere aanwezigen ook, als Issy zoals gewoonlijk op het laatste moment binnenstapt. Niemand zegt er iets van. Issy heeft een grote stapel met papier bij haar. Arjon en Mirko kijk haar onderzoekend aan.
‘Zo, jij hebt een papierwerk mee. Wat wil je daar mee doen?’ vraagt Arjon spottend.
Issy duwt haar lippen op elkaar en gaat op haar plaats zitten.
Pas aan het einde van de vergadering went Helno zich tot Issy.
‘Goed, wat heb je gevonden over Irasta?’
‘Buitenstaanders kunnen gevangene niet vrij krijgen.’
‘Wat!’ roept Mirko uit. ‘Maar dan… Ashanti… Dat is onmogelijk!’
‘Alleen met goede contacten, kan het,’ zegt Issy. ‘voordat ze wordt doorverkocht.’
‘Je bedoelt,’ zegt Arjon.
‘Dat ze een slaaf is?’ maakt Mirko de zin af.
Issy antwoord er niet op. Helno kijkt haar een tijdje aan en knikt dan.
‘Waarom is ze daar?’ vraagt Issy zacht.
Mirko en Arjon kijken ze elkaar even aan.
‘Ashanti schaduwde en hield mensen in de gaten. Heel soms ondervroeg en hoorde ze mensen uit, zoals je weet,’ zegt Mirko.
‘De laatste keer moest ze iemand uit Porto Qwert schaduwen. Helno wilde het een en ander duidelijk hebben, over deze persoon,’ zegt Arjon.
‘Hij had door wat Ashanti aan het doen was en heeft het verhaal helemaal omgedraaid,’ zegt Mirko.
‘En ervoor gezorgd dat geen enkele advocaat haar kon helpen, toen hij Irasta inschakelde,’ zegt Arjon.
‘Waar het op neer komt,’ zegt Helno. ‘Mijn beste vrouw die kon schaduwen is betrapt. Veroordeelt met een opgeblazen verhaal, dat ze een huurmoordenaar zou zijn. Ze kreeg er twee jaar voor. Maar de rechter die haar naar Irasta stuurde zei er bij, dat de kans klein was dat ze twee jaar zou uitzitten. Wat daarvoor de reden was, heeft hij niet verteld.’
‘Toen wisten we nog niet, wat Irasta precies was,’ zegt Mirko.
‘We wisten dat het een vreselijke gevangenis was,’ gaat Arjon verder. ‘Maar dat er niemand uitkomt, wisten we niet.’
Issy kijkt stil naar de stapel papier voor haar.
‘Misschien zit er iemand bij die kan helpen,’ zegt ze na een tijdje.
‘Waarschijnlijk wel,’ zegt een van de mensen die bij de vergadering is. ‘Een verouderde lijst is niet up-to-date. De meeste handelaren stoppen niet zomaar. Daar zitten meer mogelijkheden in dan dat we die nu hebben. We kunnen het proberen. Geef de lijst maar aan mij. Ik zal uitzoeken wie we kunnen gebruiken.’
Issy schuift het stapeltje papieren door naar de vrouw die had gesproken. Daarna kijkt ze afwachtend naar Helno.
‘Issy, ik wil dat jij uitzoekt, hoe we bij Irasta komen als bezoekers, desnoods als sollicitanten, duidelijk?’ Issy knikt. ‘Dan is dat geregeld.’

Edit
Feeback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 01 jan 2011 21:29, 1 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Vroeger
Issy zakt op haar bed in haar kamer neer en laat zich achterover vallen. Ze denkt een tijdje aan de tijd voordat ze op straat kwam. Die tijd was ook een gevangenis. Niet zo erg als Irasta. Maar die tijd was het een ware hel. Nooit mocht er een woord gesproken worden. Spreken is slecht voor een onderkruipsel dat eigenlijk helemaal niet gepland was. Zelfs haar moeder haatte haar. Haar vader, broers en zussen. Ze was het nakomelingetje geweest dat ervoor zorgde dat, de weinige extra’s die er in huis waren naar haar gingen.
Issy had er nooit omgevraagd om die te krijgen. Eerst had ze nog een kamer gehad, maar aangezien iedereen thuis haar haatten en niemand vond dat ze het waard was om een eigen kamer te hebben, kreeg ze een vochtige ruimte met een bed in de kelder. Alle rommel stond er en er was maar één piepklein raampje. Vanuit daar zag je de stoep met duizenden voeten die er dagelijks langs liepen. Issy mocht alleen de kelder uit om te eten. Dan zat ze alleen op de trap de restjes te eten.
Wanneer ze te veel geluid maakte ging haar vader door het lint, want er was altijd wel een broer of zus die haar verklikte. Ze was ondervoed en had altijd blauwe plekken. De enige dag dat iedereen aardig tegen haar was, was wanneer er iemand langs kwam om de gezinssituatie te bekijken. Dan opeens was Issy het lieve kleine zusje dat iedereen altijd al had gewild. Dan was haar kamer opeens weer bij haar oudere zus.
Op een dag was Issy naar buiten geglipt. Ze was alleen thuis geweest en de deur van kelder had een keertje niet op slot gezeten. De avond ervoor was haar moeder door het dak heen gegaan. Issy had de afwas moeten doen en de keuken had na het eten moeten blinken. Maar Issy was pas tien en je kunt van een kind van tien niet verwachten dat ze in een uur een keuken en een afwas helemaal blinkend schoon heeft. Dat ze niet op het keukenkastje klimt om de borden op te ruimen. Dat ze de loodzware prullenbak helemaal in haar eentje naar buiten brengt zonder over de grond te schuiven. Dat was de druppel voor Issy geweest. Toen haar moeder uitgescholden was, had haar vader haar de trap naar de kelder afgesleurd en haar beneden overal geslagen, gestompt en geschopt waar hij haar raken kon. Dus toen Issy met al haar spullen ’s morgens het huis uit stapten, keken vele mensen haar na. Overal zaten blauwe plekken. Ze had geen idee waar ze heen moest. Ze had geen idee, dat er straten waren, met auto’s die heel hard reden en die niet opletten.
Een oude man had haar nog net van straat kunnen trekken toen er een grote dure bak langs scheurde. De oude man had haar meegenomen naar zijn ‘huis’. Hij woonde onder de brug, met heel veel anderen. Issy had warme soep van hem gehad. Ze had een warme deken gekregen, ze mocht tegen de man aanleunen terwijl ze in slaap viel. Het was zo vreemd voor haar om zich zo veilig te voelen bij iemand die ze niet kende.
Issy wilde altijd bij hem blijven wonen. Het kwam dan ook hard aan toen de oude man overleed van ouderdom. Issy was inmiddels zeventien. Een mooie leeftijd om bijna met je leven als zelfstandige te beginnen, maar ondanks ze nu wel wist wat auto’s waren en wat straten betekende, zou ze nooit in de maatschappij kunnen beginnen. Ze kon geen woord lezen, schrijven of spreken. Lezen en schrijven waren haar niet geleerd en spreken was haar verboden. Het was de oude man nooit gelukt om haar te laten spreken. Heel vaak had hij geprobeerd haar te laten spreken. Het enige wat hem gelukt was in de zeven jaar dat ze hem kende, was dat hij haar een keer had laten lachen, maar het was bij één keer gebleven. De oude man dacht uiteindelijk dat ze doof was en had de hoop opgegeven.
In de zeven jaar dat ze bij de oude man was, had ze weinig emoties geuit. Toen de man in een kist lag en er een groot gat in de grond was gegraven, leken er tranen te veel te zijn. De kist lag in het gat en er stonden mensen om heen. Issy zat op een afstandje toe te kijken. De tranen stroomden over haar wangen. Alle tranen die ze had opgespaard omdat niemand die meer mocht zien van haar, want als iemand ze zag, zouden ze haar slaan net zo als haar ouders. Zouden ze gemene dingen zeggen en die wilde Issy niet meer horen en voelen. Maar nu kon Issy de tranen niet meer tegen houden.
Een jongen die ook altijd bij de oude man was geweest kwam naast haar zitten. Hij troostte haar en nam haar mee, naar een het oude metrostelsel. Daar bloeide ze langzaam op. Leerde ze schrijven en lezen. En langzaam, letter voor letter, leerde ze weer spreken. Het was heel vreemd voor Issy om opeens weer te spreken. De mensen in het oude metro stelsel merkten dat Issy vooral tegen de muur praatte als ze dacht dat er niemand was die haar hoorde.
Bij dat metrostelsel, op een van de trappen bij de perrons vonden Arjon en Mirko haar. Eigenlijk hadden ze iemand anders moeten hebben, maar ze was de enige die ze konden vinden. Issy had niet eens tegen gewerkt. Ze wist niet hoe het moest. Helno was een beetje verwonderd geweest, toen Arjon en Mirko terugkwamen met Issy. Zij deden eigenlijk nooit dingen die niet gevraagd waren. Zij zijn perfectionistisch, dat is nog steeds te merken. Altijd als Helno of iemand anders zegt, dat er iets niet goed aan hun is, merk je de volgende keer gelijk dat ze het verbetert hebben.
Zo kwam Issy hier in het bedrijf van Helno terecht. Alleen maar omdat ze van huis was weggelopen, omdat de jongen haar mee had genomen naar het oude metrostelsel en omdat ze liever op de koude trap alleen zat dan bij de rest in het metrostelsel. Nooit was ze er meer terug gekomen. De kansen waren er wel voor geweest, maar na enkele maanden er niet te komen, durfde Issy het niet om er terug te komen.
Van Helno had ze kleding gehad. Echte kleding en geen vodden die ze gewend was om te dragen. Als ze nu naar het metrostelsel ging, ruim vijf jaar later, zullen ze haar waarschijnlijk wegjagen. Waarschijnlijk zullen ze haar niet herkennen. Issy is heel erg veranderd.
Er is wel iemand anders waar ze wel heen kan gaan. Ze heeft daar opeens heel veel behoefte aan. De oude man, die al heel lang dood is en op een kerkhof voor daklozen ligt, daar wil ze heen. Ze wil hem vertellen dat ze hem nog steeds mist, dat ze toch kan praten. Dat ze niet doof is en dat hij waarschijnlijk trots op haar is, als hij ziet wat er van haar geworden is.

Issy staat op, kijkt even naar buiten. Het is al donker. Als ze nu niet gaat, gaat ze morgen niet. En overmorgen ook niet, dan gaat ze nooit. Issy pakt haar jas en rent door de straten naar het kerkhof. Bij het graf zakt ze op haar hurken. Er groeit een hoop onkruid. Mensen die hier liggen worden vergeten. De echte naam van de man heeft Issy nooit geweten. Er staat ook geen naam op de grafsteen. Het graf van de oude man ligt aan de rand van het kerkhof, vlakbij een lantaarnpaal. Issy trekt wat takjes weg, plukt wat onkruid uit het graf. Misschien moet ze het graf eens gaan bijhouden, dat stelt de oude man vast op prijs. Niemand wil toch dat zijn graf verwoekert. Issy glimlacht even.
Begint dan haar verhaal fluisterend te vertellen, over de tijd sinds de dood van de oude man. De wind waait zachtjes door haar haren. Issy heeft het idee, dat de man luistert en glimlacht, wanneer de maan door de wolken verschijnt.

Edit
Feedback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 01 jan 2011 21:31, 1 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Een geweldige crimineel
Rowan loopt door de gang van zijn nieuwe huis. De laatste keer dat hij heeft gehandeld is de meest succesvolste handel ooit geweest, tot nu toe. Hij heeft er ruim twee miljoen aan over gehouden. Daarvan heeft hij dit mooie huisje gekocht, op een heuvel, met een prachtig dal, vol wijngaarden en kleine huisjes. Dit zal zijn vakantiehuis worden, want het echte huis lag natuurlijk in een grote luxe stad. Deze plek is vol ontspanning en rust.
Met de zaken van Irasta kan hij als hij het goed uitwerkt de beste crimineel worden van de gemeenschap. Dat ziet Rowan wel zitten. Een beetje mensenhandel hier en daar, een goed woordje doen op de vergaderingen van Irasta, af en toe wat les geven aan de nieuwe crimineeltjes en verder lekker luieren, zijn nieuwe vriendin bezig houden en de beste gadgets aanschaffen. Wat wil een mens nog meer als het zo gemakkelijk kan gaan?
Rowan zakt op de veranda neer, heerlijk in de zon met zijn laptop op tafel. Hij moet zijn mail maar eens checken. Terwijl Rowan de laptop opdraagt de mail te checken, gaat zijn mobiel. Rowan haalt hem uit zijn broekzak en bekijkt wil hem belt. Een onbekend nummer.
‘Hmm, wie komt er ongevraagd aan mijn nummer?’ vraagt hij hardop aan zichzelf.
Hij neemt op.
‘Hallo?’ vraagt hij een beetje argwanend.
‘Ja, dat ben ik. Hoe komt u aan mijn nummer?’ vraagt hij geïnteresseerd wanneer hij weet dat er een groot bedrag aan het gesprek hangt.
‘Ah, zo. Ja, klinkt interessant. Nee, momenteel zit ik niet in mijn gewoonlijke huis. Als u de mogelijkheid ziet om morgen in de Pavalijnen te kunnen komen, zal ik daar om vijf uur zijn. Voor een diner met u, ja. Dan kunnen we daar de zaken eens goed doornemen.’
Rowan stopt zijn mobiel weer in zijn zak. Altijd interessant beginnelingen die in de mensenhandel willen werken of mensen die andere mensen uit Irasta willen vrijkopen, door de maffia te gebruiken. Het is altijd leuk om een extra zakcentje er mee te verdienen. De meeste collega’s van Rowans soort, zullen dat nooit doen. Want wat als het een link is naar de politie!?
Een goede crimineel weet wanneer het om politiezaken gaat en wanneer niet. In dit geval, is het niet zo, dat zegt zijn gevoel. Hij heeft gehoord van de vrouw, die in het korte gesprek naar voren was gekomen. Zij zou voorlopig nog in Irasta blijven. Het zal een uitdaging voor Rowan worden om de klus geklaard te krijgen, wanneer hij in zee gaat met de onbekende beller.
Een echte crimineel gaat iedere uitdaging aan, die hij krijgt, zeker wanneer hij de politie en zijn regering kan dwars zitten. Wat haat hij die mensen die tegen zwartwerken zijn, die de prachtige onderwereld willen uitroeien met gassen die je normaal tegen ongedierte of gewassen gebruikt. Als echt crimineel meesterbrein heeft Rowan zijn contacten om elke uitdaging aan te gaan en daarmee de politie uit te dagen.
Het is heerlijk om je zelf op te hemelen, je zelf te zien als de beste. Het aan onbekende te vertellen om zo nog meer centen te verdienen, is nog beter. Deze klus is een stap in de richting om zijn dromen te verwezenlijken, want dan zal hij waarschijnlijk een nieuw huis kunnen kopen. Momenteel is zijn droom om er twaalf te hebben, voor elke maand een ander. Wanneer hem dat is gelukt, wil hij zodanig veel huizen, dat wanneer de politie hem zoekt, hij overal kan schuilen. Uiteindelijk zal de politie het spoort bijster raken. Op die manier zal Rowan de geweldig crimineel zijn die de politie kwijt raakt, wie wil er dan niet met hem samenwerken?
Het voelt gewoon heerlijk om de meest geweldige en meest geliefde crimineel te zijn. De dromen beginnen natuurlijk klein, als eerst een geweldige crimineel daarna natuurlijk, de wereld overheerser. Dat is de droom van elk persoon die slecht is, in de ogen van de overheid natuurlijk. Eigenlijk is er niet echt iets slechts aan. Moet je maar kijken naar de president van het land of de overheid. In feite doen zij hetzelfde alleen dan met een klein gedeelte van de wereld. Wanneer je het goed wil doen, kun je het beter zelf en groots aanpakken. Wanneer je gelukkig wil zijn moet je dromen hebben. Als de dromen verwezenlijkt zijn, dan ben je gelukkig. Daarna bedenk je een nieuwe droom, natuurlijk alleen uitvoerbare dromen.
Rowan denkt een tijdje na over zijn toekomende klus. Hij gaat er geheel vanuit, dat het klusje voor hem is. Met dat in het vooruitzicht, moet hij nodig bedenken wie hij erbij gaat betrekken. Het moeten mensen zijn, die al een tijdje in het vak zitten en ook met Irasta bekend zijn. Irasta houdt niet van dit soort acties. Wanneer iemand wordt doorverkocht, als een vorm van vrijkoop, dan is die persoon vrij! Geen slaaf meer, wat leid tot niet de eeuwige straf die iemand verdiende. Het moeten dus mensen zijn die zwijgen, te vertrouwen zijn en vertrouwd zijn in het wereldje van doorverkoop en vrijkoop.

In totaal kent Rowan maar vijf mensen voor zo’n klus als deze. Dat zijn dan ook de beste vijf die ieder zich toe kan wensen. Ze zwijgen tot het einde, zwijgen als het graf. Hoe je het ook wil noemen, in ondervragingen lijken ze net doven, die nooit eerder hebben gesproken. In het werk zelf zijn ze perfectionistisch. Gedreven en werken op schema nauwkeurig. Er is maar weinig aan ze dat niet goed is. Erg hebberig en dwingend voor veel geld zijn de vijf niet. Alleen staat erkenning op het lijstje van beloning. Erkenning bij deze klus is een zwak punt. Je kunt nou niet bepaald gaan rondbazuinen dat je iemand had geholpen met vrijkoop. Wanneer dat naar buiten komt, is Rowan niet alleen zijn baan kwijt, zijn toekomst is een vluchtweg. Al die huizen die hij wil kopen zijn dan verdampt. Zoals de hitte van de zon dat doet met een druppel water. Bij die gedachte lopen de rillingen over zijn rug. Hij moet een goed alibi hebben voor de vijf, om ze erkenning te geven en om de daad veilig te houden.
Rowan zakt een beetje onderuit en kijkt naar zijn beeldscherm. Twee mailtjes stonden te wachten om geopend te worden. Hij moet zijn vriendin nog bellen, enkele huisjes bekijken in warme gebieden, voor wanneer hij het geld van zijn aankomende klus binnen heeft. Hij heeft nog een hoop te doen. Tijd om na te denken over zijn geweldige zelf-ik en die op te hemelen krijgt hij later nog wel. Het is tijd om zijn klussen te doen en alles uit te stippelen voor zijn aankomende klus. Als er een plan op papier staat zijn de meeste zo overgehaald om hem te kiezen.

Edit
Feedback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 01 jan 2011 21:32, 1 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ontmoeting
Helno loopt door de oude straatjes van het stadje, waar hij zo meteen een afspraak heeft met meneer Rowan. De meest geweldige crimineel aller tijden. Helno moet het eerst maar eens zien.
Om vijf uur precies stapt Helno de Pavalijnen binnen. Een ober komt naar hem toegelopen om te vragen of hij gereserveerd heeft. Het restaurant ziet er sjiek uit. Helno verteld dat hij een afspraak heeft met iemand. De ober wijst de weg naar een tafel. Een tafel waar Rowan zit.
Rowan staat op en schudt de hand met Helno.
‘Goede avond, Rowan Reski.’
‘Ingelijks. Steward Helno.’
‘Ik heb alvast een plan voor u uitgestippeld,’ zegt Rowan als ze hebben besteld.
‘Ah, ik benieuwd.’
‘Ik heb de vijf beste mensen bijelkaar gezocht om de vrouw waar het om gaat op te kopen als slaaf. Mensen moeten gekozen worden, voor doorverkoop. Wist u dat?’
‘Nee,’ antwoord Helno. ‘Het is dus niet heel eenvoudig?’
‘Nee, meneer. Absoluut niet. Gelukkig heeft u mij gevonden! Ik help u en dan loopt alles geweldig goed af!’
Helno glimlacht even maar tegelijkertijd walgt hij nu al van de man die zich zo geweldig vindt.
‘Goed mijn plan is als volgt: een van mijn geweldige mannen zorgt er voor dat de vrouw op de doorverkooplijst komt. Dan zal iemand ervoor zorgen dat ik eerste keus heb. Dan breng ik haar naar een markt in Involu. Daar kunt u dan op haar bieden.’
‘Klinkt redelijk. Maar wanneer u haar heeft gekocht is het nog niet zeker dat ik haar kan overkopen. Wat als er een koper voor mij is die het op haar heeft gemunt, dan …’
‘Meneer, begrijp me niet verkeerd,’ onderbreekt Rowan hem, ‘markten in Involu zijn voor een bepaald aantal mensen. Minimaal tien mensen met minimaal vijftien mensen aan koopwaar. Dus wanneer u negen andere mensen uitnodigt om te komen. Kunt u haar zonder problemen kopen.’
‘Maakt het uit wie het zijn?’
‘Nee, zolang ze maar een beetje bieden.’
‘Er worden dus meer mensen verkocht?’
‘Ja, in zekere zin worden alle vijftien gekocht.’
‘Dat is wat minder.’
‘Bij alle andere markten, heeft u geen schijn van kans om haar op te kopen!’
‘Ik wil dan wel die andere veertien uitzoeken, dat begrijpt u zeker wel.’
Rowan kijkt een beetje verbaasd naar Helno.
‘Eh ja. Natuurlijk. Ik had niet anders verwacht. Wanneer we weer afspreken zorg ik er voor dat ik een lijst heb met alle gevangen van dit moment. Ik kan u natuurlijk niet verzekeren dat zij over een maand of wat er nog steeds zijn.’
‘Kunt u me dat dan wel over de persoon in kwestie?’
‘Niet voor de volle 100% maar daar ga ik uiteraard wel voor zorgen.’
‘U begrijpt dat ik meerdere personen aanspreek voor deze klus?’ vraagt Helno.
‘Ik heb er wel aangedacht, maar ik ben er niet druk mee bezig geweest dat u mij niet zal kiezen, aangezien ik al een heel plan op poten heb in een dag.’
‘Een plan bedenken kost niet zoveel tijd. Het uitvoeren wel. Ik wil een waterdicht plan. Zekerheid dat zij er uitkomt en wel bij mij. Dus niet bij een ander!’
‘Ja, natuurlijk. Ik werk nog aan het plan.’
‘Daarnaast heb ik geen weken de tijd. Hoogstens twee weken, om het voor u makkelijker te maken. Maar aan het einde van twee weken wil ik haar naast me hebben. Wanneer u morgen een waterdicht plan schenkt met de personen die u helpen, een lijst van alle gevangene en een kostenplaatje, praten we verder of de klus. Wanneer u dat niet heeft ben ik genoodzaakt om iemand anders te zoeken. U begrijpt misschien niet hoe belangrijk de persoon is.’
‘Ik zou haast denken dat het uw vrouw is, maar met die leeftijd denk ik dat niet.’
‘Het zijn niet uw zaken waarom ik haar vrij wil. Het is uw zaak om er voor te zorgen!’
‘Ja, ja. Natuurlijk,’ zegt Rowan lichtelijk van zijn stuk gebracht door de niet zo makkelijk over te halen man.
‘Ik wijs u er nogmaals op dat ik deze week nog wat mensen opzoek. De beste zoek ik uit. U heeft tot morgen, voor het uitwerken van het plan, duidelijk?’
‘Ja, natuurlijk meneer. Morgen is het in orde!’

Na het eten nemen Rowan en Helno afscheid, spreken af dat ze morgen om de zelfde tijd op de zelfde plek elkaar weer zullen ontmoeten, zodat de plannen beter zijn uitgewerkt. Helno gaat met vraagtekens over Rowan naar huis. De zo geweldige man heeft een plan met de gaten zo groot als huizen. De kans om Ashanti te redden, is minimaal met het ‘geweldige’ plan van Rowan. Maar het is de enige persoon die er gevonden was in de zoektocht naar hulp. Misschien moet hij Issy nog eens vragen wat rond te zoeken. Op de een of andere manier weet ze zoveel over de gevangenis Irasta zonder er geweest te zijn. Haar bronnen zijn uitermate excellent.

Edit
Feedback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 01 jan 2011 21:34, 1 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Cubiculum Nephilia
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1270
Lid geworden op: 19 okt 2007 15:29
Locatie: Hell

Hoi, even over je eerste stuk:
Er staan zware straffen op, als ze haar ontdekken. Ze kan nog net in de schaduw wegduiken, als ze iemand hoort aankomen. Mirko en Arjon. Twee van de beste mannen van Helno, als het ging over oppakken, meenemen en afhandelen. Issy haalt diep adem. Mirko en Arjon zijn erop getraind iedereen op te merken die zich in de duisternis verschuilt. Dus als ze hadden opgelet of er iemand zich in de duisternis had verstopt, hadden ze haar hoogst waarschijnlijk opgemerkt.
Issy rent verder door de gangen. Ze moet op tijd bij Helno komen en haar informatie aan hem vertellen. Als ze te laat komt zal ze waarschijnlijk een uitbrander krijgen. En zou Helno dreigen met dat hij haar zou vervangen. De rillingen lopen over Issy's rug als ze er aan denkt dat ze vervangen wordt.
Ik vind dat je nogal onnodig vaak "als" gebruikt in deze stuk tekst. Ik heb ze daarom ook even dik gemaakt om je te laten zien hoe vaak je het er hebt staan. Probeer meer te variëren.
Wat ook eigenlijk niet hoort, is een zin met een voegwoord beginnen. Probeer dit te voorkomen, tenzij er echt nadruk op die zin ligt.
Aangezien het zo lijkt, is het voor Issy niet erg vreemd dat tijdens de vergadering Helno en niemand anders iets aan haar vraagt.
Ik heb de zin een paar keer overgelezen, maar toch heb ik het idee dat het laatste deel niet geheel klopt. Persoonlijk zou ik het iets aanpassen.
- Aangezien het zo voor iedereen lijkt, is het voor Issie niet vreemd dat tijdens de vergadering niemand, zelfs Helno niet, iets aan haar vraagt.
Tenminste als ik er vanuit moet gaan dat je bedoelde dat niemand iets aan Issy vroeg. Als je bedoelde dat niemand wat vroeg, behalve Helno, dan klopt je zin wel.
Zo kwaad als Arjon nu uivalt, maakt dat ze helemaal niet meer wil herinneren wat ze had gevonden!
Wil moet hier wilT zijn. (ik wil/jij wilt/hij,zij,het wilt ;) )
Dat betekent dat de kan op vrijlating een heel klein beetje groter wordt. Alleen Ashanti is in kritieke toestand. Haar bron had haar verteld dat ook als zij werd overgeplaatst, dat dan nog de kans groot was dat ze nooit uit Irasta zal komen.
‘Helno,’ mompelt Issy. ‘Ashanti gaat naar hoger level. Het twee na hoogste.’
‘En dat betekent?’ vraagt Mirko.
‘Dat betekent,’ antwoord Helno terwijl hij zijn vingers over elkaar legt, ‘dat er een ietwat grotere kans is dat ze wordt vrijgelaten. Of dat ze kan worden vrijgekocht. Maar dat maakt niet dat haar overlevingskansen toenemen.’
Dik gedrukte kan moet kans zijn.
Daarbij verwar je mij een beetje met dit stuk. Het doet wat tegenstrijdig aan. Eerst wordt er gezegd dat als ze wordt overgeplaatst, dat ze dan nooit uit Irasta zal komen. Terwijl je daarna zegt dat haar kans juist groter wordt om vrij te komen. Je zal dus denk ik je verwoording even na moeten kijken.
‘Weet ik,’ antwoord Helno.
antwoordT moet het zijn.

Dat waren de foutjes. Verder vind ik je verhaal heel interessant. Vooral omdat, zoals JodieJJ al zei, het meer tieners lijken te zijn dan echt geharde maffia. Ik zal zeker de rest ook lezen en eventuele foutjes eruit plukken.
Schrijfze! :super
"You can't start the next chapter of your life,
if you keep re-reading the last ones..."
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel voor je tips! Ik zal ze gebruiken en zal de hoofdstukken nalopen op mijn "ge-als" :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hoop
Issy besluit om bij haar andere bron langs te gaan om informatie te krijgen over bezoekrecht en sollicitanten. Het is een man, van in de veertig en heeft een tijdje in Irasta gewerkt.
Issy loopt de oprit op van een grote villa. De man heeft het gemaakt nadat hij met een soort van pensioen is gegaan. Hij kan er uren over vertellen, over de tijd in Irasta. Hij vond het er heerlijk maar is blij met de pensioen.
Wanneer je in Irasta werk ga je met pensioen als je veertig wordt. Jonge mensen hebben dan wel minder ervaring maar als ze klaar gestoomd zijn, zijn ze sterker dan een veertigjarige met ervaring.
Issy drukt op de bel van het grote huis. De deur wordt geopend.
‘Issy! Meisje! Dat is lang geleden! Wat goed om je te zien!’
De man is zo spontaan en vrolijk, ondertussen wanneer hij onschuldig naar je lacht en je vrolijk begroet heeft hij wel meegeholpen aan de slavernij. Ondanks dat voelt Issy zich bij hem wel veilig en is ze bereidt meer te spreken dan anders. Hij is een grote spierbundel met donkere korte haren. Hier en daar een tattoo om te laten zien dat hij heel wat aan kan.
‘Kom toch binnen,’ zegt de man vrolijk. Issy stapt langs hem heen. ‘Wil je iets drinken?’
‘Nee dank je.’
Issy volgt de grote man naar de woonkamer en zakt op een grote hoekbank neer. Elke keer verbaast het Issy dat kamer anders is ingericht. Andere kleuren behang. Nieuwe meubels, alsof hij geen keuze echte kan maken welke stijl het beste bij hem past. Vorige keer was de inrichting oudbollig, nu leek het alsof Issy midden in de gevangenis zelf stond. Met grijze grauwe kleuren, tafels en stoelen van roest vrij staal.
‘Wat brengt je bezoekje hier? Kan ik je ergens mee helpen?’
‘Ja. Een collega zit in de gevangenis.’
‘Echt? In Irasta, bedoel je? Wat voor vreselijks heeft hij of zij gedaan? Of is dat de verkeerde vraag?’ lacht de man.
‘Een opgeblazen verhaal tot huurmoordenaar.’
‘O, dan zit die persoon nog wel even. Van een minimum strafperiode hebben ze daar niet echt gehoord. Daar was je denk ik al van op de hoogte?’
Issy knikt.
‘Hoe snel kun je daar worden aangenomen?’ vraagt Issy
‘Niet.’
Issy kijkt hem vragend aan.
‘Begrijp me niet verkeerd, meisje. Het is per toeval gebeurd dat ik daar kwam. Ik trainde zes keer in de week in de sportschool. Deed een beetje aan boxen. Timmerde aan de weg in de maffia, drugs doorverkoop. Langzaam maar zeker hoorde ik over Irasta. Zoals je weet is het een onbesproken onderwerp in deze stad. Door ouders van vrienden ben ik naar binnen geloodst. Voor goede vrienden heb je altijd wat over, niet waar?’
‘Kan jij helpen?’
‘Ben jij een goede vriend?’ vraagt de man lachend.
Issy kijkt hem twijfelend aan.
‘Andere zouden dapper ja zeggen,’ zegt de man nog steeds lachend. ‘Je baas heeft je opgedragen hier te komen, klopt dat?’ Issy knikt. Dat heeft hij inderdaad, min of meer. ‘En jij bent een goede vriend van mij. Een van de weinige die ik buiten de maffia wereld ken. Ja, meisje, jij bent niet het type dat in de onderwereld past. Daarnaast weet ik hoe fijn je het daar waar je nu woont hebt. Je baas stuurt je vast weg op het moment dat je, je werk niet goed doet.’
‘Niet gelijk,’ zegt Issy. ‘Maar met slecht werk…’
‘Inderdaad. Slecht werk is als je geen antwoorden hebt. Als je weggestuurd wordt, zou dat zonde zijn. Op het moment zit je op de zijlijn van de onderwereld, dat is dichtbij genoeg voor jou. Je hoort niet thuis bij het hete vuur. Ik wil mijn lijntjes wel voor je uit zetten. Met een beetje geluk kan ik de eerst volgende veiling bijwonen, dan kan ik hem of haar opkopen. Vertel eens is het een vrouw of een man?’
‘Het is een vrouw,’ zegt Issy.
‘Hm, zorg maar voor een foto. Ik zal mijn best doen om je op de zijlijn te houden.’
Issy knikt met een glimlach. Het klinkt erg goed. Ze heeft van Helno gehoord dat hij wel iemand heeft gevonden. Maar aan de telefoon had hij een beetje geklonken van kijk mij nou, ik ben geweldig. Helno walgt daar nogal erg van.
‘Goed,’ zegt de man. ‘Dan zie ik je hopelijk snel weer, met een foto. Het is altijd gezellig met jou!’
Issy glimacht. Ze verlaat het huis met een opgetogen gevoel.

Ze haast zich naar het gebouw van Helno. Op haar horloge ziet ze dat ze nooit op tijd kan komen bij de vergadering, dat zou haar niet in dank worden afgenomen.
Zachtjes opent ze de deuren van de vergaderkamer. Iedereen kijkt verstoord op.
‘Issy! Wat zei ik je nou over op tijd komen?’ zegt Helno geïrriteerd. Issy zoekt naar woorden. Bijt even op haar lippen. ‘Ga zitten. Hopelijk heb je een beetje goede informatie.’
Helno wendt zich pas aan het einde van de vergadering naar Issy. Ieder ander in haar positie zou het gelijk over tafel hebben geroepen, Issy niet.
‘Goed, vertel. Hoe komen we binnen in Irasta, als sollicitant of als bezoeker.’
‘Dat is niet mogelijk,’ zegt Issy. Haar gezicht staat vastberaden. ‘Maar er heel veel hoop!’
Haar stem klinkt vrolijk en opgelucht. Iedereen kijkt haar een beetje vreemd aan. Zo had ze nog nooit geklonken. Toch waren een heleboel moment geweest, waarbij zulk gedrag gepast was geweest. Dit moment lijkt niet bepaald gepast, op heel veel hoop kun je niet bouwen.
‘Ga verder,’ zegt Helno, die haar een beetje argwanend aan kijkt.
‘Mijn bron wil ons helpen! Hij is een oud medewerker van Irasta. Hij wil een foto, zodat hij Ashanti op een veiling kan opkopen. Dat betekent dat we haar toch vrij krijgen!’
‘Hoe goed is die bron te vertrouwen?’ vraagt Mirko argwanend.
Issy kijkt hem vragend aan.
‘Is het geen goed nieuws?’ vraagt ze zacht. Alle vreugde is in een klap verdwenen.
‘Als we hem kenden…’ zegt Arjon.
‘…Dan waren we wat vrolijker en hoopvoller…’
‘…Maar in dit geval,’ gaat Arjon verder. ‘Misschien licht hij ons wel op.’
Issy duwt haar lippen op elkaar en zwijgt een lange tijd.
‘Waarom moest ik dan naar mijn bron als jullie hem niet vertrouwen?’
Issy staat op en loopt de kamer uit. Na maanden, nee misschien wel jaren had ze zich eindelijk vrolijk en bruikbaar gevoeld. Dat ze eindelijk iets betekent in plaats van het gevoeld dat ze nergens goed voor is. Dat gevoel wordt gewoon de grond ingedrukt met het feit dat haar bron niet te vertrouwen is. Issy loopt met snelle stappen het gebouw uit. Hoe vaak hadden haar bronnen haar niet geholpen? Iedere keer werd de informatie goed ontvangen. Nu een van haar bronnen voor haar, nee voor hen in het vuur wilde gaan, was die bron opeens onbetrouwbaar. Iemand die Irasta kende als een eigen thuis, iemand die zelfs het vertrouwen van Issy zelf had gewonnen, werd niet vertrouwd door.. door.. Helno en de rest van de werknemers van hem.
Na enkele minuten stevig doorgelopen te hebben, stopt ze met lopen. Neer geslagen bedenkt ze zich, dat ze helemaal niemand heeft waar ze heen kan. Ze sloft langzaam weer verder door de grauwe straten van de stad. Issy duwt haar handen in haar zakken. Wie weet ontslaat Helno haar wel, omdat haar informatie alles behalve bruikbaar of informatie was. Dit sloffen door de stad, zal dan een dagelijks ritueel worden. Omringd door hoge flat gebouwen en gillende sirenes. Mensenmassa’s en het gevaar oude bekende tegen te komen die blij waren van haar af te zijn. Issy rilt bij het idee. Misschien is het tijd om alle regels te vergeten en dat te doen wat niet mag. Met het vooruitzicht alles kwijt te raken, moet er toch dat gevoel zijn geweest dat je geprobeerd hebt er alles voor te geven? Een beetje opgelucht loopt Issy verder.

Edit
Feedback verwerkt :)
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 02 jan 2011 17:12, 2 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gebruikersavatar
Cubiculum Nephilia
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1270
Lid geworden op: 19 okt 2007 15:29
Locatie: Hell

Issy besluit om bij haar andere bron langs te gaan om informatie te krijgen over bezoekersrecht en sollicitanten. Haar andere bron een man, van in de veertig heeft een tijdje in Irasta gewerkt.
Het moet zijn bezoekrecht ;). Daarbij mis je een woordje in de tweede zin. "Haar andere bron is een man". Dan klopt de zin namelijk wel.
Wat ook een aandachtspunt is, is om niet dezelfde naamgeving te gebruiken kort achter elkaar.
".... andere bron." ".... andere bron..." "een man...." "....een man.."
Probeer te variëren. Dat maakt het ook fijner om te lezen ;).

Verder geen fouten kunnen ontdekken. Het las gemakkelijk weg, met toch wat spanning erin. Hopelijk snel meer.
"You can't start the next chapter of your life,
if you keep re-reading the last ones..."
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Een ochtend
Ze kijkt door de tralies van haar gevangenis. Drie maanden, twee weken en zes dagen. Ze zucht even. Haast zou ze gaan denken dat ze haar vergeten zijn, maar als ze de verhalen om haar heen hoort, mag ze blij zijn als ze een van haar oude vrienden spreekt. Ze zakt op haar bed. Leunt tegen de muur. Hoelang duurt het nog voordat ze naar buiten mogen? De lange rijen met gevangenissen ruiken niet bepaald fris. De ramen met tralies kijken uit op de binnenplaats waar nieuwe gevangene binnenkomen. Enkele hebben haar verteld dat ze zich gelukkig mag prijzen met zo'n uitzicht. Anderen hebben alleen maar drie muren en een traliedeur.
Ashanti probeert haar been te strekken, pijnscheuten schieten door haar been heen. Veel van het hele gebeuren kan ze zich niet herinneren. Behalve dat ze scherpe lange spijkers had gezien en gevoeld. Al heel snel was alles zwart voor haar ogen geworden. Ze was wakker geworden in haar bed, hoe ze daar ooit is gekomen weet Ashanti niet. De reden van de straf zoals het genoemd werd, was dat ze niet genoeg doorwerkte. Niet genoeg doorwerkte! Ze had doorgewerkt tot haar vingers waren gaan bloeden. Zelfs al haar mooie lange nagels had ze laten breken, op advies van haar kamergenote.
'Goeie morgûh,' zegt Ollie, terwijl ze over de rand van haar bed kijkt. 'Goed geslapen?'
Ashanti kijkt naar Ollie. Haar korte bruine haren steken alle kanten op.
'Morgen. Nee, en jij?'
'Goed, goed. Je went er wel aan, meis. Hoe is het met je been?'
Ashanti kijkt even naar haar been.
'Hoe weet jij dat?'
'Och, ik weet zoveel. Ik heb het heus wel gezien en gehoord. Je had niet hard genoeg gewerkt, terwijl jij denkt: ik heb mijn nagels verloren en mijn vingers bloeden.'
'En dat is niet hard genoeg?'
'Neuh, niet voor hen. Als het goed genoeg zou zijn, zouden ze niet zo wreed zijn.'
'Oh,’ zucht Ashanti. ‘Ik hoorde gisteren iets over een lijst. Weet jij..'
'Ooooh, de heilige lijst,' grijnst Ollie. 'Als je op die lijst staat, eigenlijk wordt alles erger maar iedereen wil op die lijst.'
Ollie laat zich uit het stapelbed glijden en kijkt Ashanti aan. Haar ogen glinsteren ondanks al haar dagen die ze hier in Irasta al heeft versleten.
'Waarom is die heilig?'
'Als je op die lijst staat,' zegt Ollie, 'dan word je doorverkocht, meis. Kom je bij de particulier, om het zo te zeggen. Niet dat het daar beter kan zijn. Privéslaafje.'
'Wil jij op de lijst?' vraagt Ashanti.
'Jep. Wie niet? De kans op ontsnappen is in een gewoon huis groter dan in een zwaar bewaakte gevangenis.'
De traliehekken schuiven automatisch open. Ollie staat gelijk bij de opening.
'Kom op, meis. Frisse lucht.'
Ollie loopt door de hekken op weg naar de buitenplaats. Ashanti staat op en sloft achter Ollie aan. Ze denkt aan de lijst. Als ze op de lijst weet te komen, kan ze proberen Mirko en Arjon te bellen. Zij zijn meesters in mensen ophalen. Ze glimlacht even. Als zij niet hier komen, dan zorgt zijzelf dat ze hier wegkomt.
'Ben je er eindelijk?' grijnst Ollie.
Ashanti glimlacht naar Ollie.
'Je hebt alle geweldige verhalen net gemist,' zegt Ienke even vrolijk. Ze duwt haar blonde haren uit haar gezicht. Rond haar oog is het nog steeds een beetje beurs. Volgens Ienke werd ze er van verdacht met iemand gepraat te hebben over ontsnappen en omdat ze niet de hoofdpersoon was geweest in de hele verdenking hadden ze haar, naar eigen zeggen, niet zo heel hard aangepakt.
'Oh, vat is samen wat ik gemist heb,' zegt Ashanti.
'Daar doen we hier niet aan hoor,’ grijnst Ollie, 'dan moet je maar doorlopen. Pure tijdverspilling om het te gaan herhalen.'
'Oh, wel tegen nieuwe!' zegt Ienke.
'Nooit iets van gemerkt,' zegt Ollie, 'Jij wel Riva?'
'Ze stelde ons net op de hoogte dat je van de lijst weet,' zegt Riva.
Riva spreekt weinig. Haar stem klinkt vreemd alsof ze haar tong niet goed kan gebruiken. Haar grote bruine ogen hebben hun glans lang geleden verloren. Riva heeft haar donkere haren altijd in een staart. Ollie legt haar hand op de schouder van Riva.
'De heilige lijst, hè schat. Daar waar we allemaal stiekem op willen komen.'
Riva knikt.
'Iedereen ziet het als een gouden uitkomst naar de mogelijkheid om te ontsnappen,' zegt Riva. 'Maar niemand weet hoe je er precies opkomt.'
'Nope, niemand,' zegt Ollie bevestigend.
'Kara weet het,' zegt Riva opeens.
'Hoe weet je dat?' vraagt Ollie.
'Ze heeft een relatie met een van de bewakers, bijna niemand praat daarom met haar. Iedereen is bang dat ze iets doorverteld,' zegt Ienke. 'Riva praat soms met haar. Kara weet echt bijna alles hier.'
'Echt waar? Dat ze dat durft met die gluiperds!' roept Ollie uit.
'Dat wist je wel, Ollie,' zegt Ienke lachend. 'Het is van je voorhoofd af te lezen! En ach, als ze je dan met rust laten, waarom niet? Ik bedoel, ik heb liever geen gebroken been en ik weet wat nog meer.’
'Ja, dan heb je geen respect voor jezelf, hè als je dat doet!' zegt Ollie pinnig.
'Ollie, rustig nou. Ik doe het niet, hoor,' zegt Ienke. 'Heus niet, bah.'
'En jij, Ashanti?'
'Nee, ik ga nog liever dood. Ze stinken en ze zijn niets waard,' bromt Ashanti.
'Zo horen we het graag!' zegt Ollie vrolijk.
'Daarnaast, als ik ooit nog thuis kom, wil ik niet met het gevoel rond lopen dat ik iemand heb bedrogen.'
'Hoop is gevaarlijk hoor. Sommige krijgen er waanbeelden van. Dan denken ze dat hun naam is genoemd. En dan stappen ze uit de rij. Echt heel sneu. Je ziet ze pas drie weken later terug,' zegt Ienke. 'En van wat was is nauwelijks iets over.'
'Met wat littekens meer,' zegt Ollie.
'Wil je naar Kara?' vraagt Riva opeens. 'Als je echt weg wilt komen, is zij je enige uitweg.'
Ashanti knikt.
'Ga je echt proberen weg te komen?' vraagt Ienke verschrikt. 'Het is echt heel gevaarlijk!'
'Ik wil op die lijst komen, dat is alles. Misschien is dan weg komen iets makkelijker,' glimacht Ashanti.
'Je bent gek, echt hoor,’ zegt Ienke in lichtelijk paniek. 'Als ze er achter komen, slaan ze net zo lang en hard ook tot dat je niet meer beweegt!'
'Dat betekent dat je dood bent,' verduidelijkt Ollie. Ze kijkt de buitenplaats over naar de verschillende bewakers, om te inspecteren of ze geen aandacht hebben getrokken.
'En iedereen die er mee te maken heeft, gaat er ook aan!' zegt Ienke angstig.
'Ja, hoe komen ze denk je anders aan zoveel ruimte?' vraagt Ollie
'Ja,' zegt Ienke. 'Dan zijn wij ook weg, want wij gingen met je om en die worden net zo hard gestraft, ook als wij er niets mee te maken hebben.'
'Dus, niet doen! Wij willen wel weg maar niet dood!' zegt Ollie.
'Nieuwelingen komen niet op de lijst, dus het is verdacht,' zegt Ienke. 'Dus dan hoef je het ook niet te proberen. Iedereen heeft het er wel over, maar het zijn verhaaltjes, fabeltjes!' zegt Ienke.
'Riva je brengt haar er niet heen, hoor,' zegt Ollie.
Riva haalt haar schouders op.
'Dan niet,' zegt Riva.
'Kijk het is heel simpel,' zegt Ienke, 'als iemand iets doet, wat niet volgens de regels is, pakken ze iedereen waarmee je omgaat. Ze weten heel goed met wie je omgaat. Ze houden ons echt niet alleen maar in de gaten om ons te vernederen!"
Ashanti knikt. Dat is haar al opgevallen. Ze kijkt net als Ollie de buitenplaats over. Er staan rondom de buitenplaats meer als tien bewakers, met grote geweren. Klaar om te schieten, alles te raken wat hun kogels kunnen halen, zonder pardon of geweten.
'Dan niet via de lijst,' zegt Ashanti schouder ophalend.
'Nee, helemaal niet,' zegt Ollie, 'je kunt er over praten, maar de daden laat je zitten!'
‘Laat haar,' zegt Riva. 'Hoe moet ze langs bewakers komen zonder hulp van onze alwetende informant of zonder Kara.'
'Dat lukt haar niet,' zegt Ollie, de alwetende informatant. 'En ze mag het ook niet, het kan óók onze dood worden!'
'Nee, dat hoeft niet,' zegt Riva.
'Wel waar, zie maar bij..' begint Ollie.
'Zij zijn niet slim! Zij kan jullie ook helpen,' zegt Riva. 'Als zij gaat, dan kunnen jullie met haar mee!'
'En jij dan?' vraagt Ienke bezorgt.
Riva haalt haar schouders op.
‘Zou je ons meenemen?’ vraagt Ienke hoopvol aan Ashanti.
‘Misschien. Als jullie dat durven,’ zegt Ashanti, ‘als ik een manier weet.’
‘De lijst is niet de beste,’ zegt Riva. ‘Zoek een betere weg. Ze zijn er wel, hoor. Alleen slimmeriken vinden ze.’
‘En waarom jij niet?’ vraagt Ollie.
‘Ik moet de nieuwe helpen om het te bedenken. Zij kan het zelf wel,’ zegt Riva.

’s Avonds ligt Ashanti onder de kriebelige deken op het harde matras. Haar vingers doen pijn. De hele dag heeft ze keihard gewerkt. Ollie had haar steeds een glimlach gegeven. Ze had een paar keer een zweep over haar rug voelen glijden. Net zo als de dag ervoor. Maar de dag ervoor had ze het zelf niet gehaald naar bed toe. Nu wel. Nu is ze niet meegenomen. Haar been tintelt een beetje. Riva had wat touw en stof om haar broek gewikkeld. Dan zou het bloeden niet opnieuw beginnen. Riva had haar toe gefluisterd dat dit slechts het begin was. Ze had haar meegenomen naar Kara en zij had haar veel verteld.
Een gemiddelde gevangene zit anderhalf jaar in Irasta. Daarna kom je op de lijst. De lijst is lang niet zo heilig als er wordt vertelt. Op de lijst staan, betekent dat je wordt doorverkocht. Dat kan overal naar toe zijn. Je hebt enkele aardige particulieren. Een zeer klein aantal. Verder heb je particulieren die je als huisslaafje, privéslaafje gebruiken. En natuurlijk de bedrijven. Een goedkope kracht is nooit weggenomen. Ja, je bent duur op het moment dat ze je kopen. Dat geld verdienen ze zo terug. Ze betalen je nooit en ondervoeden je. Je blijft een tijd lang leven hoor, had Kara gezegd, maar niet zoals een gezond mens. Volgens de meeste verhalen heb je het min of meer goed, wanneer je ergens twee jaar zit. Je zit geweldig bij iemand waar je het vijf jaar bij uithoudt. Voor die tijd ben je meestal al dood, want er is, er maar een op de vijftig die echt goed voor je is. Natuurlijk heb je de kans dat die ene je koopt.
Ashanti heeft er van begrepen dat het niet de meest hoopvolle uitweg is. Het is een uitweg die iedereen een keer krijgt na anderhalf jaar hier rond te lopen. De tijd erna wordt nog barmhartiger dan het nu is, als je pech hebt. Privéslaafjes hebben geen rechten en de eigenaar hoeft zich niet voor zijn daden te verantwoorden. Ze weten precies waar ze hun slaafje moeten houden om de wet te onderduiken. Irasta was de broedplaats voor het maffia gebeuren. Al die tijd dat Ashanti in de maffia had gewerkt, was Irasta nooit naar voren gekomen als werkbron. Misschien was het werk wat zij al die tijd had gedaan, lang niet zo maffia-achtig als het had geleken.
Ze zucht even en probeert dan in slaap te komen.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Een tweede gezicht
Grote zware deuren gaan open. Vier mensen in nette pakken stappen een zaal binnen. Ze nemen plaats aan een grote ovale tafel. Ze leggen hun vergaderstukken voor zich neer. Er hangt een opgelegde stilte, waarbij niemand zijn mond durft te openen. De mensen kijken afwachtend naar de deur waardoor ze net zijn binnengekomen.
Een grote zware man stapt na een lange tijd de vergaderzaal binnen. Hij wordt gevolgd door een jong meisje dat plaats neemt in een hoek van de zaal. Ze heeft haar rode haren in een knotje naar achter, de grote bril die ze draagt geeft haar de status van wijsheid. Het hulpje van de grote baas van Irasta. Degene die precies weet wie wat wanneer doet, maar tegelijkertijd net zo vervangbaar als ieder ander die in Irasta werkt. Ze vouwt een laptop open. De grote zware man neemt plaats aan het hoofd van de tafel. Zijn ogen glijden langs de mensen. Hier en daar is een stoel leeg.
'Noteer dat meneer Gassopo en meneer Irronka tijdelijk niet aanwezig kunnen zijn, door omstandigheden.'
Er klinkt een zacht snel getypt uit de hoek waar het meisje zit.
'Noteer dat mevrouw Lowins,' de grote zware man zwijgt even, hij kijkt een tijd lang naar de lege plaatst. 'Waar is mevrouw Lowins?'
'Ze is opgepakt,' zegt een nerveuze kleine man.
'Oh, is dat zo?'
De nerveuze kleine man knikt haastig.
'S.. sinds een week of wat. Ze is in de kelders,' zegt hij. 'Verraadster!'
De grote zware man leunt achterover en vouwt zijn handen over elkaar heen.
'Noteer dat we nog aan mevrouw Lowins’ verraad werken.'
Er klinkt een zacht getik.
'Wanneer komen de heren terug?' vraagt een statige vrouw die een paar stoelen van de grote zware man vandaan zit.
'Snel genoeg. Als het verraad waar is, dan zullen er ratten gevangen moeten worden.'
De statige vrouw glimlacht even.
'Heeft u al gehoord dat Tonnie Lastio een bezoek wil brengen aan de komende veiling?' vraagt de statig vrouw.
De grote zware man werpt een blik naar het meisje dat in de hoek zit.
'Hij heeft een stoel gekregen vooraan,' zegt het meisje, 'hij komt de volgende vergadering ook bijwonen.'
'Dat is mooi,' zegt de statige vrouw.
De grote zware man knikt.
'Mijnheer Pedro, hoe staat het met de nieuwelingen?' vraagt de grote zware man.
'Opstandelingen!' bromt mijnheer Pedro. 'Eerste klas opstandelingen! Maar we krijgen ze wel klein. Ze denken dat ze alles in handen hebben, onze kleine marionetten. Na een week zijn ze gebroken.'
'Er hebben een paar een ontsnappingspoging beraamt,' zegt het meisje in de hoek opeens.
De grote zware man draait zich met opgetrokken wenkbrauw om.
'Wablief?' vraagt mijnheer Pedro.
'Uit de veilingklasse,' zegt het meisje. 'Lewis en Kleine John hebben er een paar klem gereden buiten het terrein. Ze hebben ze meegenomen naar de kelders.'
'Hoeveel?'
'Drie, meneer,' antwoordt het meisje.
De grote zware man knikt.
'Misschien moeten we wat meer beveiliging neerzetten,' stelt de kleine nerveuze man voor. 'Er gaan veel geruchten rond dat er meer ontsnappingspogingen aan gaan komen.'
'Wie verspreid ze?'
'Contacten van ons,' zegt de kleine nerveuze man. 'Degene die hier al jaren naar veilingen komen. Sinds er één poging is gelukt, twijfelen ze aan onze veiligheid.'
'Onze veiligheid, hm,' zegt de grote zware man.
'Is het niet een idee om meer voorbeelden te maken?' vraagt de statige vrouw.
'Dat zal niet helpen,' zegt een vrouw met gitzwarte haren en licht blauwe ogen. Ze ziet er jong uit. 'Als ze geen hulp van buiten af denken te krijgen, gaan zij het zelf proberen. Alleen de sterkste en beste komen hier.'
'Twijfel je aan Irasta?' vraagt de statige vrouw pinnig, 'weet je hoe dat heet? Verraad!'
De vrouw met de gitzwarte haren schudt haar hoofd.
'Dat heet ontwikkeling. Ze leren de regels en leren die ontduiken. Zolang ze samen zijn, zullen ze blijven proberen.'
'Iedereen wordt gestraft voor de daden van anderen,' zegt de kleine nerveuze man.
'Maar zo lang je kunt lopen, kun je wegkomen, nietwaar?' stelt de vrouw.
'Nonsens!' zegt de kleine nerveuze man, 'dit is een sterke vestiging waar de arm van de wet niets mee kan!'
'De wet doet ook niets, de gevangene doen het. En de geruchten zijn niet gewoon geruchten, het gaan daden worden,' zegt de vrouw.
De grote zware man buigt zich naar voren en kijkt naar de vrouw. Ze had altijd geheimzinnige opmerkingen. Tot nu toe had zij altijd gelijk gekregen. Hoe vaak hadden ze haar niet voor verrader aangezien, haar gemarteld en altijd kwam uit wat ze had verteld.
'Vertel,' zegt hij.
'Vertel wat?'
'Over je contacten.'
'U hoeft de krant maar open te slaan,' antwoordt de vrouw kortaf.
'Jij weet dat er een poging aankomt, hulp van buiten af.'
'Misschien.'
'De kelders krijgen het antwoord wel,' sist de statige vrouw.
'Moet ik dat noteren?' vraagt het meisje in de hoek.
'Ja.'
De vrouw met de zwarte haren zwijgt. Haar grote ogen kijken dwars door de grote zware man heen. Zelfs beneden in de kelder zullen ze niet meer informatie krijgen dan zij nu al heeft gegeven.
'De geruchten worden daden, dat is waar je het mee moet doen. Niet meer en niet minder.'
'Verraad,' zegt de statige vrouw, 'wordt bestraft, je zou het ondertussen al wel moeten weten. Vooral na al je kelderherenigingen.'
'Zeg Jullian haar op te halen,' zegt de grote zware man.
Het meisje in de hoek klapt zachtjes haar laptop dicht en verlaat de kamer. Er wordt geen woord gesproken. De vrouw met zwarte haren kijkt naar de mensen aan de tafel.

Na een paar minuten keert het meisje terug. Ze heeft een man bij zich. Zijn gezicht zit vol met littekens. De vrouw met de zwarte haren staat op.
‘Als ik u was zou ik maatregelen treffen nu het nog kan,’ zegt de vrouw voordat ze met de man mee de kamer uitloopt.
Daarna loopt ze met de man mee de kamer uit. De deur valt zachtjes in het slot. Het meisje loopt terug naar de stoel in de hoek en klapt haar laptop weer open. Het blijft nog een tijd stil, maar daarna gaat de vergadering verder.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

De foto
Issy klopt op de deur van Arjon. Arjon steekt zijn hoofd om de deur.
‘Issy, wat doe jij hier? Het is super laat!’
‘Heb je een foto?’
‘Een foto? Van wie?’
‘Ashanti.’
‘Wat wil je daar mee doen? Naar die bron?’ Issy knikt. ‘Nou, dacht het niet.’
Issy draait zich om. Sloft de gang verder in. Mirko heeft ook al nee gezegt. Helno ook. Ze stopt haar handen in haar zakken. Zou hij, haar bron, ook zonder foto Ashanti kunnen vinden? Ze heeft niet veel keus. Of ze moet naar haar andere bron, misschien kan die haar meer vertellen?
‘Issy!’ Arjon loopt haar achterna. Issy blijft even staan. ‘Hoe goed ken je die bron?’
‘Nou..’
‘Je kent hem bijna niet. Wat als hij gewoon jou of ons daar wil brengen? Ons daar op sluiten, voor altijd?’
‘Dat weet je toch niet,’ zegt Issy zacht. ‘Waarom gok je het niet?’
‘Omdat het om Ashanti gaat. We willen niet dat de kans die we vastgrijpen een valse kans is!’
‘Maar..’
‘Issy. Laat het gaan. Zoek uit wat Helno vroeg en ga niet met vuur spelen. Dat doen wij wel.’
Issy knikt langzaam. Loopt de gang verder door. Ze hoort dat Arjon naar zijn kamer terug loopt.

Uiteindelijk besluit ze naar haar bron te gaan. Uren loopt ze door de stad. De ochtend schemering komt op. Issy loopt door de tuin heen. Sloft de trappen op naar het dak terras. Haar bron staat met haar rug naar Issy toe.
‘Ik verwachtte je al,’ zegt haar bron. ‘Dit is onze laatste keer.’ Haar bron draait zich om. In de nek van haar bron zitten rode strepen.
‘Kijk, als er mensen er achterkomen dat je dingen tegen de regels van Irasta doet, zullen ze duidelijk maken dat ze het niet tolereren.’
‘Hebben ze je ontdekt?’
‘Ja, min of meer. Maar ik geef je nog één keer hulp, schat. Vertel het eens.’
Haar bron zakt op een van de ligstoelen neer. Issy zakt tegen over haar neer.
‘Ik heb iemand gevonden die wil helpen. Helno vertrouwt het niet. Het is iemand die uit Irasta komt.’
‘En wat wil je van mij? Dit is een van de weinige keren dat ik je niet doorheb.’
‘Hij wil een foto van haar. Maar niemand wil mij er eentje geven.’
‘Je wilt weten of ik je kan vertellen waar je die kan vinden?’
Issy knikt.
‘Omdat dit onze laatste keer is, zal ik je naar een van mijn kamers mee nemen. Kom.’
Issy volgt haar bron naar een van de verboden kamers. Ze blijft in de deur opening staan. Nooit heeft ze naar binnen gemogen. Voor alle muren staan kasten met boeken. Dunne, dikke, kleine en grote boeken.
‘Kom maar.’
Haar bron pakt een boek met een rode kaft uit een kast.
‘Ik ken die dame wel, die jou baas zoekt.’
‘Echt?’
‘Ja. Ik heb bij haar in de klas gezeten. Fenomenaal hoe goed zij is. Iedereen kon jaloers op haar talenten worden. Zeker onder sporten. We hebben een mager contact onderhouden. Een tijdje. Op een gegeven moment schreef ze me, dat het niet meer kon. Ze wilde me niet in gevaar brengen. Ze zei dat het gevaar altijd op de loer lag. Maar met haar baan en met de mijne was het gewoon spelen met vuur. Net zo als ik nu met jou doe.’
De bron bladert door het boek heen.
‘Hier, het is een wat oudere foto. Maar ik denk dat ze er nog wel op lijkt.’
Issy pakt de foto aan.
‘Denk je dat ik hem kan vertrouwen?’
‘Hoe praat hij over Irasta?’
‘Hij vindt het jammer er niet meer te werken maar hij is blij met zijn pensioen.’
‘Ah, jaja. En hij vindt het wel leuk om er nog eens langs te gaan?’
Issy knikt.
‘Hmm, jaja. Zo ken ik er wel meer. Vindt hij dat jij in de maffia een plekje zou kunnen hebben of juist niet?’
‘Hij wil dat ik er niet kom en dat ik hier blijf, omdat ik me hier goed voel.’
‘Je kunt de gok wagen.’
Issy bekijkt een tijdje de foto. Het is precies zoals Arjon en Mirko haar hebben verteld. Alleen een jongere versie van Ashanti.
‘Je moet je alleen wel bedenken, dat wanneer het fout gaat je alles kwijt bent. Wil je met het hete vuur spelen en de kans hebben dat alles verbrand. Niet alle branden kunnen geblust worden. Sommige blijven lang branden.’ Issy knikt. ‘En wanneer het brand, heb je ergens heen te gaan wanneer het vuur te dichtbij komt?’
Issy schudt haar hoofd.
‘Ik vind wel iets,’ zegt ze zacht.
‘Goed, dan. Nog een ding, wat je ook zal tegenkomen vergeet niet dat iedereen een duister verleden kan hebben.’
Issy kijkt niet begrijpend naar haar bron. De vrouw waarmee ze zo vaak op het dakterras had gekeken naar de sterren.
‘Ga je voor altijd weg?’ vraagt Issy.
De vrouw knikt langzaam.
‘Ik heb met vuur gespeeld en een brand gesticht die zelfs naar jou kan leiden.’ De vrouw zwijgt even. ‘Je moet nu gaan.’

Issy loopt door de straten naar haar enige andere bron. Haar handen trillen een beetje. Het is de allereerste keer dat ze iets doet wat ze niet mag doen. Arjon, Mirko en zelfs Helno hebben nee gezegd. Haar bron heeft haar gewaarschuwd over de ravage van het spelen met vuur en over het vuur wat al was aangestoken. Issy gelooft niet in het contact van Helno. Het voelt niet goed. Als jezelf helemaal ophemelt kun je niet zo geweldig zijn. Ze hoopt heel erg dat haar bron haar niet bedriegt. Dat deze overtreding ten goede komt van alles. Als Issy deze gok waagt en het gaat mis, dan is alles voorbij.

Haar bron wil net het huis verlaten als hij Issy opmerkt.
‘Goede morgen Issy!’
‘Ik heb de foto,’ zegt ze zacht.
‘Oh, geef maar!’ zegt de bron. Issy pakt de foto en geeft hem aan de man. Haar handen trillen. ‘Is er iets?’
Issy schudt haar hoofd.
‘Je trilt helemaal.’
‘Het mag niet,’ zegt ze zacht. ‘Ze vertrouwen je niet.’
‘Je zet dus alles op het spel? Meisje, toch.’
‘Ik vertrouw je,’ zegt ze zacht.
‘Dat is aardig van je. Ik zal mijn best voor je doen.’
De bron kijkt haar na terwijl ze weg loopt en kijkt naar de foto. Hij glimlacht even. Het is een wat oudere foto, maar hij weet wel wie ze bedoelt.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Sorry dat ik zo lang niets heb gepost :$ Ik ben nogal druk met school, nieuwe website en een verhalenwedstrijd geweest :$

Afgezegd
Rowan neemt de telefoon op. Hij verwacht dat het zijn klant is, hij heeft er al bijna de hele morgen opgewacht.
‘Met Tonnie. Hoe zit het met dat klusje van je?’
‘Tonnie! Wat onverwacht. Welk klusje?’ zegt Rowan uiterst verbaasd.
‘Met dat dametje, in Irasta,’ zegt Tonnie. ‘Waarvoor je hulp nodig had om haar op de veiling te krijgen.’
‘Oh, dat. Het is nog niet zeker.’
‘Niet? Zal ik je even wat werk uit de handen halen?’
‘Bied je je hulp aan?’ vraagt Rowan argwanend.
‘Nee, ik neem het werk van je af.’
‘Mijn werk? En het geld wat je er mee zou kunnen verdienen, dan?’
‘Och man, zeur niet zo. Een paar centjes minder? Je bent een gierige rijkaard. Ik kan dat dametje er zo uit halen en jij moet er moeite voor doen.’
‘Ik krijg er veel voor, hoor,’ sputtert Rowan, ‘die paar centen merk je heus wel!’
‘Ja, dat zal best,’ antwoordt Tonnie.
‘Hoe weet jij van de zaak?’ vraagt Rowan.
‘Ik heb zo mijn contacten.’
‘En jij doet het voor nopes?’
‘Ik bewijs er iemand een dienst mee,’ zegt Tonnie.
‘Iemand? Ene Helno?’
‘Ken ik niet.’
‘Dus er zijn meerdere partijen die, die vrouw willen? Dat verandert de zaak wel.’
‘In welk opzicht, dat je haast moet maken.’
‘Dat gaat je niets aan!’ zegt Rowan.
Hij merkt dat er kapers op de kust zijn. En als er eenmaal een kaper is, komen er vanzelf meer. Dit is geen onschuldig klusje, dat kan gewoon niet.
‘Misschien niet, misschien ook wel,’ zegt Tonnie geheimzinnig.
‘Wanneer ga je er heen?’ vraagt Rowan nieuwsgierig.
‘Geen idee. Ik kaap haar denk ik voor jouw neus weg, net voordat jij er bent.’
‘En waar is dat aan te danken?’ vraagt Rowan geïrriteerd. ‘Ik heb jou niet in de weggelopen toen je daar werkte en nu ook niet! Bemoei je met je eigen zaken!’
‘Aan je gierigheid. Trek je er van terug of moet ik je komen helpen?’ vraagt Tonnie.
‘Ne.. nee. Ik verzin wel iets en ik stop wel. Met jou moet ik geen problemen hebben. De enige echte oude werknemer uit Irasta die iedereen op je af kan sturen. Nee, dank je.’
‘Mooi, dan hebben we dat geregeld. Ik spreek je wel weer.’
Tonnie hangt op. Rowan kijkt kwaad naar de telefoon, smijt hem dan woedend van hem af. Hij had er een huis van kunnen kopen en die Tonnie kaapt het weg alsof het niets is. En waarom? Wie kende hij die, die vrouw ook wilde? Het maakte ook eigenlijk niet veel uit. Tonnie wilde hij niet voor zijn deur hebben. Het is een boom van een vent die voor niemand terugdeinst. Als hij langs zou komen, zou er niets van zijn huis overblijven. Dus hij kon beter die meneer Helno bellen.

‘Met Helno.’
‘Met Rowan Reski. Ik bel voor het klusje.’
‘Ah, vertel.’
‘De deal gaat niet door,’ zegt Rowan een klein beetje nerveus.
‘Pardon?’
‘Eh ja.’
‘En waarom ziet u er vanaf?’ vraagt Helno.
‘Omdat,’ Rowan zwijgt even, ‘ik heb een belangrijkere zaak.’
‘Aha.’
‘Nog een fijne dag meneer.’
Nog voor Helno kan antwoorden ligt de hoorn al op de haak. Hij kijkt met opgetrokken wenkbrauw naar de telefoon. Zucht dan even. Hun hele zoektocht kan weer opnieuw. Hij denkt even aan de bron van Issy. Schudt zijn hoofd. Oud-bewakers vertrouwt hij niet. Die zijn nog minder te vertrouwen dan een kerel die denkt dat hij de hele wereld is.

Tijdens de vergadering komt Issy niet. Ze komt zelfs niet te laat. Ze is er helemaal niet. Als Helno aan Arjon en Mirko vraagt of ze haar gezien hebben, kunnen ze hem alleen maar vertellen dat ze gisteravond laat om een foto is komen vragen.
‘Zou ze naar die bron zijn gegaan?’ vraagt Miko.
‘Nee, ik denk niet dat ze dat durft. Daarnaast kent ze naast ons niemand die een foto van Ashanti heeft,’ zegt Helno.
‘Wat als ze wel een foto heeft gevonden,’ vraagt iemand anders in de vergaderzaal.
‘Dan heel misschien schraapt ze haar moed bij elkaar om toch naar haar bron te gaan. Maar je kent Issy. Regels overtreden, daar krijg je het doodvonnis voor. Dan zou ze wel heel erg zeker moeten zijn,’ zegt Helno. ‘Arjon en Mirko, ga haar eens zoeken!’
‘Ja, baas,’ zeggen ze tegelijk.
‘Oh, en als je haar vind, heb het dan niet over die foto.’
‘Ok,’ zegt Arjon.

Arjon en Mirko lopen door de straten heen. Ze vinden geen Issy,
‘Wat denk jij? Zou ze toch…?’
‘Nee, dat durft ze niet. Moet je zien wat er gebeurd als je, je stem verheft tegen haar. Dan krimpt ze in een en klemt ze haar lippen op elkaar. Ze kijkt je dan aan alsof je der iets wil aandoen. Ze weet dat als ze het doet, er de kans bestaat dat Helno haar wegstuurt. Waar moet ze dan heen? Dat zal ze heus niet riskeren!’ zegt Mirko.
‘Dat is waar. Misschien vergissen we ons in haar,’ zegt Arjon. ‘Misschien heeft ze wel een schuilplek gevonden. Of ze weet meer van Irasta dan ze heeft verteld.’

Issy loopt richting het oude metrostation. Ze loopt de trappen af. Er is niemand te zien. Iedereen zit altijd ver in de tunnels verstopt. Uit de tocht en onopgemerkt. Een jonge man duikt voor haar op. Issy zet verschrikt een stap achteruit.
‘Ken ik jou ergens van?’ vraagt hij.
‘Ik.. ik weet het niet,’ zegt ze zacht.
Ze heeft geen idee of dit een van de mensen is die hier woonden toen zij hier ook woonde. Zij is heel erg veranderd maar die mensen waarschijnlijk ook.
‘Hoe heet je?’
‘Issy.’
‘Issy, hè. Ik ken een Issy. Van lang geleden, hoor. Zij woonde hier ook. Maar opeens was ze weg. Jep, zo gaat het altijd. Opeens zijn ze altijd weg. Niemand weet waar ze heen zijn.’
‘Ben jij Thomas?’ vraagt ze zacht.
‘Ja, hoe weet jij dat?’
‘Nou,’ zegt ze. ‘Ik heb hier gewoond. Maar…’
‘Echt waar? Ben jij die Issy! Ja, je lijkt er veel op haar! Waar ben je geweest?’
‘Iemand nam me mee. Ze hebben me voor de verkeerde aangezien.’
‘Hier in de stad?’ vraagt Thomas. Issy knikt. ‘Waarom ben je dan nooit langsgekomen?’
‘Ik durfde niet,’ zegt ze zacht. ‘Ik dacht dat jullie boos zouden zijn, omdat ik weg was.’
‘Nee, joh. Natuurlijk niet. Het is altijd goed om te zien dat iemand goed terecht komt. Natuurlijk is het hier ook wel fijn. Maar een eigen huis, een echt leven en een baan wie wil dat nou niet?’ Issy knikt. ‘Maar wat brengt je nu hier?’
‘Ik dacht, misschien, mag ik nog een keertje langskomen.’
‘Natuurlijk, dat vind ik echt heel tof van je! Ik weet natuurlijk nog steeds hoe je was.’ Issy glimlacht even. ‘Je bent wel wat meer spraakzamer geworden, niet waar?’
‘Een beetje.’
‘Dat is echt goed, hoor! Ik weet nog wel dat Jacob je probeerde te laten spreken. De arme man is het nooit gelukt.’
‘Jacob?’ vraagt Issy verbaasd.
‘Ja, die oude man. Waar je bij was voordat je met mij mee ging.’
‘Heette hij zo?’
‘Ja, waarom?’
‘Ze hebben geen naam op zijn graf staan,’ zegt ze zacht.
‘Oh, ja dat gebeurt vaker met ons. Er is geen geld voor, weet je. Best sneu voor zo’n fantastisch persoon als hij. Ik kwam er laatst langs. Het graf was echt helemaal onkruid vrij. Iemand was er in een goede bui. Maar echt alleen zijn graf. Heel apart.’
‘Dat was ik,’ zegt Issy.
Thomas zakt op de trap neer.
‘Echt waar? Wat goed van je!’
Hij is nog net zo enthousiast als vroeger. Ze glimlacht even als ze naast hem gaat zitten.
‘Je ziet er een beetje sip uit, weet je. En dat terwijl je het toch beter dan mij moet hebben.’
‘Ik denk dat het zorgeloze bestaan hier beneden toch iets fijner is,’ zegt ze zacht.
Ze kijkt hem even aan.
‘Ja, misschien wel. Niemand zegt dat je moet weg gaan, geen belastingen en geen lastige werkgevers. Dat is wel fantastisch ja. Is het dan zo vreselijk?’
‘Nee. Maar het is nu niet zo heel leuk.’
‘Zoals toen je klein, was niet leuk?’
‘Nee, gewoon minder leuk.’
‘Oh. Het is nooit meer zo geworden, toch. Zoals toen je klein was?’ vraagt Thomas.
‘Nee. Gelukkig niet. Ik heb ze nooit meer gezien. En ik heb toch heel vaak door die straat gelopen.’
Thomas grijnst.
‘Dan hoef je, je ook geen zorgen om hen te maken.’
Issy glimlacht even.

Boven aan de trap komen twee gedaantes aangelopen. Thomas draait zich om en kijkt omhoog.
‘Vreemden, kom we zoeken de beschutting.’
Ze volgt Thomas. Ze kijkt even achterom.
‘Issy?’ roept de bekende stem van Mirko.
‘Ken je ze?’ fluistert Thomas.
Issy knikt.
‘Ze zijn van mijn nieuwe thuis.’
‘Ben je weggelopen?’
‘Nee, niet thuisgekomen,’ zegt ze zacht.
‘Wil je niet terug?’
‘Ik durf niet.’
‘Waarom niet?’ vraagt Thomas. ‘Zijn ze gemeen?’
‘Nee.’
‘Nou, kom. We gaan naar ze toe.’
Thomas loopt terug en trekt haar mee de trappen op. Mirko is weggelopen.
‘Hé wacht even!’ roept Thomas.
Mirko draait zich om. En ziet dat Issy achter de jongen aan loopt.
‘Jij zoekt haar?’ vraagt Thomas.
‘Ja. Ga je mee, Issy?’
Issy kijkt naar de grond. Ze durft geen nee te zeggen.
‘Je kunt altijd nog langskomen, hoor,’ zegt Thomas. ‘Dat zou ik echt top vinden! Maar je kunt beter nu naar huis gaan denk ik.’
‘Dag,’ zegt ze zacht als ze langs Thomas stapt.
Mirko glimlacht even naar Thomas. Pakt dan Issy’s hand en loopt van het terrein af.
‘Waarom was je nou weg? We waren erg bezorgd!’ zegt Arjon die op de stoep staat te wachten.
Haar ogen verraden dat ze iets heeft gedaan, iets wat tegen de regels is. Ze begrijpen allebei die lege blik. Ze zuchten allebei even.
‘Misschien komt het wel goed,’ zegt Arjon.
‘Ja, die kerel die Helno had gevonden wilde opeens het niet meer doen,’ zegt Mirko.
‘Dus naast jou bron was er niemand,’ zegt Arjon.
Issy kijkt ze even aan. Ze zwijgt de rest van de weg. Ze is betrapt. Issy weet niet wat voor onheil haar te wachten staat. Hoe meer ze het gebouw naderen hoe zenuwachtiger ze wordt. Mirko houdt stevig haar hand vast alsof ze een klein kind is. Het voelt alsof ze thuis is, waar haar ouders op springen staan omdat ze iets verkeerds heeft gedaan. Maar nu zal het Helno zijn, die met woede zijn woorden tegen haar zal schreeuwen. Hij vertelt haar dat ze haar spullen moet pakken en moet vertrekken. Vast en zeker.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Gesnapt
Tonnie loopt de rechterhand van de baas achterna. Het meisje geeft hem een korte rondleiding door het bedrijf waar hij jaren geleden heeft gewerkt. Ze heeft een laptop onder haar arm geklemd en met haar vriendelijke stem geeft ze uitleg over de ruimtes door alleen hun naam te zeggen. Tonnie volgt haar met een grijns, de vorige rechterhand van de baas was zo’n zelfde typetje. Het enige verschil, niet vriendelijk.
Uiteindelijk stappen Tonnie en het meisje de oude vertrouwde vergaderzaal binnen.
‘Neem plaats,’ zegt het meisje, ze wijst naar een stoel aan het hoofd. ‘U bent ere gast vandaag.’
‘Dat is erg aardig,’ antwoordt Tonnie terwijl hij gaat zitten.
Hij neemt de zaal in zich op. Tijdens zijn rondleiding zijn er maar weinig veranderingen opgevallen. Hij werpt een blik op het meisje. Ze is in een hoek gaan zitten en heeft haar laptop opengeklapt. Haar vingers ratelen over het toetsenbord, het geratel breekt de ongemakkelijke stilte.
‘Hoe lang werk je hier al?’
‘Drie jaar,’ antwoordt het meisje. Ze werpt een blik over haar scherm. ‘De dame die ik opvolgde pleegde verraad.’
‘Ja, zoiets heb ik gehoord. Gevangene geholpen om te ontsnappen. Nu zit ze zelf tussen het gespuis.’
Het meisje knikt.
‘Dan moet je de baas maar niet verraden,’ zegt ze kil. ‘Iedereen weet wat er gebeurt als je dat doet! Dit is de verkeerde positie om je met dat soort zaken te vermengen.’
‘Helemaal gelijk en toch ook niet. Als rechterhand weet je precies wat er gebeurt. Als er een intelligente dame als rechterhand is aangenomen, dan zou het zo maar kunnen gebeuren zonder dat iemand dat weet.’
‘Ben je teruggekomen om iemand te bevrijden?’
Tonnie grijnst geheimzinnig naar het meisje.
‘Misschien, misschien ook niet.’
‘U bevindt zich op glad ijs wanneer u dat van plan bent. Ik zal u niet helpen, als u dat maar weet.’
‘Ik zou het niet durven dat te vragen.’ Tonnie leunt achterover. ‘Knijpt u wel eens een oogje dicht?’
‘Wanneer zou ik dat moeten doen?’
‘Als er iets gebeurt tegen de regels.’
‘Er gebeurt hier niets tegen de regels, helemaal niets.’
‘En zo hoort het, niet waar?’
Het meisje knikt en ratelt snel weer verder.

Het duurt een tijdje maar dan stappen de andere genodigde van de vergadering binnen. Oude bekende gezichten. Er missen een paar vertrouwde gezichten. Waaronder de dame waarvan Tonnie zeker is dat ze ook informatie aan Issy heeft gegeven. Als zij ontdekt is, is er rook. En waar rook is vuur. Dit wordt een gevaarlijk spelletje.
‘Wat een genoegen om u weer te zien!’ zegt de kleine nerveuze man. ‘Er zouden er meer van u moeten zijn! Waar hebben we de eer aan te danken om u hier weer te zien?’
‘Ik wil graag weer eens een ouderwetse veiling willen meemaken, maar dan vanaf een klantpositie. Dat mag pas als je geen werknemer meer bent voor twee jaar.’
‘Ah, jaja. U bent hier al zo’n vijf jaar weg, niet waar?’ Tonnie knikt. ‘En nu wordt het tijd voor wat betere hulp in de huishouding?’ vraagt de kleine nerveuze man.
Het meisje in de hoek kijkt naar Tonnie met een doordringende blik. Hij negeert haar. Die dame daar wist precies wat er speelt. Wat er gaat spelen.
‘En gaat u uw oud collega’s een bezoek brengen? De veiling is immers vanavond pas,’ vraagt de statige vrouw.
‘Dat ga ik zeker doen. Maar ik ben uitgenodigd voor deze vergadering. Er schijnen wat dingen te spelen, die een gevaar zijn voor Irasta,’ zegt Tonnie.
‘Juist ja,’ zegt de statige vrouw. ‘U zult het deze vergadering met ons moeten doen.’
Tonnie kijkt naar de plaats waar de grote man van Irasta altijd zit. De oprichtersplaats.
‘Oh, hij komt wel. Maar de rest niet.’
‘En dat is omdat?’
‘Omdat, meneer Lastio, er zaken in kleine kringen besproken moeten worden,’ zegt de grote zware man die de vergaderzaal binnenstapt. ‘Het doet me goed u weer te zien, het brengt alleen wat kleine problemen met zich mee.’
De grote zware man gaat in de grote stoel tegenover Tonnie zitten. Zelfs de oprichter van Irasta, de grote baas, is niet veranderd. Niet ouder, niet jonger en zelfs niet dikker of dunner.
‘Problemen?’ vraagt Tonnie.
De grote zware man knikt langzaam.
‘Enkele hebben van uw komst gehoord. Enkele denken zelfs dat uw komst ervoor zal zorgen dat zij vrijkomen, aangezien u heeft gevraagd te mogen kiezen wie er op de veiling komen.’
‘Niemand wist van mijn komst,’ zegt Tonnie.
‘Toch wel. Onze informant vertelde ons erg interessante informatie. Twee mensen, niet alleen zij, hebben voor verraad gezorgd.’
‘Is dat zo?’
Het meisje achter de laptop kijkt naar Tonnie. Nog steeds beantwoordt Tonnie haar blik niet. Zij weet vast meer, dan dat de grote oprichter van de zaak weet.
‘Linly, vertel onze gewaardeerde oud-collega eens wat wij gehoord hebben,’ draagt de grote zware man, het meisje op.
‘U en onze informant helpen mee aan een ontsnappingsactie.’
‘Oh, is dat zo?’
Linly knikt.
‘Mevrouw Vinista vertelde ons dat wanneer wij dachten dat ze al die jaren ons had verraden, het tijd werd om ons echt te verraden. Ze vertelde dat we niet moesten denken, dat ze dat alleen zou doen. Degene die haar helpen kende ze niet, maar ze wist dat er meer waren. We hebben haar laten gaan en houden haar nauwlettend in de gaten. U ook.’
‘Aha. Heeft u wat leuks gevonden?’ vraagt Tonnie onschuldig.
‘Er is een meisje dat bij u en bij mevrouw Vinista is geweest. Zij heeft informatie verkregen over Irasta. Het is ons niet duidelijk wat zij precies wil. Dat hopen we van u te horen,’ vertelt Linly.
‘En nu denkt u, dat ik meehelp aan een ontsnappingsactie op een plek waar ik eigenlijk niet weg wilde?’
Het blijft stil in de vergaderruimte.
‘Interressant, interresant,’ begint Tonnie. ‘Als ik al iemand zou willen helpen die hier voor een goede reden is gekomen, dan zou ik dat toch zeker slimmer aanpakken dan iemand op de veiling te kopen.’
‘Waarom wilt u dan van te voren mensen uitkiezen?’ vraagt de statige vrouw.
‘Ik hoef geen afdankertjes. Plus ik wil meer keuze hebben dan een enkele die me aanstaat.’
‘Jaja,’ zegt de kleine nerveuze man. ‘W..wilt u mevrouw Vinista er dan ook bij?’
‘Linly vertelde net nog dat ze op vrije voeten is, hoe zou ik haar dan moeten kopen? Naast het feit dat ik me niet kan voorstellen waarom interesse in haar zou moeten hebben.’
De grote zware man glimlacht een beetje duister naar Tonnie en de kleine nerveuze man.
‘Meneer Lastio omdat u een zeer gewaarde oud-werknemer bent ben ik instaat om een kleine deal met u te maken.’
‘U vertrouwt mij niet?’ vraagt Tonnie.
‘Uw goede bedoelingen wel. Maar die zijn niet goed voor Irasta. Dat meisje dat u en mevrouw Vinista proberen te helpen schaadt de reputatie,’ zegt de grote zware man.
‘Wat voor een deal?’
‘U levert dat meisje aan ons uit,’ zegt de grote zware man.
‘En over welk meisje heeft u het dan?’ vraagt Tonnie.
‘Linly, laat onze gewaarde oud-medewerker eens een foto zien.’
Linly staat op en zet haar laptop op de grote tafel naar. Tonnie kijkt naar het beeldscherm. Er staat een foto van een meisje. Het is een oude foto maar hij herkent haar wel. Haar ogen hebben door de jaren heen meer glans gekregen. De vale tint van haar huid op de foto heeft, is iets gebruind door de zon. De blauwe plekken en schrammen zijn vervaagd maar nooit weggegaan.
‘Ik ken haar niet,’ zegt Tonnie.
‘U bevindt zich op glad ijs,’ zegt de statige vrouw. ‘Dit is hetzelfde meisje dat bij u om informatie kwam vragen en een foto bracht. Deze wel te verstaan.’ De statige vrouw geeft een knikje naar Linly. Die drukt op een toets en de foto veranderd. ‘Dit is een van onze gevangene, alleen dat wat jonger.’
Tonnie kijkt naar de foto die hij van Issy had gehad. In principe hebben ze hem niet nodig om Issy te vinden. Ze hebben al het bewijs al dat ze nodig hebben. Ze is makkelijk te herkennen en om haar te vinden hoeft niemand veel moeite te doen.
‘Waarom willen jullie dat meisje precies? Hoe kan een jong meisje de grote gevangenis Irasta schaden zonder de pers of iets erbij te halen?’
‘Er is geen pers nodig om klanten weg te jagen,’ zegt de statige vrouw.
‘Jaja,’ begint de nerveuze man, ‘H…het is heel simpel. D..dankzij haar h..horen klanten dat er g…gevangene weg proberen te komen. K…kunt u zich indenken hoe dat overkomt?’
Tonnie knikt. Dat vinden de meeste klanten geen leuk idee. Je hebt maar een gevangene nodig die de politie kan overtuigen. Als dat eenmaal is gebeurt dan zijn ook de klanten voor de politie interessant.
‘Waarom zou ik haar zoeken en aan u geven?’ vraagt Tonnie.
‘Oh, dat is heel simpel,’ zegt de grote zware man, ‘als wij de moeite moeten nemen haar te vinden, loopt het slecht met haar af. U weet toch, wat we met oproerkraaiers doen?’
Linly heeft de foto van Issy weer op het scherm gezet. De foto staat in het geheugen van Tonnie gebrand. Waar heeft hij haar in meegenomen? Kan hij haar hier nog uitredden zonder dat ze het zelf weet?
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Onverwachte hulp
Ashanti leunt tegen de muur aan. Kara staat naast haar. Ze heeft slecht nieuws voor Ashanti.
‘Weet je het zeker?’
Kara knikt.
‘Niemand liegt tegen mij,’ zegt Kara. ‘Het worden sombere tijden. Niet alleen voor jou.’
‘Wie zegt dat het lukt?’
‘Niemand, het gaat ook niet lukken. Dat doet het nooit. Alleen, de regels worden telkens veranderd. Het enige wat je vrij uit mag doen is adem halen,’ zegt Kara. ‘Ken je een meisje dat je zou kunnen redden?’
Ashanti schudt haar hoofd.
‘Niet zoals jij dat meisje beschrijft.’
‘Hm,’ zegt Kara. ‘Dapper om in je eentje met een oud-bewaker aan te pappen. Nooit te vertrouwen.’
Ashanti grijnst even.
‘Ik weet het,’ zegt Kara, ‘ik doe hetzelfde met de bewakers die nog niet eens weg zijn.’
Ze zwijgen even. Kijken over de binnenplaats heen. Ollie, Ienke en Riva hebben zich van Ashanti afgezonderd. Iedereen weet er van. Met Ashanti omgaan is vragen om slaag. Ashanti en Kara smeden plannen om weg te komen en als die plannen mislukken wordt iedereen afgeranseld die met hen omging.
‘Als ze haar hebben, komt ze niet hier. Je zult haar nooit zien. Alleen verhalen over haar zul je horen,’ zegt Kara opeens. Ze kijkt doordringend naar Ashanti. ‘Jij kent haar niet, maar zij jou wel. Het is jouw manier om weg te komen.’
‘Hoe dan? Als ze hier gevangen zit, kan ze me niet eruit krijgen.’
‘Ze speelt met vuur, ze zal zich eraan branden maar ze zal je er ook uitkrijgen. Neem dat van mij aan. Je moet alleen veel geduld hebben.’
Ashanti knikt.
‘Een persoon kan alles veranderen,’ zegt Kara, ‘per toeval.’

Issy stapt samen met Mikro en Arjon de kamer binnen van Helno. Mirko en Arjon verlaten de kamer. De deur valt in het slot. Issy kijkt Helno zwijgend aan. Er hangt een drukkende stilte. Helno begint het gesprek niet. Issy knijpt haar lippen op elkaar. De klok in de kamer tikt en tikt en tikt. De stilte lijkt uren te duren. Helno kijkt een tijd lang naar Issy. Ze staat in elkaar gedoken en kijkt naar de vloer.
‘Er kwam iemand langs die je zocht,’ verbreekt Helno de stilte.
Issy kijkt vragend naar Helno. Wie zou haar opzoeken? Wie zou de moeite nemen om haar te zoeken? Overal waar ze heeft gewoond, is jaren geleden en niemand heeft haar ooit gezocht.
‘Een ouder echtpaar. Ze meenden je ouders te zijn en het recht te hebben je in huis te nemen voor onbepaalde tijd.’
De woorden komen als donderslagen bij Issy binnen. Haar hoofd duizelt. Een explosie van angst en ongeloof barst los. Alles wordt zwart voor haar ogen.

Met trillende vingers pakt ze de rinkelende telefoon op naast haar stoel. De hele ochtend heeft ze over het water uitgestaard. Wachtend op dat ene verlossende telefoontje. Haar hele lichaam doet pijn en haar geweten knaagt aan haar. Een nachtelijke inval. Een onverwachte marteling en de antwoorden wisten hun weg naar buiten te vinden. Het meisje dat ze had geprobeerd te helpen, had ze een doodlopende straat ingeduwd.
‘Vinista.’
‘Het meisje is niet op de genoemde plaats,’ zegt een krakende onherkenbare stem.
Haar hart slaat een slag over. Zou Issy zijn weggekomen?
’U heeft 24 uur om de goede locatie door te geven. Leg een envelop in de rode brievenbus voor uw woonboot.’
De lijn wordt verbroken. De vrouw legt de hoorn op de haak. Verdwijnen is geen optie meer. Ze moet uitvinden waar Issy is. Voor zichzelf maar ook om haar te waarschuwen.

Issy opent moeizaam haar ogen. Ze komt overeind. Ze is in een donkere ruimte. Helemaal alleen. Ze herkent de ruimte. Het dunne matras op de grond. Het kleine raampje dat uitkijkt op de straat. De open houten trap, waar je altijd splinters van krijgt. De koude betonnen muren en vloer. De geur is niets veranderd, nog altijd muf.
Ze haalt diep adem en staat dan op. Vlug zoekt ze steun bij de muur. Haar benen voelen slap aan. Issy twijfelt of ze naar de trap zal lopen. Wie weet wat er gebeurt als ze de oude huisregels breekt? Ze laat zich langzaam zakken en gaat op het matras zitten. Ze kruipt in een hoekje, trekt haar benen dicht tegen haar aan en wrijft over haar blote voeten. Hier verdiende ze geen schoenen of sokken. Oude regels. Issy legt haar hoofd tegen de koude muur aan en luistert naar het geraas van de auto’s. Niemand zal haar hier ooit vinden, niemand zal daar ook de moeite voor doen.

Mirko loopt heen en weer door de gang. Langs de kelderdeur. Telkens blijft hij even staan en staart hij naar de deur. Dit kan niet de goede oplossing zijn. Arjon zit op de trap naar boven. Helno zit in de werkkamer met het oudere echtpaar te praten.
‘Geloof jij ze?’
Arjon schudt zijn hoofd.
‘Wat doen we hier dan nog?’
‘Wachten,’ zegt Arjon. ‘Stel je voor dat het wel waar is, een gelogen leven. Een toneelspeelster.’
‘Waarom zou ze dan zoveel moeite voor Ashanti hebben gedaan?’ sist Mirko ongelovig.
‘Hebben we ooit bewijs gezien? Ooit namen gehoord?’
Mirko zwijgt. Ze hebben nooit iets van Issy gezien behalve wat ze verteld had.
‘Het kan geen leugen zijn. Dan zou ze al die littekens zichzelf hebben aangedaan!’
Arjon haalt zijn schouders op.
‘Helno zal beslissen of ze gelijk hebben of niet.’

Issy kijkt naar de voeten die langs het raam voorbij lopen. Hetgeen waarmee je de dag doorkomt in de kelder. Ze rilt even en wrijft wat harder over haar koude voeten heen. Er stopt iemand voor het kelderraampje en hurkt. Issy herkent het gezicht. Het lieve gezicht van Thomas. Hij maakt kelderraampje zonder problemen open. Issy loopt naar hem toe.
‘Kom, tijd om te gaan!’ zegt hij.
Hij steekt zijn hand uit. Issy kijkt twijfelend naar de kleine doorgang. Als ze er al doorheen past, zal het vast heel erg opvallen.
‘Kom nou! Ze merken het heus niet!’
Issy pakt zijn hand en wurmt zich door het kleine raam door. De koude wind bijt in haar blote armen.
‘Kom, we hebben in het metrostation wel wat warmers voor je dan je T-shirt en je blote voeten.’
Hij pakt de hand van Issy en trekt haar mee door de straten van de stad. Mensen kijken hen na. De voeten van Issy beginnen een blauwpaarse kleur te krijgen. Tegen de tijd dat ze de trappen van het metrostation afgaan heeft ze er bijna geen gevoel meer in.
Thomas heeft de hele tijd gezwegen.
‘Toen je hier was geweest,’ zegt hij als ze het duister van een metrotunnel ingaan, ‘heb ik het de anderen verteld. Dat ik je had gezien. Een paar vertrouwde er geen snars van dat je bang was en dat je toch meeging. Louis heeft je daarna gevolgd. Ik denk niet dat je hem kent. Daarom wist ik dat je daar was.’
Issy zwijgt. Ze heeft het koud en is in haar oude ritme teruggevallen. De oude herinneringen van de kelder verdringen zich in haar hoofd. Het begrip vertrouwen is uit elkaar gevallen.
Thomas neemt haar mee naar kelder. Er brand een vuurtje. Hij laat haar daar achter. Voorzichtig houdt ze haar handen bij het vuur. De warmte dringt bijna niet tot haar door. Issy heeft het gevoel of ze tussen werkelijkheid en een wereld die niet bestaat zweeft. Of ze naar zichzelf kijkt en een miezerig persoon ziet staan die zich van hot naar her laat slepen.
Als Thomas terugkomt loopt er iemand bij hem.
‘Dit is Louis,’ zegt Thomas.
Issy kijkt even naar hem maar houdt haar lippen op elkaar. Thomas geeft haar voorzichtig een arm en loodst haar verder de kelder in. Door een woonvertrek, een kookvertrek en uiteindelijk naar een slaapvertrek. Er zijn nissen waar bedden liggen. Met dekens en kussens. Het voelt er warm. Er brand een klein lampje aan het plafond. Thomas en Louis leggen haar op bed. Veel krijgt ze er niet van mee behalve dat de warmte de kou verjaagt.

Helno vouwt zijn handen samen. Hij kijkt een tijd lang naar de het oudere echtpaar voor hem. Ze lijken op Issy en toch ook niet. Issy heeft een zachtheid over zich heen, deze twee mensen praten zonder enige vorm van emotie.
‘U begrijpt dat ze echt niet in de maatschappij kan blijven. Het is niet alleen een gevaar voor haar maar ook voor de rest,’ zegt de vrouw.
‘Ja, dat begrijp ik,’ antwoordt Helno. ‘Al heb ik er in de afgelopen tijd niets van gemerkt.’
‘Ze heeft geleerd het te camoufleren voor enige tijd,’ zegt de man.
‘Dat is dan een lange tijd. Als het zo lang kan camoufleren, dan lijkt het me niet zo schadelijk.’
‘Ze is niet te vertrouwen!’ valt de man uit. ‘We gaven haar onderdak, eten en een leven. Wat doet ze? Ze verdwijnt! Mocht u het probleem niet zien? Sinds enkele dagen hebben wij vernomen dat onze dochter zelfs gezocht wordt door een zeer grote gevaarlijke gevangenis. Het is onze plicht om haar te beschermen!’
‘Door haar in een kelder te stoppen en haar te laten verhongeren?’
‘U heeft haar hier gebracht, waarom zou u de moeite nemen om haar weer terug te nemen? U heeft geen idee wat voor gevaar ze is!’ zegt de vrouw. ‘Ze hoort hier! Dat heeft ze altijd gedaan.’
‘Ik denk toch dat ik haar terug meeneem. Ze is niet voor niets weggegaan,’ zegt Helno.
‘Wij vragen u en uw vrienden te vertrekken zonder onze dochter.’ De oude man staat op en leunt op het bureau. ‘Anders ben ik genoodzaakt maatregelen te treffen.’
Helno staat op. De man kijkt hem doordringend aan. Helno draait zich om en loopt de kamer uit. Mirko en Arjon blijven even twijfelend staan, als hun baas het huis verlaat zonder Issy. Ze besluiten hem te volgen.
‘Nemen we haar niet mee naar huis?’ vraagt Mirko.
Helno schudt zijn hoofd als hij in de auto stapt.
‘Is het waar?’
‘Is ze een leugenaar?’
‘Nee. Dat is ze niet,’ antwoordt Helno. ‘Dit is niet het moment om haar mee te nemen. Irasta zoekt haar.’
‘Wat?!’ roepen Mirko en Arjon uit.
De wereld lijkt even stil te staan. Dat betekent dat Issy wel een foto had gevonden. De bron die ze vertrouwde niet te vertrouwen is geweest. Eén iemand uit een gevangenis halen dat een zwaar bewaakt fort is een zware, loodzware klus. Twee mensen bevrijden uit een marteloord waar de politie geen weet van heeft is een hopeloze zaak.
‘In die kelder zullen ze haar niet vinden.’
‘Die twee oudjes zijn gestoord!’ roept Mirko uit.
‘U kunt Issy daar niet achterlaten!’
Helno kijkt naar de twee jongens.
‘Het is onmogelijk om haar te beschermen. We faalden bij Ashanti ook.’
Mirko en Arjon kijken somber naar buiten. Helno heeft gelijk. Ashanti zat ook vast omdat ze gefaald hadden.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Aile
Vulpen
Vulpen
Berichten: 471
Lid geworden op: 27 mar 2011 00:09
Locatie: Terheijden

Ik heb nog niet alles gelezen, maar wat ik tot nu toe heb gelezen vind ik goed :super
Je hebt een fijne schrijfstijl die makkelijk te lezen is en je gaat er lekker snel doorheen.
Je schrijft in de tegenwoordige tijd, wat ik zelf erg moeilijk vind, want ik weet namelijk niet altijd wanneer je dt of d enzo moet schrijven.
Ik vind je verhaal erg pakkend, ik word er helemaal in meegenomen, als je snapt wat ik bedoel.
Al lijkt het wel net alsof sommige zinnen niet kloppen, kan natuurlijk ook aan mij liggen want ik ben pas 14 en weet nog niet alles:P
Ik ga nu de rest lezen en zal zo snel mogelijk laten weten wat ik er dan van vind
Xxxx Aile
"There are many worlds, but they share the same sky —
one sky, one destiny."
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel dat je mijn verhaal leest! :D

Als je me vertelt welke zinnen naar jouw idee niet goed lopen, dan kijk ik er even naar ^_^
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Een veilig oord
Tonnie is niet naar huis gereden nadat hij eindelijk weg mocht. Hij weet dat hij gevolgd wordt door twee grote zwarte auto’s. Als hij naar huis gaat is er de kans dat Issy in de buurt is. Als hij Issy wil helpen, dan gaat geheel de andere kant op.
Irasta kent ondanks alles, regels. Er zijn gebieden waar je als Irata-medewerker niet hoort te komen. Daar is hij voorlopig veilig. Veel oud-medewerkers gaan naar die ‘verboden’ gebieden. Wellicht kan iemand hem daar helpen. Normaal zou hij niet met zijn leven spelen voor een ander, maar Issy is anders. Zeker omdat Tonnie weet wat er met haar zal gebeuren als hij haar niet helpt.
Hij slaat een zijweg in. Het asfalt veranderd in grind tot er alleen nog een zandweg is. De grote zwarte auto’s die hem continu volgden zijn verdwenen. Tonnie rijdt door een dicht bos heen, de beschaafde wereld is ver weg. Dit is het niemandsland tussen de grote steden. Na het bos is er wat weide met vervolgens een piepklein dorpje dat aan een grote rivier ligt. Er is een grote boerderij, een paar kleine huisjes en een haventje. Het is ooit begonnen met een vervallen boerderij als tijdelijke schuilplaats, maar na mate de tijd verstreek bleef men plakken. En ondanks dat bleef het een verlaten dorp voor het gewone oog.

Zijn rode auto parkeert hij achter de boerderij. Twee grote woeste honden komen luid blaffend en grommend naar de auto gerend. Ze laten hun scherpe glanzende tanden zien. Tonnie wacht rustig af. Zo gaat het nou altijd. De twee waakhonden van Emmie, kwaadaardig tot het baasje erbij komt. In de verte gaat een deur open en er wordt gefloten. De honden stoppen met blaffen en gaan op de grond liggen. Ze kwispelen. Tonnie opent zijn portier.
‘Wel wel, dat is lang geleden,’ zegt Emmie, een jong meisje met rode haren en een gezicht vol sproeten. Ze draagt haar gebruikelijk boerenkoffie. Ze is een kleine dame die voor ieder probleem een oplossing verzint, of die nu logisch is of niet. ‘Waar heb ik jouw bezoek aan te danken?’
‘Een vriendschappelijke bezoek,’ zegt Tonnie.
‘Maak dat maar iemand anders wijs. Niemand komt hier voor gezelligheid. Ik ben slim genoeg omdat te weten. Wat is je echte reden?’
‘Bij een goede bak koffie zal ik je het vertellen.’
Emmie haalt nonchalant haar schouders op. En loopt naar de boerderij. De twee honden volgen haar direct. Tonnie duwt het portier dicht, doet hem op slot en loopt ook naar de boerderij. Als hij de keuken binnen stapt staat er al een grote dampende mok koffie op tafel klaar. De keuken heeft net zo als het huis van Tonnie, vele veranderingen ondergaan. Was het voorheen nog een bonte bedoening, nu heeft Emmie voor een rustigere uitstraling gekozen. De keuken heeft zijn oude zwarte stenen vloer behouden. De keukenkasten zijn wit met een zwart blad er bovenop. Maar overal komen rode accessoires terug. Aan de muur hangen foto’s en tekeningen die aan het verkleuren zijn. Hij hangt zijn jas over de stoel en gaat zitten. Emmie leunt tegen het keukenblad en tikt ongeduldig met haar vingers.
‘Het is geen spannend romantisch sprookje, dus je kunt er bij gaan zitten.’
‘Niet?’ Emmie trekt een pruillip en gaat tegen over Tonnie zitten. Ze kijkt hem aan. ‘Vertel dan je niet spannende, onromantische levensverhaal.’
‘Het heeft met mijn oude baan te maken,’ begint Tonnie.
‘Zeg de naam niet!’ zegt Emmie nijdig.
‘Doe ik niet.’
‘ Ik weet niet of ik de rest wel wil horen,’ zegt ze vervolgens met een diepe zucht. ‘Maar goed, ga maar verder.’
‘Ik heb iemand geholpen een gevangene te bevrijden. Helaas loopt het niet volgens plan.’
‘Is die persoon al vrij?’ vraagt Emmie.
‘Nee. Degene die ik help loopt nu zelf gevaar, zonder het te weten.’
Emmie zakt onderuit en zucht diep.
‘Het is altijd hetzelfde. Vorige week kwam er ook al een. Nu jij weer. Heeft men nooit eens iets leuks als ze naar dit afgelegen oord afreizen?’
‘Volgende keer,’ begint Tonnie.
‘Ach, jou neem ik het niet kwalijk. Je bent een schaap in wolfkledij. Altijd goed proberen te doen, maar altijd op verkeerd terrein.’
Het blijft een tijdje stil.
‘Ze hebben je door, of niet? Daarom ben je hier, want hier zijn ze machteloos.’
Tonnie knikt. Het is een overeenkomst met Irasta, als Emmie hier blijft wonen en haar familie ook, dan zal Irasta hier nooit komen. De kinderen van de grote baas wilde zelfstandig zijn. Het was een geheim geweest, dat haar papa de baas is van de gevangenis, tot Emmie zo kwaad werd dat ze het heeft uitgeschreeuwd. Niet alle kinderen van de grote baas zijn hem ontvlucht. Volgens de geruchten zijn er nog vier van deze ‘verlaten’ dorpen. Emmie is de jongste van het hele stel, maar was wel als eerste weg. En ondanks alle moeilijkheden die ze heeft gehad om het verlaten dorp naar haar hand te zetten, is ze nooit haar glimlach en zachtheid verloren.
‘Ben je nu helemaal alleen?’
‘Nee. M’n vriend is vissen. Loki is beneden. En de jongens hangen ook ergens rond. Rond etenstijd komen ze hier.’
‘Het is wel meer uitgestorven dan vorige keer,’ zegt Tonnie.
Emmie knikt.
‘Niemand wil geholpen worden door de dochter van dat.. dat gedrocht! Sinds ze het weten, denken ze dat ik ze zal verraden. Toen zijn ze weggegaan. Alleen degene die het al wisten zijn gebleven. Loki en de jongens dus.’
‘Ben ik niet bang voor,’ zegt Tonnie. ‘Dat had je dan wel jaren geleden gedaan.’
Emmie glimlacht.
‘Dat kan nog steeds. Maar het zal niet slim zijn om mijn voet buiten mijn grond te zetten. Het zijn duidelijke regels. En ik weet dat ze op de loer liggen, dat hebben ze altijd gedaan.’
‘Volgen ze je vriend dan niet?’
‘Nee, we zijn niet verloofd noch getrouwd. Volgens dat gedrocht is het pas echt iets als het is vastgelegd op papier. Dus voorlopig houden we het zo. Zolang we zelf geen kinderen hebben, is dat de meest logische reden.’ Tonnie knikt. ‘Daarnaast, is het veiliger voor hem. Hij vist tegenwoordig trouwens op meer dan alleen vis.’
‘Wat dan nog meer? Zit je in de ..’
‘Sst! De muren hebben oren en je moet geduld hebben. Jij werkt nooit alleen ook al denk je van wel. Waarom zoek je de jongens anders niet op? Jos is toch pas vanavond terug met zijn vangst.’
‘Is goed,’ zegt Tonnie.
‘Maar geen woord tegen de jongens! Je zoekt gewoon gezelligheid zoals gewoonlijk,’ zegt Emmie met een knipoog.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Niet veilig
Issy rekt zich slapend uit. Gisteren was zo’n aparte dag geweest. Helno had haar aan haar ouders gegeven. Zomaar. Issy had veel verwacht als straf omdat ze tegen zijn woord was ingegaan, maar dit niet.
Ze begrijpt ook niet hoe Thomas wist dat ze in de kelder was en dat ze was meegegaan. Het voelt wel vertrouwd in het oude metrostation. Hier zullen haar ouders haar vast niet vinden. En Helno ook niet.
‘Goede morgen, ik ben Louis.’
Issy kijkt verbaasd naar de jongen die op haar bed zakt. Thomas had hem gisteren opgehaald en samen waren ze naar de slaapvertrekken gegaan.
‘Thomas vertelde dat je hier geweest was. Ik hield je al een hele tijd in de gaten. Je speelt met vuur, weet je dat?’
Issy schudt haar hoofd. Haar bron had het wel gezegd, dat het kon gebeuren maar niet dat dat zo was.
‘De gevangenis Irasta zoekt je. Dat weten ze hier niet. En dat wil ik zo houden.’
Issy’s hart staat even stil en ze hapt naar lucht. Dit moet een nachtmerrie zijn die steeds erger wordt! Zoveel dingen kunnen niet op hetzelfde moment fout gaan.
‘Zolang je onzichtbaar blijft, hoef je nergens bang voor te zijn. Dus hier beneden blijven is voorlopig het beste.’
Ze knikt langzaam. Ergens anders kan Issy ook niet naar toe. Nu Helno haar in principe eruit heeft gegooid, heeft ze geen thuis meer.
‘Thomas zei ook dat je hier mag blijven zolang als je maar wilt. We vinden wel een oplossing. Dat is mijn hobby.’
Issy kijkt hem niet begrijpend aan.
‘Je hobby?’ vraagt ze voorzichtig.
Louis knikt.
‘Ja. Het is mijn hobby om mensen uit de gevangenis te houden en ze eruit te halen. Je kunt het bijna als een sport zien.’
Louis zwijgt een toh oijdje en neemt Issy in zich op. Ze heeft een lege blik in haar ogen en haar hersenen kan hij bijna horen kraken. Dit is een goed project, dat weet hij nu al. Naast het meisje veilig houden kan hij ook weer mensen gaan redden! Wat een goede hobby heeft hij toch.

Het is ondertussen een paar dagen later. Issy sloft door een oude metro gang door. Over de rails heen dwaalt ze in de duisternis. Louis had gezegd dat ze niet naar buiten mocht gaan, maar in de tunnels dwalen kon geen kwaad. Ze is graag op zichzelf en ze probeert de gebeurtenissen helder te krijgen. Ze begrijpt nog altijd niet wat er is gebeurt. Hoe hadden haar ouders haar kunnen vinden en nog belangrijker hoe wist Irasta van haar bestaan?
Issy stapt een schemerig perron op. Op een van de trappen zit iemand. Issy herkent Thomas. Hij is ondanks zijn vrolijke karakter ook vaak op zichzelf.
‘Issy!’ roept hij vrolijk als hij haar dichterbij ziet komen. ‘Ben je al gewend aan je nieuwe thuis?’
Issy knikt en gaat naast Thomas op de trappen zitten.
‘Het is echt een geluk geweest dat Louis toevallig zag dat je daar zat. Hij had iets gemompeld dat hij je al een tijdje in de gaten hield sinds je hier was geweest. Misschien vindt hij je wel leuk!’ lacht Thomas.
Issy kijkt hem verschrikt aan. Ze kent de jongen niet eens en ze weet helemaal niet of hij te vertrouwen is ondanks hij zegt dat Irasta haar zoekt.
‘Het is echt een super aardige jongen. Hij helpt iedereen en weet ook overal voedsel vandaan te halen. Sinds hij hier is, gaat het een stuk beter!’
‘Hoelang is Louis hier al, dan?’
‘Een paar maanden. Sinds het begin van het jaar, hoezo?’
Ze haalt haar schouders op.
Issy helpt sinds het begin van het jaar al mee aan de opdracht om Ashanti te bevrijden. Zou Louis haar al sinds de eerste dag volgen? Waarom zou hij haar volgen en niet de anderen?
‘Maakt ook niet uit,’ gaat Thomas verder, ‘sommige denken dat hij gewoon een baan heeft en iets goeds wil doen. We vinden het niet erg, het is erg fijn om een goede maaltijd te hebben.’
‘Zit je hier vaak?’
Thomas knikt.
‘Dit is de perfecte plek om na te denken. En krijgt mijn hoofd ook eens rust. Weet je eigenlijk waarom je ouders je opeens weer in huis hadden genomen?’ Issy schudt haar hoofd. ‘Ze zullen hier in elk geval niet komen. Dat weet ik zeker!’
Louis komt aangelopen. Hij slentert een beetje en blijft voor Thomas en Issy staan.
‘Kan ik je even spreken, Issy?’
‘Oh, dat kan hier ook hoor,’ zegt Thomas.
Louis schudt zijn hoofd.
‘Ik wil haar even alleen spreken.’
‘Soms is hij wat kortaf, dat moet je wel weten,’ zegt Thomas tegen Issy.
Issy glimlacht even naar Thomas en staat dan op. Ze volgt Louis naar de rails van de metro. En volgt hem een de tunnel in.
‘Je kunt hier niet meer blijven,’ zegt hij als een tijdje door de duisternis lopen. ‘Ze kammen de hele stad uit. En er zijn al veel mensen opgepakt. Vanavond komt er een busje dat je mee zal nemen.’
‘Waarheen?’
‘Naar een plek ver buiten de stad. Het is een plek waar mensen van de gevangenis officieel niet mogen komen. Daar ben je geheel veilig. Ik kan je niet zeggen waar dat is. De muren hebben oren zie je.’

Die avond staat Issy bovenaan de trap van het station. Helemaal alleen. Louis is nergens te bekennen en Thomas heeft er geen idee van dat ze weer zal verdwijnen in het niets. Er komt een busje aangereden. De wagen stopt een eindje van haar vandaan. De koplampen doven en er stapt een meisje uit. Ze loopt naar Issy toe en kijkt haar een tijd lang aan.
‘Louis heeft je gestuurd?’ vraagt ze.
Issy knikt.
‘Goed, kom maar mee. Ik zal je zo blinddoeken omdat je niet mag weten waar je heen gaat. We stappen straks over op een boot, dan zal ik je blinddoek af doen. Tot die tijd moet je rustig blijven zitten waar je zit, goed?’
Issy knikt weer. Heeft ze een andere keuze? Ze volgt het meisje en stapt in het busje. Het meisje zakt naast haar neer. Ze trekt de schuifdeur dicht. De motor gaat aan en het busje komt in beweging. Het zicht van Issy verdwijnt, zodra het meisje haar blinddoekt.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

De ongeschreven regel
Mirko loopt nadenken door de kamer van Arjon heen. Het klopt gewoon niet. Issy is al zo lang hier. Waarom zou ze de moeite nemen om iemand te helpen als ze gek in haar hoofd is?
Arjon volgt Mirko met zijn ogen, heen en weer. Helno is heel duidelijk geweest. Issy is veiliger in een doodnormaal huis bij onopvallende ouders, dan in het grote gebouw waar zij wonen en werken.
De discussie is al een tijdje stilgelegd. Verder dan ‘geloof je het écht?’ en ‘we moeten toch iets kunnen doen?’ waren ze met zijn tweeën niet gekomen. Tegen het oh zo duidelijke bevel van Helno in gaan is zelfs voor hen een grote opgave. Issy had behoorlijk wat vertrouwen gehad om wel naar haar bron te gaan.
‘We moeten gewoon iets doen. Misschien alleen een veiligere schuilplaats, daar waar zij zich veilig voelt.’
Arjon knikt langzaam.
‘Waar dan? En hoe? Die twee oudjes laten ons niet binnen. Dat kun je wel vergeten,’ zegt Arjon.
‘Weet je dat raampje in de kelder nog? Daar waar het enige licht vandaan kwam toen we Issy brachten?’
‘Daar passen we niet doorheen. We zullen door de deur moeten, maar dat is te opvallend.’
‘Ja, zelfs ’s nachts zal het een drukke straat zijn. Misschien weet Angie iets,’ zegt Mirko.
‘Zij en Issy liggen elkaar niet. Angie vertrouwt Issy niet vanwege haar spraakgebrek, weet je nog?’
‘Ja, en toch. Het is een mogelijkheid,’ zegt Mirko hoopvol.

Een paar tellen later staan ze voor de kamer van Angie. Angie is een geniale vrouw met veel argwaan naar vrouwen. Ze vindt haar eigen soort onbetrouwbaar. Angie zal dan ook niet snel haar deur zetten voor een goed gesprek met een andere vrouw, ze is liever op zichzelf. Niemand weet vaak waar ze mee bezig is.
Mirko klopt aan. Het duurt even voordat Angie open doet. Ze heeft haar bril met grote glazen weer eens op en haar haar zit in het gebruikelijk knotje waar hier en daar een eigenwijs plukje uitsteekt. Twee bruine ogen kijken de heren afwachtend aan.
‘Ja?’ vraagt Angie.
‘Heb je het al gehoord?’ vraagt Mirko.
‘Ik hoor zo veel,’ antwoordt ze schouderophalend.
‘Van Issy,’ voegt Arjon toe.
‘Oh. Ja, dat krijg je als je niet luistert naar de grote baas. En nu komen jullie hier omdat..?’
‘Jij vast wel een oplossing weet,’ zegt Mirko.
‘Ze is allang niet meer bij haar ouders,’ zegt Angie.
‘W.. wat?’ stamelt Mikro. ‘Waar is ze dan heen? Is ze opgepakt?’
Angie schudt haar hoofd.
‘Sommige mensen treden uit de schaduwen als dat van hen verwacht wordt. Ik heb jullie al gezegd dat ik haar niet vertrouw.’
Arjon en Mirko knikken. Angie leunt tegen de deurpost aan. Ze zwijgt een tijdje.
‘Het ging niet zo zeer om haar als om haar bronnen. Ze stonden dichtbij Irasta. Té dicht. Ze hadden hun connecties er mee en een van de twee kwam er nog regelmatig over de vloer. Vraag me niet hoe Issy ooit bij die twee is uitgekomen. Ik heb haar laten volgen, buiten het zicht van iedereen. Ja, ook buiten Helno om. De grote baas met zijn goedgelovigheid.’
‘Waarom zei je dat dan nooit bij de vergaderingen?’ vraagt Arjon.
‘Waarom zou ik? Mijn bron gaf telkens aan dat het de waarheid was, wat Issy vertelde. Zolang ze geen bewijs van Ashanti zou geven, zou er niets ernstigs aan zijn. Het zou alleen informatie zijn. Maar dat deed ze dus wel.’
‘En waar is ze nu?’ vraagt Mirko.
‘Mijn bron zorgt voor haar veiligheid. Er zijn plekken waar wij niet mogen komen, maar Irasta komt er ook niet. Ongeschreven regels. Het is een plaats voor gezochte en ontsnapte mensen. Voor hen die er gewerkt hebben en die onder het alziende oog weg willen. Helno wist dat hij Issy daar niet heen kon brengen. Hij zou zichzelf in levensgevaar brengen door op dat terrein te begeven. Als hij de regels overschrijdt zal Irasta dat ook doen. En dan is niet alleen Issy voor altijd op de vlucht, voor Ashanti zal er ook geen rooskleurige toekomst meer zijn. De kelder bij de ouders van Issy leek voor hem de beste oplossing. Geef hem eens ongelijk.’
‘Wat zijn dat voor ongeschreven regels?’ vraagt Mirko verbaasd.
‘Soms vraag ik me af hoe jullie zo goed zijn in mensen ophalen en laten verdwijnen, maar toch keihard falen in dingen die je zou moeten weten zoals deze. Nou goed, er zijn vijf “verlaten” dorpen waar Irasta nooit komt. De verhalen zeggen dat zijn kinderen daar wonen en zolang ze daar wonen, zal Irasta daar machteloos zijn. De kinderen echter, mogen nooit het terrein verlaten waar ze wonen. Het is dus de enige plek waar je veilig bent, als je gezocht wordt.’ Angie zucht even. ‘Als iemand de regel overtreedt door er te komen terwijl je niet gezocht wordt, door er weg te gaan of door er te komen terwijl dat verboden is, dan kan Irasta overal komen.’
‘En wat is daar goed aan?’
‘Niets is onverslaanbaar als het niet overal heerst,’ zegt Angie. ‘Zolang er plekken zijn waar zo’n gevangenis met zijn eigen wereld, regels en wetten, niets waard is kan het nooit overheersen. Als de regels gebroken worden, zal de hele onderwereld veranderen. En je veilige plekje hier, zal waarschijnlijk niet eens meer bestaan.’
Mirko en Arjon moeten het even verwerken. Nog nooit hadden ze over het bestaan van “verlaten” dorpen gehoord waar kinderen van de gevangenisdirecteur zouden wonen. Laat staan dat de man kinderen had.
‘Dus, jouw bron zorgt ervoor dat Issy veilig is?’ vraagt Mirko om de stilte te verbreken.
Angie knikt.
‘Ashanti daarentegen niet, vergeet dat niet.’
‘Nee,’ bromt Arjon. ‘Die zit nog steeds opgesloten in die gevangenis. En niemand weet hoe we haar daar uit gaan krijgen.’
‘Misschien niet, misschien wel. Er is nogal wat tijd verloren gegaan. Maar zoals het er nu uit ziet is Ashanti nog niet op een veiling geweest.’
‘Helno was afgebeld, dus ze komt niet op een veiling voor Helno.’
‘Weet ik,’ zegt Angie. ‘Helno moet gewoon alle veilingen bijwonen. Van nu af aan. Voorlopig is daar de meeste kans van slagen bij.´
´Dat kan jaren gaan duren!´ roept Arjon uit.´Weet jij niet toevallig een andere manier, met een of andere bron?’
Angie schudt haar hoofd.
‘Misschien bedenk ik nog wel iets. Houd het voorlopig op de veilingen. Alle veilingen. En houd je mond over mijn bronnen en Issy’s nieuwe onderkomen. Je weet nooit wie als eerste de ongeschreven regels gaat overtreden.’
Angie zet een stapt haar kamer in en sluit de deur. Ze laat Arjon en Mirko verbaasd achter.
‘Zou Helno echt niet weten dat Issy niet meer bij haar ouders is?’
‘Angie kun je maar beter geloven,’zegt Arjon. ‘Ze heeft al vaker gelijk gehad en ze komt ook vaker met een vreemde dingen aan.’
Mirko knikt. Dat was waar. Issy had misschien vreemde bronnen waar ze nooit de naam van vertelde. Angie had ze ook. De intelligente dame werkt altijd achter gesloten deuren en komt met de oplossing als de nood het hoogst is. Misschien is de nood nog niet zo hoog als Mirko en Arjon op dit moment denken. Wellicht kan het nog erger worden dan dat alleen Ashanti in Irasta zit en dat Issy ergens op een anti-Irasta plek verscholen zit. Wat als er ongeschreven regels overtreden worden? Hoe groot zal de macht van de gevangenis dan worden?
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Tips en feedback zijn welkom :)

Geslaagde visvangst
De boot meert aan bij een kleine haven. Het meisje zit tegenover haar. Af en toe kijkt ze naar Issy, daarna staart ze naar de golfjes in het water. De man die de boot bestuurt legt de boot vast met dikke touwen.
‘Kom,’ zegt hij tegen Issy.
Het meisje stapt de kade op om plaats te maken voor Issy. Issy is blij weer vaste grond onder haar voeten te hebben.
‘Vannacht moet je op de hooizolder overnachten,’ zegt de man. “Wellicht hebben we bezoek. Niemand van buiten mag weten dat je hier bent.’
Issy knikt. Het meisje loopt vooruit de kade af richting een schuur. Het schemert en de schuur ziet er spookachtig uit. De wind waait de haren van Issy door de war.
Het meisje opent de schuurdeuren en stapt naar binnen. Na een paar tellen staat ze weer buiten. Ze heeft een grote zaklamp vast.
‘Hier, dan heb je wat licht vanavond. Ik zal je vanavond wat te eten brengen.’
Issy pakt de zaklamp aan en knikt weer. Ze schijnt de schuur in. Er staan een paar landbouwwerktuigen. Er is een smalle ladder naar een zolder, waar hooi overheen steekt.
De man stapt de schuur binnen en klimt de ladder op. Issy besluit hem te volgen.
Op de zolder is tussen de hooibalen een bed gemaakt. Ondanks de frisheid buiten is het warm op de zolder.
‘We brengen je straks wat te eten en schone kleding. Blijf in de tussen tijd hier, beloofd?’
‘Beloofd.’
Ze gaat op het bed zitten en kijkt de ruimte rond. Een kleine kamer met overal hooi, op het bed na. De man klimt naar beneden. Even later hoort Issy de schuurdeuren dichtgaan. Ze laat zich achterover vallen en staart naar het plafond. Haar hoofd is leeg, helemaal leeg.

Emmie staat bij de keukendeur te wachten. Ze glimlacht als ze de twee ziet aankomen. Jos krijgt een tedere kus als hij Emmie in zijn armen sluit.
‘Hoi Emmie,’ zegt het meisje.
‘Hallo Jen. Het eten staat al op tafel.’
Jenna glimlacht en stapt de keuken binnen. De jongens, Loki en een vreemdeling zitten aan tafel. Hun borden zijn volgeschept en de damp komt er nog vanaf. De twee jongens springen bijna gelijk op, om haar een omhelzing te geven. Jenna is sinds haar komst op de boerderij nooit weggeweest. De week dat ze met Jos is mee wezen vissen, heeft voor beide jongens een eeuwigheid geduurd.
Jorim trekt zijn meisje zo stevig in zijn armen, dat haar botjes protesterend klagen met krakende geluidjes.
‘Ik heb je gemist,’ zegt Jorim zachtjes.
‘Ik jou ook,’ fluistert Jenna. Ze moet even op haar tenen staan om hem een kus op zijn neus te geven en gaat dan aan tafel zitten.
‘Wat is je vangst?’ vraagt Ippo.
Hij is het jongere broertje van Jorim. Op een stormachtige avond waren ze met iemand meegelift. De vreemdeling had ze naar het verlaten oord van Emmie gebracht. Ook armoedige eerlijke mensen mogen soms blijven.
‘Moet je aan Jos vragen,’ zegt Emmie. ‘Vis is vis. Of die nu groot is en glibberig of klein en glibberig.’
‘Je weet toch wel of het een grote vis is?’ vraagt Ippo verontwaardig.
‘Jos vertelt het je wel,’ zegt Jenna en ze geeft hem een knipoog. ‘Wie is onze gast aan de tafel?’
‘Dat is Tonnie. Hij is hier voor een gezelligheidsbezoek,’ zegt Loki snel.
‘Oh. Oké,’ zegt Jenna. ‘Aangenaam ik ben Jenna.’
‘Tonnie, van hetzelfde.’
Emmie stapt de keuken binnen gevolgd door Jos.
‘Ah, dus jij ben de vriend van Emmie?’ vraagt Tonnie
Jos knikt.
‘Ja, Emmie zei net dat ik morgen dankzij jou weer op pad mag.’
‘Waar ga je heen?’ vraagt Ippo nieuwsgierig. ‘Mag ik mee? Ah toe!’
‘Op jacht en nee. Dat is voor grote mannen.’
Jenna giechelt even. De dekmantels van Jos waren veels te doorzichtig als je er eenmaal eentje had opgelicht.
‘Maar ik ben al heel groot! En ook sterk!’ zegt Ippo.
Jos schudt zijn hoofd.
‘Jagen doe ik alleen. Daarnaast Jorim kan wel wat hulp gebruiken om de boel in de gaten te houden.’
Er klinkt wat verontwaardig gemompel van de dames aan tafel.
‘Ik heb twee grote sterke honden, hoor,’ zegt Jenna. ‘Ze kunnen echt wel bijten. Jouw jongens bijten niet, hoor.’
‘Ik heb ze geheime wapens gegeven,’ zegt Jos geheimzinnig. ‘Niet waar, jongens?’
De twee knikken lachend.

Het is laat als Issy de deur van de schuur hoort open gaan. Ze voelden als eindeloze uren. Iemand klimt de ladder op. Het is het meisje.
‘Zo, nu kan ik me voorstellen zonder dat iemand het hoort. Ik ben Jenna en ik heet je welkom in het Irasta vrije dorp.’
Jenna steekt haar hand uit en schudt de hand Issy.
‘Ik hoop dat je van aardappels houdt? En wat sperziebonen met wat kip?’
Issy knikt.
‘Mooi zo! Je moet voorlopig hier nog even blijven,’ zegt Jenna terwijl ze naast Issy op het bed gaat zitten. ‘We hebben een gast. Emmie weet nog niet of hij te vertrouwen is. Ze vertrouwt hem wel, maar ze weet niet of hij door Irasta is gestuurd om een oogje in het zeil te houden. Hij heeft namelijk in Irasta gewerkt. Hij hield altijd heel erg veel van Irasta. Emmie is burgemeester van het Irasta vrij dorp.’
‘Waarom zeg je zo vaak die naam?’ vraagt Issy verbaasd.
De baas was er altijd op tegen dat de naam vaak werd gebruikt. Het was een vreselijke plek. Een donker gat op aarde. Het verdiende het niet om bij de naam genoemd te worden.
‘Hier kan niemand me meer kwaad doen,’ zegt Jenna. ‘Irasta mag hier niet komen. Dus al schreeuw ik het van de daken, niemand zal het horen. Al vindt Emmie dat niet zo leuk. Zij hoort de naam ook liever niet.’
Issy pakt het bestek aan en zet het bord op haar schoot. Jenna zucht even.
‘Deze hooischuur was niet helemaal het plan, weet je. Maar het is de enige plek waar niemand ongevraagd komt.’ Jenna kijkt naar Issy. ‘Behalve wij twee dan, maar dat is ook niet helemaal ongevraagd natuurlijk..’
‘Hoelang blijf ik hier?’
‘Hoe bedoel je? Nu?’
‘Nee, hoelang tot Irasta me niet meer zoekt.’
‘Ze blijven altijd zoeken. Eens op de lijst, dan kom je er nooit meer vanaf. Ik sta er ook al jaren op. Kijk niet zo verschrikt,’ grijnst Jenna. ‘De mensen die ik het heb verteld snappen de ernst er niet van, dus zo erg kan het niet zijn.’
‘Waarom zoeken ze je dan?’
‘Ik heb iemand geholpen uit Irasta te halen.’
‘Kan je dat?’
‘Toen wel. Nu mag ik van Emmie niet het terrein van het dorp af. Tenzij ik Jos moet helpen, dat is de man die de boot bestuurde. Vreemd genoeg is het ondanks ze me zoeken niet te gevaarlijk om hem te helpen.’
‘Zou je het weer doen?’ vraagt Issy voorzichtig.
‘Ja hoor,’ zegt Jenna. ‘Als het van Emmie mag. Ik wil haar vertrouwen niet bevuilen.’
Issy knikt. Misschien ondanks alles kan ze toch nog Ashanti helpen. Gewoon omdat Helno het ooit als opdracht aan haar had gegeven. Gewoon om te bewijzen dat ze te vertrouwen is. Irasta zoekt haar al, als ze Ashanti weet te bevrijden zal daar niets aan veranderen. Het enige wat verandert is dat ze altijd op de vlucht zal zijn. Een veilige thuis haven zoals ze bij Helno had gekregen, zal voor altijd weg zijn. Want wie zegt dat dit Irasta vrije dorp echt een Irasta vrij dorp is? Wie kan beloven dat als ze hier mag blijven en hier wil wonen, dat niemand er ooit verandering in zal brengen?
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

De orde
Arjon en Mirko staan voor een grote verlaten frabiekshal. Ze hebben een verkreukeld briefje gevonden op de kamer van Issy. De oude kamer, die helemaal leeg is op wat standaard meubels na. Op het bed had het briefje gelegen.
‘Hier is het,’ zegt Mirko na een tijdje.
Arjon knikt. Ze lopen naar de grote deuren en Mirko duwt ze open. Het is leeg binnen op een paar stoelen na. Ze staan in een cirkel opgesteld. De twee heren lopen de ruimte binnen. Hun voetstappen weergalmen in de leegte. De deur valt met een klap achter hen dicht. Ze draaien zich verschrikt om.
‘Welkom, welkom. Niet helemaal wie ik verwachtte, maar dat geeft niet.’
Er staat een jongen bij de deur. De stem klopt niet met de persoon en ook niet waar de stem vandaan komt. Links van hem stapt een jonge vrouw de duisternis uit.
‘Neem toch plaats. Jullie zijn hier vast niet zomaar, niet waar?’ vraagt de jonge vrouw.
Ze loopt langs Mirko en Arjon heen. De jongen blijft voor de deur staan. Ze gaat op een van de stoelen zitten en vouwt haar benen over elkaar heen. Ze kijkt afwachtend naar de heren. Langzaam lopen ze naar de kring en gaan tegenover haar zitten.
‘Hoe komen jullie aan dat briefje?’
Mirko kijkt even naar Arjon.
‘Gevonden,’ antwoorden ze.
‘Dan kennen jullie vast de persoon voor wie de brief bestemd was?’
‘Misschien,’ antwoord Mirko.
‘Juist ja. Zoals jullie vast wel gelezen hebben, stond er dat alleen zij mocht komen en niemand anders.’
Mirko neemt de jonge vrouw in zich op. Haar rode haren zitten in een knotje. Ze draagt een grote zwarte bril en haar ogen lijken er groter door.
‘Al goed,’ zucht de jonge vrouw. ‘We merken vanzelf wel, of jullie goed genoeg zijn als vervangers.’
Ze kijken haar niet begrijpend aan. Maar ze reageert er niet op. Ze kijkt langs hen heen naar de deur, waar de jongen nog altijd voor staat.

Het lijkt een hele tijd te duren voordat de deuren open gaan. Er stappen wat mensen naar binnen. Een paar vrouwen en nog een paar mannen. Er zijn precies genoeg stoelen. Mirko en Arjon worden argwanend aangekeken.
‘Waar is het meisje?’ vraagt een van hen. Het is een oude man met een stok. Hij kijkt nors en vast beraden om iemand een pak slaag te geven. Hij haalt zijn hand door de laatste grijze haren op zijn hoofd. Duwt zijn bril recht.
‘Zij komt niet,’ zegt de jonge vrouw met haar rode haren. ‘De heren hebben het briefje gevonden en niet het meisje.’
‘Zijn ze te vertrouwen?’ vraagt de man nog steeds argwanend.
‘Dat zal blijken.’
‘Juist ja,’ zegt de man kortaf en gaat naast de vrouw zitten. ‘Hoe lang hebben we?’
‘Een minuut of dertig,’ antwoord de vrouw.
‘Laten we dan maar beginnen,’ zegt de oude man. ‘Jokina, vertel eens het verhaal.’
Naast Mirko zit een meisje, in begin twintig. Ze schuift een stukje naar voren op haar stoel en gaat recht zitten.
‘Wij zijn gecreëerd door de gevaarlijkste gevangenis waarvan we de naam niet uitspreken. De muren hebben oren en we willen niet gevonden worden. Sommige onder ons zijn familie van de directeur. Sommige hebben er vast gezeten maar zijn ontsnapt, dankzij de ex-werknemers van de gevangenis. We weten allemaal over welke plaats ik het heb.’ Jokina kijkt naar de twee jongens naast haar. ‘We strijden om hen te bevrijden, om hen te laten oplossen voor de ogen van de gevangenis. Wij zijn de Orde van de Atsari.’ Ze zwijgt even. ‘We hebben een paar maanden geleden een belangrijke taak opgedragen gekregen. Het meisje wat had moeten komen, heeft behoorlijk wat roet in het eten gegooid ondanks haar pogingen om te helpen.’
De ogen van de roodharige dame zijn als camera’s op de heren gericht. Net zo als alle andere ogen. Er hangt iets zwaars in de lucht. Iets onaanraakbaars. Iets wat op springen staat. Heeft Issy ongeschreven regels overtreden en kwamen deze mensen bij een om haar te straffen? Hadden zij haar al gevonden? Of had Irasta haar opgepakt en wilde deze mensen haar helpen?
‘Nou?’ begint de oude man. ‘Jullie weten precies over welk meisje we het hebben. Jullie kennen haar. Vertel op!’
‘We werken aan hetzelfde project,’ zegt Mirko na een tijdje.
‘Issy zou uitvinden hoe we naar binnen konden komen,’ vult Arjon aan.
‘We vertrouwde haar bronnen niet, zij wel.’
‘Alles kwam in een stroomversnelling,’ zegt Arjon.
‘Haar ouders verschenen op het toneel en de gevangenis eiste haar uit te leveren.’
‘Sinds gisteren weten we dat ze van de aardbodem is verdwenen.’
‘Welk project?’ vraagt Jokina.
‘Een collega van ons redden uit de gevangenis. Ashanti,’ zegt Arjon.
‘Juist ja,’ zegt de roodharige vrouw. ‘Daar komen we op een juist punt.’
Er wordt instemmend gemompeld en geknikt. Een man staat op.
‘Ashanti of wel zoals we haar allemaal kennen, Madina. Er zijn vele redenen bekent voor haar opsluiting. Iemand heeft gesproken over haar werkzaamheden die zij had binnen onze Orde.’
‘Wat?’ zegt Mirko verbaasd. ‘Wat zeg je? Hoe bedoel je…?’
‘Madina is haar echte naam,’ zegt de man. ‘Ze werkte hier al jaren. Iedereen heeft een dekmantel nodig. Daarom besloot ze bij jullie te gaan werken met een andere naam. Daar werd ze net zo geliefd als dat ze hier is. We proberen al maanden haar vrij te krijgen. En het meisje, Issy, kreeg de taak om Madina, Ashanti te redden. Ze was heel dichtbij, dat moeten we wel bekennen. Ze had iemand gevonden die een veiling kon regelen. Helaas werden beide bronnen gesnapt. Beide hebben de opdracht gekregen om Issy uit te leveren. De een is van het werkgebied van de gevangenis verdwenen en de ander bijna. Dat is goed. Ze zijn de enige linken naar het meisje.’
‘En waar is Issy dan?’ vraagt Mirko.
‘Ze is in een dorp waar de gevangenis niet mag komen. De kinderen van de baas zijn er de eigenaar. Zij die vluchten voor het regime van de gevangenis komen er altijd op een of andere manier terecht. Zo ook het meisje. Maak je geen zorgen over haar. Ze zit in het beste dorp waar ze kan komen,’ zegt de man.
‘Linly,’zegt de oude man, ‘vertel deze jongens eens wat ze moeten doen.’
De roodharige dame knikt.
‘Als rechterhand van de baas van de gevangenis, heb ik de leiding over de Orde. Mijn voorganger is gesnapt. Het is aan mij omdat niet weer te laten gebeuren. Het plan was om Issy te laten onderduiken. Nu zij al is ondergedoken en jullie in haar plaats zijn op komen dagen, zullen jullie haar in het plan vervangen. Jullie gaan in de gevangenis werken, tijdelijk. Vlakbij Madina. Het is belangrijk dat jullie haar niet als medewerker, vriend of wat dan ook beschouwen. Als medewerker van de gevangenis is het allemaal uitschot wat vernederd wordt. Dat hoeven jullie echter niet te doen. Morgen worden jullie verwacht. Vandaag gaan jullie met de heer De Louter mee en hij zal jullie morgen afzetten. Jullie krijgen later verdere instructies,’ zegt Linly. ‘Begrepen?’
‘Wat als we niet akkoord gaan?’ vraagt Arjon.
‘Dan laten we jullie verdwijnen en alles vergeten. We kunnen het risico niet lopen ontdekt te worden. We houden jullie in de gaten,’ zegt Jokina.

De mensen van de Orde staan op, ze verspreiden zich door de fabriek en verdwijnen. De heer De Louter blijft stil zitten. Naast hem zit Linly. Ze wachten tot iedereen verdwenen is en de stilte terugkeert in de fabriek.
‘Wel,’ zegt Linly. ‘Begrijp dat dit goed moet verlopen. Naast dat we Madina bevrijden, Issy een leven terug gaan geven, worden de ongeschreven regels overtreden. Dat moet wel om de gevangenis te breken. Het heeft lang genoeg geduurd en ik moet mijn voorgangers wreken.’ Ze staat op. ‘Als ik jullie morgen zie, dan ken ik jullie niet. Niemand kent jullie en jullie laten ook niet merken dat je iemand kent.’
Mirko en Arjon knikken.
Hun hoofd zit vol vragen als de auto in stappen van de heer De Louter. Zou de baas weten dat ze hier aan deelnemen. Zou hij weten dat er een orde bestaat? Misschien dat Angie er van weet, de wijze binnen de organisatie. Zou zij hen hierheen geleidt hebben?
‘Waar gaan we precies heen?’
‘Naar een speciaal adresje met een mooi uitzicht over de gevangenis,’ zegt de heer De Louter. ‘Jullie mogen een kort telefoontje plegen om iemand op de hoogte te stellen dat jullie afwezig zullen zijn. Maar over de plaats, tijd en verdere informatie zwijgen we.’
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Waanbeeld
Ze is naar belangrijke gevangene gepromoveerd. Niet omdat Ashanti speciaal is, maar omdat er een ontsnappingsplan om haar heen wordt gebouwd. Een plan dat alles kan gaan laten breken.
In een grauwe kamer met een drietal stoelen is Ashanti achtergelaten. Midden in de nacht werd zij en haar celgenoot Ollie ruw opgeschrikt. Het moet voor Ollie een hele opluchting zijn, nu Ashanti niet meer de kamer deelt. De vrouw was zo bang om medeverdachte te zijn. Er staan zware straffen op ontsnappen, ook al ben je slechts verdacht omdat je er misschien van gehoord hebt.
Ashanti legt haar voeten op een van de andere stoelen. Er zijn geen ramen in de kamer, het moet zeker al licht buiten worden. Het voelt voor Ashanti aan alsof ze al uren in de raamloze kamer zit. Straks als iedereen buiten is, zal dit hét onderwerp zijn. Degene die het meest verdacht werd van een ontsnappingspoging, is eindelijk opgepakt. En de rest kan opgelucht adem halen. Ashanti zucht. Een rare gang van zaken. Eerst is er geen teken van hulp te bekennen en nu is ze zomaar opeens hoofdverdachte, zonder dat zij zelf van iets weet. Misschien is eindelijk de nooduitgang gevonden?
Er stappen twee mensen de kamer binnen. De deur valt met een zachte dreun in het slot. Ashanti haalt haar voeten van de stoel en gaat wat rechter op zitten. Het tweetal neemt tegenover haar plaats. Een vrouw met rode haren in een strak knotje en een grote zwarte bril. Een man met zwart korte haren en kleine grijze ogen. Ashanti herkent de vrouw niet. De man is van de bewaking die Ashanti naar deze kamer bracht. Met het uniform dat hij draagt is het lastig om hem niet te herkennen als ‘de bewaking’.
‘Nummer 86 41 C,’ zegt de man. ‘Ontsnappingsgevaar is hoog.’
De vrouw knikt. Haalt een klein notitieblokje te voorschijn en schrijft iets op.
‘Zoals u al is verteld,’ zegt de vrouw, ‘wordt er verwacht dat u een poging beraamt om hier weg te komen.’
Ashanti kijkt nog eens goed naar de vrouw. Ze is echt goed in vermommen! Linly rechterhand van de Orde, rechterhand van de grote baas hier. Haar stem had de vrouw verraden, dat was de enige zwakke kant van de vermommingen van Linly.
‘Daarom kunnen wij niet toelaten dat u zich onder andere gevangenen begeeft. U zult naar een ander verblijf gebracht worden. Daar zult u in de gaten gehouden worden. Aangezien het niet volgens de uitspraak van de rechter is, hebben wij een telefoongelegenheid voor u geregeld, ter tegemoetkoming,’ zegt Linly. ‘En daarmee blijft dit vooral binnen de muren van Irasta.’
De bewaker haalt een mobiel uit zijn zak en geeft hem aan Ashanti.
‘U kunt met dit toestel alleen inkomende oproepen beantwoorden. We houden u in de gaten.’
Het tweetal staat op en verlaat de kamer. Ashanti kijkt naar de deur die met dezelfde zachte dreun als eerder dichtvalt en kijkt dan naar de telefoon. Een oud model met grote toetsen. Geen kleurenscherm maar wel duidelijke letters.
Na enkele minuten gaat hij over. Er is geen nummer in het scherm, alleen ‘inkomende oproep’. Ze drukt op het groene hoorntje en brengt de telefoon naar haar oor.
‘Hallo?’
‘Ashanti!’
‘Wie is dit?’
‘Wij zijn het, de tweeling!’
Ashanti glimlacht. De stemmen is ze niet vergeten, ze heeft alleen bevestiging nodig dat het echt waar is. Dat de jongens haar echt bellen. De energie van de jongens kan ze bijna door de telefoon voelen.
‘Het heeft heel veel moeite gekost om een telefoontje te kunnen plegen,’ zegt Mirko. ‘Hou je het nog uit?’
‘Er zijn betere plaatsen,’ antwoordt Ashanti.
‘We hebben een oplossing gevonden. Alleen dat gaat niet zo snel.’
‘Een oplossing?’
‘Ja,’ zegt Mirko. ‘Daarom bellen we je. Zodat je geen rare waanbeelden krijgt van die plek.’
‘Wat voor een oplossing?’
Het blijft even stil, alsof er wordt nagedacht over het antwoord. Het lijkt of Mirko met iemand overlegt wat hij zal antwoorden.
‘Een advocaat.’
‘Echt?’ vraagt Ashanti ongelovig.
Ze krijgt geen antwoord. De lijn wordt verbroken. Ze krijgt het spontaan warm. Dat is het beste nieuws sinds het hele proces en de gevangenis dagen. Ook al leek het zo ongeloofwaardig na al die maanden. Wat bedoelde hij met waanbeelden? Na al die maanden had ze die allang gehad moeten hebben, als ze zich daar al zorgen om moest maken.

Een paar uur later zit Ashanti in de zwaar bewaakte afdeling van Irasta. Een kleine eenpersoons cel, zonder ramen. De deur heeft wel een klein luikje. Er zit een plankje voor, waar het eten door naar binnen wordt geschoven. Verder heeft ze een bed waar een hard matras op ligt met daarboven een slap kussen en een dunne deken. De kamer is verder leeg. Geen stoel, geen tafel. Als gevangene wordt je kennelijk geacht om op je bed te eten. De cel die Ashanti met Ollie had gedeeld was luxer geweest, misschien omdat ze daar wel een raam had gehad. En een bed dat best wel comfortabel sliep.
Ashanti hangt een beetje op het bed en vraagt zich af hoeveel tijd er inmiddels al verstreken is. Het tijdsbesef begon al in de war te raken, maar nu er geen zicht is op buiten en er geen klok is, is haar tijdritme helemaal weg. Haar maag knort een beetje. Normaal kon ze daar wel ochtend, middag en avond uit opmaken. Nu niet. Misschien is het nog ochtend, misschien is het al later en is het al middag. In elk geval kan het geen avond meer zijn, dat was het toen ze van haar bed was gelicht. Er moet minstens zoveel uren zijn verstreken dat het al licht moet zijn. Maar zeker weet Ashanti het niet.
Het luikje van de deur wordt open geschoven. Twee bekende ogen kijken haar aan. Een paar seconden lijkt de tijd te bevriezen. Er lopen rillingen over de rug van Ashanti. Het eten wordt naar binnen geschoven en het luikje gaat met een zachte klap dicht. Als bevroren staart de gevangene naar het bord. De damp stijgt er van op. Was het een waanbeeld of was het echt, wat ze zojuist had gezien?
Beginnen er pas waanbeelden en illusies te ontstaan als je in een zwaar bewaakte vleugel van Irasta wordt gestopt? Of begint dat wanneer je het idee hebt dat je vrijkomt? Of kwam het door het telefoontje en hoopt ze iemand te zien ze kent. En probeert haar brein daarmee haar het gevoel te geven van veiligheid door iets van vroeger te geven. Iets wat ze nu zo mist en bijna zou vergeten.
De ogen zijn in haar geheugen gegrift vanaf het moment dat ze voor het eerst in haar leven heeft gezien. Ashanti weet het nog goed. Het was een regenachtige dag en het was de eerste dag in de wereld van Helno. Het is altijd spannend om een nieuwe identiteit aan te nemen. En de ogen hadden haar doorboord alsof ze het door hadden. Er is nooit een woord over gesproken, dat iemand aan haar identiteit heeft getwijfeld. En toch, had die blik iets met haar gedaan. Diezelfde blik had ze zojuist gezien.
Er bestaat geen twijfel of ze van iemand anders waren, de bruine kijkers zijn gekenmerkt door een zwart vlekje in het rechter oog. Het moet wel verbeelding zijn geweest het kan niet dat ze de jongen had gezien. Het is haast onmogelijk dat iemand anders zo’n zelfde stipje heeft. Haar brein speelt met haar helderheid omdat ze zijn stem had gehoord. Dat is de enige logische verklaring die Ashanti kan geven.
Ze staat op en loopt naar het bord toe. Ze neemt weer plaats op het harde bed en kijkt naar de maaltijd. Het is niet beter dan in de gewone vleugel. Al heeft het bestek hier wel een merk. Ashanti leest met opgetrokken wenkbrauw naar de tekst.
‘Niet gek worden’
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Levenscontract
Jenna neemt Issy voor het eerst mee naar een plek buiten de schuur. Ze volgt het jonge meisje zwijgend. Ze lopen langs een weiland. Er is dauw op het gras en er hangt een lichte mist. Issy rilt even. Ze hoopt dat ze snel naar binnen kan. Het T-shirt en de dunne spijkerbroek zijn niet voor dit weer gemaakt.
Het jonge meisje houdt een deur open van een boerderij. Issy stapt naar binnen. Ze is een hal binnengestapt Het is er heerlijk warm. Jenna sluit de deur en stapt langs Issy heen.
‘Emmie wacht in de studeerkamer.’
Ze lopen door de gang totdat Jenna een andere deur opent na even geklopt te hebben. Ze laat Issy voorgaan.
‘Ga zitten,’ zegt Jenna. ‘Emmie zal zo wel komen. Ik dacht dat ze er al wel zou zijn.’
Er staan twee luxe stoelen voor een donker eikenhouten bureau. Issy gaat zitten, Jenna zakt in de andere stoel neer. Ze tikt ongeduldig m et haar vingers op de armleuning.
Het duurt even voordat Emmie de studeerkamer binnenstapt. Ze heeft haar boerenkloffie omgewisseld voor iets netters. Het verbaasd Jenna, het gebeurt maar zelden dat Emmie iets formeels aan heeft. Ze draagt een net mantelpakje in een donker rode kleur. Ze heeft er mooie glanzende zwarte hakken onderaan.
Zachtjes doet Emmie de deur dicht en loopt naar Issy toe.
‘Ik ben Emmie. Jij moet Issy zijn. Ik heb veel over je gehoord.’
Issy schudt de hand van Emmie. De vrouw gaat achter het bureau zitten.
‘Heb je haar alles uitgelegd?’
Jenna knikt.
‘Maar ik heb haar niets verteld over onze gasten,’ zegt Jenna.
‘We hebben naast jou nog twee gasten. Ze hebben geprobeerd jou te helpen maar faalden daarin.’ Emmie zwijgt even. Issy kijkt haar afwachtend aan. ‘Daarom gaan wij, je twee bronnen en de Orde jou helpen.’
‘Mij helpen? Hoe dan?’ vraagt Issy verbaasd.
Hoe kan iemand haar helpen, als zelfs haar bronnen faalden. Zij kenden Irasta zoals niemand anders. Ze hadden er immers gewerkt.
‘Door je hier tijdelijk te verbergen totdat je niet meer gezocht wordt en je oud-collega uit Irasta te halen. Echter daar staat wel iets tegenover.’
‘De orde?’ vraagt Issy.
‘Het is een groep mensen die samen zijn gekomen om hen te bevrijden uit de gevangenis. Het zijn mensen er vast hebben gezeten, er gewerkt hebben of er nog werken. En deze groep bestaat uit familieleden van de grote baas. Ze noemen zichzelf de Orde van de Atsari. Zij en zij alleen kunnen er voorzorgen dat alles tot een goed einde komt.’
‘Kan dat echt?’ vraagt Issy.
Emmie knikt.
‘Wat heb je ervoor over?’
Het is de gebruikelijke methode van Emmie, voor als het verdrag overschreden wordt dat ze met Irasta heeft. Als het hele plan mislukt zal Issy nooit veilig zijn en Emmie zal zelf ook achter de tralies belanden. Dan zal de hele opstand nutteloos zijn. Het zal de eerste keer zijn dat de Orde faalt en gelijk ook de laatste. Dan zal niemand meer gered kunnen worden uit de gevangenis Irasta. Het zal de donkerste bladzijde worden in de geschiedenis van de Orde, de laatste.
‘Ik heb niets speciaals,’ zegt Issy zacht.
‘Niets?’ vraagt Jenna. ‘Geen thuis, geen … geen …’
‘Jen, laat het,’ zegt Emmie streng. ‘laten we dan afspreken dat mochten we falen, jij voor alle schuld opdraait. De hele missie komt immers tot stand door jou. Als we alles tot een goed einde brengen, blijft je hier en maak je jezelf nuttig. Aangezien je niets hebt, lijkt me dat geen probleem.’
Issy laat de woorden op haar inwerken. Hoe groot zou de kans zijn dat alles mislukt en dat ze in Irasta terecht komt? Aangezien ze al gezocht wordt is het een kwestie van tijd. Wie weet kan Emmie haar echt beschermen. Ervoor zorgen dat Ashanti vrijkomt, wat haar niet gelukt is. Hoe erg is het dan om hier te blijven? Zo slecht kan het niet zijn. Erger dan vroeger kan het niet worden.
‘Ik ga akkoord,’ zegt Issy.
Emmie haalt een document te voorschijn. Ze legt het voor Issy neer. Het is een overeenkomst, een contract over haar leven.
‘Jenna is onze getuigen,’ zegt Emmie terwijl ze een chique pen voor Issy neerlegt. ‘Hier tekenen.’
Issy pakt de pen en leest de regels door. De vrouw, Emmie, moest al geweten hebben dat Issy niets had wat waardevol genoeg zou zijn. Issy zet de punt van de pen onderaan het document.
“Ik accepteer de gevolgen
Van de geheime missie en
Ben bereid de lasten te dragen
Bij zowel een succes als bij het falen
Van de missie. Ook als ik daarbij mijn
Eigen leven moet opgeven.”
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Angies's contact
Helno loopt heen en weer door de vergaderkamer. Steeds meer van zijn medewerkers verdwijnen. Sommige lossen op in het niets. Andere besluiten te gaan uit angst dat de grote gevangenis ook hen komt halen. Totale nonsens!
Het is algemeen bekend dat de missie om Ashanti te redden een groot risico met zich meebrengt. Wie heeft ooit kunnen bedenken, dat hij een stel angsthazen in de arm had genomen? Toch, zal Helno proberen Ashanti vrij te krijgen. Hij is het verplicht naar zichzelf toe, om het falen recht te zetten.
Er wordt op de deur van de vergaderzaal geklopt. De deur wordt geopend en Angie staat in de deuropening. Aan haar houding is niets af te lezen. Ze is de gewone mysterieuze vrouw, net zoals Ashanti dat is.
‘Kan ik u spreken?’
Helno knikt en maakt een gebaar met zijn handen dat Angie kan gaan zitten. Angie neemt plaats op een van de leren stoelen aan de vergadertafel.
‘We weten allemaal wat er gaat gebeuren. Niemand hoeft koffiedik te kunnen kijken en ook hebben we daar geen glazenbol voor nodig. Vroeg of laat staat de ophaaldienst voor de deur. Vroeg of laat loopt u hier nog alleen door de verlaten gangen.’
‘Plannen om te vertrekken?’ vraagt Helno.
Angie schudt haar hoofd en glimlacht naar de grote man.
‘Niet voordat ik nog deelneem aan een laatste poging. Irasta denkt dat wij deelnemen aan ontsnappingspoging. Begrijpelijk. Er zijn al mensen opgepakt. Neem de bronnen van Issy.’
‘Ken je haar bronnen?’
‘Kennen is een groot wordt. Ik weet wie ze zijn. De twee zijn heel nauw met de gevangenis. Dankzij hen is Issy in gevaar gekomen. En is ons reddingsplan in slecht vaarwater gekomen. Dat ter zijde. Ik heb mijn contacten eens aangespoord. Wellicht kan een van mijn contacten ons de duisternis uitleiden. Als u daar tenminste interesse in heeft?’
‘Ga door.’
Angie staat op en loopt naar de deur.
‘Ik zal u aan een van mijn contacten voorstellen.’
Helno neemt plaats in zijn stoel aan het hoofd van de tafel. Vouwt zijn handen samen en zakt een beetje onderuit terwijl hij wacht.
Angie stapt weer binnen gevolgd door een jongeman. Het kan nog een tiener zijn, zo jong ziet hij eruit. Al beweegt hij als een volwassen man.
‘Dit is Louis,’ zegt Angie. ‘Hij heeft ervoor gezorgd dat Issy buiten de stad kwam. Hij is heel dichtbij Irasta geweest. Zijn zusje heeft om iets klein vastgezeten en hij heeft haar eruit gehaald. Sindsdien is het zijn hobby om mensen eruit te krijgen.’
De jongeman glimlacht naar Helno. Hij geeft de jongeman een knikje.
‘Ga zitten,’ zegt Angie zacht. Ze wijst hem een stoel aan. En gaat zelf tegenover hem zitten. ‘Ik heb Louis ons probleem uitgelegd.’
‘En de oplossing?’
Angie kijkt afwachtend naar Louis.
‘Als eerste is het voor Irasta belangrijk dat jullie geen ontsnappingspoging meer beramen. Wanneer je betrokken bent bij hen, denken ze dat alles zien aankomen. Ik zou deel gaan nemen aan de veilingen. Koop zo nu en dan iemand op, sluis ze door. Ashanti zal op deze manier niet meer verdacht worden en teruggeplaatst worden. Op dat moment zorg je ervoor dat er andere personen zijn die haar kunnen opkomen. Irasta zal nooit toestaan dat ze wordt gekocht door mensen die eerder verdacht waren.’
‘Hoelang verwacht je dat, dat plan gaat duren?’ vraagt Helno.
‘Geduld is een zuivere zaak, zeker bij dit geval. Door op de veilingen aanwezig te zijn, heb je de meeste kans om haar vrij te kopen. Als ze niet was verplaatst naar de zwaarst bewaakte vleugel, waren er andere mogelijkheden. Nu zijn deze van de tafel geschoven.’
‘Juist. Dat brengt ons geen stap verder dan dat we al waren.’
Helno neemt Louis in zich op. Je kunt zijn hersenen horen kraken. De radertjes draaien op volle toeren.
‘U had al gedacht aan de veiling?’ Helno knikt. ‘Voor of na deze drastische verandering?’
‘Ervoor.’
Louis knikt.
‘Alleen op dat moment werd er niemand verdacht. Er waren mogelijkheden om van binnen uit te regelen dat haar veroordeling vernietigd werd. Als iemand verdacht wordt van ontsnappen en daarmee in de vleugel komt waar Ashanti is, dan is het al een wonder als zij op een veiling komt. Degene die mede verdacht worden van buitenaf, moeten eerst het vertrouwen van Irasta winnen.’
‘Als we het vertrouwen teruggewonnen hebben, kunnen er andere pogingen worden ondernomen?’
‘Mogelijk. Er is een grote kans op.’
Helno knikt.
‘Zorg er dan maar voor, dat Angie en ik op die veiling komen.’
‘Zal ik voor zorgen,’ zegt Louis.
Het blijft even stil. Angie staat op, Louis volgt haar voorbeeld. Ze verlaten de vergaderzaal. Ze zwijgen als ze de gang aflopen. Pas in de lift wordt de stilte verbroken.
‘Is de Orde al ingeschakeld?’
Louis knikt.
‘Daarom kan Helno alleen deelnemen aan de veilingen. Het is van belang dat hij niets weet van de Orde. Hij zal ongemerkt roet in het eten gaan gooien.’
‘Ja, ik weet het. Hoe staat het met Issy?’
‘Ze maakt het goed. Ik heb mij laten informeren dat ze het contract heeft getekend.’
‘Mooi zo. Ik had niet anders verwacht.’
Louis glimlacht.
‘Morgen zal ze haar bronnen zien. En zal haar deel van het plan worden uitgelegd. Daarnaast zal ze de Orde ontmoeten. Het is een kwestie van dagen voordat alles weer is zoals het was.’
‘Hoe doen de jongens hun werk?’
‘Goed. Mirko werkt voorlopig in de vleugel van Ashanti en Arjon in het gewone blok.’
De lift deuren schuiven langzaam open.
‘Alles loopt nog als gepland,’ zegt Louis terwijl hij naar de voordeur loopt.
Angie kijkt hem na als hij de straat oversteekt en verdwijnt tussen de mensen en geraas van het verkeer. Als dit allemaal een goed einde heeft gekregen, dan zal ze pas weggaan. Ze wil niet als angsthaas worden afgebeeld. En zij is juist degene die de contacten heeft om alles tot een goed einde te brengen.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ingewisseld

Issy slaapt sinds het getekende contract in het huis. Een deur verder dan Jenna. Het geheim is bekend. De mensen hier mogen weten dat ze er is. En ze heeft kennis met ze gemaakt. Aardige mensen.

Emmie heeft Issy in haar studeerkamer achtergelaten met twee mensen. Ze kent ze, maar tegelijkertijd zijn het vreemden. Al die tijd zijn het vreemden geweest met heel veel kennis over een plek. Issy weet niet meer hoe het haar ooit is gelukt hen te vinden. Niet meer waar het was en ook niet meer wanneer. Het lijkt een eeuwigheid geleden te zijn. Bekende mensen, ze zal ze nooit vergeten. Maar ze zal nooit iets kunnen vertellen over wie ze zijn, want dat is wat haar bronnen haar verboden. Wie en wat ze zijn is geheim.
‘Monica Vinista. Het is tijd dat je mijn echt naam weet. Het zijn onrustige tijden. Het wordt tijd dat je begrijpt dat de dingen niet zo toevallig zijn als ze lijken.’
‘We zijn niet zomaar je bronnen geweest. Tonnie Lastio is mijn identiteit. De Orde wilde dat je kennismaakte met de gevangenis.’
‘Van buitenaf. Je bent gekozen, al lang geleden. En al loopt niet alles geheel volgens plan, het is tijd voor de volgende fase,’ zegt Monica.
‘De tweeling kwam je daar op dat metrostation niet zomaar tegen. Het meisje wat ze zochten leek niet zomaar op je.’
‘Ze moesten je vinden. Al wisten ze dat niet op dat moment,’ gaat Monica verder. ‘Bij Helno zou je leren hoe slecht de plek is waar Ashanti is. Je leerde ongemerkt haat koesteren voor het donkere hol.’
‘En dat terwijl je nooit iets kwaad zal doen. Ashanti heeft geen eerlijk proces gehad omdat het nooit echt is geweest,’ vertelt Tonnie.
‘Ze is met opzet daarheen gebracht. Er is maar één iemand nodig om alles in te laten storten. Iemand waarvan niet het verwacht. Jij.’
‘Je bent niet zomaar gekozen, Issy Valik. Je familie heeft je ook niet zonder enige reden behandelt zoals ze dat hebben gedaan. Ze zeggen niet voor niets dat je gek in je hoofd bent.’
‘Ze weten niet beter dan dat, dat is wat je doet met kinderen van demonen,’ zegt Monica zacht. ‘Dat is wat de directeur van Irasta voor vele is.’

De wereld stopt met draaien. Haar handen voelen klam. Haar buik krimpt ineen en verspreidt overal paniek- en stresssteken. Er komt geen lucht meer in haar longen. Haar ogen voelen droog aan. De warmte vloeit uit haar lichaam. Er dreunt een hoofdpijn in haar hoofd. Issy wil wakker worden. Als jong kind in de veilige armen van de oude man. Onder de brug of in het metrostation. Het maakt haar niet uit waar! Alles wat ze wist, denkt te weten, wat is daar nog waarheid van? Wie wist al die tijd, wat er zojuist aan haar is verteld? En hoeveel waarheid bevatte het? Hoeveel waarheid had haar leven tot nu toe bevat, als ze iemand anders is dan wie ze dacht te zijn? Wat staat haar nog meer te wachten?

‘We dragen het als een geheim met ons mee. Een last van vele jaren. Als baby ben je verwisseld en de Orde raakte je kwijt. Een medewerker pleegde verraad. Hij wilde dat je een fijn thuis kreeg dat je verdiende. Alleen alle kinderen van de directeur zin getekend. Vreemd genoeg gebeurt er altijd een heet water ongelukje,’ vertelt Monica.
‘Je ouders hadden snel genoeg door dat het kind op hun stoep niet een onschuldige baby was. Ze wisten waar je vandaan kwam en ze wisten wat ze daarmee moesten doen. Geheim houden en straffen voor haar bestaan.’

Heet water ongelukje? Na al het geweld van haar kinderjaren kan Issy zich niet inbeelden wat Monica bedoelt. Het hele verhaal kan ze niet bevatten. Alles wat ze dacht te hebben was niet meer van haar. Issy voelt zich een vreemde in haar eigen lijf. Ongewenst, om niet te zijn wie ze dacht te zijn. Een onzichtbare, onopgemerkt grijze muis. Nu is ze een kind van een vreselijk gehate man. Die mensen pijn doet, kwelt. Issy huivert bij die gedachte. Haar nekharen gaan recht overeind staan. Het laatste beetje kleur trekt weg uit haar gezicht. Haar puppillen worden groot. Wat wil de Orde van haar? Zou iemand haar missen? Bedenken dat ze niet is wie Issy zei dat ze altijd was? En dat ze een contract heeft getekend met haar leven, enkel omdat ze dacht niets te kunnen verliezen? Op dit moment heeft Issy het meest waardevolle in een mensenleven verloren. Zichzelf. Ze is ongemerkt in gewisseld voor een vreemde.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Gedaanteverwisseling
Issy staat op de kade. De zon schijnt en de wind laat haar haren wapperen. Het lijkt een gewone onschuldige dag. In de verte ligt de boot van de Orde. Jos zal haar er heen brengen. Daar zijn alleen maar mensen die in het verhaal van haar bronnen geloven. Issy rilt bij het idee nooit meer te zijn wie ze altijd dacht te zijn. Op de boot zal alles pas echt beginnen. En zal de stroomversnelling waar haar leven in terecht is gekomen, alleen maar sneller gaan.

De kleine boot van Jos komt steeds dichter bij de boot van de Orde. Issy hoopt dat ze een vergissing hebben gemaakt. Dat ze het als een slechte droom kan beschouwen. Niets zal minder waar zijn.
Issy stapt over op de andere boot. Het water tussen de twee boten klotst heen en weer. Jos vaart gelijk weg, zodra Issy op de andere boot staat.
Issy stapt het overdekte gedeelte van de boot binnen. Er zijn drie mensen aanwezig.
‘Mooi, we kunnen gaan,’ zegt een vrouw. Ze vouwt de krant op die ze aan het lezen was. ‘Zorg ervoor dat de voorbereidingen klaar zijn, zodra we aan wal komen, Juna.’
Een meisje van begin twintig knikt en glimlacht naar Issy. Het bevalt haar niets. De derde persoon is een oude man. Hij heeft grijze haren en begint kaal te worden. De oude man lijkt Issy niet te zien.
Het meisje, Juna, neemt Issy mee naar een kleine badkamer.
‘We gaan straks naar een veiling. Je hebt een metamorfose nodig. Niemand mag je herkennen. Het kost maar een paar kleine ingrepen. Die plek weet heel goed wie ze allemaal zoeken. Het moet dus wel. Maak je geen zorgen, ik weet precies wat ik doe.’
Issy gaat op een krukje zitten en laat Juna haar gang gaan.

‘Zo bewonder jezelf maar eens, mijn meesterwerk.’
Issy staat op en volgt Juna naar een andere kamer. Ze verstijft als ze zichzelf in de spiegel ziet. Haar zwarte haar, dat altijd stijl was is geblondeerd en vol met krullen. Haar eens zo blauwe ogen zijn ingeruild voor bruine kleurlenzen. Lagen make-up hebben alle littekentjes, blauwe plekken en ander leed doen oplossen.
‘Oh ja, voordat ik het vergeet, vanaf nu heet je Nadine Plodt.’
Juna loopt de kamer uit. Issy, alias Nadine, hoort haar rommelen in de badkamer. Ze staart zichzelf aan. Opzoek naar iets kenmerkends voor zichzelf. Er is niets meer. Daar tegenover haar staat een vreemde. Die vreemde is zij. Issy raakt haar wang aan. Haar spiegelbeeld volgt haar, zoals het hoort. Ze sluit haar ogen, knijpt heel hard in haar arm. Telt tot vijf, heel langzaam. Opent haar ogen en kijkt nog altijd naar haar plaatsvervangster, Nadine. Zal ze ooit haar oude zelf nog worden, nu ze zo snel is vervaagd?
‘Hier ik heb een jurk voor je. Op veilingen gaat het er erg formeel aan toe. In zekere zin. Onder de gasten dan. Zorg dat je geen emotie toont. Niemand mag zien dat je iemand misschien herkent. Je bent nieuw en je kent niemand, duidelijk?’
Issy pakt de donker rode jurk aan en knikt. Juna zet een paar zwart glimmende hakken voor haar neer. Glimlacht even en verlaat dan de kamer.
‘Kom maar als je klaar bent, we zullen er al bijna zijn.’
Issy trekt de jurk en hakken aan. Daar tegenover haar staat een dame van stand. Zonder haaltjes, scheurtjes, littekens, zonder geschiedenis. Alles is perfect. Onder de dubbelgangster zit nog altijd Issy. Een verscheurde jonge vrouw. Verscholen en onzichtbaar zoals ze altijd was en wilde zijn.

Ze volgt Juna en de oude man op weg naar de ingang van een onheilspellend groot gebouw. Het drietal is grote hekken met prikkeldraad gepasseerd. Overal zijn bewakers te zien met grote geweren. Hun gezichten staan nors. Issy heeft nooit een voorstelling gemaakt van de gevangenis gemaakt, maar het voldoet aan elke verwachting die er kan zijn over een zwaar bewaakt oord.
Vandaag is enkel een kennismaking, had Juna verteld. Issy moet weten waar het plan uitgevoerd gaat worden. Nog meer haat ervoor creëren dan er nu al voor is. Alleen als het vanuit haar hart gehaat wordt, kan ze haar taak uitvoeren.
De oud man houdt de deur open voor de twee dames. In Irasta zitten velen die vrij horen te zijn. Zo ook de jongeman die ze vandaag gaan proberen vrij te kopen op de veiling. Issy voelt zich bekeken in de gangen en in de zaal waar het allemaal gaat gebeuren. Niemand lijkt het ongemakkelijke gevoel te voelen.
Ze nemen plaats op een van de stoelen voor het podium. Issy kijkt naar de mensen die binnen komen. Allemaal dragen ze chique kleding, kijken serieus en lijken het de normaalste zaak van de wereld te vinden om criminelen te kopen.
Issy’s ogen worden groot. Paniek breekt binnen in haar uit. Ze ziet een bekende. Iemand die ze nooit hier had verwacht. Zou haar baas, Helno, haar herkennen?

Helno loopt samen met Angie de zaal binnen.
‘Doe normaal,’ mompelt Angie tegen niemand in het speciaal. ‘Dit is heel normaal.’
Helno kijkt door de zaal heen opzoek naar een goede plek. Zijn blik kruist met die van Issy. Heel even denkt hij haar te herkennen, dan loopt hij door. Hij gaat naast Angie zitten. Nog heel even kijkt hij om naar Issy. Schudt zijn hoofd en gaat in gesprek met Angie.

Issy haalt opgelucht adem. Wat als hij haar wel had herkent? Nog belangrijker, nu hij haar niet heeft herkend, dan zal niemand haar waarschijnlijk ooit herkennen. Daarmee bestaat Issy dus niet meer. Niet zolang deze verschijning, Nadine, aan haar kleeft. Ze hoopt dat ze deze nieuwe gedaante niet voor altijd hoeft te zijn. Een paar weken of zelfs maanden moeten nog wel lukken. De jonge vrouw, wil maar al te graag terug wat ze dacht niet te hebben. Haar eigen waardevolle leven.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ontmaskerd
Ashanti zit op haar bed. Ze staart naar de witte muur voor haar. De blik is in haar hoofd gebrand. Als ze haar ogen sluit kan ze de ogen zien. Het achtervolgt haar. Was het echt of een illusie? Komt er echt hulp of is het valse hoop?
In haar nieuwe cel is Ashanti gaan nadenken over het proces van vele maanden geleden. Was het wel zo echt als het had geleken? Vanaf het begin dat Ashanti bij de Orde hoort is er altijd een groots plan geweest. Daarvoor is een uitverkorene nodig maar ook een offer. Het zal de gevangene niets verbazen als zij dat offer is. Het is bij veel herleven van die dagen te toevallig geweest dat ze is veroordeeld tot een celstraf van onbekende tijd in Irasta. Het is algemeen bekend dat deze gevangenis niet snel naar voren zal komen in de opties. Officieel niet geregistreerd maar wel gedoogd voor de meest moordzuchtige criminelen. Wat er achter de deuren van Irasta gebeurt behoort geheim te blijven voor de buitenwereld.
Haar zaak, het schaduwen van iemand, is niet groots en gevaarlijk genoeg voor een plaats als hier. Verder komen mensen hier die uit de onderwereld worden gestoten. Maar dat was bij Ashanti niet aan de orde. Dat zou betekende dat ze inderdaad het offer van de Orde is. Als zij het offer is, zal iemand uit haar omgeving gepusht worden deze plaats te gaan haten. En die zal leren, alles er voor over te hebben, niet alleen Ashanti te bevrijden maar ook alle andere onschuldige mensen hier binnen de betonnen muren. Van alle mensen binnen de Orde is alleen Angie die in beide werelden werkt en leeft. Maar zij zal nooit de uitverkorene worden.
Om het offer te zijn dat het plan in gang zet is een eer. Zeker bij een zaak als deze, waardoor de Orde is ontstaan. Het is ook een marteling. Een kwestie van tonen dat je sterk bent. Ook al is er niets waardoor Ashanti sterk kan worden, behalve de stilte, de bekende ogen en de tijd die langzaam tussen haar vingers doorglipt.
De uitverkorene kan beter snel haar of zijn haat vinden voor deze plek. Het plan uitvoeren zoals de Orde het graag ziet. En daarmee een beter leven creëren voor hen die hier niet horen te zijn.

Er heerst totale concentratie in de zaal tijdens de veiling. Alles blijft emotieloos terwijl bedragen stijgen, mensen te koop worden aangeboden en bewakers wisselen van de wacht. De oude man brengt zo nu en dan een bod uit. Soms verhoogt hij het, meestal blijft het bij een enkel bod. Wanneer de jongeman op het podium verschijnt, waar het vandaag omdraait begint de oude man hoger te bieden. Hij gaat recht op zitten en houdt zijn tegen bieders in de gaten.
Hij faalt. Andere bieders gaan hoger. De jongeman wordt aan anderen verkocht. Issy vraagt zich af, of de jongeman geweten heeft dat de Orde hier vandaag voor hem was. Dat ze gefaald hebben en zijn leven misschien nog erger wordt dan het hier al was.
Ondanks dat de oude man niet genoeg heeft geboden lijkt niet teleurgesteld, boos of nerveus. Hij is emotieloos. Net zoals alle mensen in de zaal. Serieus en zakelijk.
Na de veiling blijven Juna en de oude man nog even in de zaal hangen. Issy blijft bij hen. Ze wachten op het echtpaar dat de jongeman heeft opgekocht. Tot Issy’s verbazing feliciteren ze het echtpaar met hun koop. Wensen hen succes toe en nemen afscheid. Het lijkt hen helemaal niet te deren dat ze de jongeman geen nieuw en vrij leven hebben gegeven. Issy begint te twijfelen of de Orde wel zo goed is als ze zeggen dat ze zijn. Hoe kan iemand zo met andermans leven omgaan?
Als het echtpaar de zaal verlaat, volgen Juna en de oude man hun voorbeeld. Net als Issy hen wil volgen pakt iemand haar hand vast. Haar nekharen springen overeind. Iemand moet haar herkent hebben! Ze draait zich verschrikt om. Haar grote ogen kijken in twee bekende ogen.
‘Ik weet wie je bent,’ zegt Helno. ‘Ik ken je goed genoeg om je altijd te herkennen. Dit is een theaterstuk waar met echt vuur wordt gespeeld.’
Issy zwijgt. Als hij haar identiteit al kan onthullen hoe moet ze zich dan vermommen voor de rest die haar wellicht kent? Mensen die ze niet denkt te kennen, maar al jaren in de gaten houden. Zoals de Orde dat al die tijd deed, toen haar ouders het recht namen haar te straffen voor ongewone dingen.
‘Op een dag zal je wakker worden,’ gaat Helno verder, ‘en je zult alleen fragmenten van een boze droom herinneren.’
‘Je bent een pion in een schaakspel,’ zegt Angie zacht. ‘Speel wijs en de pion zal een kameleon zijn. Een verkeerde zet en alles wat je had zal wegvagen voordat je het kan vasthouden.’
Issy hoort een zacht kuchje achter haar. Helno laat haar arm los.
‘Kom je Nadine? Het is tijd om te gaan.’
Issy knikt langzaam. Draait zich om en loopt haastig achter Juna aan. Voordat ze de zaal uitloopt kijkt ze nog even achterom. Heel vlug en kort. Lang genoeg om de bezorgde blik van haar baas te zien.
Zij wisten het. Haar bronnen wisten het. De Orde wist het. Waarom wist zij het niet? Waarom weet zij niet wat er gaat komen, terwijl juist zij de taak heeft het uit te voeren.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

De missie
Met een mobiel aan haar oor luistert Issy naar de instructies. Eerst wordt haar nog eens verteld hoe slecht de gevangenis is. En dat het Irasta’s schuld is, dat Issy’s ouders heeft gekregen die zo slecht waren.
Onder het bed waar ze komende avond zal slapen, zal morgenochtend een doos staan. Daarin zal alles zitten wat ze nodig heeft bij het uitvoeren van haar taak. Als eerste zal Issy zich vrijwillig melden. Ze zal vertellen dat ze de dochter van de grote baas is. Daarna is het wachten op het juiste moment.

Arjon volgt twee bewakers. Nieuwkomers mogen nooit alleen zijn. Hij twijfelt aan de bezigheden van Helno en zijn eigen taak. Altijd had hij gedacht bij een zekere top te horen, maar nu lijkt alles zo onschuldig. Mensen laten verdwijnen, zonder te veel geweld te gebruiken. En onschuldige er buiten laten. De kleuterklas van de maffiawereld.
‘Doorlopen,’ bromt een van de twee bewakers, Ilnus.
Arjon haast zich, hij is een beetje achterop geraakt. De gang waar ze heen gaan, is een cellenblok. Ashanti heeft hier gezeten. Haar ex-celgenoot zit er nog. Hij heeft toegekeken hoe de vrouw als een ding stukgemaakt werd. Telkens als hij lang de tralies loopt voelt hij haar ogen in zich branden.’Je stond er bij en keek erna.’
Hij volgt de twee bewakers op de voet. Zijn hart bonkt in zijn keel. Hij weet precies wat er gaat gebeuren. En hij zal er bij staan en naar de vernedering kijken. Deze plek kent geen menselijkheid.

Mirko loopt door de vleugel waar de zwaar bewaakten zitten. Iedere dag vangt hij een glimp van zijn droomvrouw op. Ook al is ze niet meer wie hij dacht dat ze al die tijd was, het maakt hem niets uit. Ashanti is nog net zo mooi als het moment dat hij haar voor het eerst leerde kennen. Nu ze in deze vleugel zit, is ze verlost van de vernederingen. Slechts, eenzaamheid zal haar kwellen. Heel anders dan een gewoon cellenblok. Hier lijkt menselijkheid rond te dwalen.

Issy wordt wakker. Het is nog vroeg. Buiten schemert het. Ze rekt zich uit. Stapt uit bed en knielt neer. Haar handen verdwijnen op de tast onder het bed. Issy trekt een houten doos onder het bed vandaan. Tilt hem op en zet hem op het bed. De jonge vrouw tilt de deksel op en staart naar een kleine glimmende revolver. Er ligt een briefje bij: ‘Een kogel voor het gedrocht, rottend van binnen uit. Het zal je een held maken. Onsterfelijk en vol roem’.
Er is geen weg meer terug. Als ze een einde wil maken aan alle eigenaardigheden van de laatste tijd is dit de oplossing. Het zijne voor het hare. Het zijne voor vele anderen. De erfenis zal de hare zijn.
Met trillende vingers pakt Issy het wapen. Ze heeft geen idee hoeveel kogels er in zitten. Of ze er wel mee kan raak schieten. En of ze het wel kan verbergen zodat niemand het ziet.

Ze doet haar haren in een staart. Zoekt de spijkerbroek op met de trui die Emmie haar had gegeven. De boot ligt nog altijd aan de kade. Er is niemand meer aan boord. Issy is aan haar lot overgelaten. Niet dat de drie mensen behulpzaam of spraakzaam tegen haar waren geweest. Het was duidelijk een kleine opdracht voor hen geweest.
Issy wacht tot een uur of negen voordat ze opnieuw richting het zwaar bewaakte complex gaat. Deze keer alleen. Nerveus en bang. Zal ze wel tot aan de deur komen? Zullen ze haar wel naar de grote baas brengen? Wat als ze faalt?

De grote man zit aan de vergadertafel. Alleen. Hij wacht. Hij weet dat er iemand zal komen. De laatste die kans zal maken op zijn erfenis. Eens afgepakt, maar nooit uit de familie gezet. Alle haat die gekweekt is zal hij van tafel vegen. Er zal liefde voor deze plaats naar boven komen. Ongeachte de historie van zijn laatste kind. Ondanks de Orde die al jaren probeert dat kapot te maken waar hij zoveel van houdt. Macht. Iedereen zal voor hem knielen. Zijn bevelen uitvoeren, ook zijn verloren dochter dat vol haar zal zitten. Iedereen is te breken en te herprogrammeren, zijn dochter zal geen uitzondering zijn. Hoe sterk ze lijkt te zijn, het kind zal een breekpunt hebben.

Linly opent de grote zware deuren naar de vergaderzaal. Issy stapt langs haar heen. Linly verdwijnt weer. Ze kijkt naar de man aan de overkant van de tafel. Hij heeft dezelfde blauwe ogen als zij en dat is de enige gelijkenis die ze kan vinden.
‘Ga toch zitten,’zegt de directeur.
Issy gaat op een stoel zitten, zover mogelijk van de man vandaan. Wat moet ze hem zeggen? Moet ze gewoon het wapen pakken, richten en schieten? Dat had iedereen kunnen doen, veels te gemakkelijk.
‘Nadine … of moet ik Issy zeggen?’
Zijn stem klinkt koud, emotieloos. Zijn ogen kijken bijna door haar heen. Hij zal niets kunnen vinden. Ondanks haar bijna eigen uiterlijk is ze een gesloten boek.
‘Dit hier is een zuivere zaak,’ zegt de grote man. ‘Criminelen zijn voor altijd uit de maatschappij. Stel je eens voor de voogden die je kapot maakte, voor altijd gestraft. Verdiende loon, vind je niet?’
Issy schudt haar hoofd. Ondanks al het leed, de angst, ondanks alles wil ze niet worden zoals haar ouders zijn. Zoals de man is die voor haar zit.
‘Niet?’
‘Nee,’ zegt Issy zacht.
‘Ze hebben je kapot gemaakt!’ sist de man. Er zwelt een ader op in zijn nek. Zijn gezicht wordt rood. ‘We zullen je maken, kindje! Je bent degene die het over zal nemen! Haat voor de criminelen! Passie voor macht! Je zal snakken naar gerechtigheid!’
Is dit het moment? Moet ze nu de trekker overhalen? Half in paniek probeert Issy de kleine revolver uit haar zak te halen. Er wordt een hand op haar schouder gelegd.
‘Je hebt gefaald,’ fluistert Linly.
Voordat Issy iets kan doen, wordt het zwart voor haar ogen. Het geschreeuw van de grote man ebt weg. Ze voelt de handen van Linly niet meer. Issy heeft gefaald. Haar leven zal voor altijd weg zijn. De dagen zullen verstrijken achter de tralies. Verstijfd zit ze op de stoel. Gefaald…
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Herprogrammeren
Issy opent haar ogen. Het is een beetje wazig om haar heen. Ze wil met haar hand over haar ogen wrijven maar haar polsen zitten vast. Met handboeien aan de armleuningen van een metalen stoel. Issy probeert ze los te wringen, er is geen beweging in te krijgen.
Na een paar knipperen en haar ogen stijf dicht te knijpen begint ze scherper te zien. Ze is een kamer met betonnen muren. Er staat een tafel voor haar, met nog een lege stoel. Aan de muur hangt een groot beeldscherm. Achter haar is een gesloten zwarte deur. Af en toe knippert de Tl-buis boven haar.
De deur gaat open en valt zachtjes in het slot. De vrouw met haar knotje en haar grote bril gaat tegenover Issy zitten.
‘Nadine Plodt alias Issy Valik, u zult zo meteen beelden gaan zien die laten zien wat goed is en wat fout is,’ zegt Linly.
Haar stem klinkt moe. Haar ogen staan somber. Haar woorden dreunen bij Issy naar binnen.
‘Aan het einde van de film zult u Nadine Plodt zijn. Issy Valik zal niet meer bestaan. U gaat dit bedrijf overnemen, met liefde. Zoals de directeur dat wenst. Uw vader. Heeft u nog vragen?’
Wat moet ze vragen? Niemand zal haar handboeien afdoen, zal haar laten gaan. Of zal haar wakker maken uit deze nachtmerrie die niet meer lijkt te eindigen.
‘Mooi.’
Linly staat op, zet de tv aan. Zet het geluid wat harder en verlaat de kamer weer. Issy kijkt toe hoe ze de kamer verlaat en haar achterlaat. Ze kijkt naar het scherm. En rilt, zo nu dan kokhalst ze van het leed wat het haar laat zien en laat horen. De beelden flitsen voorbij, laten de ware aard van Irasta zien.

Er is een klein feestje in kantine voor de bewakers. De laatste poging van de Orde heeft gefaald, maar heeft de dochter van de directeur gebracht. En momenteel wordt er aan gewerkt om haar de opvolgster te maken. De jonge vrouw zal gemakkelijk te breken zijn. Niemand lijkt daar aan te twijfelen.
Mirko en Arjon zitten bij elkaar aan tafel. Vol minachting kijken ze toe, naar de vrolijke boel. Als het echt waar zou zijn, dan zou Ashanti nooit vrijkomen. Zouden ze hiervoor altijd moeten blijven. Ze kunnen de vrouw die ze kennen, immers niet alleen aan haar lot overlaten.
‘Ik zie het somber in,’ zegt Arjon.
‘Anders ik wel. ‘k Zie haar wegkwijnen.’
‘Ik had niet verwacht dat ze zouden falen.’
Mirko schudt zijn hoofd.
‘Misschien zijn ze niet zo geweldig als ze doen geloven.’
‘Het blijkt,’ zegt Arjon. ‘Wie ze ook is, ik heb medelijden met haar.’

Na uren van het kijken naar de vreselijke film, hebben bewakers haar naar een slaapkamer gebracht. Ondanks ze kapot en doodop is van alle ellende kan ze haar ogen niet dicht doen. Constant ziet ze alle pijn, al het leed, al die onschuldige mensen. Zelfs alle verdrongen herinneren dringen zichzelf op. Issy is bang dat als ze gaat slapen, dat ze gillend wakker zal worden. Ze heeft de gordijnen opgelaten en kijkt uit over een buitencel. Het is erg leeg en donker.
Issy heeft nagedacht, wellicht is deze plek niet eens zo slecht. Criminelen die voor altijd zijn opgesloten. Ze zijn zo slecht, dat ze ergens anders net zo goed levenslang zouden krijgen. Als ze het complex inderdaad overneemt, blijven de straten van de stad veiliger dan wanneer ze de kans voorbij laat gaan. En al die slechte mensen vrijkomen, want dat zal gebeuren als ze weigert. Misschien heeft de directeur, die haar vader zegt te zijn, wel het beste met haar voor.

In een net mantelpakje loopt Nadine naast haar vader. Haar blonde haren hebben hun krullen weer terug. Dit is de eerste keer dat ze het hele gebouw te zien krijgt. De bewakers zijn vriendelijk. Heeft ze daar ooit aangetwijfeld?
Wanneer ze de gevangenen ziet, lijkt het haar niets te doen. Ze ziet alleen gedrochten die de regels overtreden. En dat Nadine de macht heeft om hen te laten zien wie de baas is. Dat hun fouten niet worden geaccepteerd.
Hergeprogrammeerd en daarmee zal Issy Valik nooit meer bestaan. Zij zou deze taak nooit kunnen uitvoeren, Nadine Plodt wel. Nadine glimlacht. Eigenlijk moet ze de Orde dankbaar zijn, voor zo’n kans. Een paar maanden geleden zou ze nooit hebben gedacht, dat dit haar toekomst zou zijn.
Als cadeautje zal haar vader morgen een speciale veiling voor haar organiseren. Om haar een goede veiling te laten bijwonen, zal hij een dame veilen die veel waard is. Hij zal haar voorstellen aan zijn klanten. En daarmee zal het officieel zijn dat Nadine zijn dochter is en dat zij Irasta zal overnemen.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Yannick
Potlood
Potlood
Berichten: 84
Lid geworden op: 02 apr 2011 21:12

dit ziet er zeer goed uit!

mooi geschreven, lekker spannend.
Ik ben Fan
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je! :D
Hierbij het allerlaatste hoofdstuk.

Drie kogels
Nadine kijkt toe hoe de zaal volloopt met rijke mensen. Chique gekleed en serieus. Ze zijn in de stemming om veel geld uit te geven, precies zoals haar vader het graag heeft. Ze staat naast hem op het podium met een tedere glimlach. Met deze plek als thuis, zal haar toekomst mooi worden.
‘Dames en heren, welkom bij deze speciale veiling. Na vele zoektochten is mijn jongste dochter gevonden. Zij zal binnen een paar jaar Irasta overnemen. En als welkom is deze exclusieve veiling georganiseerd.’
Er wordt geapplaudisseerd. Nadine stapt het podium af, terwijl het eerste veilingstuk het podium opkomt. In haar mooie rode jurk loopt Nadine tussen de mensen door. Halverwege het gangpad blijft ze staan en draait zich om. Ze kijkt naar de vrouw die te koop wordt aangeboden, als slaaf. Als een niemand. Dankzij die vrouw is het allemaal begonnen en om haar draait het allemaal. Dankzij haar zal alles eindigen. En zal er een nieuw begin ontstaan.
Nadine haalt de kleine revolver te voorschijn. Het glimmende wapen met drie kogels. Ze richt en er klinkt een schot. De grote man, de directeur, haar vader zet een stap naar achter. Het jasje dat hij draagt wordt donker bij zijn schouder. Er klinkt geschreeuw. Bezoekers staan op en haasten zich de zaal uit. Ze richt nog een keer, ze mist. De kogel schiet langs hem heen. Bewakers haasten zich naar de directeur. Nadine lijkt niet te bestaan. De vrouw is in elkaar doken op het podium. Nadine richt nog een keer de revolver, de laatste kogel schiet door de lucht. Een toevalstreffer. De kogel boort zich door de borstkast van de grote man. Hij valt op de grond.

Op haar ogen hakken loopt de rechterhand richting de controlekamer. Chaos in de veilingzaal. Chaos bij de bewakers. En nu is er nog een laatste plek waar er chaos zal heersen.
In de controle aangekomen, is er niemand aanwezig. Ze drukt ze op de noodknop. Met een genietende glimlach hoort ze het alarm af gaan. Sprinklers springen aan. Celdeuren schuiven open. Automatische sloten gaan van het slot af. Bewakers weten niet meer waar ze naar toe moeten. Ze draait zich om en loopt de kamer uit. Op weg naar de voordeur. De gevangene zullen de laatste loodjes uitvoeren. Haar opdracht is volbracht, net zoals die van de Orde.

Moeizaam loopt de vrouw naar Nadine toe. Haar ogen sprankelen na al die tijd dat ze hier zat opgesloten. Dankbaarheid straalt ze uit. Nadine maakt de boeien los met een sleutel die ze uit voorzorg had meegenomen.
‘We kunnen beter gaan,’ zegt Ashanti zacht.
Nadine kijkt nog even naar de man die op het podium ligt. De bewakers staan er troosteloos bij. Als robots waarvan de batterij leeg is. Zonder orders kunnen ze niets. En officieel is Nadine niet de baas van Irasta. Officieel is het papier nog niet getekend dat ze de opvolgster is.
Ze volgt Ashanti naar buiten. Naar de boot van de Orde. Er staan twee mannen in de kledij van de bewaking voor de boot. Ashanti houdt even haar pas in.
‘Welkom terug!’ roept een van de twee bewakers.
Verbaasd kijkt Ashanti naar de tweeling. Ze had het al die tijd toch goed gehad. Die ogen, ze waren van Mirko geweest. Ze kijkt even naar Nadine. Waar kent ze de dochter van? Waar had de Orde haar gevonden om deze zware taak te vervullen?

Terwijl ze naar de boerderij van Emmie varen, zwijgt Nadine. Het drietal lijkt haar niet te herkennen. Dat hoeft ook niet. In deze gedaante wil ze helemaal niet herkend worden. Deze gedaante heeft een vreselijke daad gedaan. Iemand neergeschoten. Maar Nadine heeft daarmee niet gefaald.

Emmie staat samen met Jos op de kade als Arjon de boot aanlegt. Ashanti is een bekende van hen. Ze stelt de tweeling aan Emmie en Jos voor. Issy blijft een afwezig op de boot. Jos loopt met het drietal naar de boerderij. Emmie daarentegen stapt aanboord en gaat naast Issy zitten.
‘Je hebt je taak netjes volbracht,’ zegt de vrouw.
Issy knikt.
‘We hoorden dat je hergeprogrammeerd zou worden, zoals ze het daar noemen. We dachten dat je gefaald had.’
‘Dat dacht ik ook,’ bekend Issy. ‘Die beelden waren verschrikkelijk. Ik kon ze niet goedkeuren. Hij geloofde dat ik veranderd was. Was ik ook, ik was mijn dubbelganger geworden. Eventjes maar. Nu wil ik weer graag mijzelf zijn.’
Emmie knikt begrijpend.
‘Jenna zal je haren weer mooi zwart maken. En je bent vrij om te gaan waar je maar heen wilt.’
Issy kijkt naar Emmie. Ze bijt op haar lip. Waar moet ze heen? Nergens heeft ze een thuis meer.
‘Ook hier,’ gaat Emmie verder. ‘Een beetje nieuw bloed in de omgeving is op zich niet verkeerd.’
Issy kijkt haar dankbaar aan.

Met natte zwarte haren zit Issy op de bank in de woonkamer. De openhaard brand. Ze staart naar het vuur. En kijkt verschrikt op als Ashanti naast haar komt zitten.
‘Wij gaan straks weg,’ zegt ze. ‘Ik wil je bedanken voor je moed. Zonder jou was het niet gelukt.’
Issy glimlacht even.
‘Ga je terug naar Helno?’
Ashanti schudt haar hoofd.
‘Nee. Het bedrijf van Helno is leeg. De meeste zijn vertrokken op het moment dat Irasta dichtbij kwam. De jongens en ik gaan een eigen bedrijfje starten. Ver weg van de stad. Het lijkt me het beste dat je ook niet naar de stad gaat.’
‘Ik mag hier blijven,’ zegt Issy. ‘Wat gebeurt er nu met de Orde?’
‘Haar taak is volbracht en ze zal samen met Irasta vervagen met de tijd. Mocht Irasta ooit herrijzen, dan zal de Orde dat ook doen. Tot ziens, Issy Valik.’
Ashanti omhelst Issy even. En verlaat daarna de kamer. Issy staart weer naar het vuur. Ze glimlacht. Haar nachtmerrie is eindelijk voorbij. De stroomversnelling waar haar leven in terecht was gekomen is terug naar een rustig kabbelend stroompje. Hier op de boerderij zal ze vast en zeker gelukkig worden.

Eenzaam zit hij in de grote vergaderzaal. Er ligt een krant voor hem open geslagen. Maar er is niemand meer in het pand om het mee te delen. Weggerend zijn ze, de angsthazen. Ondanks dat, is het project goed afgerond. Ashanti is vrij gekomen. En Issy heeft zichzelf bewezen.
“Irasta sluit haar deuren door schietincident. Directeur aan verwondingen overleden”
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Nienn
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 13
Lid geworden op: 04 dec 2011 15:27

Wow! Super top. Ga zo door. ;)
VRIENDSCHAP IS NET ALS SINTERKLAAS! JE MOET ER IN GELOVEN.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

@Nienn; dank je wel! :D
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”