Het vervloekte nageslacht (schrijnende liefde)

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ik ben benieuwd of je vermoeden uitkomt yociame, maar dat zullen we gauw genoeg zien denk ik :)

______________________________________________________________________

De soldaten voerden hen helemaal mee naar beneden, naar de velden onderaan de schuine wand. Het was er vreemd, mooier dan Ayleth had gedacht. Hier en daar stonden bomen die gevuld waren met fruit en zingende vogels, het gras was helder groen en de grond was warm onder haar voeten nu de zon niet meer wegviel achter de schaduw van de rotswand. Het gebied strekte zich uit zo ver als ze kon kijken en ging verderop weer over in een volgende rotswand en daarnaast in een dicht, ondoordringbaar bos. Het was er sereen, vredig haast. In tegenstelling tot de kale rotswand die ze net gepasseerd waren, deed dit gedeelte haar haast aan thuis denken.
Ayleth liep met de soldaten mee richting de houten gebouwtjes die ze net al uit de verte had gezien. Het waren rechthoekige gebouwen met een laag puntdak erop, allemaal van houten planken gemaakt. Toen ze hadden gewacht tot de soldaten de deur hadden opgemaakt en toen één voor één naar binnen werden geduwd, zag ze dat het barakken waren.
Ze zag bedden, overal om zich heen. Meestal waren het er twee boven elkaar, soms drie. Er lag eenvoudig linnen op de stromatrassen en overal was een bundeltje kleren bij gelegd. Er zaten labels bij, en toen ze goed keek, zag ze dat ieder label de naam van één van de Leodaanse vrouwen droeg.
Ze schrok toen één van de Irfaanse soldaten plotseling begon te spreken.
‘Ieder bed is aan iemand toegewezen,’ klonk zijn stem. ‘Zoek het bed dat voor jou bestemd is en trek de kleren aan die erop liggen. Over een kwartier worden jullie opgehaald en op de binnenplaats verwacht. De deuren gaan op slot, maar wie er alsnog probeert te ontsnappen, zal gestraft worden. Geloof me als ik zeg dat er hier geen plek is om naartoe te vluchten. Ongehoorzaamheid leidt tot sancties.’
Ayleth keek opzij toen ze beweging naast zich zag: een andere soldaat was bezig de boeien van de vrouwen door te snijden om ze de gelegenheid te geven zich om te kleden. Ayleth ontweek zijn blik en hield haar handen voor hem op toen hij het mes onder haar boeien zette. Hij sneed ze door en het was alsof Ayleths polsen een zucht van opluchting slaakten toen haar beschadigde huid weer de ruimte kreeg om te ademen.
De soldaat die gesproken had wachtte even tot ook de laatste vrouw bevrijd was van haar boeien en trok toen de deur open. De andere soldaten begonnen één voor één de ruimte te verlaten.
‘Denk aan wat ik gezegd heb,’ zei de soldaat bij de deur. ‘Jullie krijgen een kwartier. Geen seconde langer. Zorg dat je klaar bent als we terugkomen. Hou je alleen bezig met wat je moet doen en niet met andere dingen: onderling praten is niet toegestaan.’
Hij wachtte tot de laatste soldaat de barak uitwas en liep toen zelf ook door de deuropening.
‘Een kwartier,’ herhaalde hij nog een laatste keer. Toen sloeg de deur dicht en klonk het geluid van sloten die van buitenaf op slot werden gedraaid.
Het werd weer stil binnenin de barak. Eerst gebeurde er niets. Even was er alleen het geluid van zacht gehuil en gesnik,en het was of niemand zich durfde te bewegen. De stemmen van de soldaten waren van buiten te horen en iedereen keek angstig en onzeker naar de deur, naar de andere vrouwen en naar de bedden in de barak. Iedereen leek overdonderd te zijn door wat er gebeurd werd, door de vrijheid die het wegnemen van de boeien het plotseling gegeven had, maar door de woorden van de soldaat en de sloten op de deur die hen gelijk weer gevangen zouden houden.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Hihi. Snel verder! Leuk om het vanuit een andere omgeving te lezen. Op de een of andere manier deed het me heel erg denken aan Lord Of The Rings. Hoe je Irfan beschreef enzo, prachtig!
Laatst gewijzigd door ROMEH op 17 dec 2012 16:29, 1 keer totaal gewijzigd.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel voor dat mooie compliment Romy! :D

_________________________________________________________________________

Nog even bleef iedereen staan, niet wetend wat te doen, maar toen kwam één van de oudere vrouwen in beweging. Ze begon door de barak te lopen en keek naar de namen bij de bundeltjes. Toen ze de juiste had gevonden, vouwde ze het bundeltje open en begon er verschillende, lichtgekleurde kledingstukken uit te halen.
Toen zij eenmaal overstag was gegaan, begon er ook langzaam beweging te komen in de andere vrouwen. Langzaamaan begon iedereen door te barak te lopen en de labels te bekijken om het juiste bed te vinden. Alles gebeurde in stilte: er werd nog steeds gehuild en verder stonden de woorden van de soldaat iedereen nog helder voor de geest.
Ook Ayleth begon door de barak heen te lopen. Ze keek naar de namen bij de spullen en vond de hare op het onderste bed in een opbouw van drie, ergens aan de rechterkant van het houten gebouw. Er lag een groen bundeltje op het stromatras, dat was dichtgebonden met een leren veter. Toen ze het openmaakte, zag ze dezelfde lichtgekleurde kledingstukken liggen als de andere vrouw eerder uit haar eigen bundel had gehaald.
Ayleth haalde de kleding tevoorschijn en legde ze neer op haar bed. Het was minder dan ze had gedacht: een eenvoudige, enkellange, crèmewitte jurk, een doek voor over haar haar en simpele, lichte, flexibele schoentjes. Toen ze om zich heen keek, zag Ayleth dat de andere vrouwen allemaal exact dezelfde kleding hadden gekregen, zij het in maten die beter bij hun eigen lengte en postuur pasten.
Ayleth slikte en ongemakkelijk wendde ze haar blik af. In Leodeth kleedden de aanvoerderfamilies zich nooit om in de aanwezigheid van andere mensen. Vooral vrouwen vonden hun privacy belangrijk en mannen kregen hun minnares in de huwelijksnacht vaak pas voor het eerst naakt te zien. Het maakte dat ze zich gegeneerd voelde: ze mocht dan alleen in de aanwezigheid van vrouwen, maar toch voelde het ongemakkelijk om zich hier middenin deze ruimte in haar ondergoed te moeten vertonen.
Ze wist echter dat ze geen andere keus had, dus met trillende handen begon ze de linten van haar jurk los te maken. Al veel te snel gleed hij met een plof langs haar benen naar beneden. Ondanks haar ondergoed voelde ze zich bloot en zo snel mogelijk begon ze met haar ogen op de grond gericht de andere jurk aan te trekken. Hij was van licht katoen en dat haar iets te wijd zat, maar was net kort genoeg om haar niet te hinderen bij het lopen.
In de stilte van de zich omkledende vrouwen ging Ayleth op haar bed zitten. Ze stroopte haar natte, wollen kousen van haar benen en legde ze naast zich neer. De schoentjes hadden nauwelijks een verharde zool en moesten met touwen aangetrokken en vastgeknoopt worden. Het was ingewikkeld maar lukte haar na een tijdje wel, maar dat gold niet voor de doek die ze om haar haren moest doen. Ze had zoiets nog nooit op gehad en geen idee hoe ze hem moest bevestigen.
Ayleth keek de ruimte rond om te zien hoe de andere vrouwen de doek om hun haar deden. Halverwege ontmoette haar blik die van Neña, het meisje waarmee ze tijdens de tocht naar de Irfaanse schepen in de sloep had gezeten. Neña keek naar haar en er veranderde iets in haar gezicht toen haar blik die van Ayleth ontmoette. Ze zag er een soort pijn in, verdriet. Ze wierp een blik op de dichte deur, legde toen haar eigen bundeltje neer en begon toen om het bed heen naar Ayleth te lopen. Ze stak haar handen uit naar de doek.
‘Ik help je,’ zeiden haar lippen geluidloos.
Ayleth knikte dankbaar en ze draaide zich om, zodat Neña beter bij haar haar zou kunnen. Ze voelde dat Neña de doek op haar hoofd legde en haar lange haar optilde. Ze merkte dat ook haar handen trilden.
‘Ayleth,’ hoorde ze haar toen ineens fluisteren.
Ayleths hart sloeg een slag over. Ze mochten toch niet praten? Automatisch gleed haar blik naar de deur, maar die bleef dicht. Haar ogen gingen naar Neña. Ayleth zag dat ze tranen in haar ogen had.
‘Het spijt me,’ zei Neña fluisterend. ‘Van je vader, toen ik zei dat… ik wist het niet. Ik hoorde de Irfaanse soldaten praten, over wat er met hem gebeurd is. Ik wist het niet, Ayleth. Vergeef me.’ Haar gezicht was bleek en betraand en Ayleth voelde een brok in haar keel verschijnen. Voor ze echter antwoord kon geven, klonken er een paar luide klappen tegen de wand, niet ver bij hen vandaan. Een soldaat bonkte van buiten ergens mee tegen het hout van de barak.
‘Zwijg!’ riep hij. ‘Er wordt niet gesproken onderling!’
Ayleth en Neña schokten van schrik, en keken toen naar elkaar om. De tranen stonden in hun beider ogen en Ayleth knikte naar Neña, ten teken dat het goed was. De tranen stroomden over Neña’s wangen, ze keek naar Ayleth en toen sloeg ze haar armen om haar heen. Even hield ze haar tegen zich aan, in stilte, met geluidloze tranen op hun wangen. Toen liet ze haar los, trok de doek die ze om haar haar had gevouwen goed en liep met nog een verdrietige blik haar kant op terug naar haar eigen bed.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ik vraag me af.. hoe die soldaten aan de namen komen van de meisjes/vrouwen en hun maten enzo. Zijn ze daar achter gekomen op de boot? Toen die mannen met het meetlint enzo, informatie van de vrouwen wilden hebben of hadden ze de vrouwen die ze mee hadden genomen al van te voren uitgezocht?
Zo niet, dan vraag ik me ernstig af hoe ze in Irfan dan aan die informatie zijn gekomen, terwijl de mannen met de informatie nog op het schip zaten. :$
Ga snel verder! Neña zal nu wel een zwakke plek voor Ayleth zijn, dus ben benieuwd wat er met Neña gaat gebeuren..... :p
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Goeie opmerking Romy, hier ga ik nog even over nadenken :) de namen en maten zijn inderdaad opgenomen op het schip en in mijn hoofd is die informatie voor de vrouwen al het schip afgegaan, waardoor er tijd genoeg was om tot de aankomst van de vrouwen bij de barakken de spullen te sorteren en klaar te leggen, maar dat is misschien niet helemaal duidelijk :) ik ga er nog even naar kijken, thanks! Ik heb vandaag overigens vandaag een ontzettende inspiratie-aanval voor dit verhaal gehad en heb er geloof ik acht pagina's bij geschreven en er zijn allemaal dingen gebeurd die ik zelf niet verwacht had, dus we kunnen nog even vooruit! :D
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ayleth bleef op haar bed zitten en keek om zich heen terwijl ze de tranen van haar wangen veegde. Ze zag dat ook de meeste andere vrouwen inmiddels waren aangekleed. Iedereen zat op zijn bed of stond er maar een beetje naast, onzeker te wachten op wat er komen zou. De jurken zaten iedereen vrij goed. Schijnbaar was dit de reden dat de mannen in de gewaden hen hun maten opgenomen hadden. Hoe hadden ze de kleding zo snel kunnen maken? Of hadden ze die al eerder gemaakt en hadden ze alleen nog de juiste maat bij de juiste vrouw hoeven krijgen? Dat zou wel, want schijnbaar was de terugkeer van de Irfaanse soldaten met een groep Leodaanse vrouwen al veel eerder gepland.
Ayleth en de andere vrouwen keken op toen er weer aan de deur van de barak gerommeld werd. Gelijk zwol het gehuil weer aan, mensen grepen elkaar angstig vast, maar toen de deur openging, verscheen alleen dezelfde soldaat als hem net afgesloten stond in de deuropening.
‘Opstaan en naar buiten komen,’ zei hij. ‘Stel je in een rij op op de binnenplaats. Wie probeert weg te rennen, krijgt een pijl in zijn donder. Hup, opschieten, gaan, gaan!’
Er brak lichte paniek uit door de woorden van de soldaat en zijn opzwepende bevel en snel begon iedereen naar de deur te drommen. In het zonlicht buiten de barak werden ze opgevangen door andere soldaten, die hen naast elkaar op een rij op de binnenplaats opstelden. Neña zocht Ayleth op en Ayleth voelde dat Neña haar hand vastpakte toen ze naast haar kwam staan. Dankbaar sloot Ayleth haar vingers om die van haar.
Stil bleven de Leodaanse vrouwen naast elkaar staan. De soldaat die hen net naar buiten had geroepen liep langs hen heen met wat anderen en zo nu en dan zette hij vrouwen rechter op of veranderd iets aan hun houding. Ayleths schrok toen ze plotseling een tik op haar hand voelde: ze wendde haar blik van de soldaat af en zag dat één van zijn collega’s met de achterkant van een pijl een tik op de handen van Neña en haar had gegeven. Snel lieten ze elkaar los.
‘Altijd als jullie naar buiten worden geroepen, stellen jullie je zo op,’ hoorde ze de andere soldaat zeggen terwijl hij langs de rij heen liep. ‘Iedere soldaat, iedere burger in Irfan is jullie meerdere. Je meerdere behandel je met respect. Wanneer jullie opgesteld staan in de rij, staan jullie rechtop, met je handen op de rug en je hoofd gebogen. Je blik moet ten alle tijden op de grond gericht zijn. Oogcontact met je meerdere is ten strengste verboden. Als je meerdere je iets beveelt, doe je dat zonder vragen te stellen.’ Hij bleef staan en keek naar de vrouwen, die aarzelend in de houding gingen staan die hij bevolen had. Hij knikte goedkeurend.
‘Is dat duidelijk?’ vroeg hij.
Het antwoord bleef echter uit: de vrouwen leken te bang en onzeker te zijn om te spreken en leken niet te weten of ze geluid mochten maken. De soldaat keek de rij langs.
‘Als je meerdere je iets vraagt, geef je altijd antwoord,’ zei hij. ‘Wat de vraag ook is. Dus: is dat duidelijk?’ Zijn stem was ineens hard bij die laatste woorden en de vrouwen schrokken op. Er werd aarzelend ‘ja’ gezegd en de soldaat liep weer langs de rij heen.
‘Ja, sir,’ riep hij, en de vrouwen herhaalden volmondig ‘Ja, sir.’
Nu leek de reactie naar de soldaat zijn tevreden hij te zijn. Hij knikte, draaide zich toen om en knikte beleefd naar iemand voor hij wegliep. Met een schok zag Ayleth dat het Beliëth was. Snel wendde ze haar blik weer af. Plotseling was ze blij dat Neña haar niet meer vasthield: ze was bang dat die zou voelen hoe warm haar hand plotseling werd.
Beliëth stond aan de linkerkant van de rij, bij wat andere soldaten die ook van hoger aanzien leken te zijn. Naast hen stond de koning: hij droeg zijn dure kleding van vele lagen en werd vergezeld door een jongen in eenvoudige kleren die een soort dakje aan een stuk boven hem hield, om hem te beschermen tegen de zon.
Beliëth liep uit het groepje naar voren, naar het midden van de rij vrouwen. Hoewel hij geen wapens droeg, ging er een soort kracht uit van de manier waarop hij liep, waarop hij zich bewoog. Ayleth zag dat zijn stoppelbaard donkerder was geworden gedurende de dagen op zee en daardoor leken zijn lichtblauwe ogen nog helderder te zijn.
‘Dames,’ zei Beliëth terwijl hij voor de vrouwen stil bleef staan. ‘De komende tijd zullen jullie in Irfan ingezet worden voor het landwerk. Mettertijd zullen jullie ingezet worden voor het werkelijke doel dat jullie hier zijn, maar in de tussentijd zullen jullie dagelijk van zonsopkomst tot zonsondergang bezig zijn met gewassen zaaien, rooien en oogsten. Het is belangrijk dat dit goed gebeurd en daarom zijn er een paar eenvoudige regels die ik met jullie door wil nemen.’ Hij vouwde zijn handen achter zijn rug en begon langs de diverse vrouwen heen te lopen, terwijl hij hun omlaaggebogen gezichten bekeek. ‘Ten eerste krijgt iedereen zijn eigen stuk land. Dit stuk is jouw verantwoordelijkheid en jouw verantwoordelijkheid alleen. Als je niet goed voor je land zorgt en de gewassen zullen sterven, zal dat jou als eerste je dagelijkse kost kosten.’ Hij draaide zich om en begon naar de andere kant van de rij te lopen. Ayleth voelde dat haar hart sneller ging slaan toen hij dichterbij kwam.
‘Ten tweede: onder geen beding verlaat iemand zijn eigen stuk land gedurende de werkdag. Uitgesloten zijn enkel en alleen de tijden van schaften. Bij verwondingen of ziekte, dient er eerst een toezichthouder aangesproken te worden voor het land verlaten mag worden. Onthoud dit goed. Het overtreden van deze regel zal streng gestraft worden.’
Ayelth balde haar handen achter haar rug tot vuisten toen hij haar passeerde. Ze kon zijn aanwezigheid opvallend nadrukkelijk voelen.
‘Daarnaast dient er altijd gewerkt te worden gedurende de werkdag,’ hoorde ze Beliëth vervolgen. ‘Het ongevraagd nemen van rust is verboden en zal eveneens gestraft worden. Jullie zullen vergezeld worden door dagelijks drie tot vier soldaten die als toezichthouders fungeren: hun bevelen moeten ten alle tijden opgevolgd worden.’ Hij bleef weer staan en keek met zijn handen op zijn rug de rij langs.
‘Is dat begrepen?’ vroeg hij. Nu reageerden de vrouwen zoals van hen verwacht werd: ze hielden hun blik op de grond gericht en zeiden allemaal tegelijk ‘Ja, sir.’
Laatst gewijzigd door Jeetje op 19 dec 2012 10:40, 1 keer totaal gewijzigd.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Erg leuk stukje! Ik begrijp alleen iets niet. Soms, dat viel me ook in het vorige stukje op, zeg je 'Skey' ipv van Ayleth DENK IK! Zodra Bellieth in de buurt komt.
Ik hou echt van Bellieth. Ik hoop dat zij stiekem iets krijgen ofzo en dat hij haar red! Hahaha
Of dat Ayleth zegmaar aan Bellieth gekoppeld word voor het nageslacht en dat ze dan écht verliefd worden! Omg. Omg. Ik sla helemaal door. :p
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha wie weet Romy! En wat betreft die namen, dat ligt geheel aan mij, niet aan jou haha! Het hoofdpersonage van een van mijn andere verhalen heet namelijk Skey en schijnbaar gooi ik ze zo nu en dan door elkaar als ik té enthousiast word met schrijven haha. Mijn excuses en ik zal het in de gaten gaan houden, heb het aangepast!
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

ik heb zo'n vermoeden dat ze niet al te goed zal zijn in het in stand houden van haar stukje grond, aangezien zij als aanvoerdersdochter waarschijnlijk zich daar niet mee bezig hoefde te houden.

hoe dan ook ik lees weer graag verder.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Oh my gosh. Ik ben gek op dit verhaal. Ik heb het vandaag helemaal gelzen, kon niet meer stoppen nadat ik eenmaal was begonnen. Okej ga nu zeggen wat ik er van vind. In het begin vond ik het moeilijk om er een beetje in te komen, maar ik vind het egt tof dat je in de tijd van de middeleeuwen schrijft. Later werd het verhaal egt super. Ik hou van jouw verhaal!! Schrijf alsjeblieft verder :D Ik hoop egt dat het ietts wordt tussen Aylet en Beileth (schrijf je het zo??) ...
Love itt ;)

XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Zo leuk dat je steeds meer lezers krijgt joh! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ja echt super, dank jullie wel allemaal! Hopelijk blijft het een beetje aan jullie verwachtingen voldoen (of juist niet maar dan op een goede manier haha)!

______________________________________________________________________________

Beliëth knikte een keer met zijn hoofd. ‘Goed. Dan zullen jullie nu een stuk land toegewezen krijgen door de soldaten. Onthoud de regels en werk hard, dan zal jullie niets gebeuren.’ Hij knikte met zijn hoofd naar de andere soldaten en draaide zich om. Ayleth keek naar hem terwijl hij wegliep, maar de andere soldaten kwamen in beweging en al gauw werd ze door één van hen bij haar arm gepakt. Ze boog gauw haar hoofd weer omlaag en richtte haar blik op de grond terwijl de soldaat haar aan haar arm begon mee te voeren. Samen met de andere vrouwen en soldaten liepen ze van de binnenplaats af, in de richting van de velden met gewassen die ze al eerder had gezien. Ze gingen het pad in dat er tussendoor leidde en al gauw gingen de soldaten allemaal een andere kant op. Ayleths soldaat nam haar vrijwel gelijk mee linksaf: hij zette haar neer bij een van de paden tussen de lange rijen maïs neer.
‘Dit is jouw veld,’ zei hij. ‘Je hebt de voorste dertig rijen maïs en het gedeelte van de moestuin dat daar direct achter ligt. Dat is ongeveer dertig meter. Je werkt om de dag op het maïsland en de andere dag op het moesland. Je zult per dag te horen krijgen wat je op je land moet doen. Denk aan wat Beliëth heeft gezegd: als je je gewas verwaarloost of opzettelijk verruïneerd, zal jouw maag degene zijn die daaronder moet leiden. Vandaag zal je op de moestuin beginnen. De grond is uitgerust, dus vandaag ga je beginnen met zaaien. Ik zal je laten zien hoe je dat moet doen.’
De soldaat nam haar aan haar arm mee het maïsveld in. Ze liepen door het lange pad heen, tussen de planten en haar pluimen door. Het gebied moest bijna net zo lang zijn als het gedeelte dat ze toegewezen had gekregen breed was.
Aan het einde van het maïsveld kwamen ze inderdaad op een braakliggend stuk land uit. De aarde was donker en onregelmatig en rook sterk. Om de dertig meter zag Ayleth ook andere vrouwen bij hun begeleider staan, terwijl hen uit werd gelegd wat ze moesten doen.
Ook Ayleths soldaat vertelde haar wat er van haar verwacht werd. Vandaag moest ze met de hand geulen graven in de omgewoelde aarde, in lange banen die gelijk lagen aan die van het maïsveld. Daarna moest ze zaden op precies gelijk afstand van elkaar in de geulen leggen en ze onder een precies twee vingers dikke laag aarde begraven.
De soldaat gaf Ayleth wat gereedschappen die ze nog nooit gezien had en liet haar zien hoe ze ze moest gebruiken. Toen wenste hij haar succes, wees haar de opzichthouders die hij in de gaten zouden houden en benadrukte dat haar bezigheden af moesten zijn voor zonsondergang. Toen draaide hij zich om en met een laatste groet liet hij haar alleen op het braakliggende land.
Even bleef Ayleth met de gereedschappen in haar handen in de omgewoelde aarde staan. Ze keek om zich heen en zag dat de vrouwen op het stuk land verderop al op hun knieën bezig waren geulen te graven. Ze keek even naar de gereedschappen in haar handen, en vreemd genoeg moest ze op dat moment, waarop ze aan haar lot overgelaten gedwongen werd op het land te werken, aan haar vader denken.
Ze veegde echter resoluut de traan weg die over haar wang gleed. Zonder aarzelen trok ze haar jurk omhoog, legde de gereedschappen die ze niet nodig had neer en ging op haar knieën in de aarde zitten. Met krachtige, resolute bewegingen begon ze de eerste geul in het eindeloze land te trekken.

Het werk op het land viel Ayleth nog flink tegen. De opdracht die de soldaten de vrouwen hadden gegeven, was zwaar. De aarde was zwaar en bood veel weerstand en het kostte haar veel kracht genoeg van de grond weg te trekken om er een geul van de gewenste diepte in te krijgen. Al na een halve geul begon ze een stekende pijn in haar armen te krijgen, maar ze wist dat ze door moest werken. Ze moest nog negentwintig en een halve geul trekken en daar zou ze voor zonsondergang klaar mee moeten zijn. Als er iets niet wilde, was het de Irfaanse soldaten een reden geven ontevreden over haar te zijn. Ze kwam er liever niet achter hoe ze hen zouden straffen als ze niet wisten te doen wat er van hen verwacht werd.
Dus Ayleth zwoegde door, hijgend in de warme zon, met haar knieën in de aarde. Al gauw zaten haar handen bijna tot haar ellebogen onder de aarde en begonnen de blaren op haar vingers te verschijnen. De ongemakkelijke houding deed haar rug steeds meer protesteren en haar haar plakte in haar nek. Ze begreep nu het nut van de doek om haar haren, die die uit haar gloeiende, warme gezicht moest houden, en de dunne, katoenen stof van de lichte jurk. Het was vreselijk warm om lichamelijk werd op het land te moeten verrichten en gezien ze dit van zonsopkomst tot zonsondergang moesten doen, zou er geen kans zijn om aan de brandende zon te ontsnappen.
Ayleth probeerde zich enkel en alleen te concentreren op haar bezigheden terwijl ze bezig was. Ze lette niet op haar omgeving, op de opzichthouders die zo nu en dan langs het land heen en weer patrouilleerden. Ze probeerden niet te denken aan wat er verder zou gebeuren, aan de toekomst die voor haar lag. Ze kon het niet, want de gedachte dat dit de rest van haar leven haar taak zou zijn, stemde haar triest en veroorzaakte een sterk gevoel van weerzin in haar buik. Ze vermoedde dat de soldaten hen aan het werk hielden tot hetgeen wat zij de selectieprocedure noemden voorbij was. Ze vreesde dat dat zou betekenen dat ze dag in, dag uit op het land zou moeten werken, tot het tijd was bezwangerd te worden door een Irfaanse man. Ze waren gewoon slaven, fokdieren. In beide gevallen werden ze door de Irfanen voor hun eigen belang gebruikt. Nog altijd vroeg ze zich haast wanhopig af waarom de Irfanen hen nodig hadden om zich voort te planten: ze had tijdens haar korte tocht door Irfan wel degelijk Irfaanse vrouwen gezien. Waarom konden ze daar dan niet gewoon kinderen van krijgen?
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Hihi, snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Leuk stukje, alleen jammer dat zo snel is uitgelezen. Het jammere aan verhalen vind ik dat je er maar een paar minuutjes maar van kan genieten. Ik ben egt benied aan wie ze toegewezen word. Maar schrijf zsm verder.

XxJenna ;)
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha dank jullie wel, nieuw stukje! :D

_______________________________________________________________________________

Omdat de gedachte aan haar waarschijnlijke toekomst zwaar en deprimerend was, probeerde Ayleth zich er zo veel mogelijk voor af te sluiten. Ook probeerde ze niet aan haar vader, aan het lot van Abijah of aan eventuele hoop op een redding te denken. Ze zette haar gedachten op nul en concentreerde zich volledig op haar werk, de pijn in haar lichaam die dat veroorzaakte negerend. Daardoor werkte ze snel en was ze als één van de eersten klaar met het trekken van de geulen. Daarna kreeg ze zaden van de opzichthouder, die tussen de verschillende paden heen en weer stapte op een paard, die ze in de geulen moest leggen en met een laag aarde moest bedekken. Volgens de opzichthouder was het belangrijk dat ze op de goede afstand van elkaar legde, dus ze plantte ze zo nauwkeurig mogelijk. Het was het enige waar ze nog controle over had.
Door haar pogingen haar werk haar af te laten leiden van haar gedachten, was Ayleth precies op tijd klaar. Ze had net de laatste zaden onder een laagje aarde begraven toen de zon achter haar achter de bomen van het bos verderop begon weg te zakken. Nog geen twee tellen later galmden er mannenstemmen door de lucht, die de vrouwen opdroegen hun spullen neer te leggen, overeind te komen en naar het pad door het midden van de maïsvelden te lopen. Ayleth kwam gehoorzaam overeind, veegde haar pijnlijke, vieze handen af aan haar jurk en liep naar de plaats waar ze verwacht werd. Daar wachtten de vrouwen in stilte, terwijl achter hen hun land en de voortgang van hun bezigheden gecontroleerd werden. Ayleth was blij dat ze op tijd klaar was: de vrouwen die hun werk nog niet af hadden, moesten doorwerken en zouden daardoor zowel het eten als een gedeelte van hun nachtrust mislopen.
Na de controle werd Ayleth met de andere vrouwen die hun werk voltooid hadden, teruggeleid naar de barakken aan de voet van het terrein. Daar stonden Irfaanse vrouwen te wachten met tonnen met brood, waar ze allemaal één stuk uit mochten pakken. Ze kregen er allemaal één beker water bij en dienden het zo snel mogelijk op te eten. Toen ze daar klaar mee waren, werden ze naar het washok van de barak geleid. Daar moesten ze allemaal hun jurk uittrekken en die in een grote ton gooien en kregen ze de kans zich te wassen, met het water en de doeken die in grote schalen langs de kant stonden. Daarna werden ze weer terug naar de barak gedreven, waar er dit keer een eenvoudige nachtjurk op hun bedden lag, en opnieuw in het houten gebouw opgesloten.
Er was niets meer tegen hen gezegd voor ze in de barak werden opgesloten, maar niemand leek te weten of ze nu wel mochten praten of dat ze nog steeds stil moeten zijn. Iedereen trok zwijgend zijn nachtjurkje aan en zocht zijn plek in de barak. Sommigen gingen in hun bed liggen, anderen keken door de kieren tussen het hout door naar buiten of gingen in een hoekje zitten huilen.
Ayleth ging in haar eigen bed liggen, onder het dunne linnen deken. Het matras was ongelijkmatig en het stro prikte dwars door de stof die het omsloot heen in haar rug. Ze verschoof wat heen en weer in haar bed en bleef met open ogen naar het plafond boven haar hoofd liggen staren. Het duurde een hele tijd eer ze hoorde dat er voorzichtig vrouwen met elkaar begonnen te praten. Ze werden niet gecorrigeerd, dus schijnbaar hadden de soldaten hen alleen gelaten.
‘Ayleth,’ hoorde ze toen naast zich. ‘Ayleth.’
Ze draaide haar hoofd opzij en zag Neña op het bed naast het hare liggen, een meter of twee bij haar vandaan. Ze lag op haar zij, met haar arm onder haar hoofd en het laken tot aan haar schouder opgetrokken. Haar grote ogen stonden bang en onzeker.
‘Ayleth,’ zei ze weer. ‘Waarom doen ze dit? Wat gaan ze met ons doen?’
Ayleth keek haar aan, maar toen gleden haar ogen naar het bed boven dat van Neña. Daar zag ze het vijftienjarige meisje liggen dat ze op het schip haar deken had gegeven. Het meisje was stil, maar keek ook Ayleths kant op.
Ayleth slikte en wendde toen haar blik af.
‘Ik weet het niet,’ zei ze.
Neña kroop weg onder haar laken.
‘Hebben ze ons alleen hier naartoe gehaald om te werken?’ vroeg ze. ‘Dat kan toch niet? Dat kan toch niet alles zijn? Heb jij iets gehoord? Weet je wat ze met ons gaan doen?’
Ayleth keek nog een keer naar haar en het meisje boven haar, dat haar met een vlak gezicht maar een glimp van angst in haar ogen aankeek. Opnieuw wendde ze haar blik af.
‘Ik weet het niet,’ loog ze opnieuw. ‘Misschien wel. Misschien hebben ze het zelf te druk om het te doen. Ik weet het niet.’ Ze zag vanuit haar ooghoek dat Neña knikte, bang, maar ook hoopvol door Ayleths woorden. Ayleth draaide haar hoofd de andere kant op, keek voor zich uit en deed haar ogen toen even dicht. Het was moeilijk, maar het was beter als ze het niet wisten. Ze had het zelf liever ook niet geweten. De waarheid.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Mooi. Snel verder! ♥
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Huh de mensen zijn toch ook niet zo dom om te raden wat er met hun zal gebeuren. Waarom zouden de mannen anders hun inspecteren en beoordelen. Hebben ze de Irfaanse manne niet horen praten ofzo. Maara des te leuker voor ons. Nu weten wij iets wat een paar personages niet weten. :) Ik wil meer lezen, ben addicted ;

Xx
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Sorry voor het gisteren niet posten, vreselijk drukke dag, snel weer een stukje erbij! :0

_____________________________________________________________________________________

Het werd die avond al gauw weer stil in de vrouwenbarak op het Irfaanse land. Iedereen was moe van het werk op het land en wist dat ze hun rust moesten nemen, omdat ze de volgende dag met zonsopkomst alweer aan het werk moesten zijn. Het duurde dan ook niet lang voor iedereen zijn toegewezen bed had opgezocht. Het werd donker in de barak en niet veel later werd er geen woord meer gesproken.
Ayleth lag nog lange tijd wakker. Ze hoorde mensen draaien op hun stromatrassen, hoorde sommigen zachtjes huilen. Na verloop van tijd vielen er meer vrouwen in slaap en werd het gehuil minder. Er werd steeds minder gedraaid en het geluid van hun ademhaling om haar heen werd rustiger. Zelf kon ze echter niet slapen. Ze maakte zich zorgen om de vrouwen die op het land waren achtergebleven. In dit donker zouden ze toch nog onmogelijk iets kunnen zien. Hoe lang zou het duren voor ze terug zouden komen? De Irfaanse soldaten zouden hen toch niets doen?
Ze lag nog een tijd wakker, te wachten, maar gelukkig hoorde ze niet veel later het geluid van de sloten van de barak die werden ontgrendeld. Ze merkte aan het stokken van adem dat ook andere vrouwen het merkten, maar iedereen bleef stil, bang voor wat er gebeuren zou. Ze hoorden echter alleen voetstappen en in het donker zag Ayleth de gestalten van de laatste paar vrouwen de barak inkomen. Ze hadden hun werkkleding nog aan en kwamen niet door de deur van het washok. Schijnbaar hadden ze naast geen eten en minder nachtrust ook niet de kans gekregen zich te wassen en om te kleden omdat ze niet hard genoeg hadden gewerkt.
Het duurde even voor de laatste paar vrouwen hun plek in de barak hadden gevonden, maar toen ook zij in bed lagen, keerde de rust weer terug. Het werd stil in de barak en de stilte begon Ayleths hoofd binnen te dringen nu er niets meer was om op te wachten. Haar lijf en haar geest waren moe door het werk en door alles van de afgelopen dagen en langzaam nam de vermoeidheid de overhand. Aan de ene kant wilde ze niet slapen, wilde ze wakker blijven, bang dat er iets zou kunnen gebeuren en bang voor wat er met haar hoofd zou gebeuren als ze wegzakte, maar aan de andere kant wilde ze niets liever. Ze was zo moe, zo lamgeslagen door indrukken en emoties dat haar lichaam om rust smeekte. Dat gevoel was sterker en uiteindelijk viel ze toch in slaap.
Toen ze eenmaal sliep, sliep ze onrustig. Er begonnen beelden in haar hoofd te spelen, beelden van haar vaders lachende gezicht, van zijn dood, en van het geluid van zijn vertrouwde stem. Ze droomde over het gevoel van zijn armen en over het feit dat hij er niet meer was.. Het waren heftige nachtmerries, die haar deden schokken en draaien in haar slaap. Ze schrok toen ze ergens gedurende de nacht wakker werd omdat ze iemand ‘Vader’ hoorde roepen. Ze voelde Neña’s armen om zich heen en hoorde haar iets sussen en het duurde even eer ze zich met een schok realiseerde dat ze het zelf was geweest.
Daarna durfde Ayleth niet meer te slapen. Ze was echter nog altijd moe en dus bleef ze hangen in een soort vage trance, waarin ze half sliep, maar niet helemaal. Af en toe schrok ze telkens wakker van geluiden of gedachten en dan was ze even wat helderder, maar dan zakte ze weer weg en begon het proces weer van voren af aan. Zo kwam ze de rest van de nacht door. Het was uitputtend en schonk haar niet de rust die ze eigenlijk nodig had. Aan het einde van de nacht was ze nog vermoeider dan ze aan het begin was geweest.
Het was nog steeds donker toen ze de volgende ochtend ruw door de Irfaanse soldaten uit hun slaap werden gehaald. De deuren gingen open en er kwamen allemaal soldaten binnen met fakkels, die dingen riepen en met zwaarden en stokken tegen de wanden sloegen om hen te wekken. Er werd gegild en overal schoten vrouwen overeind. Een paar andere Irfanen hadden manden met kleding bij zich en iedere vrouw kreeg een schone jurk naar zich toegesmeten.
‘Wakker worden en opstaan!’ riep een soldaat met galmende stem terwijl iedereen ruw uit zijn slaap gehaald werd. ‘Kleed je om en maak je klaar om naar buiten te gaan! Jullie hebben een kwartier!’
Er klonk wat gegil en gesmeek toen ook de laatste vrouwen wakker werden gemaakt en toen verdwenen de soldaten weer naar buiten. Snel begonnen Ayleth en de andere vrouwen zich om te kleden, bang om te praten, iets verkeerd te doen. Ze trokken hun nachtkleding uit, gooide die op de bedden en trokken de andere jurken weer aan. Ze waren nog nauwelijks klaar toen de soldaten hen alweer kwamen halen: ze hadden hen dit keer zeker geen kwartier de tijd gegeven om zich om te kleden, eerder vijf minuten.
De vrouwen werden naar buiten geleid en daar langs de Irfaanse vrouwen gestuurd die daar opnieuw met manden met brood en bekers water stonden. Ze werden in een rij langs hen heen gejaagd en kregen nog net de kans allemaal één stuk brood te pakken, die ze samen met wat snelle slokken water naar binnen moesten werken terwijl ze naar het land werden gebracht. Daar werden ze opnieuw aan het werk gezet, maar dit keer op het maïsveld. Ze moesten vandaag onkruid tussen de maïsplanten vandaan halen, om te voorkomen dat de grond energie stuurde naar de ongewenste plantjes in plaats van de maïsplanten die het nodig hadden om te groeien.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Atlete zal hier wel keihard in falen? :p
Snel verder, hihihihihi. Ik wacht op de spanninnngggg!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha dank je wel Romy!

_________________________________________________________________________________

Ook dit werk was zwaar, omdat het bestond uit telkens stukjes lopen en tussendoor keer op keer bukken, maar Ayleth protesteerde niet en ging aan het werk. Er waren veel graspolletjes en stukjes onkruid en sommige delen zaten diep in de grond geworteld, dus ze moest veel kracht en gereedschap gebruiken om ze er allemaal uit te halen. Eén keer had ze een klein plukje laten zitten en haar toezichthouder zag dat vanaf zijn hoge positie op zijn paard: hij gaf haar op haar kop, stuurde haar terug en liet haar het hele pad opnieuw doen.
Ondanks die vertraging lag Ayleth op schema. Ze kregen in de middag één keer pauze en toen was ze precies op de helft. Gedurende de pauze werden ze naar het pad tussen de velden geroepen en kregen daar op dezelfde manier brood en water als dat ze vanmorgen en gisteravond was gegeven. Daarna moesten ze weer aan het werk.
Gedurende de middag kwamen de mannen in de gewaden die Ayleth op het schip had gezien nog langs, die Beliëth de Heilvaders had genoemd. Weer waren ze met zijn drieën en opnieuw had één van hen een stuk perkament en een veer bij zich. Ze liepen door de paden heen terwijl de vrouwen aan het werk waren en bekeken hen, terwijl ze op zachte toon met elkaar spraken en dingen opschreven. Ayleth was bang voor hen, om de één of andere reden, en ze probeerde zo stil mogelijk door te werken en hoopte dat ze zo snel mogelijk weer weg zouden gaan. Gelukkig trokken ze verder naar de volgende vrouw zonder haar iets te doen en verdwenen al gauw weer uit het zicht.
Daarna werkte Ayleth de rest van de middag door zonder gestoord te worden. De soldaten die toezicht hielden, liepen of reden zo nu en dan over haar land heen en weer, maar bemoeiden zich verder niet met haar. Er kwamen telkens andere soldaten langs: schijnbaar wisselden ze elkaar af en hadden ze diverse diensten gedurende de dag. Eén keer, toen ze aan het einde van haar pad kwam, zag Ayleth Beliëth een stuk verderop. Hij zat op zijn paard, een meter of twintig van haar af, en keek met zijn helderblauwe ogen naar een punt verderop. Het paard stond met zijn achterbeen opgetrokken te soezen in de warme zon, af en toe met zijn staart naar insecten zwiepend, en Beliëth zat onaangedaan op zijn rug. Zijn stoppelbaard was weer korter en net als de andere soldaten had hij geen harnas meer aan nu hij weer op eigen grond was. Hij droeg nu vooral stoffen en leren kleding die de krachtige vormen van zijn lichaam benadrukten en Ayleths gevoel voor hem alleen nog maar sterker maakten.
Ayleth had al werkende een tijdje naar Beliëth gekeken, met een warm gevoel in haar buik dat ze koesterde en tegelijkertijd verafschuwde, maar toen hij haar kant op had gekeken, had ze snel haar blik afgewend. Vlug had ze het laatste stuk van haar pad afgewerkt en was toen het volgende pad ingeschoten, buiten Beliëths blikveld. Ze moest niet zo naar hem kijken. Wat zou hij wel niet van haar denken als hij haar iedere keer zo zag staren? Ze mocht niet eens zo over hem denken: hij was een Irfaan en daardoor zou hij altijd haar vijand blijven.
Ayleth had het van zich afgezet en de rest van de dag had ze Beliëth niet meer te zien. Schijnbaar had zijn dienst er na verloop van tijd opgezeten en was hij afgelost door een andere soldaat. Aan het einde van de dag werden hun werkzaamheden door de laatste groep gecontroleerd en met zonsondergang werden de vrouwen die hun werk voltooid hadden weer van het land af geleid om te eten, zich om te kleden en te slapen. Het waren er nu al aanzienlijk meer dan gisteren.
Die dag bleek een voorbeeld te zijn voor alle andere die dagen die volgden. Iedere dag was het ritueel hetzelfde: opstaan, omkleden, eten, werken, eten, werken, eten, omkleden en slapen. Zo ging het iedere keer weer, zonder uitzonderingen. De Irfanen hielden blijkbaar van structuur. Naarmate de tijd verstreek, begon het werk ook steeds beter te verlopen. Voor Ayleth, maar ook voor de andere vrouwen. De dag daarna, waarop ze weer op het braakliggende land voor het groentezaad hadden moeten zorgen, waren er nog maar twee vrouwen die hun bezigheden niet op tijd klaar hadden. Hun lichamen begonnen meer aan het werk te wennen en dat gold ook voor Ayleth. Ze had nog steeds overal pijn en stijve spieren als ze de volgende dag uit bed kwam, maar haar handen werden minder gevoelig en het duurde steeds langer voor ze last van haar rug of armen kreeg.
Waarschijnlijk zouden de vrouwen de vierde dag allemaal zodanig ingewerkt zijn geweest dat niemand nog na zonsondergang achter had moeten blijven, ware het niet dat het noodlot die dag toesloeg.
Het begon al vroeg in de ochtend. De vrouwen waren op het gewoonlijke vroege tijdstip uit bed getrommeld en waren na hun snelle en vandaag zeer schrale ontbijt terug naar het land geleid, om dit keer weer op het maïsveld te werken. Vandaag moesten ze alle maïsplanten uitgebreid bekijken en hen van slechte en dode bladeren en maïsspruiten ontdoen, om de energie van de planten naar de goede delen te leiden. Daartoe kreeg iedere vrouw een emmertje en een kar aan het begin van het pad, zodat de slechte bladeren in de emmer kon doen terwijl ze door de paden liep en het emmertje in de kar konden legen als dat vol was.
Ayleth was net als de andere vrouwen al gauw eer aan het werk gegaan, bijna blij met de afleiding die het werk haar bood na haar nachtmerries over haar vader die nacht. Ze was moe, maar had iets beter geslapen dan de eerste twee nachten en daardoor ging haar werk vlot. Ze was zo in beslag genomen door haar geconcentreerde bezigheden dat ze eerst niet doorhad wie de soldaat was die vandaag toezicht had op het stuk land waarop haar werkgebied zich op bevond.
Ze zag hem toen ze aan het einde van haar tweede pad kwam. Eerst hadden haar ogen hem alleen even vluchtig gepasseerd, vaag notitie gemaakt van de zoveelste soldaat die op zijn paard toezicht stond te houden, maar toen was er iets zwaars neergezakt in haar maag. Haar ogen waren teruggeschoten naar het donkere paard en naar de ruiter er bovenop. Haar hart had een slag overgeslagen.
Het was Levyan.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Omg niet hij, beg ik haat hem egt zo erg he. Wat een viezerik, hoop egt dat er niks met Ayleth gebeurt.. :D
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Niks om je op te wijzen. Het is gewoon zooo leuk!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel, ik ben blij dat jullie het leuk vinden! :D

________________________________________________________________________________

Hij stapte met zijn paard langs de velden, de werkende vrouwen controlerend, en keek een pad in op het gebied dat zich ergens links van het hare bevond. De hals van zijn shirt ontblootte zijn gladde, gebruinde borst en ook zijn gezicht was gebruind door de zon, waardoor zijn lichtgroene ogen onnatuurlijk contrasteerden met zijn huid. Ayleths was zwaarder gaan slaan, maar het was nog eens drie keer zo zwaar geworden toen Levyan verder was gereden en haar kant op was gekeken. Haar benen hadden het zowat begeven toen haar blik de zijne ontmoette. Ze was helemaal als de dood geworden toen er vervolgens een lichte grijns om zijn lippen was verschenen.
Gauw versnelde Ayleth haar handelingen. Ze probeerde sneller te gaan, om zo snel mogelijk bij het einde van het pad en dus bij Levyan uit de buurt te komen zonder dat ze daarbij hoefde te stoppen met werken, en haar handen schoten langs de hoge stelen van de maïsplanten. Ze werkte zo hard mogelijk door, maar toen ze zag dat Levyan met zijn grijnzende gezicht naar haar gericht zijn been over de rug van zijn paard sloeg en zich op de grond liet glijden, hield ze het niet meer. Ze liet de planten voor wat het was en liep snel dieper haar pad in. Dwars door de rijen maïsplanten heen begon ze haar paden over te steken, om bij Levyan uit de buurt te komen.
Angstig baande Ayleth zich een weg door de ritselende bladeren. Haar hard bonkte zwaar in haar borstkas en ze hoorde haar eigen onregelmatige voetstappen op de zachte bodem. Ze wilde hoe dan ook bij Levyan uit de buurt blijven, ook al wist ze niet waarom ze zo bang voor hem was. De andere Irfanen hadden haar de afgelopen dagen met geen vinger aangeraakt en ze wist dat Levyan dat ook niet mocht, maar ze was zijn dreigementen en vooral Beliëths worden over Levyans problemen met gezag nog niet vergeten. Iets zei haar dat ze moest zorgen dat hij niet bij haar in de buurt kon komen. In het maïsveld kon hij met haar doen wat hij wilde: de planten waren hoger dan een mens en hij was de enige opzichter in haar gebied, dus er zou niemand in de buurt zijn om te kunnen zien wat er gebeurde.
Ayleth keek met een ruk om toen ze geritsel van het bladeren hoorde. Ze begon te hijgen en keek angstig om zich heen. Ze zag Levyan nergens, maar toch meende ze vaag het geluid van voetstappen en brekende takken te horen. Ze draaide zich om, en nog een keer, en nog een keer, maar het geluid leek van alle kanten te komen. Een gevoel van angst en ellende maakte zich van haar meester en nog een keer draaide ze om haar as, zoekend naar de herkomst van de voetstappen en het geritsel van de struiken, maar nog altijd zag ze niemand. Ze wist echter zeker dat ze het zich niet verbeeldde.
Ayleth probeerde het benauwde gevoel in haar keel weg te slikken en draaide zich weer om. Net toen ze de andere kant op wilde lopen, hoorde ze weer het korte, abrupte geritsel van bladeren. Een stoot adrenaline schoot door haar lichaam, maar nog voor ze zich naar de bron van het geluid kon omdraaien, werd ze plotseling bij haar hals gegrepen. Haar kreet van schrik werd gesmoord toen haar keel dichtgeknepen werd en ze tastte naar de handen die haar omklemden. De emmer met dode bladeren viel met een plof bij haar voeten op de grond.
Ayleths slapen begonnen te bonzen toen ze opkeek en haar blik die van twee onnatuurlijk lichtgroene ogen vond. Levyan. Er verscheen kippenvel op haar lichaam en ze probeerde lucht in haar longen te zuigen om te gillen, maar Levyan suste haar. Ze voelde zijn stoppelwang tegen de hare en voelde zijn adem bij haar oor.
‘Stil, aanvoerdersdochter,’ hoorde ze hem zeggen. ‘Als je geluid maakt, zal ik je laten straffen. Je hebt je pad verlaten om werk te verzuimen en voor het overtreden van zulke regels, moet je gestraft worden.’
Ayleth probeerde moeizaam adem te halen en kronkelde met haar lichaam in een poging los te komen. Ze pakte Levyans polsen vast om ze los te trekken, maar hij sloeg haar met vlakke hand in haar gezicht toen ze dat deed.
‘Ah, ah,’ zei hij zalvend. ‘Niet doen. Gehoorzaam je toezichthouder, aanvoedersdochter, weet je nog?’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Okej en nu moet Belieth alsjeblieft aan komen rennen om haar te bevrijden, anders ga ik egt flauwvallen. Wat een engerd is die gast toch. Ik hoop dat hij niks ernstigs met haar doet :S
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Waarom stop je nou bij zo'n spannend stuk!??!?!?!?!?!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

Ah doe niet zo vals.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha sorry :unsure

_____________________________________________________________________________________

Ayleth voelde een brandende pijn in haar wang en bleef staan, terwijl Levyan haar met zijn hand om haar keel in bedwang hield. Ze voelde dat haar naar haar keek, naar haar gezicht, en dat zijn blik toen verder omlaag gleed. Ze klemde haar kaken op elkaar toen hij haar hals over pakte met zijn andere hand en zijn vingers langs haar sleutelbeen omlaag liet glijden. Zijn hand gleed verder naar beneden en sloot zich daar om haar borst, haar voelend, aanrakend. Ayleth kneep haar ogen dicht en balde haar handen tot vuisten toen zijn hand nog verder naar beneden zakte. Ze voelde dat zijn vingers ter hoogte van haar bovenbeen de stof van haar jurk pakten en hem omhoog hezen. Er trok een schok door haar lichaam toen ze de wind langs haar ontblootte kuit voelde strijken en ze kronkelde opnieuw, maar Levyan hield haar in bedwang en suste haar weer. Zijn hand verdween onder haar jurk en zijn vingertoppen gleden over de binnenkant van haar bovenbeen omhoog, een spoor van kippenvel achterlatend op haar huid. Ayleth kneep haar ogen dicht toen hij haar tussen haar benen aanraakte.
‘Dit zal ooit van mij zijn, aanvoerdersdochter,’ zei hij. ‘Het is jammer dat ik niet de eerste zal zijn die je zal opensplijten, maar neem van mij aan dat mijn kans zal komen. En die zal ik met beide handen aangrijpen.’
Ayleth kneep haar ogen zo hard dicht dat de tranen over haar wangen geperst werden. Toen verdween Levyans hand van tussen haar benen en met een duw van de hand om zijn hals liet hij haar los. Ayleths voet bleef achter een stuk gewas hangen en ze viel achterover op de grond. Levyan schopte tegen haar been.
‘Opstaan en weer aan het werk,’ zei hij. ‘Ik wil geen vrouw met straflittekens in mijn bed de dag dat het zover is. Hup, opschieten.’
Ayleth kroop trillend op haar knieën en begon de bladeren die uit haar emmertje waren gevallen weer op te rapen. Het duurde Levyan schijnbaar allemaal te lang, want hij zette zijn voet tegen haar schouder en schopte haar weer tegen de grond.
‘Opschieten, zei ik, aanvoerdersdochter,’ zei hij. ‘We hebben niet de hele dag de tijd.’
Ayleth krabbelde weer overeind en raapte de laatste dode bladeren van de grond op. Toen stond ze op en begon door de maïsplanten heen terug te lopen. Ze hoorde dat Levyan achter haar aan kwam, te dicht achter haar aan. Al na een paar passen voelde ze dat hij zijn hand op haar billen legde en hem ver naar beneden door liet glijden. Ze perste haar lippen op elkaar, proefde het zout van haar tranen in haar mond. Hij bleef haar daar aanraken tot ze weer bij het pad terugkwamen waar ze geëindigd was. Daar verdween Levyans hand van haar billen en ze wilde zich weer bukken om verder te gaan met haar werk, maar Levyan sloot zijn hand om haar keel en duwde haar rechtop voor ze daar de kans toe kreeg. Haar adem stokte weer en als verstijfd bleef ze staan.
Levyan bracht zijn gezicht vlak bij dat van haar.
‘Ik denk dat ik niet meer hoef te zeggen dat dit tussen ons moet blijven, toch, aanvoerdersdochter?’ zei hij. ‘Als ik ook maar merk dat je hier met iemand over gepraat hebt, zul je het bezuren. Ik kan het hier erger voor je maken dan je je kunt voorstellen.’ Hij hield haar nog even vast terwijl hij haar bekeek, maar toen liet hij haar los. Ayleth snakte naar adem en met haar ogen dicht tastte ze naar haar keel, waar de afdruk van zijn hand nog in zijn huid stond. Ze hoestte, maar toen ze haar ogen weer opendeed, was Levyan verdwenen.
Ayleth pakte één van de maïsplanten vast en zocht er even steun bij, hijgend, trillend van de spanning en Levyans daden en zijn woorden. Haar knieën voelden week en haar maag alsof hij verdwenen was, maar ze probeerde het gevoel te boven te komen. Ze moest verder. Ze moest werken. Ze had al veel te veel tijd verloren door het oponthoud dat Levyan had veroorzaakt.
Ayleth ademde trillend in en begon bibberend weer verder te gaan met haar werk. Ze probeerde zich weer op haar handelingen te concentreren, zoals ze dat aan het begin van de ochtend ook had gedaan, maar nu lukte het haar niet meer. Ze moest telkens denken aan Levyans aanrakingen en zijn woorden en ze was als de dood dat hij weer tevoorschijn zou komen. Bij ieder geluidje keek ze geschrokken op en af en toe liet ze van de zenuwen haar emmer uit haar handen vallen, waardoor ze meer en meer achter kwam te lopen. Levyan kwam niet meer terug, maar zakte steeds verder weg in die angst, in de galmende klank van Levyans stem. De spanning en de adrenaline hadden haar veel kracht en energie gekost en de vermoeidheid en honger die zal gevoeld had, leken nu nog zwaarder te worden.
Ayleths werk leidde hevig onder de paar minuten die Levyan haar die ochtend getreiterd had en de gevolgen daarvan. Ze was nog niet eens op te de helft van haar land tegen de tijd dat ze werden teruggeroepen voor de middagpauze. Ze besloot haar pauze over te slaan, ondanks het feit dat ze zich slap voelde van de honger. Ze durfde niet tussen de beschutting van de planten vandaan te komen en hoopte wat in te kunnen lopen als ze het eten zou overslaan. Ze vreesde echter dat het haar nooit zou lukken haar werk die dag voor zonsondergang tot een goed einde te brengen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Kan je niet nog één stukje bij plaatsen, vindt het egt zooo spannend. Ik hoop voor haar dat ze het op tijd afkrijgt.. :D
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

Wat een ontzettende klootzak is hij ook! Ik hoop dat ze er toch in slaagd om het af te maken maar vermoed van niet.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Mijn god. Wat hou ik van Levyan als gruwelijke personage. Je hebt hem in mijn hoofd weten om te toveren tot een echt persoon! Ga snel verder, hihi.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Jeejtje Jeetje, waarom duurt het zo lang. Ik kan egt niet meer wachten, heb je een black out of hoe je het ook mag noemen ofzo? Of heb je gewoon geen tijd? Ik wil egt weten hoe het verder gaat, schrijf je snel verder?
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Onwijs bedankt voor de leuke reacties en sorry sorry sorry voor mijn traagheid! Heb al een heel stuk vooruit gewerkt maar had het erg druk afgelopen dagen :o

Snel een nieuw stukje!

___________________________________________________________________________________

Beliëth

De zon was al ver naar het westen weggezakt toen Beliëth die dag met zijn paard langs de grote maïsvelden reed. Hij had de laatste toezichtdienst gehad van die dag. Enkele minuten geleden was hij begonnen zich naar het centrale pad van de velden te begeven, om daar de vrouwen op te wachten na het beëindigen van hun werkdag. Over een paar minuten zou de zon alweer achter de bomen van het bos wegzakken.
Het werk was goed verlopen, die dag. Beliëth kon niet anders dan tevreden zijn met de gang van zaken op het land. De vrouwen hadden geen enkele keer voor problemen gezorgd. Ze hielden zich aan de regels en werkten hard en nauwkeurig. Hij had aan ze kunnen zien dat het zwaar voor ze was geweest, vooral de eerste paar dagen, maar de meesten begonnen alweer aardig bij te trekken. Gisteren waren er nog maar twee vrouwen geweest die niet op tijd klaar waren met hun werk. Ze werden steeds vlotter, dus hij vermoedde dat vandaag iedereen voor het eerst weer op een normale tijd zijn bed op zou kunnen zoeken. Vooral de mannen zouden daar blij mee zijn: de soldaten hadden het niet op prijs gesteld dat het werktempo van de vrouwen enkelen van hen de afgelopen avonden hun vrije avond had gekost. Hij had besloten hen te straffen als ze die frustratie op de vrouwen af zouden reageren, maar dat was gelukkig niet nodig gebleken. Beliëth had meer dan genoeg ervaring met lijfstraffen om te weten dat die de moraal eerder braken dan versterkten. Hij wilde geen tweedeling binnen de Irfaanse gemeenschap hebben nu de omstandigheden zo precair waren. Als er iets was wat ze niet konden gebruiken, waren het nog meer dode mannen.
De Heilvaders hadden de afgelopen jaren had gewerkt in een poging de vloek van het Irfaanse nageslacht te keren. De Zonenvloek, noemden de dorpelingen het. Al jarenlang hadden de Irfanen geen vrouwen meer geproduceerd. De vrouwen die ze hadden, raakten zwanger en baarden prachtige kinderen, maar al die kinderen waren zonen. Het was al bijna twintig jaar geleden dat de laatste dochter ter wereld was gekomen. Gelukkig had Bagemenos, Beliëts strijdmakker en de huidige koning, in tegenstelling tot de vorige koning ingezien dat dat in de toekomst voor problemen kon zorgen. Als er immers geen vrouwen geboren werden, zouden hun populatie binnen de Irfaanse gemeenschap met de loop der jaren alleen nog maar geringer worden. Minder vrouwen betekende minder kinderen en helemaal geen vrouwen meer betekende helemaal geen kinderen meer. De Zonenvloek zou er tijdens of na deze generatie voor zorgen dat de Irfanen zouden uitsterven.
En de Heilvader hadden alles geprobeerd om dat te voorkomen, maar het was ze niet gelukt. Talloze offers hadden ze gebracht, tochten georganiseerd om in de omgeving naar oplossingen te zoeken, ze hadden om vergiffenis gevraagd om vergeven te worden van wat ze dan ook gedaan hadden om vervloekt te worden, maar niets had geholpen. Ze hadden de Irfanen zich zo voorbeeldig mogelijk laten gedragen, mannen en vrouwen het bed laten delen op de juiste nacht en onder de perfecte omstandigheden, maar ook dat had het tij niet weten te keren. De kinderen waren nog altijd allemaal zonen en er waren steeds minder vrouwen overgebleven. Beliëth schatte dat er nu nog zo’n hondervijftig vrouwen waren, terwijl dat er enkel jaren terug nog drie keer zo veel waren geweest. Ze moesten snel handelen om te voorkomen dat het Irfaanse volk zou uitsterven.
Gelukkig was er onder Bagemanos eindelijk actie ondernomen. Eerst waren veel mensen tegen de vermenging van de Irfaanse bloedlijn geweest, vooral tegen een vermenging daarvan met die Leodaans bloed, maar uiteindelijk hadden ze ook de anderen ervan weten te overtuigen dat het voorbestaan van Irfan belangrijker was dan de manier waarop dat gebeurde. En nu dat zo was, nu de Leodaanse vrouwen hier waren, zou het probleem hopelijk spoedig opgelost worden. Over een paar dagen zouden de Heilvaders de selectieprocedure zodanig voltooid hebben dat ze de koppels bekend zouden kunnen maken. Dan was het wachten op de juiste stand van de maan en konden ze beginnen.
Beliëth dreef zijn paard aan toen de zon achter de bomen wegzakte. Hij draafde het laatste stukje naar het centrale pad en reed langs de rijen maïs heen.
‘Alle vrouwen naar het middenpad!’ riep hij. De vrouwen waren inmiddels gewend aan de procedure en al gauw zag hij hier en hun figuren tussen de planten vandaan komen. Hij reed door tot het einde van het pad, draaide daar om en galoppeerde terug naar het begin. Hij telde het aantal paden in het voorbijgaan en zag overal op exact de goede plaats de vrouw staan die bij het veldgebied hoorde. Net toen hij dacht dat hij gelijk zou krijgen en dat iedereen vandaag op tijd klaar was, zag hij dat er bij het laatste gebied het silhouet van een vrouw ontbrak.
Beliëth hield zijn paard in en draaide het om bij het verlaten pad. Hij draafde de paden weer langs en keek tussen de maïsplanten door, zoekend naar de ontbrekende werkster. Hij vond haar drie paden voor het einde. Hij zag haar slanke silhouet ergens halverwege het pad, voorovergebogen en nog altijd aan het werk. Hij meende de Leodaanse aanvoerdersdochter te herkennen. Dat verbaasde hem: het meisje werkte altijd hard en was doorgaans als één van de eersten klaar met haar opdrachten.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Yes thanx Jeetje, weer een super leuk stukje, en er zat ook heel veel informatie in verborgen. Nu weten we waarom ze al die vrouwen nodig hebben terwijl ze zelf vrouwen hebben. De Zonenvloek, grappige naam. Maar wil weten wat er gaat gebeuren met de aanvoersdochter, schrijf snel verder!

XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wauw, is er eindelijk bekend geworden waarvoor ze die vrouwen nou precies nodig hebben. Leuk bedacht, echt waar! Ben benieuwd wat Beliëth met Ayleth wilt gaan doen...... zou hij een uitzondering voor haar maken, waardoor alle vrouwen in opstand komen? Zou hij haar behandelen net als ieder andere vrouw. Ik weet het niet en zou het graag willen weten, hihi. Dus ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Heel erg bedankt voor jullie leuke reacties! :D ben blij dat jullie de reden voor alle problemen van de Irfanen een beetje leuk vinden :D

_________________________________________________________________________________

Beliëth keek nog even naar het meisje en hield zijn paard in toen dat van zijn plek dreigde te komen. Toen keek hij om naar de andere toezichthouders.
‘Ga maar terug en neem de werksters mee naar de barakken,’ zei hij. ‘Jullie zijn klaar voor vandaag. Ik blijf wel bij de laatste.’
De soldaten knikten dankbaar met hun hoofd en stuurden hun paarden richting de werkers. Ze riepen naar hen aan te sluiten en sloten toen voor en achteraan de rij aan om hen terug naar de barakken te leiden.
Beliëth wendde zijn blik weer op het meisje in het pad terwijl de stroom vrouwen langs hem heen dromde. Ze was inmiddels wat dichterbij en hij kon zien dat er iets met haar aan de hand was. Er was iets anders aan haar. Haar bewegingen waren korter, schokkeriger, en zo nu en dan liet ze een blad uit haar handen vallen, zodat ze weer moest bukken om het op te rapen. Haar ogen waren een fractie vergroot en onafgebroken op de planten gericht. Het was of ze het einde van de werkdag of de commotie op het centrale pad helemaal niet doorhad.
Beliëth bekeek het meisje nog even, maar stak zijn hand uit toen hij paardenhoeven hoorde naderen. Hij kreeg de soldaat achteraan de rij te pakken en hield hem tegen.
‘Henry,’ zei hij zonder zijn blik van het meisje af te wenden. ‘Wie hebben er vandaag allemaal toezicht gehad op het voorste gedeelte van het land?’
De soldaat bracht zijn paard tot stilstand.
‘Heer?’ vroeg hij. Beliëth hield zijn ogen op de aanvoerdersdochter gericht.
‘Wie hebben er vandaag toezicht gehad op haar gedeelte van het land?’ herhaalde hij zijn vraag. Hij merkte dat de soldaat zijn paard inhield toen dat aanstalten maakten achter de groep aan te lopen.
‘Uit mijn hoofd Llewelyn, Levyan, Des en toen u, heer.’
Beliëths ogen vernauwden wat bij het horen van Levyans naam.
‘Levyan?’ herhaalde hij. ‘Weet je dat zeker?’
‘Ja, heer, vrij zeker.’
Nog even keek Beliëth zwijgend naar het meisje, maar toen liet hij de soldaat los.
‘Goed, Henry. Ga maar eten. Ik blijf bij haar tot haar werk afgerond is.’
‘Dank u, heer. We zullen wat zwijn voor u overlaten.’
Beliëth knikte en hij hoorde dat de soldaat verder reed. Hij keek om naar het centrale pad toen de jongen zijn paard in draf aanzette. In een lichte stofwolk draafde hij achter de groep vrouwen aan, die inmiddels al bijna bij het begin van de velden was aangekomen. De vrouwen liepen keurig in de rij voor hem uit. Geen van hen was te laat geweest met het afronden van het werk, zelfs de langzaamsten niet. Waarom de aanvoerdersdochter dan wel?
Beliëth keek weer om naar het pad waar het meisje in aan het werk was. Nog even bleef hij zo ziten, maar toen Hij zwaaide zijn been over de hals van zijn paard en liet zich met zijn voeten op de grond zakken. Met trage passen begon hij door het pad heen haar kant op te lopen. Het was koeler tussen de planten: hun schaduw had de warmte van de zon gedurende de dag tegengehouden en de temperatuur was tegen de avond snel afgekoeld. De vrouwen waren er eigenlijk niet op gekleed in deze temperatuur te moeten werken.
Beliëth liep door naar het werkende meisje.
‘Aanvoerdersdochter,’ zei hij. ‘Waarom ben je nog niet klaar met je werk?’ Zijn stem was duidelijk, maar toch gaf ze geen enkele reactie op zijn woorden of zijn aanwezigheid. Haar starende ogen waren op de planten gericht en ze leek zich in een soort trance te bevinden, of ze met haar hoofd ergens anders was. Hij zag nu ook dat haar bewegingen niet alleen schokkeriger waren, maar ook zwakker en minder gecoördineerd. Er was iets niet goed met haar.
‘Hé, aanvoerdersdochter,’ zei Beliëth weer en hij legde zijn hand op haar schouder. Hij wilde haar geen kwaad berokkenen, maar toch schrok het meisje hevig van zijn aanraking, alsof ze zich nu pas bewust werd van zijn aanwezigheid. Geschrokken draaide ze haar lichaam onder zijn hand uit en stapte bij hem vandaan. Hij had haar echter lang genoeg aan kunnen raken om te voelen dat ze niet alleen ijskoud was, maar tevens over haar hele lichaam trilde.
Hij fronste zijn wenkbrauwen wat. Hij stak zijn hand naar haar uit, maar opnieuw deinsde ze achteruit. Ontwapend hief hij zijn handen op.
‘Rustig, ik doe je niets,’ zei hij. ‘Wat is er aan de hand? Waarom heb je je werk niet af?’
Trillend keek het meisje hem aan, maar toen dwaalde haar blik af. Het was of ze weer wegzakte in die trance waar ze zich eerder had bevonden, die andere wereld in haar hoofd.
Beliëth wachtte echter niet: hij stapte naar haar toe en legde haar hand stevig in zijn nek. Opnieuw schrok ze, maar nu hield hij haar vast, zodat haar ogen naar zijn gezicht schoten. Hij zag er angst en vrees in die anders waren dan de emoties die hij op het strand en op de boot in haar gezicht had gezien.
‘Wat is er gebeurd, aanvoerdersdochter?’ herhaalde hij. ‘Waarom loop je achter? Heeft één van de mannen iets met je gedaan?’
Haar ogen gingen heen en weer over zijn gezicht, half in die trance, maar ook bang en zoekend, onzeker. Toen wendde ze haar blik af.
‘Nee, heer,’ zei ze toen zo zacht dat hij haar nauwelijks kon verstaan. ‘Er is niets. Het spijt me.’
Hij hield haar zodanig in haar nek vast dat ze weer naar hem op moest kijken.
‘Waarom ben je nog niet klaar als er niets is?’ vroeg hij. Het meisje keek hem angstig aan. Hij voelde dat ze trilde.
‘Ik weet het niet, heer,’ zei ze. ‘Het spijt me. Doe me alstublieft geen pijn.’
Hij liet zijn ogen over haar gezicht glijden, bestudeerde haar ogen. Hij betwijfelde of ze hem de waarheid vertelde, maar had wel een vermoeden waarom hoe dat kwam. Hij ontspande zijn greep in haar nek wat.
‘Ik doe je geen pijn,’ zei hij. ‘Ga weer aan het werk en maak het af. Ik blijf bij je tot je klaar bent.’ Hij liet haar los en draaide zich om. Hij begon weer weg te lopen en luisterde naar de geluiden achter zich. Het bleef nog even stil, maar toen hoorde hij dat het meisje weer aan de planten begon te rommelen.
Beliëth liep verder, maar hij was nog niet halverwege het pad toen hij zich bewust werd van een verandering in de geluiden. Ze werden langzamer, alsof ze stokten, en leken toen haast stil te vallen. Hij vertraagde zijn pas en wachtte even, klaar om zich om te draaien en het meisje een terechtwijzing te geven in het geval ze haar bezigheden niet zou hervatten, maar nog voor hij zich om had kunnen draaien, gebeurde er iets anders. Hij hoorde gekraak achter zich en er galmde een doffe plof door de stilte toen er iets tussen de planten op de grond viel.
Beliëth keek om. Kort trok er een vreemde sensatie door zijn spieren toen hij zag wat het geluid veroorzaakt had. Het meisje was op de grond gevallen. Ze was dwars door de planten heen in elkaar gezakt en lag nu bewegingloos tussen de geulen in de aarde.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wowwowwow, ga snel verder!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Neej ze is flauwgevallen, arghhh ik moet egt een appeltje met die lyvan gaan schillen. Wat een engerd, hij moet egt leren zijn handen thuis te houden. Nu is Ayleth zo geshockeerd dat ze bewusteloos is geraakt, arm kind. Hoop egt dat Belieth een beetje aardig voor haar is en haaar naar een dokter brengt ofzo. Weetje dat het trouwens leuk is dat je vanuit het perspectief van Belieth schrijft, het wisselt af dat maakt het leuk. Oja had ergens een klein foutje ontdekt. Normaal lees ik erover heen maar deze was een beetje raar: Het was met dit stukje
Hij legde haar handen om zijn nek

Ik denk dat het moet zijn:
Hij legde zijn handen om haar nek.

Oja je had ergens ook midden in een zin weet niet meer precies waar maar toen begon je Hij opeens met een hoofdletter te schrijven en toen kwam er ' toen' achter. Ik denk dat toen voor hij komt. Ik weet het is ingewikkeld hoe ik het uitleg.

Ps: Schrijf als de tijd je dat toelaat snel verder!

Xx
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Bedankt voor de leuke reacties, ik ben blij dat jullie het een beetje leuk vinden :D en bedankt voor het eruit halen van de foutjes Jenna, stom van me, ik ga ze even veranderen in mijn document :)

___________________________________________________________________________________

Beliëth draaide zich om. Hij liep naar het meisje terug en knielde bij haar neer. Hij legde zijn hand op haar schouder, maar nu reageerde ze niet meer.
‘Aanvoerdersdochter,’ zei hij. ‘Ayleth.’ Hij draaide haar op haar zij, maar ze reageerde niet. Haar ogen waren dicht en hij zag dat haar gezicht lijkbleek was. Ergens kreeg hij een vreemd gevoel in zijn lichaam haar zo te zien. Hij had de behoefte het tere, mooie meisje te beschermen. Hij liet zijn ogen over haar heen glijden, zoekend, en streek haar haren uit haar gezicht. Haar gezicht was ijskoud. Hij draaide haar hoofd wat opzij en legde zijn vingers tegen haar hals. Hij voelde haar hartslag nog, ze was niet dood. Ze zag er ook niet ziek uit. Waarschijnlijk had ze te weinig te eten gekregen. Hij had talloze keren gezegd dat drie stukjes brood per dag niet genoeg was om zulk zwaar lichamelijk werd op het land te kunnen verrichten. Ze maakten hun enige kans op overleving kapot door zo op de vrouwen te beknibbelen.
Beliëth tikte even tegen het meisje haar wangen, maar toen ze niet reageerde, schoof hij zijn arm onder haar rug door. Hij tilde haar op en kwam overeind. Hij droeg haar in zijn armen mee naar het einde van het pad, haar silhouet van zijn paard, dat daar tegen de inmiddels snel donker wordende hemel stond te wachten. Hij moest haar naar Gars brengen. Ze had verzorging en bescherming nodig. Ze was belangrijk, net als alle andere vrouwen, en ze mochten haar niet verliezen. Vooral haar niet, besefte hij. Hij had echter ergens diep van binnen het idee dat het feit dat het meisje een waardevolle aanvoerdersdochter was, niet het enige was wat dat gevoel in zijn lichaam veroorzaakte.

Beliëth reed met het meisje voor zich op zijn zadel terug naar het hoger gelegen gedeelte van Irfan. Ook de galop van zijn paard had de aanvoerdersdochter niet doen ontwaken. Haar lichaam was zwak en hij moest haar met zijn onderarm tegen zijn borst klemmen om te voorkomen dat ze langs het paard naar beneden zakken. Haar hoofd bungelde naar voren en haar lange haren streken langs zijn gezicht. Hij kon er nog vaag de zeep mee ruiken waarmee ze in Leodeth gewassen waren geweest. Het was de lekkerste geur die hij in tijden had geroken.
Beliëth liet zijn paard de heuvel op galopperen, haar het koningshuis waarin Bagemenos, hij, Gars en nog wat andere hooggeplaatste personen hun thuis hadden. Bij het plateau met het koningshuis aangekomen, klom hij van zijn paard, tilde het meisje eraf en zei een passerende soldaat zijn paard af te zadelen en het in de stal te zetten. De soldaat gehoorzaamde beleefd en voerde het paard mee aan te de teugels terwijl Beliëth met het meisje in zijn armen de trappen naar het koningshuis op liep.
Binnen werden de grote, hoge vertrekken warm verlicht door de fakkels aan de wanden. De vlammen wierpen oranje plekken op de witte muren en de rode lopers die op de stenen vloer lagen. Hier en daar stonden wat mensen in twee- of drietallen met elkaar te praten, veelal raadgevers, minnaressen en personeel van Bagemenos, die naar hem keken terwijl hij hen passeerde.
‘Hé Beliëth, kon je je niet inhouden?’ riep één van de raadgevers lachend naar hem toen hij door de hal heen naar de ronde trap liep. ‘Heb je alvast gepakt wat je toekwam voor de selectieprocedure voltooid was? Je moet ze niet zo hard aanpakken, Leodaanse vrouwen zijn het niet gewend door echte mannen genomen te worden.’
De anderen in het groepje raadgevers lachten ook, maar Beliëths strakke gezichtsuitdrukking veranderde niet. Zonder iets te zeggen draaide hij zich halverwege de onderste trap weer om en liep terug naar beneden, naar de plek waar de raadgever met zijn gezelschap bij de muur stond. Hij beende naar hem toe en pakte de aanvoerdersdochter over in één arm. Zonder vaart te minderen liep hij naar het groepje, hief zijn arm op en gaf de raadgever toen een harde vuistslag tegen zijn kaak.
Hij had zich alweer omgedraaid voor de raadgever tegen de muur achter hem was gevallen. Hij nam het meisje weer in twee armen en liep opnieuw de trap op, dit keer verder naar boven, terwijl hij hoorde dat de raadslieden achter hem tot zwijgen waren gebracht en de grappenmaker weer overeind hielpen. Zonder om te kijken sloeg hij de hoek om en liep de volgende trap op, naar Gars kamer.
Beliëth beukte de deur open met zijn schouder en liep zonder vaart te minderen bij Gars naar binnen. Die zat op een grote stoel onder een fakkel aan de muur, met zijn voeten op een poef en een boek in zijn hand. Hij had een vergrootglaasje in zijn andere hand, waarmee hij afbeeldingen in zijn boek aan het bekijken was.
Gars keek op toen Beliëth binnenkwam. Toen hij het meisje in zijn armen zag, legde hij zijn boek en zijn vergrootglas neer op een tafeltje en kwam overeind.
‘Beliëth?’ zei hij verbaasd. ‘Wat is er?’
Beliëth droeg het meisje verder de kamer in en legde haar op Gars’ bed neer.
‘Ze heeft je aandacht nodig,’ zei hij. ‘Ze is ingestort en ik krijg haar niet meer bij bewustzijn.’
Gars liep naar hem toe. Hij ging naast hem staan en legde zijn hand in haar nek. Hij keek naar haar gezicht, maar zijn blik gleed naar de rode plekken op Beliëths knokkels toen hij zijn hand over haar gezicht liet glijden om haar haren naar achter te strijken.
‘Heb je je geduld verloren?’ vroeg hij.
Beliëth hoorde iets in zijn stem wat hij dacht te begrijpen, maar toen hij naar hem opkeek, zag hij daar iets in wat hij niet precies kon plaatsen Geërgerd fronste hij zijn wenkbrauwen.
‘Ik heb haar niet geslagen, Gars, dat weet je best. Ze liep achter op het land en toen ik ging kijken wat er aan de hand was, stortte ze in elkaar. Ik weet niet wat er met haar is. Ze trilt en ze is koud.’
Gars wendde zijn blik weer af en richtte zich weer tot het meisje. Hij voelde aan haar handen, keek toen in haar mond en trok haar oogleden omhoog om haar ogen te bekijken. Zacht drukte hij met zijn handen wat tegen haar keel en voelde nogmaals haar hartslag.
‘Haar bloeddruk is veel te laag,’ zei hij. ‘Haar slijmvliezen zijn droog en opgezet en haar lippen en mond zijn droog, dus ik waarschijnlijk is ze uitgedroogd. Als ze in elkaar is gezakt, zal ze waarschijnlijk te weinig eten en drinken hebben gehad. Ik krijg haar wel bij als we haar warm houden. Ze koelt af omdat haar lichaam niet meer genoeg energie heeft om zich warm te houden, daarom trilt ze. Daarna moet ze drinken en dan komt het wel goed met haar.’
Beliëth keek naar het meisje op het bed en dacht aan het gevoel van haar trillende lichaam.
‘Ja,’ zei hij. ‘Daar dacht ik ook aan.’ Hij merkte dat Gars zijn kant op keek.
‘Je klinkt niet overtuigd,’ zei hij.
Beliëth schudde zijn hoofd.
‘Jawel, maar ik denk dat er meer aan de hand is. Ze was ook bang. Ze schrok toen ik haar aanraakte. Ik voelde haar trillen, op een manier die niet alleen door de kou kwam. Er is iets met haar gebeurd, waardoor dit meer grip op haar had.’ Hij keek naar het meisje voor zich. ‘Volgens Henry heeft Levyan dienst gehad op haar stuk land. Ze zegt dat er niets gebeurd is, maar ik geloof haar niet. Ik ben bang dat hij er iets mee te maken heeft gehad.’
Laatst gewijzigd door Jeetje op 08 jan 2013 08:47, 1 keer totaal gewijzigd.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Wat een sgatje is die Belieth toch, ik begin hem egt steeds meer te mogen. Vooral omdat hij een van de raadgevers een klap verkocht, prachtig gewoon. Begin me nu wel een beetje ongerust over Ayleth te maken, gaat ze dood? Oja je kan nu egt merken dat Belieth iets voor haar voelt, cute :D Ff gewoon een vraagje, hoe oud is die Belieth van jou? Niet over de veertig hoop ik :P

post snel wat weer verder!

Xx
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ahw, vet leuk om te zien dat Belieth nu ook gevoelens toont voor Ayleth
Normaal gesproken reageer ik heel erg op de inhoud van een verhaal. Maar ik heb de laatste tijd echt geen tijd om zo uitgebreid tereageren. Ben al blij dat ik kan lezen, hihaho. Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel! :D Ik heb er de afgelopen dagen weer onwijs veel bijgeschreven en er gaan nog een hoop verwikkelingen en drama in voorkomen, dus we kunnen weer even een tijd vooruit :D

___________________________________________________________________________________

Gars keek weer naar hem op. Zijn ogen gleden over Beliëths gezicht, maar hij kende Levyan te goed om dat te ontkennen. Dat deed hij dus ook niet.
‘Die kans is aanwezig, ja,’ zei hij. ‘Wil je dat ik het controleer?’
Beliëth hield zijn ogen op het bleke, bewegingloze gezicht van de aanvoerdersdochter gericht. Er trok een spiertje bij zijn kaak.
‘Ja, doe maar,’ zei hij toen.
Hij bleef naar haar gezicht kijken terwijl Gars om haar heen naar de andere kant van het bed liep. De hele tijd hield hij zijn ogen op de hare gericht, ook toen Gars de rok van haar jurk omhoog schoof en zijn handen met alcohol waste. Daardoor zag hij ook dat haar lichaam reageerde op Gars’ aanraking toen die zijn handen onder haar rok liet verdwijnen. Hij zag dat haar lichaam schokte en dat haar ogen open gingen, dat ze fractie van een seconde met grote ogen naar het plafond staarde voor het tot haar doordrong wat er gebeurde. Hij was nog net op tijd om zijn hand op haar borst te leggen om haar tegen het bed gedrukt te houden toen ze overeind wilde schieten. Ze begon te worstelen onder zijn hand en piepte met haar droge keel.
‘Ik ben al klaar, ik ben al klaar,’ hoorde hij Gars zeggen terwijl Beliëth het worstelende meisje met één hand op haar borst op het bed gedrukt hield. ‘Ze is in orde, ze is ongeschonden. Als hij iets met haar gedaan heeft, heeft hij zijn jongheer er in ieder geval niet bij gebruikt.’
Beliëth hield de aanvoerdersdochter, die nog steeds worstelde, met zijn hand tegen het bed gedrukt.
‘Mooi,’ zei hij. ‘Ik vrees dat ik mezelf anders gedwongen had gezien zijn jongheer ergens mee af te hakken.’ Hij liet het meisje los, maar pakte haar bij haar arm en trok haar weer terug op het bed toen ze probeerde overeind te komen. ‘Ze is in ieder geval wakker. En nu?’
De geur van alcohol vulde de ruimte toen Gars opnieuw zijn handen waste en zich ergens naar omdraaide. Beliëth keek om toen de arts iets naar hem uitstak. Het was een beker water.
‘Nu zorg je dat ze drinkt,’ zei hij. ‘In je eigen kamer, ieder uur een beetje. Zorg dat ze warm blijft. Laat haar zo nu en dan wat eten, lichte dingen, met tussenpozen van twee uur.’
Beliëth keek hem aan. ‘Waarom moet ik dat doen? Jij bent de arts, ik niet.’
Gars knikte. ‘Ja, en omdat ik de arts ben en jij niet, moet ik de hele nacht oproepbaar zijn. Als ik weggeroepen wordt, kan ik haar niet in de gaten houden en dat is wel nodig. Aan jou dus de eer.’ Hij drukte de beker in Beliëths hand. ‘Je weet wat je te doen staat. Succes.’
Ayleth

Ayleth had geen idee waar ze was toen ze wakker werd. Het eerste waar ze zich concreet bewust van werd, was een zwaar, bonkend gevoel in haar hoofd. De pijn was zo drukkend dat hij haar zicht en zintuigen wat vertroebelde en het duurde nog even eer ze het gevoel zodanig te boven was gekomen dat de omtrekken om haar heen wat scherper werden. Het was aangenaam warm en licht om haar heen, merkte ze. Ze zag vreemde, bewegende lichtjes en kwam erachter dat het kaarsen waren. Ze hingen in kroonluchters en houders aan de wand en hun vlammetjes verlichtten de muren om haar heen. Het waren hoge muren, van licht steen met wandkleden en geschilderde portretten eraan. Het vertrek was groot, bijna net zo groot als de gehele vrouwenbarak waar ze de afgelopen dagen in doorgebracht had.
Ayleth keek om zich heen en zag dat ze op een bed lag. Het was een hemelbed, met rode en donkergrijze lakens van verschillende lagen dure stof. Het was breed en er lage diverse soorten kussen aan de zijde bij haar hoofd. Ze merkte dat ze haar werkkleding nog aan had onder de dekens die haar bedekten.
Ayleth kwam wat overeind in het bed. Ze drukte haar hand tegen haar hoofd toen die verandering van houding een korte vlaag van duizeligheid en hoofdpijn tot gevolg was. Wat was er gebeurd? Waar was ze? Ze kon het niet precies meer voor zich halen. Ze zag vlagen van gezichten, stemmen, die van Beliëth, die van Gars, de arts. Ze kon de herinnering van het gevoel van water in haar droge keel terughalen en die van warme handen die haar vasthielden terwijl ze haar soep lieten eten. Ze voelde zich niet goed, maar de herinneringen veroorzaakten geen gevoel van angst in haar lichaam. Noch deed deze ruimte dat.
Andere gedachten beangstigden haar echter wel. De herinneringen rolden verder en plotseling zag ze Levyans gezicht weer voor zich, wat hij met haar had gedaan, tegen haar had gezegd, en ze voelde weer die angst en wanhoop die haar gecombineerd met het gebrek aan voedsel en water buiten bewustzijn hadden doen raken. Ze dacht aan Levyans handen op haar lichaam en aan de andere handen onder haar rok, later, die haar hadden gewekt, de eerste keer, en haar hart begon sneller te slaan. Kippenvel verscheen op haar lichaam. Ze moest hier weg. Waar ze dan ook mocht zijn, ze was hier niet veilig. Ze was nergens veilig als het risico bestond dat er Irfaanse mannen in de buurt waren.
Ayleth werkte zichzelf verder overeind in het bed en duwde de lakens van zich af. Er trok opnieuw een vlaag van duizeligheid door haar heen toen ze rechtop ging zitten, maar ze nam niet de tijd om op adem te komen. Ze duwde de lakens van zich af en sloeg haar voeten over de rand van het bed. Ze waren bloot, zag ze, iemand had de eenvoudige schoentjes die ze tijdens het werken nog had gedragen, uitgedaan. Iemand had aan haar gezeten terwijl ze sliep.
Haar hart begon nog sneller te slaan en snel duwde ze zich naar de rand van het bed. De ruimte draaide voor haar ogen, maar ze pakte één van de hoekpalen van het hemelbed beet en trok zich eraan op. Net toen ze haar voeten op de grond zette, werd er gesproken.
‘Waar denk jij dat je heengaat?’ klonk het ergens achter haar. De stem was bekend, maar het geluid kwam plotseling in de stilte in de ruimte. Ayleth schrok ervan en samen met haar duizeligheid zorgde dat ervoor dat ze bijna haar evenwicht verloor toen ze zich omdraaide. Ze kon nog net de paal vastgrijpen om niet geheel onderuit te gaan.
Ayleth had het gevoel dat er iets vreemds gebeurde met haar hart toen ze Beliëth aan de andere kant van het vertrek zag zitten. Hij zat op een stoel, de enkel van zijn ene been rustend op de knie van zijn andere, en was bezig een zwaard te poetsen dat temidden van wat doeken in zijn schoot lag. Op de tafel naast hem lagen nog meer messen en zwaarden, tussen andere doeken en verschillende potten met poetsgerei.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Ahhhhh ze zit in zijn kamer, dit is zo geweldig. Egt ik had nooit gedacht dat dit zou gebeuren zeg. Ik hou egt van dt verhaal, zoo spannend. Oja dat stukje met toen gars kekk of ze 'ongeschondenl was wat minder leuk, ik kreeg daar egt de rillingen van. Ik bedoel zoiets doe je toch niet bij iemand die slaapt?, ook al ben je een dokter. Dat zinnetje van Belieth aan het eind was trouwens wel grappig, de hele siituatie is eigenlijk grappig. De beste soldaat van heel Irfan moet babysitten op de dochten van zijn vijand. :D Maar ik praat weer te veel, schrijf gewoon verder dit is zooo spannend, vooral omdat je zei dat er nog meer drama in voorkomt :P

xx
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Drama. Drama. Ik hou van drama. Ga snel verder, als Jeroen klaar hebt liggen. ^^
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor de superleuke reacties! :D Ik heb echt heel veel bijgeschreven de afgelopen dagen dus dat gaat helemaal goed komen :)
Een beetje een lang stukje vandaag maar het is een beetje lastig knippen anders, hopelijk is het geen probleem :)
________________________________________________________________________________

Ayleth had het gevoel dat er iets vreemds gebeurde met haar hart toen ze Beliëth aan de andere kant van het vertrek zag zitten. Hij zat op een stoel, de enkel van zijn ene been rustend op de knie van zijn andere, en was bezig een zwaard te poetsen dat temidden van wat doeken in zijn schoot lag. Op de tafel naast hem lagen nog meer messen en zwaarden, tussen andere doeken en verschillende potten met poetsgerei.
Ayleth keek naar Beliëth, maar hij keek niet naar haar. Zijn blik was op het zwaard gericht en week daar niet vanaf. Zijn houding was ontspannen, maar toch wist Ayleth dat hij degene die niet gesproken was en dat hij dat tegen haar gedaan had. Ze herkende zijn stem inmiddels uit duizenden.
‘Weet ik niet,’ zei ze, terwijl ze zichzelf probeerde op te trekken aan de paal. ‘Weg hier, denk ik. Heer,’ voegde ze er vertwijfeld aan toe.
Beliëth haalde een witte doek langs het lemmet van zijn zwaard en bekeek het in het licht.
‘Waarom wil je weg als je niet weet waar je bent?’ vroeg hij.
Ayleth keek nog even naar hem, zich ervan verzekerend dat zijn aandacht echt niet op haar gericht was, en wierp toen een blik over haar schouder, zoekend naar een deur. Ze zag er één in de achterzijde van de ruimte. Zij was er net zo ver van verwijderd als Beliëth, van waar hij nu zat. Waarschijnlijk zou hij er sneller zijn dan zij.
‘Omdat het hier nergens veilig is, sir,’ zei ze.
Beliëth draaide het zwaard nog één keer een halve slag om om het te bekijken en legde het toen op de tafel bij de andere wapens. Hij leunde wat naar achter in zijn stoel en keek haar kant op.
‘Hier is het veilig,’ zei hij. ‘Je bent in mijn kamer, in het huis van de koning. Niemand zal je hier iets doen.’
Ze keek de andere kant op, hopend op een deur dichterbij, en werd teleurgesteld.
‘Dat kunt u niet garanderen,’ zei ze.
Ze merkte dat Beliëth naar haar keek.
‘Hier kan ik dat wel,’ zei hij. ‘Het Irfaanse koningshuis weet erg goed wat grenzen bewaren en privacy inhoudt. Er komt hier niemand binnen en ik draag je geen kwaad hart toe, dus het is niet nodig om een uitgang te zoeken om naartoe te vluchten. Je maakt je teveel zorgen.’
Ayleth keek Beliëths kant weer op.
‘Heer?’ zei ze, met een ondertoon in haar stem die ze zelf niet precies kon plaatsen. ‘Ik maak me teveel zorgen? Ik weet wat jullie met ons van plan zijn. Ik weet wat de mannen met ons zullen doen. Ik heb alle reden om me zorgen te maken.’
Beliëths ogen gleden even over die van haar. Toen wendde hij zijn blik af en kwam overeind. Met zijn typische rustige, krachtige gebaren begon hij de spullen op de tafel op te ruimen.
‘Hoe weet je dat?’ vroeg hij.
Ayleth hoorde dat het een oprechte vraag was, maar er klonk ook nog iets anders in zijn stem door. Het leek op een lichte verbitterdheid. Ze kon niet besluiten of dat kwam omdat het de heer boos stemde dat ze daar achter was gekomen of door iets anders.
Ze wendde haar blik af.
‘Ik ben niet doofstom, heer,’ zei ze. ‘Ik heb de Irfaanse mannen horen praten, en u en de koning. Het is niet moeilijk uit te tekenen.’
‘Dat geeft je nog steeds geen reden om je zorgen te maken. We zijn niet zo barbaars als je misschien denkt. Wat we met jullie moeten doen, zal dat ook niet zijn. Tenminste, niet als je de juiste man toegewezen krijgt,’ voegde hij eraan toe.
Ayleth sloeg geen acht op dat laatste, maar wel op wat hij daarvoor gezegd had.
‘Heer?’ vroeg ze. ‘Hoe bedoelt u, moeten doen?’
Beliëth pakte een kan van de tafel en goot water in een kop. Hij schonk hem vol tot de rand, pakte een stuk brood op een schaal en draaide zich naar haar om.
‘Ik bedoel het zoals ik het zeg,’ zei hij.
Hij liep om het bed heen haar richting uit, kalm, maar Ayleth deinsde achteruit. De kamer draaide even nu ze het bed niet meer vasthield en haar voet bleef achter één van de lakens hangen: ze verloor haar echtwicht en viel achterover op de grond. Ze nam echter niet de tijd om overeind te komen en schoof gehaast over de grond achteruit, met haar benauwde blik op Beliëth gericht, tot ze met haar rug tegen de muur eindigde.
Beliëth besteedde geen aandacht aan haar reactie. Hij zette de schaal met brood op het bed, keek haar aan en stak zijn arm naar haar uit.
‘Kom overeind,’ zei hij. ‘Je moet eten en drinken. Het is de bedoeling dat je weer op de been krijg voor het werk morgenochtend begint, dus je kunt het beste nog even proberen te slapen.’
Ayleth keek hem aan, liet haar blik vertwijfeld naar zijn hand en het eten op het bed gaan en weer terug naar zijn gezicht, maar bleef zitten waar ze zat.
Beliëth bewoog zijn hand wat om haar aan te sporen. ‘Kom. Ik doe je niets, aanvoedersdochter. Het eten is niet vergiftigd. Ik heb het je al vaker gegeven afgelopen nacht, al weet je dat misschien niet meer. Geloof me als ik zeg dat ik het beste met je voorheb. Onze toekomst hangt van de Leodaanse vrouwen af.’
Ayleth keek hem aan, naar zijn ogen, zijn gezicht, nog steeds twijfelend, maar ze zag niets vijandigs in zijn blik, niets wat haar wees op gevaar, zoals ze dat bij Levyan altijd zo duidelijk zag. Zijn uitstraling was krachtig, ietwat hard, maar niet negatief.
Nog even keek ze naar zijn gezicht, onzeker, op het randje balancerend tussen toegeven of niet, tussen opstaan of verstoppen. Ze had een vreemd gevoel in haar ledematen, een soort licht verlammende spanning, als warme adrenaline. Haar hart sloeg licht versneld maar vooral nadrukkelijk luid in haar borst. Ze merkte dat Beliëth naar haar gezicht keek, maar hield haar ogen op zijn hand gericht. En toen, alsof een externe kracht haar een laatste duwtje in de goede richting gaf, stak ze haar hand naar hem uit.
Ze sloot haar hand om die van hem. Haar vingertoppen raakten zijn huid en het was of er iets gebeurde met die aanraking. Beliëths hand was ruw en sterk en warm en het was of hij een warme, gloeiende sensatie door haar arm heen zond. Haar arm begon te tintelen en het warme gevoel trok door tot in haar buik, maakte haar knieën week en haar ledematen slap.
Ze wist niet of Beliëth het ook merkte, maar als dat al het geval was, liet hij het in ieder geval niet merken. Zijn hand gleed verder door de hare heen en hij sloot zijn vingers om haar pols. Soepel trok hij haar overeind, schijnbaar ongedaan door haar gewicht. Er was niets uit zijn gezicht af te lezen, uit zijn houding, maar hij liet Ayleth niet direct los toen hij haar overeind had gezet. Hun handen bleven even om elkaars pols gesloten terwijl ze tegenover elkaar bleven staan en elkaar aankeken, Ayleth ietwat overdonderd door het gevoel in haar lichaam, Beliëth zonder zichtbare emotie op zijn gezicht.
Toen, op precies hetzelfde moment, lieten ze elkaar los. Ayleth wendde haar blik af naar de grond en Beliëth gebaarde naar het bed met het eten erop naast hen.
‘Ga je gang,’ zei hij. ‘Je hebt nog een paar uur tot zonsopkomst. Probeer nog wat te slapen. Je hebt je rust nodig om te kunnen werken.’
Ayleth hield haar blik op de grond gericht en zweeg, maar ze keek op toen ze merkte dat Beliëth zich omgedraaid had. Ze zag dat hij de andere kant op liep, naar de deur van het vertrek. Hij keek niet meer naar haar om. Zonder nog iets te zeggen, zonder nog blijk te geven van emotie of reactie op wat er net gebeurd was, liep hij het vertrek uit, haar alleen, verward en onzeker in de ruimte achterlatend.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ohohohohohohoh, laat Belieth alsjeblieft ook zoveel voor haar voelen
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”