
@ Rima: Jeej, een reactie van jou voor mij

@ Maaike: Boehoe, het dorpje is juist net nieuw neergezet

Weer een stukje, weer Niehic

--------------------------------------
De zon begon al te zakken achter de woudreuzen van het bloedwoud en in de kleine herberg waren de fakkels en lantaarns aangestoken zodat de gelagkamer goed verlicht bleef. Het was druk binnen, gezellig druk. Het grootste deel van de inwoners van het dorp zat op een paar meter afstand van de man die voor de bar op een hoge kruk had plaatsgenomen. Zijn blauwe ogen schitterden vol plezier terwijl hij een nieuw akkoord op de luit aansloeg. Gelijk verdween het geluid van stemmen en bogen de mensen zich vol verwachting voorover naar het lied dat zou komen.
“Dit, dames en heren,” Niehics geoefende stem klonk vol geestdrift, “is het verhaal van de kersenharten vrouwe…”
Gezichten lichtten op in herkenning en een paar mensen begonnen verheugd te roepen. Met een sierlijke zwaai die eindigde met zijn vinger op zijn lippen maande de troubadour hen tot stilte. Langzaam gleed zijn hand naar beneden, naar de snaren van zijn luit waar hij zorgvuldig de juiste handpositie innam. Hij wachtte even voor het dramatische effect en begon zachtjes op de luit te tokkelen. Al snel vermengde zijn heldere tenor zich met de langzame noten.
“Er was ooit een vrouwe bijzonder schoon.
Haren als de duisternis in de nacht zo zwart,
Ogen gevuld met de sprankeling van de zon.
Alleen bezat ze een kersenhouten hart.”
Na het eerste couplet zongen alle mannen in volle borst de laatste regel mee, klonken hun pullen bier tegen elkaar en namen een grote slok. Niehic zag het grijnzend aan en verhoogde het tempo. Zijn vingers dansten over de snaren en stuurden de vrolijke melodie de kroeg in.
Al snel mengden de hogere vrouwenstemmen zich ook met de muziek en werd de sfeer steeds vrolijker in de kroeg. Eén man trok zijn vrouw van haar stoel en begon met haar te dansen, onder luid gelach en geklap.
“Haar vrijer was wanhopig, wat moest hij toch doen?
Alles had hij haar gegeven
Van juwelen tot kleren, van bont tot liefde
Maar zijn geliefde bezat een kersenhouten hart.”
De laatste paar regels van het lied gingen in en zijn publiek begon nog luider mee te zingen. Niehic vulde zich met hun aandacht en aanbidding, voelde zichzelf groeien. Hier was hij voor gemaakt, nu was hij in zijn element. Breed lachend sloeg hij het laatste akkoord aan.
“Maar zijn vrouwe had een kersenhouten hart.”
Gejuich steeg op en de mensen begonnen om meer te schreeuwen, maar Niehic schudde glimlachend zijn hoofd.
“Het spijt me, alleredelst publiek. Het laatste lied is het laatste lied en zelfs een troubadour heeft rust nodig. En natuurlijk drank om de keel te smeren.”
Teleurgesteld mompel steeg op en de vrolijkheid zakte iets, maar al snel werden de gesprekken weer gestart en waren de glimlachen niet van de lucht. Niehic liet zich van de barkruk afglijden en boog zich over de houten toog heen.
“Ahh, heer troubadour, één biertje zeker,” zei de herbergier, een slanke man met een ringbaardje en een volle kop bruin haar.
Hij knikte. “Geef maar het donkerste wat je hebt.”
De man bukte zich en een paar tellen later stond er een kroes schuimend bier voor zijn neus. Niehic nam snel een slok om zijn keel te smeren en daarna nog een omdat het zo lekker was. In de Laaglanden wisten ze tenminste wat bier brouwen was, de alcohol brandde licht in je slokdarm en de kruidige smaak bleef in je keel hangen.
“Gewoon bier?” klonk een stem achter hem. Geschrokken draaide Niehic zich om. Een bruinharig dienstertje keek hem met opgetrokken wenkbrauw aan. “Ik dacht dat een troubadour iets verheveners dronk.”
Hij grijnsde naar haar. “Het spijt me om een teleurstelling te moeten zijn, maar van wijn hou ik de volgende dag een enorme kater aan over en de sterkere dranken zijn te duur voor een eenvoudige troubadour.”
“En is de eenvoudige troubadour al op veel plaatsen geweest?”
“Op meer plaatsen dan je je kunt bedenken.”
“Aha.” Het dienstertje krulde haar volle lippen op in een genoegzame glimlach en liet haar lichtgroene ogen over hem heen dwalen. Langzaam gleed haar blik van zijn leren laarzen naar zijn grijze broek, over zijn donkerbruine tuniek om uiteindelijk bij zijn gezicht uit te komen. Niehic trok zijn wenkbrauwen uitdagend op.
“En, bevalt het je?”
De lichte glimlach verdiepte zich en ze knikte. “Goed genoeg.”
De troubadour boog zich iets voorover zodat hij haar beter aan kon kijken. “Goed genoeg voor wat?”
Een ondeugende schittering ontstond in haar mooie ogen en ze ging op haar tenen staan om hem in zijn oor te kunnen fluisteren. “Om de nacht mee door te brengen.” Ze streek even plagend over zijn borst voordat ze zich afwendde en met wiegende heupen wegliep. Glimlachend keek Niehic haar na en nam een slok van zijn bier. Dat was onverwacht makkelijk gegaan.